Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur - AJ 2006-2007


1110: Evaluatie van de performantie van een DVB-H systeem

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Wout Joseph
Contactpersoon:Wout Joseph
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Met behulp van DVB-H (Digital Video Broadcasting - Handheld) zal het mogelijk zijn televisie te kijken op een mobiele terminal de “handheld”. DVB-H is geoptimaliseerd op een laag batterijverbruik en geschikt voor mobiele toepassingen tot 200 – 300 km/h afhankelijk van de gebruikte datarate. Dit systeem is gebaseerd op de specificaties en richtlijnen van ETSI (European Telecommunications Standards Institute). De eerste trials zijn al begonnen in sommige landen (Frankrijk, Duitsland, Finland,…).

Deze veelbelovende technologie is een uitbreiding van DVB-T (Digital Video Broadcasting - Terrestrial) en maakt gebruik van OFDM (orthogonal frequency division multiplexing) om datasnelheden van 15 Mbps te bekomen. DVB-H gebruikt “time-slicing” om de vermogenconsumptie van de terminal te minimaliseren. Een bijkomende verbetering t.o.v. DVB-T is de MPE-FEC (Multi Protocol Encapsulation – Forward Error Correction). Deze MPE-FEC verbetert de signaal-tot-ruis-verhouding en de Doppler performantie voor mobiele toepassingen.


Doelstelling:

Het doel van de thesis is om de performantie te testen van een DVB-H systeem voor verschillende omstandigheden: buiten en binnen, portabel en mobiel. Er zal gekeken worden in welke omstandigheden de hoogste data rates behaald kunnen worden in een multipad-omgeving. De thesis zal beginnen met een literatuurstudie om de werking en principes van DVB-H te begrijpen. Met behulp van simulaties kan de performantie en capaciteit van DVB-H bepaald worden. Hiervoor kan er gebruik gemaakt worden van kanaalmodellen voor de verschillende werkingsomstandigheden. Deze modellen kunnen in een volgende stap uitgebreid en verbeterd worden. Tenslotte zal de gesimuleerde performantie gevalideerd worden door middel van metingen op een echt DVB-H signaal.

Locatie:

thuis, Zuiderpoort

Opmerkingen:

Aard: 40 % theoretisch, 40 % simulaties, 20 % metingen Aantal studenten: 1 of 2

1113: Bepaling van penetratieverliezen van elektromagnetische golven in voertuigen voor digitale mobiele televisie

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Emmeric Tanghe
Begeleider 2:Wout Joseph
Contactpersoon:Emmeric Tanghe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De digitalisering van traditionele zendsystemen voor televisie maakt de laatste jaren grote vorderingen. DVB-H (Digital Video Broadcasting – Handheld) is een nieuwe standaard voor draadloze, digitale TV uitzendingen. Deze standaard is gebaseerd op de DVB-T (Digital Video Broadcasting – Terrestial) standaard, maar is bestemd voor een ander toepassingsgebied. DVB-H stelt de eindgebruiker in staat de uitzending te bekijken op een draagbare ontvanger. Dergelijke ontvangers zijn lichtgewicht en bezitten kleine afmetingen (bv. multimedia terminals met kleurenscherm, PDA’s en pocket PC’s).

Een toepassing van DVB-H is het gebruik van een ontvanger in een voertuig. Deze ontvanger beschikt over een eigen geïntegreerde antenne, waardoor de ontvangstantenne voor DVB-H zich binnen in het voertuig zal bevinden. Het ontvangen van analoge FM radio en DAB (Digital Audio Broadcast) daarentegen gebeurt met een antenne die buiten op het voertuig gemonteerd is. Bij DVB-H zal men bijgevolg rekening moeten houden met extra signaalverliezen doordat de elektromagnetische golven het voertuig moeten binnendringen.


Doelstelling:

Het doel van deze thesis is het karakteriseren van de penetratieverliezen van elektromagnetische golven in voertuigen (personenwagens in eerste instantie). Met behulp van een literatuurstudie kunnen verscheidene methodes voor het bepalen van penetratieverliezen in voertuigen bekeken worden. Na een keuze van een meetmethode kunnen elektromagnetische veldmetingen gestart worden. Een schatting van de penetratieverliezen kan gemaakt worden met behulp van simulatiesoftware die de momentenmethode (MoM – Method of Moments) of de eindige elementenmethode (FEM – Finite Element Method) voor elektromagnetische veldberekeningen implementeert. Verschillende parameters zullen in rekening gebracht worden, zoals de zendfrequentie, de plaatsing van de ontvangstantenne in het voertuig en het type voertuig. Eventueel kunnen deze metingen uitgevoerd worden volgens meerdere methodes, om de invloed van de meetmethode op de bekomen resultaten na te gaan. Het geheel zal leiden tot een kwantificering en beschrijving van de penetratieverliezen van voertuigen. De resultaten van dit eindwerk kunnen verder aangewend worden in coverage berekeningen van DVB-H systemen.

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Opmerkingen:

Aard: 60% theoretisch en simulaties, 40% metingen

1115: Visualisatie en berekening van het bereik van zendantennes in een realistische omgeving

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Emmeric Tanghe
Begeleider 2:Wout Joseph
Contactpersoon:Emmeric Tanghe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Draadloze zend- en communicatiesystemen die diensten voorzien voor een groot aantal gebruikers in een bepaald geografisch gebied zijn alomtegenwoordig. We denken bijvoorbeeld aan traditionele zendsystemen voor televisie en radio, maar ook aan implementaties van de nieuwere DVB-T/H (Digital Video Broadcasting - Terrestrial/Handheld) standaarden voor draadloze transmissie van digitaal beeldmateriaal. Communicatienetwerken zoals GSM en UMTS zijn reeds goed ingeburgerd.

Een belangrijke stap in de planning en dimensionering van een draadloos netwerk is het bepalen van het bereik van de zendmasten. De uitdaging is om door een efficiënte positionering van de masten het beoogde dekkingsgebied van de gewenste diensten te voorzien.


Doelstelling:

De doelstelling van dit eindwerk is de ontwikkeling van een software programma om het bereik van een zenderconfiguratie in een draadloos netwerk te bepalen. De invloed van de variaties in het terrein zal in de berekeningen opgenomen worden d.m.v. GIS (Geographic Information System) kaarten. Daarnaast zal men ook rekening houden met het stralingspatroon van de zendantenne. De berekeningen kunnen verder verfijnd worden door het in rekening brengen van attenuatieverliezen door vegetatie en van penetratieverliezen door gebouwen. Eventueel kunnen verdere optimalisaties gebeuren door eveneens diffractie aan randen van gebouwen te beschouwen. Om de interpretatie van de berekeningen te vereenvoudigen, zullen de dekkingsgebieden op een digitale geografische kaart gevisualiseerd worden.

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Opmerkingen:

Aard: 30 % theoretisch, 70 % programmeren en implementeren Aantal studenten: 1 of 2

1121: VHDL-refactoring

Promotor 1:Dirk Stroobandt
Begeleider 1:Philippe Faes
Contactpersoon:Philippe Faes
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

eclipse In de wereld van software-ontwerp is de productiviteit de laatste jaren enorm toegenomen. Dit is deels te danken aan de geïntegreerde ontwikkelomgevingen (IDE's). Deze IDE's helpen immers met het opzoeken van functiedefinities, het aanvullen van variabelenamen en het opsporen van syntaxfouten. De laatste jaren is er nog een belangrijke functionaliteit toegevoegd aan sommige IDE's (bijvoorbeeld eclipse): automatsche code-herwerkingen (Eng: refactorings). Vaak voorkomende herwerkingen zijn: een variable of functie hernoemen, een functiesignatuur aanpassen, een functie inlinen, een stuk code dat meermaals voorkomt extraheren en in een apparte functie zetten, ... Voor de meeste programmeurs klinken deze herwerkingen zeer bekend. Ze worden dan ook al verschillende decennia lang manueel uitgevoerd. Het nieuwe gegeven geautomatiseerd zijn levert enorme snelheidswinst op. Een functie die op honderden plaatsen wordt aangeroepen kan met enkele muisklikken van naam veranderd worden. Je begrijpt dat een algemene zoek-en-vervang-operatie vaak foute resultaten geeft (hernoem maar eens de variable i).
Al deze voordelen zijn voorlopig uitsluitend weggelegd voor de software-programmeur. De ingenieur die in een hardware-beschrijvingstaal programmeert heeft zeer middelmatige tot slechte IDE's ter beschikking, zonder enige vorm van code-herwerking.
Verschillende ervaren hardware-ontwerpers hebben al interesse laten blijken in dit onderwerp, maar tot op vandaag is er niet veel verbetering in de wereld van de hardware-IDE's

Doelstelling:

Je zal gebruik maken van de resultaten van een scriptie die dit jaar loopt. Dit raamwerk zal je in staat stellen om vrij snel enkele eenvoudige code-herwerkingen te implementeren. Deze herwerkingen kan je dan testen op VHDL-code met een realistische complexiteit. Nadat je enkele herwerkingen hebt geïmplementeerd die ook in de software-wereld voorkomen, kan je beginnen nadenken over code-herwerkingen die typisch zijn voor hardware. VHDL heeft immers de notie van geëncapsuleerde blokken met enorm veel parallellisme. Dit maakt code-herwerkingen mogelijk die code in de ruimte of in de tijd herschikken. Bij klassieke software is er helemaal geen notie van ruimte, en is tijd eerder beperkt aanwezig.

Voorkennis van Java en/of van VHDL is een pluspunt.

Locatie:


1122: Studie van de performantie van WiMax voor mobiele toepassingen

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Wout Joseph
Contactpersoon:Wout Joseph
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

De explosieve groei van het internet is de oorzaak van een stijgende vraag naar hoge-snelheids internettoegang. WiMax (Worldwide Interoperability for Microwave Access) of de IEEE 802.16 standaard voor Broadband Wireless Access (BWA) wint voortdurend aan populariteit. Deze technologie biedt een draadloos alternatief voor de “last-mile” breedbandconnectiviteit naar bedrijven en huizen. Een groot voordeel van BWA is de grote capaciteit, het relatief gemak om een netwerk te ontplooien en de lage kost.

De IEEE 802.16 standaard definieert 3 interfaces: single carrier modulatie, WirelessMAN-OFDM (orthogonal frequency division multiplexing) en WirelessMAN-OFDMA. Het gebruik van adaptieve modulatie, smart antennas en error control coding moeten de performantie van WiMax verzekeren.

 In december 2005 werd een nieuwe standaard goedgekeurd voor mobiele toepassingen nl. IEEE 802.16e. Deze standaard 802.16e focusseert op de 2 tot 6 GHz band en laat mensen toe om te communiceren terwijl ze aan het wandelen of aan het rijden zijn. WiMax (fixed) houdt de belofte in van 70 Mbit/s draadloze verbindingen over afstanden tot 50 kilometer. Het succes van WiMax voor mobiele toepassingen zal afhangen van de echte data rates, het praktische bereik en de haalbare snelheid waarbij het systeem nog werkt.


Doelstelling:

De bedoeling van de thesis is om de performantie na te gaan van WiMax voor mobiele toepassingen en te kijken welke data rates en bereiken er effectief gehaald kunnen worden in een multipad-omgeving. In eerste instantie zal een literatuurstudie noodzakelijk zijn om de werking en principes van de nieuwe standaard voor mobiele WiMax te begrijpen. Door middel van simulaties kan een schatting van de performantie en capaciteit gemaakt worden. Hiervoor kan er o.a. gebruik gemaakt worden van bestaande kanaalmodellen die in een verder stadium verbeterd kunnen worden. Eventueel nieuwe modellen kunnen voorgesteld worden. In een volgende stap kunnen de modellen gevalideerd worden door middel van metingen. Er kan tot slot nog gekeken worden naar toekomstige uitbreidingen en verbeteringen van de IEEE 802.16 standaard zoals het gebruik van MIMO (Multiple-Input-Multiple-Output) systemen, adaptieve subcarrier modulatie,....

Locatie:

thuis, Zuiderpoort

Opmerkingen:

Aard: 40 % theoretisch, 40 % simulaties, 20 % metingen Aantal studenten: 1 of 2

1123: Kalibratie van probes voor bepaling van absorptie in het hoofd veroorzaakt door mobilofoons

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Wout Joseph
Begeleider 2:Günter Vermeeren
Contactpersoon:Wout Joseph
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Tijdens het telefoneren wordt de mobilofoon (GSM, UMTS) tegen het hoofd gehouden. De elektromagnetische straling zal voor een gedeelte worden geabsorbeerd in het hoofd. Om de gezondheidseffecten van de elektromagnetische straling van mobilofoons te bestuderen moet de absorptie in het hoofd bepaald worden. Deze absorptiewaarden worden dan vergeleken met de geldende normen.

 De absorptie ten gevolge van de mobilofoon wordt geëvalueerd behulp van simulaties en metingen van de elektromagnetische velden in een hoofdmodel. Dit hoofdmodel bevat een vloeistof die menselijke weefsels simuleert. Om de absorptie te kunnen bepalen moeten de probes gekalibreerd worden. Kalibratie is de omzetting van de gesimuleerde of opgemeten spanningen naar elektromagnetische velden en absorptiewaarden.


Doelstelling:

Het doel van de thesis is probes voor absorptiemetingen te kalibreren. In eerste instantie zal er een literatuurstudie gebeuren over de gezondheidseffecten van elektromagnetische straling en over kalibratie van probes. Er bestaat reeds een methode om antennes te kalibreren in de vrije ruimte. Het zal de bedoeling zijn deze methode te simuleren met behulp van beschikbare software (Finite-Difference Time-Domain, FDTD en Method of Moments, MOM) in een vloeistof die menselijke weefsels nabootst. In een volgende stap kan de kalibratie in de praktijk uitgevoerd en getest worden. Eventueel kan de absorptie van een echt device dan bepaald worden met behulp van een probe die gekalibreerd is met de nieuwe methode en kan een vergelijking gemaakt worden met de bestaande normen.

Locatie:

thuis, Zuiderpoort

Opmerkingen:

Aard: 20 % theoretisch, 50 % simulaties, 30 % metingen Aantal studenten: 1 Inlichtingen: W. Joseph, G. Vermeeren, L. Martens

1124: Blootstellingskaart voor elektromagnetische velden

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Wout Joseph
Begeleider 2:Leen Verloock
Contactpersoon:Wout Joseph
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

De bevolking wordt steeds meer geconfronteerd met antennes in hun buurt. Deze antennes worden gebruikt voor allerlei draadoze communicatiediensten (GSM-telefonie, UMTS, TV- en radio-omroepen, …). Door die confrontatie met de veelheid aan antennes is er ook bezorgdheid ontstaan bij de bevolking in verband met de schadelijkheid van elektromagnetische velden voor de gezondheid. Ondertussen is er sinds 2001 een Belgische gezondheidsnorm van kracht die de maximaal toelaatbare straling bepaalt. Daarom is het interessant om na te gaan hoeveel de straling op een positie onder dit toegelaten niveau zit. Hiervoor moet men natuurlijk de bronnen kennen die bijdragen tot de straling op een bepaalde positie. Het BIPT (Belgisch Instituut voor Post en Telecommunicatie) is sinds begin 2002 begonnen met het aanleggen van een database van alle antennes. Gebruikmakend van de bronnen moet het mogelijk zijn om via een simulatiemodel de blootstelling aan elektromagnetische velden op een kaart weer te geven.


Doelstelling:

De doelstelling van deze thesis is de realisatie van software voor het simuleren van elektromagnetische velden in een realistische omgeving (Gent, Vlaanderen) waarbij gebruik wordt gemaakt van eenvoudige modellen voor de antennes en propagatie van de straling. Er moet een keuze gemaakt worden welke antennes relevant zijn voor de blootstelling op een bepaalde positie. Deze moeten dan uit de database geselecteerd worden om de blootstelling te berekenen. Dit kan gedaan worden rekening houdend met de afstand tot de antenne en het stralingspatroon. Verder zal een grafische interface, gekoppeld aan GIS-kaarten (Grafische Informatie Vlaanderen) en –bibliotheken geïmplementeerd worden.

Locatie:

thuis, Zuiderpoort

Opmerkingen:

Aard: 70 % implementatie, 30 % theoretisch Aantal studenten: 1 of 2 Inlichtingen: W. Joseph, L. Verloock, E. Tanghe, L. Martens

1126: Site survey voor draadloze netwerken

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Wout Joseph
Begeleider 2:Leen Verloock
Contactpersoon:Wout Joseph
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Voor draadloze netwerken (zoals 2.4 GHz WLANs, Wireless Local Area Networks) kunnen verschillende signalen interferentie veroorzaken zoals microgolfovens, Bluetooth, andere WLANs,… Bovendien heeft een “access point” een beperkt dekkingsgebied. Als een WLAN ontworpen wordt in bedrijven en fabrieken kan de steeds veranderende omgeving eveneens voor problemen zorgen voor het draadloze netwerk. Daarom wordt bij het ontwerp van draadloze netwerken dikwijls een site survey uitgevoerd. Hiermee kan de performantie en mogelijke interferentie met andere netwerken nagegaan worden.


Doelstelling:

De doelstelling van deze thesis is het implementeren en uitvoeren van een site survey. Een procedure om de kwaliteit van netwerken te bepalen die in verschillende omgevingen kan gebruikt worden zal ontworpen worden. Er zullen verschillende vereisten voor een netwerk zijn zoals aantal gebruikers, af te dekken gebied, minimale doorvoersnelheden,.... Met deze vereisten moet rekening gehouden worden. Voor de site survey kan in eerste instantie gebruik gemaakt worden van reeds bestaande tools. Verschillende netwerkparameters (b.v. throughput, delay, signaalsterkte) kunnen bepaald en opgemeten worden. Op basis van de site survey zou het dan mogelijk moeten zijn de “access points” optimaal te plaatsen (minimaal aantal, minimale kost) om voor een bepaalde zone voldoende dekking te leveren met een vereiste throughput. Een site survey in kantooromgevingen en eventueel in een bedrijf zal mogelijk zijn.

Locatie:

Opmerkingen:

Aard: 70 % theoretisch en implementatie, 30 % praktisch Aantal studenten: 1 of 2 Inlichtingen: W. Joseph, L. Verloock, L. Martens

1128: Vergelijking van de performantie en toepassingen van WiMax en UMTS-HSDPA

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Wout Joseph
Contactpersoon:Wout Joseph
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Tegenwoordig worden er verschillende technologieën gelanceerd om draadloos hoge data rates te kunnen verzenden en ontvangen. We kijken hier naar twee technologieën: WiMax en UMTS-HSDPA.

 WiMax (Worldwide Interoperability for Microwave Access) of de IEEE 802.16 standaard voor Broadband Wireless Access (BWA) heeft als doel draadloos hoge-snelheids internettoegang te leveren. Deze technologie biedt een draadloos alternatief voor de “last-mile” breedbandconnectiviteit naar bedrijven en huizen.

 High-Speed Downlink Packet Access of HSDPA is een protocol voor de mobiele telefoon en onderdeel van UMTS (Universal Mobile Telecommunications System). HSDPA wordt ook 3.5G genoemd. HSDPA is een pakketgebaseerde communicatiedienst met een transmissiesnelheid tot 10 keer de snelheid van UMTS. In tegenstelling tot UMTS zou het mogelijk moeten worden om mobiel en breedbandig op internet te surfen.

 

Doelstelling:

De bedoeling van deze thesis is om de performantie te vergelijken van de twee voorgestelde technologiëen: WiMax en HSDPA. Daarom is allereerst een grondige studie van deze technologiëen en hun mogelijkheden noodzakelijk. Er zal eveneens gekeken worden welke toepassingen het meest geschikt zijn voor een bepaalde technologie. In een volgende stap zullen geschikte modellen voor de verschillende technologiëen opgezocht worden. Dan kan de performantie voor deze technologiëen vergeleken worden voor een aantal typische situaties in Vlaanderen: zowel binnenshuis als buiten het huis. Ook kan er gekeken worden naar de mobiele performantie van deze technologiëen. Er kan een schatting gemaakt worden van de kostprijs om b.v. dekking te leveren in Gent.

Locatie:

thuis, Zuiderpoort

Opmerkingen:

Aard: 70 % theoretisch, 30 % simulaties

1129: Agressieve codeherordening met behulp van waardevoorspelling

Promotor 1:Koen De Bosschere
Begeleider 1:Hans Vandierendonck
Contactpersoon:Hans Vandierendonck
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Superscalaire processors gebruiken instructieniveauparallellisme om hoge prestaties te behalen. Instructieniveauparallellisme (INP) betekent heel eenvoudig dat de uitvoeringsvolgorde van instructies gewijzigd mag worden wanneer deze instructies niet afhankelijk zijn van elkaar. Hierdoor kan de processor de instructies beter ordenen, zodat er meer instructies per klokperiode uitgevoerd kunnen worden. De hoeveelheid INP die in een programma aanwezig is, vormt een bovengrens op de haalbare prestatie. Het INP in programma's is vrij strikt. Er kan dan ook een belangrijke prestatiewinst behaald worden wanneer het INP in een programma kan verhoogd worden. Dit kan door de code te herordenen, bijvoorbeeld, door middel van link-time optimalisatie of in een compiler.

Doelstelling:

In deze scriptie wensen we vooral heel agressieve codeherordening te onderzoeken, meer bepaald codeherordening gebaseerd op waardevoorspelling. De idee achter waardevoorspelling is dat het INP in een programma verhoogd kan worden door afhankelijkheden tussen instructies te voorspellen, d.w.z., als instructie B het resultaat van instructie A gebruikt, en als men op de een of andere manier kan voorspellen welke waarde instructie A zal berekenen nog voor A uitgevoerd wordt, dan kan men doen alsof A en B onafhankelijk zijn en ze vrij herordenen. De uitdaging van deze scriptie is om codeherordeningen uit te werken die de waardevoorspeller moeten toelaten om een hogere snelheidswinst te bereiken.

Locatie:

Technicum

1130: Nauwkeurige sprongvoorspelling voor ingebedde systemen

Promotor 1:Koen De Bosschere
Begeleider 1:Hans Vandierendonck
Contactpersoon:Hans Vandierendonck
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Processors die ontwikkeld worden voor ingebedde systemen beschikken over veel kleinere en minder nauwkeurige sprongvoorspellers dan de processors die we terugvinden in desktop en server-toepassingen. De reden hiervoor is kost: ontwikkelingskost, chip-oppervlakte, energie... Nochtans is het ook voor ingebedde systemen wenselijk om een heel hoge sprongvoorspellingsnauwkeurigheid te behalen. De moeilijkheid is dat we hierbij geen gebruik kunnen maken van grote sprongvoorspellingstabellen.

Men lost het gestelde probleem typisch op door gebruik te maken van profilering: men voert het programma uit en gaat voor elke voorwaardelijke sprong na of die typisch wel of niet genomen wordt. Vervolgens codeert men deze voorspelling in de instructie zodat ze beschikbaar is voor de hardware, die dan op haar beurt deze informatie gebruikt om een voorspelling te maken. Deze methode haalt slechts een lage voorspellingsnauwkeurigheid doordat men geschiedenisinformatie verliest: de sprongrichting kan men dikwijls goed voorspellen als men de juiste sprongrichting van een aantal voorgaande sprongen kent. Deze informatie is essentieel om heel nauwkeurige sprongvoorspelling te bereiken, maar is onvoldoende voorhanden in ingebedde systemen.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is het onderzoeken en ontwikkelen van methoden om nauwkeurige sprongvoorspellingen te maken tegen een heel lage hardwarekost. De methode hiervoor berust op een scriptie die dit jaar uitgevoerd wordt en waarbij een methode ontwikkeld wordt om meerdere informatiebits in een instructie to coderen, zonder dat daarbij bijkomende bits nodig zijn en zonder het instructieformaat te veranderen. Bijgevolg is het mogelijk om een deel van de complexiteit van de sprongvoorspeller uit de hardware weg te nemen en in de compiler te plaatsen. Het dynamische leerproces die een geavanceerde sprongvoorspeller doormaakt wordt nu overbodig. Met behulp van de informatiebits kan de compiler nu aan de hardware meedelen wat vroeger geleerd diende te worden. Dit klinkt mooi in theorie. Het is aan de student om deze theorie in de praktijk om te zetten en enkele heel efficiënte sprongvoorspellingsmechanismen te ontwerpen volgens deze methode. Deze methoden dienen de nauwkeurigheid van bestaande statische sprongvoorspellers te overtreffen. Enkele papers waarin je mogelijke vertrekpunten kan vinden zijn opgenomen in de referentielijst.

Referenties

Sherwood, T. and Calder, B. "Automated Design of Finite State Machine Predictors for Customized Processors." ISCA-28, 2001. [PDF: http://www-cse.ucsd.edu/~calder/papers/ISCA-01-FSM.pdf]

Jiménez, D., Hanson, H. L. and Lin, C. "Boolean Formula-based Branch Prediction for Future Technologies". PACT, 2001. [PDF: http://camino.rutgers.edu/pact01.pdf]

Locatie:

Technicum

1131: Analyse van de performantie van ZigBee in realistische omgevingen

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Emmeric Tanghe
Begeleider 2:Wout Joseph
Contactpersoon:Emmeric Tanghe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

ZigBee is een recente netwerkarchitectuur die sterk aan populariteit wint. ZigBee is gebaseerd op de IEEE 802.15.4 standaard en werd ontwikkeld voor draadloze applicaties die slechts een lage datarate (< 250 kbps) nodig hebben. Deze standaard wordt gebruikt in de licentievrije frequentiebanden rond 868 MHz en 2.4 GHz. Toepassingen voor ZigBee zijn onder andere monitoringnetwerken, sensornetwerken, domoticasystemen, automatiseringssystemen en consumentenelektronica. ZigBee wordt gekenmerkt door een erg flexibele en krachtige communicatiestructuur waarbij tot 65000 knooppunten tegelijk in een netwerk operatief kunnen zijn. De reikwijdte tussen knooppunten in het netwerk is maximaal ongeveer 100 m. De standaard wordt naar voor geschoven als een alternatief voor BlueTooth. De grote troeven van ZigBee ten opzichte van BlueTooth zijn het lage stroomverbruik, alsook de lage kost van ZigBee componenten. Op dit moment komen de eerste commerciële ZigBee produkten op de markt.


Doelstelling:

Het doel van dit eindwerk is het karakteriseren van de performantie van de ZigBee standaard in een realistisch propagatiekanaal. Dit onderzoek zal in eerste instantie gebeuren met behulp van simulatiesoftware (SimuLink). Na een literatuurstudie van de standaard zal een ZigBee systeem gesimuleerd worden. Het signaal zal bestaan uit dataframes conform de standaard, die op een draaggolf gemoduleerd worden in de 868 MHz en de 2.4 GHz frequentiebanden. Het signaal zal vervolgens onderworpen worden aan degradatie in een propagatiekanaal. Verschillende kanaalmodellen zullen hierbij onderzocht worden, waaronder kanalen die witte ruis toevoegen aan het signaal en kanalen die multipadpropagatie van het signaal veroorzaken. Het gedegradeerde signaal zal gedemoduleerd worden om de ontvangen bitstroom te analyseren op foutieve transmissies. Eventueel kunnen de bekomen simulatieresultaten vergeleken worden met metingen die uitgevoerd worden met een commercieel ZigBee systeem. Het eindwerk zal gebruikt kunnen worden als leidraad voor de verwachte performantie van ZigBee systemen, eens deze produkten volop op de markt beschikbaar zijn.

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.zigbee.org

Opmerkingen:

Aard: 80 % theoretisch en simulaties, 20 % metingen

1132: Detectie van geheugenafhankelijkheden in superscalaire processors

Promotor 1:Koen De Bosschere
Begeleider 1:Hans Vandierendonck
Contactpersoon:Hans Vandierendonck
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Superscalaire processors zoals de Intel Pentium 4 en AMD's Opteron bereiken een hoge prestatie door de uitvoeringsvolgorde van instructies te wijzigen wanneer deze instructies niet afhankelijk zijn van elkaar. Hierdoor kan de processor de instructies beter ordenen, zodat er meer instructies per klokperiode uitgevoerd kunnen worden. Het is hierbij heel belangrijk dat ook de geheugentoegangen (de zgn. load en store instructies) dynamisch geordend worden. Dit is echter niet eenvoudig doordat de afhankelijkheden tussen geheugentoegangen bepaald worden door het gebruikte adres en men ze pas echt kent op het moment dat de instructies uitgevoerd worden. Om dit te omzeilen maakt men gebruik van een heel complexe organisatie bestaande uit een afhankelijkheidsvoorspeller die aanduidt wanneer er mogelijks afhankelijkheden kunnen zijn en enkele grote en vermogenhongerige structuren om het eventuele optreden van afhankelijkheden te detecteren en aldus een correcte uitvoering te garanderen. Het blijkt dat deze organisatie niet schaalbaar is en dat toekomstige processors een nieuwe oplossing nodig zullen hebben.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is het onderzoek en de ontwikkeling van schaalbare en vermogenefficiënte technieken om geheugenafhankelijkheden te voorspellen en te detecteren. Dit probleem wordt beschouwd als een van de belangrijkste knelpunten voor de schaalbaarheid van superscalaire processors. Het is een probleem dat zich niet eenvoudig laat oplossen en is daardoor een ideaal onderwerp voor studenten die van een uitdaging houden.

Locatie:

Technicum

1134: Fairness in gemeenschappelijke caches in chip-multiprocessors

Promotor 1:Koen De Bosschere
Begeleider 1:Hans Vandierendonck
Contactpersoon:Hans Vandierendonck
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De Wet van Moore geeft aan dat het aantal beschikbare transistors op een chip elke 18-24 maanden verdubbelt. Bijgevolg worden steeds meer en meer processorkernen op eenzelfde chip geplaatst (denk maar aan nieuwe desktop processors, IBM's cell processor, Sun's Niagara, enz.) en mogen we deze trend in de toekomst blijven verwachten. Deze chip-multiprocessors bevatten niet alleen meerdere processorkernen: een belangrijk deel van de chip bestaat uit gemeenschappelijke cachegeheugens, de zgn. niveau-2 caches. Deze caches zijn gemeenschappelijk tussen de kernen en slaan dus gegevens op voor alle programma's die op dat ogenblik in uitvoering zijn. Een gevolg hiervan is dat een programma dat grote hoeveelheden geheugen aanspreekt een groot deel van de cache voor zich opeist. Hierdoor blijft minder plaats beschikbaar voor andere programma's waardoor hun prestatie sterk kan verminderen.

Doelstelling:

De doelstelling van deze scriptie is het gestelde probleem nader bestuderen en om er oplossingen voor uit te werken. Na de nodige literatuurstudie zal de student het probleem bevestigen met behulp van simulatie van een chip-multiprocessor. Vervolgens dient een techniek uitgewerkt te worden om de beschikbare ruimte in de gemeenschappelijke cache op een faire manier te verdelen tussen de programma's die uitvoeren. Deze techniek dient zo geconstrueerd te zijn dat ze zich leent tot een efficiënte hardware-implementatie. Hierbij dient de student dus rekening te houden met de realistische beperkingen die heersen: beperkte complexiteit, beperkte tijd om een beslissing te nemen, enz. Door middel van simulatie kan de student vervolgens bewijzen dat zijn methode chip-multiprocessors daadwerkelijk zal versnellen.
In http://www.cesr.ncsu.edu/solihin/Paper/faircaching.pdf kan je alvast enige achtergrondinformatie bekomen over dit onderwerp.

Locatie:

Technicum

1135: Benchmarking van compilers

Promotor 1:Koen De Bosschere
Begeleider 1:Hans Vandierendonck
Contactpersoon:Hans Vandierendonck
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Compilers zijn een belangrijk hulpmiddel voor elke programmeur. De programmeur verwacht heel veel van die compiler. Naast de functionele correctheid en het aanbieden van debugfunctionaliteit wenst hij ook dat de compiler zijn programma's sterk optimaliseert en dat die compiler deze optimalisaties heel snel uitvoert. Dit vereist dat de compiler snel werkt en snelle code produceert voor een verscheidenheid aan programma's, programmeerstijlen, algoritmen, enz. Om de prestatie van een compiler correct te evalueren dient men die compiler dus ook te testen met heel verscheidene programma's. Dit is niet zo evident als op het eerste gezicht lijkt: Hoe bekomt men programma's van verscheiden allooi? Hoe herkent men die verschillen in programma's die een invloed hebben op de prestatie van de compiler? Hoeveel programma's heeft men nodig om een volledige en betrouwbare prestatie-evaluatie te verrichten? Is een test op 10 programma's voldoende of zijn er 100 nodig? Enz.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is het ontwikkelen en testen van een methode om de prestatie van compilers te evalueren. Om statistisch relevante experimenten te kunnen uitvoeren zal er niet met realistische programma's gewerkt worden, maar wel met synthetisch gegenereerde programma's. Deze synthetische programma's moeten syntactisch correct zijn maar hoeven daarom geen betekenisvolle programma's te zijn. Om relevant te zijn zullen deze programma's wel een vergelijkbare structuur moeten hebben als bestaande programma's (b.v. de relatieve frequenties van het voorkomen van bepaalde instructies en datatypes moet gerespecteerd worden). De onderwerpen die in deze scriptie aangepakt moeten worden bestaan uit: het opmeten van kenmerken van bestaande programma's en de realisatie van een programma waarmee synthetische programma's gegenereerd kunnen worden. Vervolgens worden deze synthetische programma's gebruikt om de prestatie van enkele commerciële compilers te vergelijken.

Locatie:

Technicum

1136: Performantie en beperkingen van UWB

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Emmeric Tanghe
Begeleider 2:Wout Joseph
Contactpersoon:Emmeric Tanghe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Om te verhinderen dat radiosystemen met elkaar zouden interfereren, wordt het frequentiespectrum opgedeeld in frequentiebanden. Informatie wordt gemoduleerd op een draaggolf die uitgezonden wordt in de frequentieband toegewezen aan een bepaalde dienst. Het fundamenteel idee is dat elektromagnetische signalen in het frequentiedomein kunnen gescheiden worden zodat ze niet met elkaar interfereren. UWB (Ultra Wide Band) is een nieuwe transmissietechniek opgenomen in de IEEE 802.15.3a standaard, die afstapt van het traditioneel idee van het coderen van informatie op een draaggolf. Een UWB signaal wordt in het tijdsdomein omschreven als kortstondige (orde ns) pulsen met een klein vermogen, waarbij de informatie opgeslagen wordt in de vorm van deze pulsen. In het frequentiedomein bezit dit signaal een grote bandbreedte, die minstens 25% van de centrale frequentie bedraagt. Bandbreedte-intensieve toepassingen als het draadloos streamen van beelden in hoge resolutie behoren hierdoor tot de mogelijkheden. Een ander voordeel is dat UWB frequentiebanden toegewezen aan andere diensten hergebruikt. De vraag is echter of UWB signalen in het frequentiespectrum de performantie van ontvangstapparatuur voor andere diensten nadelig zal beïnvloeden.


Doelstelling:

Het doel van deze thesis is het analyseren van de performantie en beperkingen van UWB met behulp van simulatiesoftware. Aan de hand van kanaalmodellen kan de invloed van de omgeving op de propagatie van UWB signalen onderzocht worden. De datarates die mogelijk zijn met UWB zullen voor verschillende kanalen gesimuleerd worden. De invloed van UWB signalen die zich in het meer smalbandige spectrum van andere communicatiesysteem zoals WLAN (Wireless Local Area Network) bevinden, zal onderzocht worden. Het effect van UWB op de SNR (Signal to Noise Ratio) van WLAN signalen is een voorbeeld van een parameter die geanalyseerd kan worden. De thesis kan opgevat worden als een uitdieping van de voor- en nadelen die de toepassing die UWB biedt.

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Opmerkingen:

Aard: 100 % theoretisch en simulaties

1138: Ontwerp van fotonisch kristal componenten door het nabootsen van de natuurlijke evolutie

Promotor 1:Daniël De Zutter
Promotor 2:Femke Olyslager
Begeleider 1:Davy Pissoort
Contactpersoon:Davy Pissoort
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Om meer geavanceerde en goedkopere fotonische componenten te kunnen vervaardigen, is het noodzakelijk om deze, net zoals elektronische componenten, te kunnen integreren op een chip, een zogenaamd Photonic Integrated Circuit (PIC). Het grootste probleem hierbij is de integratie van compacte golfgeleiders die toelaten om het licht langsheen scherpe bochten te leiden. Een van de belangrijkste ontwikkelingen op dit vlak is het onderzoek naar zogenaamde fotonische kristallen. Twee-dimensionale fotonische kristallen zijn periodieke structuren opgebouwd uit oneindig lange diëlektrische cilinders. Analoog aan de verboden energietoestanden in halfgeleiders, zullen er voor een perfect fotonisch kristal frequentiegebieden zijn waarin er geen golfpropagatie doorheen het kristal mogelijk is. Door het verwijderen van een aantal cilinders in het fotonisch kristal wordt in deze frequentiegebieden een golfgeleider met zeer interessante eigenschappen gevormd. Zo laten ze bijvoorbeeld bochten met zeer lage stralingsverliezen toe. In de literatuur worden allerlei componenten voorgesteld gebaseerd op fotonische kristallen. Het ontwerp van deze componenten is echter verre van triviaal. De combinatie van computersimulaties met een globaal optimalisatiealgoritme laten toe om automatisch nieuwe, geschikte designs te ontwikkelen. Binnen de Elektromagnetisme groep werd recent een volledige nieuwe en uiterst efficiënte 2D techniek ontwikkeld om 2D fotonische kristallen te simuleren. De ontwikkeling van deze techniek gebeurde in nauwe samenwerking met prof. E. Michielssen van de University of Michigan (USA), een van de toponderzoekers op het vlak de ontwikkeling van snelle en efficiënte elektromagnetische simulatiemethodes. Dit thesisonderwerp heeft als doel om met deze nieuwe 2D techniek te combineren met een genetisch algoritme voor het ontwerp van allerlei fotonisch kristal componenten.


Doelstelling:

Genetische algoritmes zijn optimalisatiealgoritmes die de natuurlijke evolutie nabootsen. Ze bouwen automatisch opeenvolgende generaties van steeds betere designs op. De overgang tussen opeenvolgende generaties gebeurt door telkens twee designs uit de huidige generatie te kiezen (selectie), deze met elkaar te combineren (cross-over) en het bekomen design eventueel ergens nog at random aan te passen (mutatie). De kracht van het genetisch algoritme zit vervat in het feit dat het makkelijk het globale optimum kan vinden. Door het grote aantal simulaties dat nodig is tijdens het genetisch algoritme, is een snelle en efficiënte simulatietechniek van cruciaal belang. Dit thesisonderwerp zal aanvangen met een literatuurstudie over genetische algoritmes en over de nieuwe simulatietechniek. De student zal een keuze moeten maken over hoe de selectie, cross-over en mutatie het best ingevuld worden. Het gekozen genetische algoritme zal geïmplementeerd worden in Matlab of C en gecombineerd worden met het reeds bestaande programma voor de nieuwe simulatietechniek. Enige voorkennis wat betreft het programmeren in Matlab of C is niet vereist! Tenslotte zal de student een aantal typische componenten op deze manier ontwerpen en hun performantie vergelijken met die van typische designs uit de literatuur.

Locatie:

Thuis, Technicum

1139: Bepalen van de permittiviteit en de permeabiliteit van een materiaal over een extreem breed frequentiegebied

Promotor 1:Femke Olyslager
Promotor 2:Daniël De Zutter
Begeleider 1:Davy Pissoort
Contactpersoon:Davy Pissoort
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Dit thesisonderwerp zal gebeuren in samenwerking met Emerson & Cuming Microwave Products NV en sluit derhalve onmiddellijk aan bij het O&O zoals dat vandaag gebeurt binnen een industriële omgeving. Dit bedrijf is in Europa marktleider op het vlak van de productie van gelaagde absorberende materialen. De belangrijkste klanten zijn de telecommunicatiemarkt (fabrikanten van antennes, mobiele telefoons, satelliet TV ontvangers, cruise-control systemen…)  en markt van meetsystemen (elimineren van stoorsignalen). Voor een snel en correct ontwerp van de absorbers, is het belangrijk om de permittiviteit en de permeabiliteit van een willekeurig materiaal over een zeer breed frequentiegebied nauwkeurig te kunnen opmeten. Dit is echter verre van triviaal. Deze materiaalparameters moeten om praktische redenen immers in verschillende frequentiegebieden met verschillende technieken opgemeten worden. De verschillende foutmarges van deze technieken zorgen ervoor dat de opgemeten parameters over het totale frequentiegebied niet meer voldoen aan de vereiste fysische voorwaarden (de zogenaamde Kramer-Kronig relaties). Dit thesisonderwerp heeft tot doel om enerzijds de resultaten die over verschillende frequentiegebieden werden verkregen te combineren tot een globale curve voor de permittiviteit en de permeabiliteit die voldoet aan de fysische randvoorwaarden over het volledige overkoepelende frequentiegebied en om anderzijds de bijhorende globale foutmarge te bepalen.


Doelstelling:

Op het eerste zicht zou men kunnen denken dat een gewoon curve-fitting algoritme volstaat om dit probleem op te lossen. Er zijn echter een aantal belangrijke complicaties die dat onmogelijk maken:

• Gewone curve-fitting houdt geen rekening met de relatie die bestaat tussen het reëel en imaginair deel van de elektrische en magnetische materiaalparameters: de zogenaamde Kramer-Kronig relaties.

• De verschillende frequentiebanden kunnen gedeeltelijk overlappen of er kunnen hiaten zijn tussen de verschillende frequentiebanden.

  De metingen in de verschillende banden zullen verschillende foutmarges hebben.

• Metingen kunnen lokale artefacten vertonen ten gevolge van bijvoorbeeld resonanties in de meettechnieken.

In dit thesisonderwerp zal een zogenaamd constrained curve-fitting algoritme opgesteld worden. Kort gezegd zullen de Kramer-Kronig relaties opgelegd worden via een Fourier-transformatie van de opgemeten parameters en zullen terzelfdertijd de artefacten uitgefilterd worden. Het algoritme zal ontwikkeld worden in Matlab. Voorkennis wat betreft het programmeren in Matlab is echter niet vereist. Door de samenwerking met E&C MWP zal het algoritme onmiddellijk getest kunnen worden op reële meetdata.

Locatie:

Thuis, Technicum

1140: Simulatie en ontwerp van een 2D roosterkoppelaar

Promotor 1:Daniël De Zutter
Promotor 2:Peter Bienstman
Begeleider 1:Davy Pissoort
Contactpersoon:Davy Pissoort
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Om meer geavanceerde en goedkopere fotonische componenten te kunnen vervaardigen, is het noodzakelijk om deze, net zoals elektronische componenten, te kunnen integreren op een chip, een zogenaamd Photonic Integrated Circuit (PIC). Het gebruik van nano-fotonische componenten maakt het mogelijk om heel veel functionaliteiten op een PIC te integreren. Een belangrijk probleem is echter de koppeling van het licht tussen de nanofotonische golfgeleiders en uitwendige optische vezels. Recent werd door D. Taillaert uit de Fotonica-groep van INTEC de mogelijkheid onderzocht om deze koppeling te doen met een 2D roosterkoppelaar, wat in feite een ondiep fotonisch kristal is. Het ontwerp van deze roosterkoppelaars wordt bemoeilijkt door het ontbreken van geschikte, efficiënte en nauwkeurige 3D simulatietechnieken. Binnen de Elektromagnetisme groep werd recent een nieuwe techniek ontwikkeld om snel en efficiënt fotonische kristallen te simuleren. De ontwikkeling van deze techniek gebeurde in nauwe samenwerking met prof. E. Michielssen van de University of Michigan (USA), een van de toponderzoekers op het vlak de ontwikkeling van snelle en efficiënte elektromagnetische simulatiemethodes. Dit thesisonderwerp heeft als doel om met de nieuwe 3D techniek een optimaal ontwerp voor een 2D roosterkoppelaar voor te stellen.


Doelstelling:

Na een grondige literatuurstudie, zal de student in eerste instantie nagaan of er nog een aantal kleine aanpassingen moeten aangebracht worden aan het bestaande simulatieprogramma (geprogrammeerd in C). Enige voorkennis wat betreft het programmeren in C is echter absoluut niet vereist! Daarna zal de student een doorgedreven optimalisatie van de uitkoppeling trachten te bekomen door het variëren van bijvoorbeeld de diepte van het rooster, de periode van het rooster, de diameter van de gaatjes,… Naargelang de vorderingen en de interesses van de student kan de voorgestelde roosterkoppelaar effectief vervaardigd worden en de performantie ervan in de praktijk geëvalueerd worden.

Locatie:

Thuis, technicum

1141: Simulatie en ontwerp van een Photonic Crystal Laser

Promotor 1:Daniël De Zutter
Promotor 2:Peter Bienstman
Begeleider 1:Davy Pissoort
Contactpersoon:Davy Pissoort
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Om meer geavanceerde en goedkopere fotonische componenten te kunnen vervaardigen, is het noodzakelijk om deze, net zoals elektronische componenten, te kunnen integreren op een chip, een zogenaamd Photonic Integrated Circuit (PIC). Het gebruik van fotonische kristallen maakt het mogelijk om heel veel functionaliteiten op een PIC te integreren. In eerste instantie werden deze fotonische kristallen aangewend om compacte golfgeleiders met scherpe bochten te fabriceren. Recent wordt binnen de Fotonica-groep ook de mogelijkheid onderzocht om deze fotonische kristallen te gebruiken voor het vervaardigen van compacte lasers. Het ontwerp van deze Photonic Crystal Lasers wordt bemoeilijkt door het ontbreken van geschikte, efficiënte en nauwkeurige 3D simulatietechnieken. Binnen de Elektromagnetisme groep werd recent een nieuwe techniek ontwikkeld om snel en efficiënt fotonische kristallen te simuleren. De ontwikkeling van deze techniek gebeurde in nauwe samenwerking met prof. E. Michielssen van de University of Michigan (USA), een van de toponderzoekers op het vlak de ontwikkeling van snelle en efficiënte elektromagnetische simulatiemethodes. Dit thesisonderwerp heeft als doel om met de nieuwe 3D techniek het ontwerp van een Photonic Crystal Laser te bestuderen.


Doelstelling:

Na een grondige literatuurstudie, zal de student in eerste instantie nagaan of er nog een aantal kleine aanpassingen moeten aangebracht worden aan het bestaande simulatieprogramma (geprogrammeerd in C). Deze aanpassingen zullen zich vooral situeren op het vlak van de verwerking van de resultaten die uit de 3D simulatietechniek komen en meer bepaald de berekening van de Q-factor van de Photonic Crystal Laser. Enige voorkennis wat betreft het programmeren in C is echter absoluut niet vereist! Daarna zal de student een doorgedreven optimalisatie van de Photonic Crystal Laser trachten te bekomen door het variëren van bijvoorbeeld de diepte van het rooster, de periode van het rooster, de diameter van de gaatjes, de gebruikte lagenstructuur…

Locatie:

Thuis, technicum

1142: Studie van Surface Plasmon Polariton Bandgap structuren

Promotor 1:Daniël De Zutter
Promotor 2:Femke Olyslager
Begeleider 1:Davy Pissoort
Contactpersoon:Davy Pissoort
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Om meer geavanceerde en goedkopere fotonische componenten te kunnen vervaardigen, is het noodzakelijk om deze, net zoals elektronische componenten, te kunnen integreren op een chip, een zogenaamd Photonic Integrated Circuit (PIC). Het grootste probleem hierbij is de integratie van compacte golfgeleiders die toelaten om het licht langsheen scherpe bochten te leiden. Recent werd in de literatuur een nieuw type golfgeleider beschreven, gebaseerd op de propagatie van zogenaamde surface plasmon polaritons. Dit zijn oppervlaktegolven die kunnen propagaren langs het scheidingsoppervlak tussen een metaal en een diëlektricum. Door op het metaaloppervlak een periodiek rooster aan te brengen van eindige metalen cilinders worden zogenaamde Surface Plasmon Polariton Bandgap (SPPBG) structuren bekomen. Voor frequenties binnen de verboden zone of bandgap zullen de cilinders alle licht blokkeren. Door echter bepaalde cilinders te verwijderen kunnen opnieuw gedefinieerd worden die bovendien scherpe bochten toelaten. Het studie van deze SPPBG structuren wordt bemoeilijkt door het ontbreken van geschikte, efficiënte en nauwkeurige 3D simulatietechnieken. Binnen de Elektromagnetisme groep werd recent een nieuwe techniek ontwikkeld om snel en efficiënt fotonische kristallen te simuleren. De ontwikkeling van deze techniek gebeurde in nauwe samenwerking met prof. E. Michielssen van de University of Michigan (USA), een van de toponderzoekers op het vlak de ontwikkeling van snelle en efficiënte elektromagnetische simulatiemethodes. Dit thesisonderwerp heeft als doel om met deze nieuwe 3D techniek aan te passen voor de studie van SPPBG structuren.


Doelstelling:

Dit eindwerk omvat eerst een korte literatuurstudie over SPPBG-structuren en over de nieuwe simulatietechniek. Eens de nodige achtergrondkennis is verworven, kan de simulatietechniek aangepast worden aan de SPPBG-structuren. De grootste moeilijkheden hierbij worden veroorzaakt door de grote verliezen in het metaal. Het programmeren gebeurt in Matlab of C. Voorkennis wat betreft programmeren in Matlab of C is echter niet vereist! Daarna zal de student een doorgedreven optimalisatie trachten te bekomen voor een aantal SPPBG structuren.

Locatie:

Thuis, technicum

1143: Studie van niet-lineaire fotonische kristallen

Promotor 1:Daniël De Zutter
Promotor 2:Hendrik Rogier
Begeleider 1:Davy Pissoort
Contactpersoon:Davy Pissoort
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Om meer geavanceerde en goedkopere fotonische componenten te kunnen vervaardigen, is het noodzakelijk om deze, net zoals elektronische componenten, te kunnen integreren op een chip, een zogenaamd Photonic Integrated Circuit (PIC). Het grootste probleem hierbij is de integratie van compacte golfgeleiders die toelaten om het licht langsheen scherpe bochten te leiden. Een van de belangrijkste ontwikkelingen op dit vlak is het onderzoek naar zogenaamde fotonische kristallen. Twee-dimensionale fotonische kristallen zijn periodieke structuren opgebouwd uit oneindig lange diëlektrische cilinders. Analoog aan de verboden energietoestanden in halfgeleiders, zullen er voor een perfect fotonisch kristal frequentiegebieden zijn waarin er geen golfpropagatie doorheen het kristal mogelijk is. Door het verwijderen van een aantal cilinders in het fotonisch kristal wordt in deze frequentiegebieden een golfgeleider met zeer interessante eigenschappen gevormd. Zo laten ze bijvoorbeeld bochten met zeer lage stralingsverliezen toe. In de literatuur worden allerlei componenten voorgesteld gebaseerd op fotonische kristallen. Om nog compactere componenten te kunnen vervaardigen wordt gebruik gemaakt van materialen met niet-lineaire effecten (bijvoorbeeld het Kerr-effect). Binnen de Elektromagnetisme groep werd recent een volledige nieuwe en uiterst efficiënte 2D techniek ontwikkeld om (lineaire) 2D fotonische kristallen te simuleren. De ontwikkeling van deze techniek gebeurde in nauwe samenwerking met prof. E. Michielssen van de University of Michigan (USA), een van de toponderzoekers op het vlak de ontwikkeling van snelle en efficiënte elektromagnetische simulatiemethodes. Dit thesisonderwerp heeft als doel om deze nieuwe 2D techniek uit te breiden naar de simulatie van niet-lineaire fotonische kristallen.

 


Doelstelling:

Bij niet-lineaire materialen zijn de materiaalparameters afhankelijk van de veldsterkte die aanwezig is binnen dit materiaal. Om dergelijke materialen te simuleren wordt typisch een iteratieve techniek gebruikt waarbij in elke stap een zekere verdeling van de materiaalparameters binnen het materiaal wordt voorgesteld en waarbij er wordt nagegaan of voor deze verdeling het verband met de veldsterkte voldaan is. In dit thesisonderwerp zullen de niet-lineaire cilinders opgedeeld worden in kleine vierkantjes. De onbekenden zijn dan de materiaalparameters van deze vierkantjes en deze zullen door het programma zodanig moeten aangepast worden dat in elk vierkantje het vereiste verband met de veldsterkte is voldaan. Om de veldsterkte te kunnen bereken moet de bestaande simulatietechniek gecombineerd worden met de zogenaamde eindige-elementen-methode om zo het gedrag van de opgedeelde cilinder correct in rekening te brengen. Dit thesisonderwerp zal aanvangen met een literatuurstudie naar niet-lineaire fotonische kristallen, de eindige-elementen-methode en de nieuwe simulatietechniek. Daarna zal de student de eindige-elementen-methode implementeren in C en combineren met het bestaande C programma van de 2D simulatietechniek. Enige voorkennis wat betreft het programmeren in C is niet vereist! Tenslotte zullen een aantal typische niet-lineaire fotonische krustallen doorgerekend worden en zullen de resultaten vergeleken worden met die uit de bestaande literatuur om de correctheid van deze nieuwe techniek aan te tonen.

Locatie:

Thuis, technicum

1144: Verbeteren van de QoS van verschillende applicaties: wachtlijnsystemen met prioriteiten

Promotor 1:Herwig Bruneel
Begeleider 1:Joris Walraevens
Contactpersoon:Joris Walraevens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Over hedendaagse IP-gebaseerde netwerken worden verkeersstromen afkomstig van een brede waaier aan applicaties verstuurd. Voorbeelden van zulke applicaties zijn telefonie, video (on demand), multimedia, filetransfers, E-mail, enz. Deze applicaties onderscheiden zich in hun kwaliteitsvereisten (Quality of Service of QoS). Op basis van deze kwaliteitsvereisten kunnen grosso modo twee generische klassen van applicaties gedefinieerd worden. Vooreerst zijn er de traditionele data-applicaties (filetransfers b.v.). Deze zijn nauwelijks gevoelig aan de tijdsvertragingen die hun pakketten oplopen in het netwerk, maar kunnen daarentegen weinig pakketverlies verdragen. Een tweede groep applicaties, de reële-tijds-applicaties (telefonie, multimedia) zijn dan weer uiterst gevoelig aan (variaties in) tijdsvertragingen, maar kunnen een zeker pakketverlies aan.

In de grootte van vertragingstijden en pakketverlieskansen spelen de buffers aanwezig in het netwerk een belangrijke rol. Deze buffers zijn b.v. gelokaliseerd in de schakelelementen (routers) van het netwerk. De tijd die pakketten in de buffers doorbrengen draagt in hoge mate bij tot de totale vertragingstijden. Verder gaan bij volle buffers pakketten verloren. Om te voldoen aan de eisen van beide klassen van applicaties (reële-tijds- en data-applicaties), kunnen twee soorten prioriteit geimplementeerd worden in de routers. Men geeft vertragingsprioriteit aan reële-tijds-pakketten, i.e., als er reële-tijds-pakketten in de buffers aanwezig zijn, verstuurt men eerst deze alvorens eventueel aanwezige datapakketten te versturen. Aan de datapakketten daarentegen wordt dan weer verliesprioriteit gegeven, i.e., wanneer de buffer (bijna) vol is, zullen nieuw aankomende datapakketten voorrang krijgen op nieuw aankomende of zelfs al aanwezige reële-tijds-pakketten om opgeslaan te worden. Reële-tijds-pakketten gaan dus eerder verloren dan datapakketten.


Doelstelling:

Om te bestuderen in welke mate de QoS-vereisten behaald worden, is de studie van het gedrag van de buffers in de schakelelementen van het netwerk uitermate belangrijk. Dit buffergedrag speelt immers een significante rol in de prestatie van het netwerk en de behaalde QoS van de verschillende applicaties. De studie van buffergedragingen in routers van IP-netwerken (en meer algemeen telecommunicatienetwerken) is dan ook het hoofdonderzoeksthema van de SMACS-onderzoeksgroep.

De bedoeling van deze scriptie is om een aantal wachtlijnsystemen te bestuderen, waarbij de eerder beschreven twee soorten prioriteiten (vertraging- en verliesprioriteit) afzonderlijk en/of tegelijkertijd toegepast worden. Deze studie gebeurt bij voorkeur analytisch, maar indien gewenst kan er voor een simulatie-gebaseerde aanpak gekozen worden. De uiteindelijke bedoeling is om te kijken in welke mate de toegepaste prioriteiten de QoS-vereisten van de reële-tijds-applicaties en/of de data-applicaties verbeteren.

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

1145: Binariseren van XML

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Wim Van Lancker
Contactpersoon:Wim Van Lancker
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

XML was de gedoodverfde opvolger van de HTML-standaard, maar ondertussen is XML uitgegroeid tot veel meer. Het wordt overal gebruikt waar het nuttig kan zijn om informatie op een platformonafhankelijke manier te bewaren. Platformonafhankelijkheid wordt bekomen doordat XML in "platte" tekst wordt bewaard. Net daardoor worden XML-bestanden snel heel groot in omvang. Dit is een probleem als deze grote XML bestanden via trage netwerkverbindingen moeten uitgewisseld worden. Het omzetten van de "platte" tekst naar een gebinariseerde voorstelling is hiervoor de oplossing. MPEG-7 Binary Format for Metadata (BiM) is hiervoor een standaard.


Doelstelling:

In dit eindwerk is het de bedoeling een raamwerk te ontwikkelen met een BiM-encoder en decoder voor mobiele toestellen. De huidige referentiesoftware (dit is software die aantoont dat de BiM-standaard werkt) werd geschreven in Java. Deze software is echter niet geoptimaliseerd naar geheugengebruik en uitvoeringstijd. Ook werkt de software niet op mobiele toestellen (bv. Pocket PC, embedded devices). Er werd reeds een initiële BiM-encoder en decoder ontwikkeld voor mobiele toestellen (in C#), maar deze zou nog verder uitgebreid moeten worden en verder geoptimaliseerd voor mobiele toestellen.

Locatie:


1146: Transformaties XML-documenten in het binaire domein

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Wim Van Lancker
Contactpersoon:Wim Van Lancker
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

XML (Extensible Markup Language) werd ontwikkeld om data op een gestructureerde manier voor te stellen. Een groot nadeel van XML is echter de omvang van de bestanden aangezien XML als "platte" tekst wordt opgeslaan. MPEG heeft een standaard voorzien waarin het mogelijk is XML-documenten binair te encoderen (MPEG-7 Binary Format for Metadata (BiM)) waardoor de omvang van deze documenten aanzienlijk kleiner wordt. Er bestaan technieken om XML-documenten te transformeren naar andere XML-documenten (via XSLT of STX), maar deze technieken voeren de transformatie uit op de XML-documenten in "platte" tekst.


Doelstelling:

Het doel van dit eindwerk bestaat er dan ook in om de transformatie van XML-documenten eveneens in het binaire domein te kunnen laten verlopen, zonder het BiM-gecodeerde XML-document eerst te moeten decoderen en na transformatie opnieuw te coderen.

Locatie:


1147: De link tussen MPEG-21 en MPEG-4

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Saar De Zutter
Contactpersoon:Saar De Zutter
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Onder andere door de explosieve uitbreiding van het Internet kan steeds meer informatie ter beschikking gesteld worden aan de mensen. Er worden ook steeds meer mobiele terminals gebruikt om toegang te krijgen tot de diverse multimediale bronnen. Aangezien er tot nu toe een totaal gebrek was aan een overkoepelend raamwerk voor het gebruik van multimedia, is de Moving Picture Experts Group (MPEG) momenteel bezig met de ontwikkeling van een nieuwe standaard, namelijk MPEG-21. Het gedefinieerde raamwerk verzekert de gebruikers om op een uniforme wijze verschillende soorten multimedia te verwerken ongeacht het platform, de specifieke implementatie en het soort toestel (vb. PC of GSM).


Doelstelling:

In dit afstudeerwerk zal gewerkt worden rond de link tussen MPEG-4 en het MPEG-21 platform. We wensen te komen tot een MPEG-21 terminal die van MPEG-4 gebruikmaakt om multimediale data voor te stellen. De MPEG-21 terminal zal geïmplementeerd worden op een (mobiel) toestel in Java/C++.

Locatie:


1148: Het gebruik van M3W in het kader van MPEG-21

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Saar De Zutter
Contactpersoon:Saar De Zutter
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Onder andere door de explosieve uitbreiding van het Internet kan steeds meer informatie ter beschikking gesteld worden aan de mensen. Er worden ook steeds meer mobiele terminals gebruikt om toegang te krijgen tot de diverse multimediale bronnen. Aangezien er tot nu toe een totaal gebrek was aan een overkoepelend raamwerk voor het gebruik van multimedia, is de Moving Picture Experts Group (MPEG) momenteel bezig met de ontwikkeling van een nieuwe standaard, namelijk MPEG-21. Het gedefinieerde raamwerk verzekert de gebruikers om op een uniforme wijze verschillende soorten multimedia te verwerken ongeacht het platform, de specifieke implementatie en het soort toestel (vb. PC of GSM).


Doelstelling:

In dit afstudeerwerk zal gewerkt worden rond het MPEG-21 platform en meer specifiek rond het aspect Multimedia Middleware (M3W). In dit eindwerk wensen we te komen tot een MPEG-21 terminal die van M3W gebruikmaakt om software te downloaden en te gebruiken. Op die manier kan de functionaliteit van een MPEG-21 terminal dynamisch uitgebreid worden. De MPEG-21 terminal zal geïmplementeerd worden op een (mobiel) toestel in Java/C++.

Locatie:


1149: Studie van MAC-mechanismen voor 2-wegs satellietverbindingen

Promotor 1:Sabine Wittevrongel
Promotor 2:Herwig Bruneel
Begeleider 1:Koenraad Laevens
Contactpersoon:Koenraad Laevens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Traditioneel voorzien residentiële satellietontvangers in een 1-wegs (of uni-directionele) verbinding: een "broadcast" van de hub naar alle terminals. Door additionele hardware te voorzien in de terminals (i.e., in de "settop box" tussen schotelantenne en televisie) en op de schotelantenne zelf, kan ook een "return channel" (van terminals naar hub) tot stand gebracht worden, waardoor men een 2-wegs (of bi-directionele) verbinding bekomt. Dit laat bijvoorbeeld toe televisieprogramma's interactief te maken en/of extra diensten (zoals homebanking, email, webbrowsing ...) aan te bieden.

Daar terminals niet rechtstreeks onderling met elkaar kunnen communiceren, dient een protocol voorzien te worden dat de toegang tot het "return channel" reguleert: het MAC-protocol (Medium Access Control). Eén mogelijkheid bestaat erin het kanaal via TDMA (Time Division Multiple Access) te delen. Een andere is het toekennen van (een deel van) de capaciteit "op aanvraag" (DAMA, Demand Assigned Multiple Access). Een derde mogelijkheid tenslotte is de toegang "volledig vrij te laten" (Random Access). Aangezien bij dit laatste mechanisme de mogelijkheid bestaat dat twee of meer terminals terzelfdertijd data versturen en hierdoor de transmissie verloren gaat (tengevolge van een zogeheten "collision"), moet dan eveneens een vorm van "flow control" voorzien worden (ARQ, Automatic Repeat reQuest), verwant aan hetgeen gebeurt binnen het TCP-protocol.

Specifiek aan de satellietomgeving is bijvoorbeeld het beschikbaar zijn van meerdere "carriers", de eerder grote propagatietijden, het groot aantal gebruikers, ... Deze kenmerken maken van het ontwerp van het MAC-protocol een bijzonder uitdagende opgave.


Doelstelling:

Doel van de scriptie is te bestuderen wanneer welk MAC-protocol het meest aangewezen is, en dit in functie van de kenmerken van het verwachte dataverkeer: zijn er bijvoorbeeld veel gebruikers die sporadisch een kleine hoeveelheid data wensen te versturen, of zal een eerder beperkt aantal gebruikers intensief van het "return channel" gebruik maken ?

Meer specifiek wordt van de student verwacht een aantal stochastische modellen te analyseren die - bij benadering - de performantie (in termen van efficiëntie, vertraging, ...) van het systeem kunnen voorspellen. Hierbij is controle van de bekomen resultaten door middel van simulaties onontbeerlijk. Omgekeerd kan uit de simulaties blijken welke veronderstellingen in het model aannemelijk zijn en welke niet.

De simulatiecode zelf kan evenwel zeer beperkt blijven. Hierbij kan de student zelf de code schrijven of eventueel gebruik maken van een bestaand simulatiepakket.

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

Opmerkingen:

Een gezamenlijk werk van 2 studenten is bespreekbaar.

1150: Foutcorrectie en data partitionering in H.264/AVC

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Stefaan Mys
Contactpersoon:Stefaan Mys
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

H.264/AVC is de nieuwste standaard voor videocodering (gefinaliseerd in de zomer van 2003) en is het resultaat van een samenwerking tussen de Moving Picture Experts Group (MPEG) en de Video Coding Experts Group (VCEG). Naast een sterke compressie (tot 50% beter dan oudere standaarden) bevat de standaard ook enkele tools die helpen bij het verhinderen en/of corrigeren van fouten die kunnen optreden bij het verzenden van de video over een (draadloos) netwerk.

Eén van die tools is datapartitionering. Bij datapartitionering wordt de bitstroom opgesplitst in een drietal partities, elk met een verschillende mate van belangrijkheid. Belangrijke data kan op die manier beter beschermd worden bij verzending dan de minder belangrijke. Wanneer bijvoorbeeld omwille van netwerkcongestie pakketten verloren gaan, zullen dit voornamelijk pakketten met partities van lage prioriteit zijn.


Doelstelling:

Het eerste deel van de thesis zal bestaan uit een literatuurstudie waarin de H.264/AVC-standaard (met bijzondere aandacht voor datapartitionering) en bestaande technieken voor foutcorrectie grondig onder de loep worden genomen.

Vervolgens is het de bedoeling de bestaande technieken op een intelligente manier te gebruiken, te combineren en/of uit te breiden om ontbrekende datapartities op te vangen. Deze technieken zullen geïmplementeerd worden binnen de intern ontwikkelde H.264/AVC-decoder (C++).

Tot slot dienen ook tests uitgevoerd te worden om de prestatie van de geïmplementeerde technieken te evalueren.

Locatie:


1151: Wachtlijnsystemen voor klanten met deadlines

Promotor 1:Herwig Bruneel
Begeleider 1:Stijn De Vuyst
Begeleider 2:Dieter Fiems
Contactpersoon:Stijn De Vuyst
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In pakketgeschakelde telecommunicatienetwerken ondervinden de verstuurde pakketten twee vormen van hinder ten gevolge van de buffering die zij op hun pad doorheen het netwerk ondergaan, nl. verlies (loss) en tijdsvertraging (delay). Wanneer in real-time toepassingen (spraak, video, …) de tijdsvertraging van een pakket te hoog oploopt, dan kan het zelfs gebeuren dat het niet zinvol meer is dit pakket alsnog naar de eindgebruiker door te sturen. Anders gezegd: sommige pakketten zijn onderhevig aan “deadlines” waarna zij hun waarde verliezen en niet langer in de buffer waarin zij zich bevonden moeten worden opgeslagen blijven. In dit soort toepassingen vertaalt de tijdsvertraging zich dus uiteindelijk in bijkomend pakketverlies.


Doelstelling:

De thesis heeft als bedoeling om voor dit soort situaties gepaste wachtlijnmodellen te formuleren en te analyseren. Meer bepaald wordt gedacht aan modellen in discrete en/of continue tijd waarbij de klanten ieder een deadline hebben, m.a.w. waarbij iedere klant een maximum toelaatbare verblijftijd heeft in het wachtlijnsysteem. Wanneer deze deadline bereikt wordt en een klant nog steeds niet bediend is, dan verlaat deze klant het systeem zonder bediend te zijn. Bedoeling is voor dit soort modellen de systeembezetting (aantal klanten in het systeem), het verliesproces en de tijdsvertraging van de klanten te bestuderen, onder diverse assumpties m.b.t. de aard van het aankomstproces van de klanten (ongecorreleerd/gecorreleerd), de distributie van de bedieningstijden, het aantal bedieningsstations, de aard van de deadlines (deterministisch of stochastisch met een vooropgegeven distributie), etc.

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

1152: Uitbuiten van schaalbaarheid in H.264/AVC SVC met behulp van BFlavor

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Davy Van Deursen
Begeleider 2:Wesley De Neve
Contactpersoon:Davy Van Deursen
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het Joint Video Team (JVT), een samenwerking van MPEG (Moving Picture Experts Group) en VCEG (Video Coding Experts Group), heeft in 2003 een nieuwe standaard voor digitale videocodering vastgelegd. H.264/MPEG-4 AVC is de naam van deze nieuwe specificatie. Ze wordt aanzien als de opvolger van MPEG-2 en zal ingezet worden in tal van videotoepassingen zoals HD-DVD. De JVT-experten hebben nu opnieuw een samenwerking op touw gezet voor het ontwikkelen van een schaalbare uitbreiding (Scalable Video Coding; SVC) op deze state-of-the-art videospecificatie. Het toevoegen van schaalbaarheid aan videostromen maakt het mogelijk om gemakkelijk andere versies af te leiden met behulp van eenvoudige editeerbewerkingen. Dit kan handig zijn om bijvoorbeeld snel de resolutie of het aantal beelden van een videostroom te verminderen.


Doelstelling:

In deze thesis is het de bedoeling om de schaalbaarheid van een H.264/AVC SVC-videostroom op een generieke manier uit te buiten. Dit kan met behulp van BFlavor, een taal die het mogelijk maakt een hoog-niveaubeschrijving op te stellen voor de structuur van eender welk multimediaformaat. Deze hoog-niveaubeschrijvingen zijn XML-documenten die gemakkelijk gemanipuleerd kunnen worden, bijvoorbeeld met behulp van XSLT of STX. In een volgende stap kan deze gewijzigde XML-beschrijving gebruikt worden om een aangepaste videostroom te creëren. Na een grondige studie van de H.264/AVC SVC-standaard is het de bedoeling dat de student een BFlavor-beschrijving opstelt voor het H.264/AVC SVC-formaat zodat het mogelijk is om met behulp van BFlavor een hoog-niveaubeschrijving van een SVC-stroom te genereren. Een volgende stap is het adapteren van deze beschrijving met behulp van XSLT of STX.

Locatie:


1153: Transformatie van BFlavor-code in functie van MPEG-21 gBSD

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Davy Van Deursen
Contactpersoon:Davy Van Deursen
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een belangrijk onderdeel van het MPEG-21-raamwerk is het aanpassen van multimediastromen op een generieke manier. De adaptatie gebeurt niet meer rechtstreeks op de bitstroom, maar op een hoger niveau. Dit kan door een hoog-niveaubeschrijving op te stellen van de multimediastroom. Deze hoog-niveaubeschrijvingen zijn XML-documenten die gemakkelijk gemanipuleerd kunnen worden, bijvoorbeeld met behulp van XSLT of STX. In een volgende stap wordt er een aangepaste multimediastroom gegenereerd aan de hand van de aangepaste hoog-niveaubeschrijving. MPEG-21 voorziet hiervoor twee technologieën: de Bitstream Syntax Description Language (BSDL) en generic Bitstream Syntax Schema (gBS Schema). Met BSDL is het mogelijk om een hoog-niveaubeschrijving van een multimediastroom te genereren op basis van een Bitstream Syntax Schema (BS Schema), welke een uitbreiding is van XML Schema. Voor elk multimediaformaat moet dus een nieuw BS Schema gemaakt worden wat BSDL formaatafhankelijk maakt. gBS Schema echter is bedoeld om hoog-niveaubeschrijvingen op een formaatonafhankelijke manier te gebruiken. Een probleem hierbij is dat er echter geen generieke manier bestaat om dergelijke beschrijvingen te genereren. Er moet namelijk eerst een hoog-niveaubeschrijving gegenereerd worden met behulp van BSDL, waarna deze getransformeerd wordt in een beschrijving geschikt voor gBS Schema.


Doelstelling:

In deze thesis is het de bedoeling om een oplossing te vinden voor het probleem van de generatie van gBSDs (generic Bitstream Syntax Descriptions). Hierbij kan gebruikgemaakt worden van BFlavor, een technologie die dezelfde functionaliteit aanbiedt als BSDL, maar met een BFlavor-code werkt in plaats van een BS Schema. Het is dan ook de bedoeling om deze BFlavor-code aan te passen in functie van gBS Schema. Op die manier wordt er rechtstreeks een hoog-niveaubeschrijving voor gBS Schema gegenereerd met behulp van BFlavor.

Locatie:


1154: Ontwikkeling van MPEG-21 Bitstream Syntax Description Language (BSDL) tools voor omgevingen voor videostroming

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Davy Van Deursen
Contactpersoon:Davy Van Deursen
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een belangrijk onderdeel van het MPEG-21 raamwerk is het aanpassen van multimediastromen op een generieke manier. De adaptatie gebeurt niet meer rechtstreeks op de bitstroom, maar op een hoger niveau. Dit kan door een hoog-niveaubeschrijving op te stellen van de multimediastroom. Deze hoog-niveaubeschrijvingen zijn XML-documenten die gemakkelijk gemanipuleerd kunnen worden, bijvoorbeeld met behulp van XSLT of STX. In een volgende stap wordt er een aangepaste multimediastroom gegenereerd aan de hand van de aangepaste hoog-niveaubeschrijving. MPEG-21 voorziet hiervoor twee technologieën: de Bitstream Syntax Description Language (BSDL) en generic Bitstream Syntax Schema (gBS Schema). Beide technologieën voorzien een tool om de hoog-niveaubeschrijving van een multimedia stroom terug om te zetten in een binaire vorm (i.e., een aangepaste videostroom). BSDL voorziet de BSDtoBin Parser die werkt op basis van een formaatspecifiek Bitstream Syntax Schema (BS Schema). gBS Schema voorziet in een gBSDtoBin Parser die werkt op basis van het formaatonafhankelijke generic Bitstream Syntax Schema (gBS Schema).


Doelstelling:

In deze thesis is het de bedoeling om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de BSDtoBin en de gBSDtoBin Parsers te laten functioneren in een omgeving voor videostroming. De student wordt in eerste instantie verondersteld een grondige studie uit te voeren van de twee technologieën (BSDL en gBSD). Daarna zal er in overleg met de begeleider een oplossing bedacht worden om deze twee tools aan te passen zodanig dat ze kunnen worden ingezet in een omgeving voor videostroming.

Locatie:


1155: Versturen van informatietreinen over onbetrouwbare kanalen

Promotor 1:Herwig Bruneel
Begeleider 1:Dieter Fiems
Begeleider 2:Stijn De Vuyst
Contactpersoon:Dieter Fiems
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Buffers worden gebruikt in de knopen van telecommunicatienetwerken voor de tijdelijke opslag van informatie die - bij gebrek aan transmissiecapaciteit - niet ogenblikkelijk naar haar (eerstvolgende) bestemming kan worden verstuurd. In sommige (pakketgeschakelde) communicatiesystemen zijn de kanalen waarover informatie verstuurd wordt onderhevig aan allerlei storingen (ruis, defecten) met als gevolg dat deze kanalen slechts gedurende een deel van de tijd effectief beschikbaar zijn voor de transmissie van pakketten. In het verleden werden reeds heel wat wiskundige modellen bestudeerd voor buffers waarvan de uitgangskanalen onbetrouwbaar zijn, maar dit gebeurde hoofdzakelijk in de onderstelling dat de te versturen pakketten zich in de buffer aanbieden volgens een eenvoudig ongecorreleerd aankomstproces. Anderzijds zijn ook studies bekend van buffersystemen waarbij de informatie onder de vorm van “treinen” binnenkomt, d.w.z. waarbij “berichten” (bestaande uit een variabel aantal “pakketten” van vaste lengte) pakket per pakket, gespreid in de tijd, in de buffer aankomen (te vergelijken met een trein waarvan de wagons een na een een station binnenrijden).


Doelstelling:

De thesis heeft als bedoeling de combinatie van beide mechanismen, nl. treinaankomsten gecombineerd met onbetrouwbare kanalen, te bestuderen. Er wordt hierbij in de eerste plaats gedacht aan wachtlijnmodellen in discrete tijd en met oneindige opslagcapaciteit. Bedoeling is voor dit soort modellen de systeembezetting (aantal pakketten in het systeem) en de tijdsvertraging van de pakketten (en de berichten)  te bestuderen, onder diverse assumpties m.b.t. het aantal uitgangskanalen van de buffer, de aard van de onderbrekingen van deze kanalen (Bernoullimodel, Markoviaans model, …), het aankomstproces van de berichten of treinen (ongecorreleerd of gecorreleerd), de verdeling van de lengte van de treinen, etc.

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

1156: Decodering van H.264/AVC YCoCg-R video samples met de GPU

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Dieter Van Rijsselbergen
Begeleider 2:Wesley De Neve
Contactpersoon:Dieter Van Rijsselbergen
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het FRExt-amendement van de H.264/AVC-standaard voor videocodering introduceerde de YCoCg-R-kleurenruimte. Deze kleurenruimte kenmerkt zich door een verliesloze transformatie van en naar het RGB-kleurendomein. Deze kleurenruimte kan in de toekomst een rol spelen bij nieuwe technologieën voor verliesloze compressie van video, waarnaar o.a. de FRExt-extensies van H.264/AVC reeds een gooi doen. Verliesloze compressie van video is van groot belang in sectoren waar behoud van beeldkwaliteit de hoogste prioriteit heeft, zoals bij medische beeldvorming of in broadcast- en post-productie-omgevingen. Videostromen uit deze omgevingen worden vaak ook gekenmerkt door bredere kleurenpaletten, bv. met 10-bits- en 12-bitskleuren, dan voor alledaagse toepassingen gebruikelijk zijn.

De laatste generaties van GPU’s van grafische kaarten bieden tijdens de uitvoering van pixel shaders volledige ondersteuning voor floating-point-datatypes met voldoende precisie om beelden met een hoog dynamisch bereik te kunnen verwerken. Dankzij pixel shaders kan de GPU naar willekeur geprogrammeerd worden voor het realiseren van speciale video-effecten.


Doelstelling:

In deze thesis is het de bedoeling om de werking van shaders en de Direct3D-pijplijn meer in detail te bestuderen, en dit in de context van videobewerking. Aldusdanig kan het onderzoek dat de laatste twee jaar binnen de onderzoeksgroep werd verricht rond toepassingen van de YCoCg-R-kleurenruimte verder gezet worden. Naast de kleurenruimteconversie en de bewegingscompensatie van beelden met YCoCg-R-samples kan dan verder getracht worden om nog meer onderdelen van het videodecoderingsproces van de CPU naar de GPU te brengen. Er kan gebruikgemaakt worden van het Persephone-raamwerk. Dit testplatform werd gedurende de laatste twee jaar binnen de onderzoeksgroep ontwikkeld. Het laat momenteel toe om shaders rechtstreeks op ongecomprimeerde videodata toe te passen. Hierbij is het eveneens mogelijk om een aantal prestatiemetingen uit te voeren.

Locatie:


1157: Geavanceerde videobewerking met behulp van pixel shaders

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Dieter Van Rijsselbergen
Begeleider 2:Wesley De Neve
Contactpersoon:Dieter Van Rijsselbergen
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

DirectX is een verzameling van API’s voor het creëren van geavanceerde spellen en multimedia-applicaties, met onder meer een ruime ondersteuning voor het weergeven van driedimensionale scenes (Direct3D) en verwerken van tweedimensionale videostromen (DirectShow). Hierbij is het de bedoeling zo goed mogelijk gebruik te maken van de versnellende capaciteiten van grafische hardware (i.e. de GPU). Eén van de belangrijkste nieuwigheden in Direct3D 9 is de langverwachte koppeling tussen de videopijplijn enerzijds en de programmeerbare pijplijn voor het verwerken van 3D-afbeeldingen anderzijds. Daardoor biedt Direct3D 9 bijna de mogelijkheden van een pakket als Renderman van Pixar, de de facto standaard voor het renderen van programmeerbare effecten in digitale videobeelden (Finding Nemo, ...).

Voor Windows Vista, de opvolger van de huidige Windows-versies, staat Direct3D 10 in de startblokken. Deze evolutie van de Direct3D API belooft nog meer mogelijkheden en flexibiliteit bij het programmeren van de GPU: het nieuwe Shader Model 4, ondersteuning voor integer-datatypes, nieuwe geometry shaders, etc.

Recent onderzoek heeft aangetoond dat de integratie van de videopijplijn en de 3D-pijplijn het mogelijk maakt om de decodering van video bijna volledig op de GPU van de grafische kaart uit te voeren.  Bovendien is het mogelijk om een gedecodeerde videostroom doorheen een pixel shader te sturen voor het bekomen van speciale video-effecten. Die shaders zijn kleine programma's die door de GPU van de grafische kaart uitgevoerd worden.


Doelstelling:

In dit eindwerk is het de bedoeling om de werking van shaders en de Direct3D-pijplijn meer in detail te bestuderen, en dit in de context van videobewerking (versnelling videodecompressie, schaalbare videocodering, versnelling kleurenruimteconversies, speciale effecten, ...). Daartoe kan er gebruikgemaakt worden van het Persephone-raamwerk. Dit testplatform werd gedurende de laatste twee jaar binnen de onderzoeksgroep ontwikkeld. Het laat momenteel toe om shaders rechtstreeks op ongecomprimeerde videodata toe te passen. Hierbij is het eveneens mogelijk om een aantal prestatiemetingen uit te voeren.

Locatie:


1158: Studie van de MPEG-21 (DIP) architectuur

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Chris Poppe
Contactpersoon:Chris Poppe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Onder andere door de explosieve uitbreiding van het Internet kan steeds meer informatie ter beschikking gesteld worden aan de mensen. Er worden ook steeds meer (mobiele) terminals en diensten gebruikt om toegang te krijgen tot de diverse (multimediale) bronnen. Aangezien er tot nu toe een totaal gebrek was aan een overkoepelend raamwerk voor het gebruik van multimedia, is de Moving Picture Experts Group (MPEG) momenteel bezig met de ontwikkeling van een nieuwe standaard, namelijk MPEG-21. Het gedefinieerde raamwerk verzekert de gebruikers een uniforme wijze om verschillende soorten multimedia te verwerken ongeacht het platform, het netwerk, de specifieke implementatie en het type toestel.


Doelstelling:

In deze thesis zal gewerkt worden rond Digital Item Processing (DIP) wat een onderdeel is van de standaard. In MPEG-21 wordt multimediale data voorgesteld door Digitale Items (DIs) die op een gestandaardiseerde manier de informatie structureert. In DIP wordt er gewerkt rond het toevoegen van functionaliteit die uitvoerbaar zou moeten zijn in de terminal waar het DI wordt verwerkt. Het zal de bedoeling zijn om na te gaan hoe functionaliteit, opgesteld in verschillende programmeertalen (in dit geval Java en C++), met elkaar kan gecombineerd worden om tot een werkende MPEG-21 applicatie te komen.

Locatie:


1159: Contextcollectie in een MPEG-21 architectuur

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Chris Poppe
Contactpersoon:Chris Poppe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Onder andere door de explosieve uitbreiding van het Internet kan steeds meer informatie ter beschikking gesteld worden aan de mensen. Er worden ook steeds meer mobiele terminals gebruikt om toegang te krijgen tot de diverse multimediale bronnen. Aangezien er tot nu toe een totaal gebrek was aan een overkoepelend raamwerk voor het gebruik van multimedia, is de Moving Picture Experts Group (MPEG) momenteel bezig met de ontwikkeling van een nieuwe standaard, namelijk MPEG-21. Het gedefinieerde raamwerk verzekert de gebruikers een uniforme wijze om verschillende soorten multimedia te verwerken ongeacht het platform, de specifieke implementatie en het soort toestel (vb. PC of GSM).


Doelstelling:

In dit afstudeerwerk zal gewerkt worden rond het ontwikkelen van een applicatie voor contextcollectie, gebruikmakende van de MPEG-21 technologie. Tegenwoordig wordt het steeds belangrijker om applicaties af te stemmen op de eindgebruiker. Het is dan ook uiterst belangrijk om rekening te houden met verschillende soorten context, gaande van gebruikerskenmerken, -voorkeuren, -omgeving tot toestelkarakteristieken, netwerkcapaciteit, enz.  De collectie hiervan is uiteraard even belangrijk als de eigenlijke verwerking. In deze thesis is het de bedoeling om beide te combineren gebruikmakende van MPEG-21 technologie. Het MPEG-21 platform maakt het mogelijk dat multimediale informatie aangepast wordt aan een gegeven context om zo een optimale presentatie te leveren voor bepaalde gebruikersvoorkeuren. Om de verzamelde data te kunnen beschrijven zal eveneens gekeken worden naar delen van MPEG-21 of vroegere standaarden. Een volledige, interoperabele, dynamische contextgevoelige MPEG-21 applicatie zal het uiteindelijke resultaat zijn.

Locatie:


1160: Het ontwikkelen van een MPEG-21 applicatie in een client-server architectuur

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Chris Poppe
Contactpersoon:Chris Poppe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Onder andere door de explosieve uitbreiding van het Internet kan steeds meer informatie ter beschikking gesteld worden aan de mensen. Er worden ook steeds meer mobiele terminals gebruikt om toegang te krijgen tot de diverse multimediale bronnen. Aangezien er tot nu toe een totaal gebrek was aan een overkoepelende raamwerk voor het gebruik van multimedia, is de Moving Picture Experts Group (MPEG) momenteel bezig met de ontwikkeling van een nieuwe standaard, namelijk MPEG-21. Het gedefinieerde raamwerk verzekert de gebruikers een uniforme wijze om verschillende soorten multimedia te verwerken ongeacht het platform, de specifieke implementatie en het soort toestel (vb. PC of GSM).


Doelstelling:

In dit afstudeerwerk zal specifiek gewerkt worden rond Digital Item Declaration (DID) and Processing (DIP). Deze aspecten die elk een afzonderlijk deel vormen van de standaard handelen over de voorstelling van multimediale data en de eventuele functionaliteit die hierbij gepaard gaat. Daar men ernaar streeft om MPEG-21 op verschillende platformen en over verschillende netwerken in te schakelen is het belangrijk om na te gaan hoe de werklast op toestellen met geringe capaciteiten (bv. PDA of GSM) kan gereduceerd worden. Een optimale implementatie in een client-server architectuur die op een efficiënte manier gebruikmaakt van deze structuur zal zeker een meerwaarde bieden.

Locatie:


1161: Het ontwikkelen van een MPEG-21 applicatie in een streaming scenario

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Chris Poppe
Contactpersoon:Chris Poppe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Onder andere door de explosieve uitbreiding van het Internet kan steeds meer informatie ter beschikking gesteld worden aan de mensen. Er worden ook steeds meer mobiele terminals gebruikt om toegang te krijgen tot de diverse multimediale bronnen. Aangezien er tot nu toe een totaal gebrek was aan een overkoepelend raamwerk voor het gebruik van multimedia, is de Moving Picture Experts Group (MPEG) momenteel bezig met de ontwikkeling van een nieuwe standaard, namelijk MPEG-21. Het gedefinieerde raamwerk verzekert de gebruikers een uniforme wijze om verschillende soorten multimedia te verwerken ongeacht het platform, de specifieke implementatie en het soort toestel (vb. PC of GSM).


Doelstelling:

In dit afstudeerwerk zal specifiek gewerkt worden rond Digital Item Declaration (DID) and Processing (DIP). Deze aspecten die elk een afzonderlijk deel vormen van de standaard handelen over de voorstelling van multimediale data en de eventuele functionaliteit die hierbij gepaard gaat. Momenteel wordt werk verricht omtrent het streamen van deze data maar wordt er nog geen rekening gehouden met de eventuele functionaliteit die daarin verwerkt zit. In deze thesis zal het de bedoeling zijn om na te gaan op welke manier DIP in een streaming scenario kan ingepast worden en zal gewerkt worden naar een concrete realisatie van dit systeem.

Locatie:


1162: Compressie van ECMAScript in een MPEG-21 omgeving

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Chris Poppe
Contactpersoon:Chris Poppe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Onder andere door de explosieve uitbreiding van het Internet kan steeds meer informatie ter beschikking gesteld worden aan de mensen. Er worden ook steeds meer (mobiele) terminals en diensten gebruikt om toegang te krijgen tot de diverse (multimediale) bronnen. Aangezien er tot nu toe een totaal gebrek was aan een overkoepelend raamwerk voor het gebruik van multimedia, is de Moving Picture Experts Group (MPEG) momenteel bezig met de ontwikkeling van een nieuwe standaard, namelijk MPEG-21. Het gedefinieerde raamwerk verzekert de gebruikers een uniforme wijze om verschillende soorten multimedia te verwerken ongeacht het platform, het netwerk, de specifieke implementatie en het type toestel. In deze standaard is ervoor gekozen om multimediale data voor te stellen door Digitale Items (DIs) gebruikmakende van XML. Hoewel deze taal heel wat voordelen biedt is de verbositeit wellicht het grootste nadeel. Er zijn reeds een aantal initiatieven gestart om dit probleem op te lossen door een binaire voorstelling van de taal te creëren. Binnen Digital Item Processing (DIP), een onderdeel van de MPEG-21 standaard, wordt er naar gestreefd om de auteurs van DIs de mogelijkheid te bieden om functionaliteit toe te voegen aan deze XML-documenten ondermeer onder de vorm van de script taal ECMAScript. De compressietechnieken die op dit moment ontwikkeld worden om XML te comprimeren zullen de scriptfragmenten echter enkel met een standaard tekstcompressie onder handen nemen. De effectieve kenmerken van deze taal, zoals de structuur, zinsconstructies, naamgevingen ed. worden niet in rekenschap gebracht en kunnen tot een beter resultaat leiden dan de huidige compressie.


Doelstelling:

In deze thesis is het de bedoeling om gangbare compressiemethoden te onderzoeken en een efficiënte implementatie te maken die bruikbaar zal zijn binnen het MPEG-21 raamwerk.

Locatie:


1163: Implementatie van een streaming extensie voor The Core Pocket Media Player

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Frederik De Keukelaere
Contactpersoon:Frederik De Keukelaere
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

TCPMP is momenteel één van de weinige multimediaspelers voor het Windows CE platform dat ondersteuning biedt voor een ruime set aan video- en audiocodecs. Het bestaat uit ingebouwde codecs met ondersteuning voor MPEG-4 Visual (XviD en DivX), MP3 (via libmad), vorbis (via Tremor) en biedt ondersteuning voor third party plugins zoals AAC en MPEG-2 codecs. TCPMP richt zich voornamelijk op het Windows CE platform, draaiende op ARM processoren. M.a.w., het overgrote deel van de Pocket PC's en SmartPhones die momenteel op de markt te vinden zijn.


Doelstelling:

Het is zo dat deze in C geïmplementeerde TCPMP ontworpen is om lokale videobestanden af te spelen. In dit eindwerk zou het dan ook de bedoeling zijn de mogelijkheden van deze open source mediaspeler uit te breiden met ondersteuning voor een bestaand streaming protocol zoals bv. RTP/RTSP. Om dit te realiseren zal men een studie dienen te maken van een dergelijke streamingprotocol en zal men al dan niet op zoek moeten gaan naar bestaande implementaties van die protocollen. Dit alles moet uiteindelijk resulteren in een demonstrator waarbij multimediale data aangeboden worden op een streaming server en waarbij deze geconsumeerd worden op een SmartPhone of PDA.

Locatie:

thuis, PDA & SmartPhone beschikbaar op de Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: tcpmp.corecodec.org

1164: Integratie van The Core Pocket Media Player in C# Smartphone applicaties

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Frederik De Keukelaere
Contactpersoon:Frederik De Keukelaere
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

TCPMP is momenteel één van de weinige multimediaspelers voor het Windows CE platform dat ondersteuning biedt voor een ruime set aan video- en audiocodecs. Het bestaat uit ingebouwde codecs met ondersteuning voor MPEG-4 Visual (XviD en DivX), MP3 (via libmad), vorbis (via Tremor) en biedt ondersteuning voor third party plugins zoals AAC en MPEG-2 codecs. TCPMP richt zich voornamelijk op het Windows CE platform, draaiende op ARM processoren. M.a.w., het overgrote deel van de Pocket PC's en SmartPhones die momenteel op de markt te vinden zijn.


Doelstelling:

Het is zo dat deze in C geïmplementeerde TCPMP ontworpen is om als alleenstaande applicatie te functioneren. In dit eindwerk zou het dan ook de bedoeling zijn de mogelijkheden van deze open source mediaspeler uit te breiden met ondersteuning voor integratie in C# applicaties. Om dit te realiseren zal men een studie dienen te maken van mogelijke integratiemechanismen tussen grafische programma’s en C#. Nadien zal men een van de mogelijke werkwijzen dienen te selecteren en te implementeren. Dit alles moet resulteren in een demonstrator waarbij de TCPMP player aangestuurd wordt vanuit een C# applicatie.

Locatie:

Website:

Meer informatie op: tcpmp.corecodec.org

1165: Intelligent coderen van H.264/AVC-videosequenties met behulp shotdetectie

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Sarah De Bruyne
Contactpersoon:Sarah De Bruyne
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De samenwerking tussen MPEG (Moving Picture Experts Group) en VCEG (Video Coding Experts Group) leidde in 2003 tot het ontstaan van een nieuwe standaard voor digitale videocodering, H.264/AVC. Aangezien deze standaard op dit moment  de meest efficiënte niet-schaalbare videocodec is, wordt algemeen aangenomen dat H.264/AVC in de komende jaren een krachtige impact zal hebben op allerhande applicaties. Wanneer men echter snel doorheen gegenereerde sequenties wil navigeren, merkt men dat de gekozen sleutelbeelden vaak geen goede representatie zijn van de inhoud van de video zelf. Dit komt doordat intragecodeerde beelden, die vaak als sleutelbeelden dienen, op regelmatige tijdstippen in een sequentie voorkomen. Een intelligente compressie van een sequentie kan men bekomen door rekening te houden met de overgangen tussen opeenvolgende shots. Dit heeft als gevolg dat ook de representatie ervan veel duidelijker is.


Doelstelling:

In dit afstudeerwerk is het in eerste instantie de bedoeling om shotdetectie uit te voeren in het ongecomprimeerde domein. Deze informatie wordt dan doorgegeven aan de encoder om er voor te zorgen dat deze de bitstroom op een intelligente manier codeert. In tweede instantie wordt aan de hand van een aantal experimenten gekeken wat de efficiëntie van deze techniek is.

Locatie:


1166: Intelligente representatie van H.264/AVC-videosequenties met behulp van shotdetectie en transcodering

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Sarah De Bruyne
Begeleider 2:Jan De Cock
Contactpersoon:Sarah De Bruyne
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De samenwerking tussen MPEG (Moving Picture Experts Group) en VCEG (Video Coding Experts Group) leidde in 2003 tot het ontstaan van een nieuwe standaard voor digitale videocodering, H.264/AVC. Aangezien deze standaard op dit moment  de meest efficiënte niet-schaalbare videocodec is, wordt algemeen aangenomen dat H.264/AVC in de komende jaren een krachtige impact zal hebben op allerhande applicaties. Wanneer men echter snel doorheen gegenereerde sequenties wil navigeren, merkt men dat de gekozen sleutelbeelden vaak geen goede representatie zijn van de inhoud van de video zelf. H.264/AVC biedt hiervoor de mogelijkheid om intelligent sub-sequenties aan te maken in een bitstroom om zo de inhoud beter voor te stellen.  Dit kan bereikt worden door beelden aan het begin van een shot te transcoderen naar intragecodeerd beelden. Deze beelden bevatten geen referenties naar omliggende beelden, en zorgen bijgevolg voor eenvoudige random access in videosequenties.


Doelstelling:

In dit afstudeerwerk is het vooreerst de bedoeling om de shotovergangen in gecomprimeerde video te detecteren. Aan de hand van deze informatie kunnen beelden aan het begin van een shot naar intragecodeerde beelden getranscodeerd worden. Hierbij kan gebruikgemaakt worden van zowel gewone als switching I-slices. In combinatie met sub-sequenties kan op deze manier de inhoud van een videosequentie beter worden weergegeven.

Locatie:


1167: Het gebruik van SportsML voor de weergave van wedstrijdstatistieken in ware-tijd

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Dimitri Degraeve (Barco)
Begeleider 2:Wesley De Neve
Contactpersoon:Dimitri Degraeve (Barco)
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Barco Media and Entertainment (BME) houdt zich bezig met ontwikkelen van sportapplicaties voor het vermaken van het publiek in stadia. Hierbij richt BME zich in het bijzonder op de markt van LED-gebaseerde videosystemen. Deze systemen worden gekenmerkt door een constante groei, zowel in het aantal gebruikte schermen, de grootte van de schermen als de verschillende toepassingen voor deze schermen. Denken we maar aan scoreborden, reclamepanelen, informatieschermen, ... Ten gevolge van die groei moeten er ook steeds complexere controlesystemen worden ontwikkeld voor het beheren en verwerken van al die verschillende soorten data. BME wenst een totaalpakket aan te bieden dat controlesystemen, afspeelsoftware, videoverwerkingshardware en beeldschermen bundelt, hierbij de klemtoon leggend op een werking in ware-tijd. Ingebedde ware-tijdsinteractiviteit van inhoud en/of weergave, actualisatie van scores en statistische informatie en doelgerichte decodeeroplossingen vormen de belangrijkste doelen van BME.


Doelstelling:

In deze thesis zal de SportsML-standaard (Sports Markup Language) wat meer in detail bestudeerd worden. Het is een XML-gebaseerde taal die zich richt op het uitwisselen van sportstatistieken. Speciale aandacht dient besteed te worden aan implementaties (hardware, software) die van deze specificatie gebruikmaken. Na een grondige studie is het de bedoeling dat de student(e) een praktisch prototype uitwerkt en implementeert waarbij SportsML in een ware-tijdscontext gebruikt wordt. Dit zal in nauw overleg gebeuren met Barco aangezien de ontwikkelde code door de student(e) dient geïntegreerd te worden in een bestaand raamwerk voor het verzamelen van sportstatistieken en het visualiseren van een wedstrijdverloop. Het werk dat in deze thesis uitgevoerd wordt, sluit nauw aan bij het PELOPS-project, een Europees project dat als doel heeft een genetwerkte, digitale studio voor sportwedstrijden te realiseren.

Locatie:

Website:

Meer informatie op: www.barco.com/jobs/en/inside/Students.asp

1168: Afbeelding van een bedrijfseigen XML-gebaseerd containerformaat op gestandaardiseerde opslagformaten

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Dimitri Degraeve (Barco)
Begeleider 2:Wesley De Neve
Contactpersoon:Dimitri Degraeve (Barco)
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Barco Media and Entertainment (BME) houdt zich bezig met ontwikkelen van sportapplicaties voor het vermaken van het publiek in stadia. Hierbij richt BME zich in het bijzonder op de markt van LED-gebaseerde videosystemen. Deze systemen worden gekenmerkt door een constante groei, zowel in het aantal gebruikte schermen, de grootte van de schermen als de verschillende toepassingen voor deze schermen. Denken we maar aan scoreborden, reclamepanelen, informatieschermen, ... Ten gevolge van die groei moeten er ook steeds complexere controlesystemen worden ontwikkeld voor het beheren en verwerken van al die verschillende soorten data. BME wenst een totaalpakket aan te bieden dat controlesystemen, afspeelsoftware, videoverwerkingshardware en beeldschermen bundelt, hierbij de klemtoon leggend op een werking in ware-tijd. Ingebedde ware-tijdsinteractiviteit van inhoud en/of weergave, actualisatie van scores en statistische informatie en doelgerichte decodeeroplossingen vormen de belangrijkste doelen van BME.


Doelstelling:

In deze thesis is het de bedoeling om in eerste instantie een bedrijfseigen, XML-gebaseerd containerformaat in meer detail te bestuderen. Dit wordt momenteel gebruikt voor het structureren van multimediapresentaties die opgebouwd zijn uit video- en audiostromen, 3D-afbeelding, animatie, grafische effecten, enzoverder. Uniek aan dit formaat is de ondersteuning voor heel grote horizontale resoluties teneinde gebruikt te kunnen worden op reclameborden zoals men die vaak aantreft bij sportwedstrijden. In een volgende stap is het de bedoeling om na te gaan hoe dit containerformaat kan afgebeeld worden op al bestaande en gestandaardiseerde opslagformaten zoals MPEG-2 Systems Programmastromen en MXF (Material eXchange Format). Het is hierbij de bedoeling om een concrete implementatie uit te werken met behulp van DirectShow. Bijzondere aandacht zal moeten besteed worden aan de ondersteuning voor extreme resoluties (grote horizontale resoluties, kleine verticale resoluties).

Locatie:

Website:

Meer informatie op: www.barco.com/jobs/en/inside/Students.asp

1169: Onderzoek naar foutpreventie en -correctie in Scalable Video Codec

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Yves Dhondt
Contactpersoon:Yves Dhondt
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De opkomst van de verschillende soorten draadloze communicatienetwerken (802.11, gprs, bluetooth, ...) en de honderden soorten multimediaterminals, met elk hun eigen karakteristieken, heeft er voor gezorgd dat multimediastromen tegenwoordig bijna overal te ontvangen zijn. Om op een eenvoudige manier aan alle kenmerken van de terminals te kunnen voldoen hebben MPEG (Moving Picture Experts Group) en VCEG (Video Coding Experts Group) besloten om een schaalbare extensie op hun H.264/AVC codering te ontwerpen: SVC. Hierbij zal het mogelijk zijn om op eenvoudige manier de resolutie, beeldsnelheid en kwaliteit van de gecodeerde video aan te passen. Omdat veel van de bitstromen die met SVC gecodeerd zullen worden vroeg of laat over een netwerk met verlies getransporteerd zullen worden is het noodzakelijk om voor goede foutpreventie en foutopvang te zorgen.


Doelstelling:

In dit eindwerk is het de bedoeling om een studie te maken van de technieken die in SVC aanwezig zijn om de invloed van fouten te beperken. De studie kan zowel vanuit een theoretische als vanuit een praktische hoek benaderd worden. In dat laatste geval kan ondermeer gekeken worden naar wat de kosten (in termen van compressie-efficiëntie, extra overhead, ...) zijn voor elk van de technieken aan de hand van experimenten met de referentiesoftware. Verder is het de bedoeling om te kijken hoe deze referentiesoftware omgaat met incorrecte bitstromen en dit eventueel aan te passen en/of uit te breiden zodanig dat het eenvoudiger wordt om verloren data te reconstrueren.

Locatie:


1170: Studie en implementatie van een gedistribueerde video codec

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Yves Dhondt
Contactpersoon:Yves Dhondt
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Met de opkomst van digitale camera’s in allerlei toestellen en de stijgende vraag naar zuinige bewakings- en multimedia sensornetwerken ziet het er naar uit dat het huidige distributiemodel, waarbij multimedia wordt verzonden vanuit één bron naar honderden of zelfs duizenden consumenten, weldra aan belang zal inboeten. Het is echter zo dat zowel de wijdverspreide videocoderingsalgoritmes zoals MPEG-2 en H.263+ als ook het nieuwe H.264/AVC-algoritme ontworpen zijn met dit model in het achterhoofd. Deze algoritmes bestaan dan ook allemaal uit complexe, rekenintensieve encoders en eenvoudige decoders. Bovendien zijn ze erg gevoelig voor dataverlies. Met het stijgende aantal draadloze netwerken is vooral dit laatste een belangrijk nadeel. Een oplossing voor al deze problemen lijkt het ‘gedistribueerde videocoderings’-principe te zijn. Hierbij wordt de complexiteit verlegd van de encoder naar de decoder. Bovendien blijken de implementaties van de eerste gedistribueerde video codecs verassend goed te kunnen omgaan met dataverlies.


Doelstelling:

Dit eindwerk bestaat uit twee delen. Allereerst is het de bedoeling om een grondige studie te maken van de basisideeën van gedistribueerde videocodering en van de bestaande experimentele architecturen die de laatste jaren verschenen zijn. Hierbij kan gebruikgemaakt worden van de grote hoeveelheid literatuur die recent verschenen is rond het onderwerp. In het tweede luik van dit eindwerk is het de bedoeling om één van de bestudeerde architecturen (of een nieuwe) te implementeren om de prestaties met bestaande videocoderingsalgoritmes te kunnen vergelijken.

Locatie:


1171: Ontwikkeling van een tool voor de analyse van schaalbaar gecodeerde videostromen

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Koen De Wolf
Contactpersoon:Koen De Wolf
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het Joint Video Team (JVT) van ISO/IEC MPEG en ITU-T VCEG heeft onlangs met succes het werk aan een nieuwe standaard voor de codering (compressie) van videobeelden afgerond. Deze nieuwe specificatie gaat door het leven als ITU-T Rec. H.264 en als MPEG-4 deel 10, "Advanced Video Coding (AVC)".

Deze experten hebben zich opnieuw verenigd om een schaalbare uitbreiding op deze video codec (SVC) te ontwikkelen. Men heeft daartoe een model (scalable video model, SVM) opgesteld dat de verschillende aspecten van deze codec omvat. In dit model worden de technieken beschreven die gebruikt worden om de verschillende vormen van schaalbaarheid toe te passen. De meest voorkomende vormen van schaalbaarheid in de context van videocodering zijn temporele schaalbaarheid (aanpassen van de beeldsnelheid), spatiale schaalbaarheid (aanpassen van beeldresolutie) en kwaliteitsschaalbaarheid (aanpassen van de visuele kwaliteit). Dit alles laat toe om de gecodeerde video aan te passen zodat deze kan worden verstuurd over een grote diversiteit aan netwerken en worden afgespeeld op een veelheid aan multimediatoestellen.


Doelstelling:

Na een grondige studie van het SVM wordt van de student verwacht dat er een raamwerk ontwikkeld wordt dat toelaat om schaalbare bitstromen te parsen en de verschillende syntaxelementen te visualiseren en te analyseren. Dit raamwerk zal dan gebruikt worden om de invloed van de verschillende parameters op de videokwaliteit te visualiseren en te interpreteren. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan het gespendeerde bitdebiet per beeld, predictiemodes, bewegingsvectoren, etc.

Locatie:


1172: Schaalbare videocodering: studie van het Schaalbaar Video Model

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Koen De Wolf
Contactpersoon:Koen De Wolf
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het Joint Video Team (JVT) van ISO/IEC MPEG en ITU-T VCEG heeft onlangs met succes het werk aan een nieuwe standaard voor de codering (compressie) van videobeelden afgerond. Deze nieuwe specificatie gaat door het leven als ITU-T Rec. H.264 en als MPEG-4 deel 10, "Advanced Video Coding (AVC)".

Deze experten hebben zich opnieuw verenigd om een schaalbare uitbreiding op deze video codec (SVC) te ontwikkelen. Men heeft daartoe een model (scalable video model, SVM) opgesteld dat de verschillende aspecten van deze codec omvat. In dit model worden de technieken beschreven die gebruikt worden om de verschillende vormen van schaalbaarheid toe te passen. De meest voorkomende vormen van schaalbaarheid in de context van videocodering zijn temporele schaalbaarheid (aanpassen van de beeldsnelheid), spatiale schaalbaarheid (aanpassen van beeldresolutie) en kwaliteitsschaalbaarheid (aanpassen van de visuele kwaliteit). Dit alles laat toe om de gecodeerde video aan te passen zodat deze kan worden verstuurd over een grote diversiteit aan netwerken en worden afgespeeld op een veelheid aan multimediatoestellen.


Doelstelling:

In deze thesis is het de bedoeling om de verschillende functionele blokken van deze nieuwe schaalbare codec te onderscheiden en te analyseren en afhankelijkheden te onderzoeken. Dit kan enerzijds aan de hand van de beschrijving van het SVM en anderzijds door het bestuderen van de software waarin het model geïmplementeerd werd.

Locatie:


1173: Invoegen van watermerken in H.264/AVC-videostromen

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Stijn Notebaert
Begeleider 2:Jan De Cock
Contactpersoon:Stijn Notebaert
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Digitale watermerken zijn zichtbare of onzichtbare transformaties van digitale bronnen. Een mogelijke vorm van zichtbare watermerken is het afbeelden van het logo van een omroep of een productiehuis tijdens een televisieuitzending. Bij onzichtbare watermerken voegt men bijvoorbeeld auteursrechterlijke informatie toe aan digitale bronnen.

Het toevoegen van zichtbare digitale watermerken, hier beperkt tot logo’s, aan een moderne videocompressiestandaard, zoals H.264/AVC, heeft heel wat voeten in de aarde. Het decoderen van de initiële bitstroom gevolgd door het hercoderen van de videostroom na het toevoegen van het logo is uitgesloten. Men moet er voor zorgen dat het toevoegen van het logo op een efficiënte manier kan plaatsvinden en dat bij een minimaal verlies aan visuele kwaliteit van de videosequentie. Het toevoegen van een logo zal moeten plaatsvinden in het gecomprimeerde domein.


Doelstelling:

In deze thesis wordt het toevoegen van logo’s aan een H.264/AVC-bitstroom bestudeerd. Na een grondige studie van de H.264/AVC-standaard, wordt dieper ingegaan op verschillende manieren voor het invoegen van logo’s in videostromen. Deze methoden worden geïmplementeerd, uitgebreid getest en zodoende ook geoptimaliseerd. Daarbij wordt gewerkt in het gecomprimeerde domein om zo de computationele complexiteit niet teveel te laten toenemen.

Locatie:


1174: Heterogene transcodering: omzetten van MPEG-2 Video naar H.264/AVC

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Stijn Notebaert
Begeleider 2:Jan De Cock
Contactpersoon:Stijn Notebaert
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In de loop van de voorbije decennia zijn verschillende compressiestandaarden ontwikkeld, die trachtten videosequenties telkens efficiënter te comprimeren. Voorbeelden hiervan zijn H.262/MPEG-2 Video of de recente H.264/AVC standaard, ontwikkeld door MPEG en VCEG. Aangezien het opslaan van ruwe, ongecomprimeerde videodata veel te kostelijk is, werden in het verleden reeds ontelbare videosequenties gecomprimeerd gebruikmakende van bovengenoemde standaarden. Denken we hierbij bijvoorbeeld aan videofilms, die nog steeds worden uitgebracht op DVD in het MPEG-2-formaat.

Om het mogelijk te maken om in de toekomst een eenvoudige toegang tot deze videodata te hebben, bijvoorbeeld ter ontsluiting van digitale archieven, is het nuttig dat “oudere” compressieformaten kunnen omgezet worden naar modernere standaarden (zgn. “migratie” van elektronische bronnen). Deze omzetting tussen videoformaten noemt men ook wel (heterogene) transcodering.


Doelstelling:

In deze thesis wordt een minimale implementatie (enkel intragecodeerde beelden) van een heterogene H.262/MPEG-2 Video naar H.264/AVC transcoder uitgebouwd tot een transcoder die ook intergecodeerde beelden kan omzetten. In een later stadium kan deze transcoder zelfs uitgebreid worden met extra transcodeeroperaties zoals spatiale, temporele of kwaliteitsherschaling.

Locatie:


1175: Ontwikkeling en optimalisatie van een H.264/AVC-encoder

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Jan De Cock
Begeleider 2:Stijn Notebaert
Contactpersoon:Jan De Cock
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

H.264/AVC is op dit moment de meest efficiënte videocompressiestandaard, die ook in praktische toepassingen steeds vaker gebruikt wordt. Onder meer Apple Quicktime en Nero Showtime beschikken reeds over de mogelijkheid om H.264/AVC-videostromen af te spelen. Daarnaast zal H.264/AVC videocompressie onder andere worden gebruikt om High Definition-video op te slaan op Blu-Ray en HD-DVD-schijven.


Doelstelling:

In deze thesis is het de bedoeling om een minimale H.264/AVC-encoder, die binnen Multimedia Lab werd ontwikkeld, uit te breiden om meerdere types beelden (I, P en B-beelden) en meer geavanceerde features te ondersteunen. Hierbij wordt de nadruk gelegd op het schrijven van geoptimaliseerde code, die kan resulteren in real-time codering van hoge-resolutie videosequenties.

Locatie:


1176: Aanpassen van de beeldsnelheid van gecomprimeerde videostromen

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Jan De Cock
Begeleider 2:Stijn Notebaert
Contactpersoon:Jan De Cock
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De reductie van de beeldsnelheid (of: temporele resolutie) van videostromen is een techniek die o.a. wordt gebruikt om de vereiste bandbreedte te beperken bij netwerktoepassingen (videoconferencing, surveillance monitoring, ...), of om te voldoen aan de beperkte reken- of weergavecapaciteiten van de terminal (PDA, GSM, …).

Door het grote aantal afhankelijkheden, geïntroduceerd bij de codering, is het verwijderen van beelden uit een gecomprimeerde videostroom niet triviaal. Een beeld kan immers gebruikt worden als referentie voor volgende beelden, zodat een oplossing moet worden bedacht om het informatieverlies te beperken tot het verwijderde beeld. 

Een mogelijke oplossing is gebruik te maken van algoritmen voor temporele transcodering, waarbij de beelden verwijderd worden in een transcoder die zich in het netwerk bevindt. Deze algoritmen combineren informatie uit de originele videostroom om een aangepaste stroom te creëren.

Een andere mogelijkheid is om bij het encoderen reeds een hiërarchie van beelden in te voeren (pyramidale encodering), zoals het gebruik van sub-sequences in de H.264/AVC-videocompressiestandaard. De beelden die zich het laagst in de hiërarchie bevinden, dienen niet als referentie voor verdere beelden, en kunnen dus zonder implicaties verwijderd worden. Een nadeel is dat de compressiefactor hierdoor afneemt.


Doelstelling:

Deze thesis heeft tot doel een overzicht te verwerven van bestaande technieken voor temporele schaalbaarheid. Een inleidende studie kan aanleiding geven tot een implementatie van een of meerdere technieken, die vervolgens op kwalitatief en computationeel vlak worden vergeleken.

Locatie:


1177: Intelligent omzetten van AVC- naar SVC-videostromen

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Jan De Cock
Begeleider 2:Stijn Notebaert
Contactpersoon:Jan De Cock
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

H.264/AVC is op dit moment de meest efficiënte videocompressiestandaard, die ook in praktische toepassingen steeds vaker gebruikt wordt. Om deze efficiëntie te bereiken, worden spatiale, temporele en statistische afhankelijkheden zo volledig mogelijk benut. Door deze afhankelijkheden is het niet eenvoudig om de gecodeerde sequenties aan te passen, bv. naar een lagere resolutie, of naar een lagere kwaliteit.

Om dit probleem te omzeilen, wordt binnen MPEG gewerkt aan een schaalbare extensie van H.264/AVC, namelijk Scalable Video Coding (SVC). SVC voorziet bij het coderen verschillende kwaliteitslagen (SNR- of kwaliteitsschaalbaarheid), en maakt gebruik van piramidale codering en temporele filtering voor spatiale en temporele schaalbaarheid. Op deze manier wordt een videostroom gecreëerd die op eenvoudige wijze kan aangepast worden om een ruime waaier van terminals over verschillende netwerken te bereiken. Een nadeel is dat het coderen van SVC-video zeer tijdrovend is.


Doelstelling:

In deze thesis wordt dieper ingegaan op de gelijkenissen en verschillen tussen H.264/AVC en SVC. Hergebruik van informatie vervat in H.264/AVC-videostromen kan leiden tot een meer intelligente codering naar SVC, met een sterke reductie van de vereiste rekentijd als gevolg. Een snelle implementatie kan aanleiding geven tot een real-time omzetting van AVC naar SVC.

Locatie:


1178: Rate control mechanismen voor kwaliteitsadaptatie

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Stijn Notebaert
Begeleider 2:Jan De Cock
Contactpersoon:Stijn Notebaert
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Rate control speelt een belangrijke rol bij het gebruik van videotoepassingen over heterogene netwerken. Aangezien verschillende videotoepassingen (zoals real-time videocommunicatie of Video on Demand) een verschillende Quality of Service (QoS) vereisen en de beschikbare bandbreedte afhangt van de huidige toestand van het netwerk, zullen technieken moeten gezocht worden om de bitsnelheid van de verstuurde videosequentie in real-time aan te passen. Deze adaptatie kan zowel gebeuren bij de codering, wat betekent dat verschillende versies moeten gecodeerd worden, als in het netwerk zelf (transcodering). Op deze laatste manier kan een videostroom die slechts eenmaal werd gecodeerd, toch worden getransporteerd doorheen verschillende netwerken met elk hun variërende toestand.


Doelstelling:

In deze thesis is het de bedoeling om technieken te bestuderen die deze real-time aanpassing mogelijk maken. Een voorbeeld hiervan, dat van toepassing is bij DCT-gebaseerde videocodecs, is het real-time aanpassen van de quantisatieparameter. De invloed van deze aanpassing op de bitsnelheid van de videosequentie zal bestudeerd worden. Deze resultaten zullen dan worden gebruikt om te komen tot de ontwikkeling van een real-time transcoder, die kan inspelen op de variërende netwerkparameters. Deze technieken zullen worden toegepast op H.264/AVC, de state-of-the-art videocodec ontwikkeld door MPEG en VCEG.

Locatie:


1179: Ontwikkelen van een hybride adaptatiearchitectuur gebruikmakende van hoogniveau structuurbeschrijvingen en laagniveau transcodeertechnieken

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Davy De Schrijver
Begeleider 2:Stijn Notebaert
Contactpersoon:Davy De Schrijver
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Om tegemoet te komen aan de toenemende heterogeniteit van terminals, netwerken en gebruikersvoorkeuren moeten de reeds gecomprimeerde bitstromen kunnen aangepast worden zodat de gebruikerservaring gemaximaliseerd kan worden. De meest eenvoudige oplossing om deze doelstelling te realiseren is voor iedere mogelijk configuratie de meest geschikte bitstroom beschikbaar te stellen. Deze oplossingmethode is echter niet haalbaar in de wereld van digitale video vermits de nodige opslagcapaciteit buitenaardse vormen zou aannemen. Daarom zullen voor iedere videosequentie slechts een aantal bitstromen, corresponderend met ver uiteenlopende configuraties, bijgehouden worden. Bitstromen die moeten voldoen aan tussenliggende configuraties zullen uit deze ouderstromen geëxtraheerd worden. Schaalbare videocodering biedt hiervoor een elegante oplossing maar deze technologie is momenteel nog te prematuur om reeds gebruikt te worden in de praktijk. Daarom zal in deze thesis nagegaan worden hoe we heden ten dage bovenstaande probleemstelling kunnen oplossen gebruikmakende van bestaande technologieën die reeds hun degelijkheid bewezen hebben.


Doelstelling:

Het doel van de thesis is om een hybride adaptatiearchitectuur te implementeren waarbij zoveel mogelijk gestreefd zal worden om gebruik te maken van gestandaardiseerde oplossingen. Dit moet aanleiding geven tot een formaatonafhankelijk raamwerk. Meer concreet zullen de gebruikte bitstromen op een gelaagde manier gecodeerd worden (bv., door gebruik te maken van piramidecodering in H.264/MPEG-4 AVC, de laatste gestandaardiseerde videocodec binnen de MPEG-groep). De gelaagde structuur kan eenvoudig beschreven worden in XML (bv., door gebruik te maken van MPEG-21 BSDL) en deze beschrijvingen kunnen samen met de bitstroom als input aangevoerd worden aan de adaptatieengine. Anderzijds, zal de engine informatie van de gebruiker ontvangen met betrekking tot de mogelijkheden van het gebruikte toestel, persoonlijke voorkeuren, bandbreedte van het netwerk,… De engine zal op basis van deze informatie de best passende bitstroom extraheren uit de originele ouderstroom. Dit extractieproces zal in eerste instantie uitsluitend de overbodige lagen (aan de hand van de bijbehorende beschrijving) weggooien. Indien blijkt dat dit snel en weinig rekenintensief proces niet volstaat om de gewenste bitstroom te bekomen zal gebruikgemaakt worden van meer complexe transcodeertechnieken om toch zo goed mogelijk te kunnen voldoen aan de opgelegde vereisten. Deze architectuur zal dus aanleiding geven tot een hybride adaptatieraamwerk waarbij de rekenintensiteit zo klein mogelijk gehouden wordt.

Locatie:


1180: Implementeren van MPEG-21 Bitstream Syntax Description Language (BSDL) tools

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Davy De Schrijver
Contactpersoon:Davy De Schrijver
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Binnen het multimediale raamwerk van MPEG-21 is het adapteren of aanpassen van (video)bitstromen aan de eisen van een toestel een belangrijk onderdeel. Zo moet het mogelijk zijn om uit 1 enkele bitstroom meerdere bitstromen af te leiden die kunnen worden afgespeeld op zowel PC als PDA zonder een volledige decodeer-encodeer stap te introduceren. Om dit te bereiken wordt er gebruikgemaakt van een schaalbare videocodec dat verschillende versies van de oorspronkelijke videosequentie bevat. Het aanpassen van de bitstroom kan rechtstreeks gebeuren op bitniveau. Binnen MPEG-21 bestaat er echter ook een mechanisme om de bitstroom te beschrijven in XML en de aanpassingen door te voeren in het XML-domein. Hiervoor wordt er gebruikgemaakt van Bitstream Syntax Description Language (BSDL).


Doelstelling:

Op welke manier een bitstroombeschrijving kan aangemaakt worden en hoe een bitstroom kan gegenereerd worden uit een beschrijving is vastgelegd in de standaard. Deze twee universele software modules (met name BintoBSD en BSDtoBin) zijn in de MPEG-21 referentiesoftware geschreven in Java. Het blijkt echter uit verschillende testen dat deze software niet goed presteert en dat IO een bottleneck is in de uitvoeringstijden. Daarom is het de bedoeling in deze thesis om geoptimaliseerde BSDL-tools te implementeren in C of C++. Aan het einde van de thesis zal dan een prestatieanalyse worden doorgevoerd tussen de huidige Java implementatie en de toekomstige C/C++ implementatie. Tevens zal er een prestatievergelijking uitgevoerd worden met BFlavor (een andere bitstroombeschrijvingstaal dat ontwikkeld werd binnen MMLab met heel snelle uitvoeringstijden) en de oorzaak van de verschillen tussen beide talen zal geregistreerd moeten worden.

Locatie:


1181: Ontwikkelen van herstellingstechnieken in beschadigde schaalbare videobitstromen

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Davy De Schrijver
Contactpersoon:Davy De Schrijver
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Om tegemoet te komen aan de toenemende heterogeniteit van terminals, netwerken en gebruikersvoorkeuren moeten de aanwezig gecomprimeerde bitstromen kunnen aangepast worden zodat de gebruikerservaring gemaximaliseerd kan worden. De meest eenvoudige oplossing om deze doelstelling te realiseren is voor iedere mogelijk configuratie de meest geschikte bitstroom beschikbaar te stellen. Deze oplossingmethode is echter niet haalbaar in de wereld van digitale video vermits de nodige opslagcapaciteit buitenaardse vormen zou aannemen. Daarom zullen voor iedere videosequentie slechts een aantal bitstromen, corresponderend met ver uiteenlopende configuraties, bijgehouden worden. Bitstromen die moeten voldoen aan tussenliggende configuraties zullen uit deze moederstromen geëxtraheerd kunnen worden. Schaalbare VideoCodering (SVC) biedt hiervoor een elegante oplossing. Ieder gecodeerde SVC-bitstroom zal een aantal temporele, spatiale en SNR lagen bevatten. Door een aantal van deze lagen weg te gooien zal de beeldsnelheid dalen, de beeldresolutie verkleinen of de beeldkwaliteit verlagen. Uit 1 enkele SVC-bitstroom zullen dus tientallen kleinere stromen met telkens verschillende karakteristieken geëxtraheerd kunnen worden.


Doelstelling:

In deze thesis zal nagegaan worden op manier een beschadigde SVC-bitstroom kan hersteld worden zodat de kwaliteit van de sequentie weinig tot niet te leiden heeft onder het verlies van een beeld. In niet-schaalbare bitstromen bestaat deze reconstructie meestal uitsluitend uit een interpolatie van eerder ontvangen beelden. Bij schaalbare bitstromen ontstaat echter een 3-dimensionale ruimte waarin de reconstructie kan plaats vinden. Zo kan er gebruikgemaakt worden van beelden met lager resolutie of lagere kwaliteit om de reconstructie zo goed mogelijk te realiseren. Tijdens de thesis zal eveneens een vergelijkende studie gemaakt worden tussen de bekomen beeldkwaliteit na reconstructie tussen bitstromen gecodeerd met een niet-schaalbare codec enerzijds en een schaalbare anderzijds waarop een vergelijkbaar pakketverlies werd toegepast.

Locatie:


1182: Onderzoeken van de mogelijkheden van een spatiale schaalbaarheid binnen SVC

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Davy De Schrijver
Contactpersoon:Davy De Schrijver
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Om tegemoet te komen aan de toenemende heterogeniteit van terminals, netwerken en gebruikersvoorkeuren moeten de aanwezig gecomprimeerde bitstromen kunnen aangepast worden zodat de gebruikerservaring gemaximaliseerd kan worden. De meest eenvoudige oplossing om deze doelstelling te realiseren is voor iedere mogelijke configuratie de meest geschikte bitstroom beschikbaar te stellen. Deze oplossingmethode is echter niet haalbaar in de wereld van digitale video vermits de nodige opslagcapaciteit buitenaardse vormen zou aannemen. Daarom zullen voor iedere videosequentie slechts een aantal bitstromen, corresponderend met ver uiteenlopende configuraties, bijgehouden worden. Bitstromen die moeten voldoen aan tussenliggende configuraties zullen uit deze ouderstromen geëxtraheerd kunnen worden. Schaalbare VideoCodering (SVC) biedt hiervoor een elegante oplossing. Ieder gecodeerde SVC-bitstroom zal een aantal temporele, spatiale en SNR lagen bevatten. Door een aantal van deze lagen weg te gooien zal de beeldsnelheid dalen, de beeldresolutie verkleinen of de beeldkwaliteit verlagen. Uit 1 enkele SVC-bitstroom zullen dus tientallen kleinere stromen met telkens verschillende karakteristieken geëxtraheerd kunnen worden.


Doelstelling:

Een van de belangrijkste vormen van de ingebedde schaalbaarheid is ongetwijfeld de spatiale schaalbaarheid. Het weggooien van een spatiale laag in de gecodeerde SVC-stroom zal aanleiding geven tot een videosequentie met een lagere spatiale resolutie. De meest voor de hand liggende manier om dit te realiseren is om de resolutie telkens te halveren. Binnen SVC bestaat er echter ook een vorm van “Extended Spatial Scalability” waarbij de resolutie niet altijd gehalveerd wordt maar waarbij de resolutie van de verschillende spatiale lagen willekeurig gekozen kan worden. In deze thesis is het de bedoeling om na te gaan wat de gevolgen van deze speciale vorm van schaalbaarheid zijn qua rekenintensiteit, kwaliteit, bitrate, invloed op de andere schaalbaarheidsassen,…

Locatie:


1183: Implementeren van een Fractaalgebaseerde Videocodec

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Davy De Schrijver
Contactpersoon:Davy De Schrijver
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Video wordt tegenwoordig steeds meer en meer digitaal aangeboden. Denk maar aan DVDs, films op internet, binnenkort digitale televisie,…. Om de bandbreedte en opslagcapaciteit binnen de perken te houden worden de verschillende video’s gecomprimeerd bijvoorbeeld in MPEG-2 formaat. De meeste aanpakken voor het comprimeren van video zijn blokgebaseerde (DVD) of waveletgebaseerde technieken. Er bestaat echter nog een derde techniek namelijk fractaalgebaseerde videocodering. In deze aanpak zal de decoder op een iteratieve manier itereren naar een attractor of fractaal, waarbij deze fractaal de oorspronkelijke video zo goed mogelijk zal trachten te benaderen. De prestatie van deze techniek is echter niet zo goed in vergelijking met de blokgebaseerde codecs. Indien echter een hybride codec gebruikt wordt (waarbij de voordelen van beide technieken uitgebuit worden) zullen deze hybride fractaalcoders competitief zijn met de pure blokgebaseerde codecs (bv. MPEG-2).


Doelstelling:

In deze thesis is het de bedoeling om een dergelijke fractaalgebaseerde videocodec te implementeren in C++ / C#. Hierbij kan gestart worden van een pure fractaalcoder en die kan uitgebreid wordt naar een hybride coder. Tevens is het de bedoeling om naar het einde van de thesis toe een prestatieanalyse te doen van de codec en deze te vergelijken met gestandaardiseerde codecs.

Locatie:


1185: Vergelijkende studie van geavanceerde foutrobuuste videocoderingstechnieken in H.264/AVC

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Peter Lambert
Contactpersoon:Peter Lambert
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

H.264/AVC is een standaard voor videocodering die, sinds haar goedkeuring als Internationale Standaard door het ISO/IEC en als Recommendation door het ITU-T, heel populair geworden is. Dit is in grote mate te danken aan de compressie-efficiëntie van deze videospecificatie: in vergelijking met MPEG-4 Visual (bv. XviD of DivX) kan eenzelfde kwaliteit bereikt worden met de helft van het aantal bits. Momenteel zijn er heel wat implementaties van H.264/AVC: Quicktime, Nero, ATI, x264, enz.

De videospecificatie bevat echter niet alleen tools die toelaten om een videostroom heel efficiënt te comprimeren. Omdat het bij de ontwikkeling van de standaard belangrijk was dat de specificatie ook gebruikt zou worden in foutgevoelige netwerken (bv. wireless), zijn er in de specificatie ook een aantal tools opgenomen die de invloed van verloren gegane videopakketten op de visuele kwaliteit proberen te minimaliseren. Een aantal van deze technieken zijn datapartitionering, Flexible Macroblock Ordering (FMO) en redundante slices. Deze technieken zijn nog maar weinig bestudeerd en worden ook niet ondersteund door de huidige implementaties van H.264/AVC.


Doelstelling:

Het doel van deze thesis is het bestuderen van de foutrobuuste videocoderingstechnieken die voorzien zijn in de H.264/AVC-videospecificatie (zowel diegene die hierboven vermeld worden, als een aantal andere). Door simulaties van pakketverlies uit te voeren, zal gekeken worden hoe de verscheidene technieken hierop reageren en wat de invloed ervan is op de visuele kwaliteit. Het is dan ook de bedoeling om een reeks testen uit te voeren die de voor- en nadelen van deze technieken illustreren.

Omdat de ruimte van de mogelijks te variëren codeerparameters vrij groot is, zal gestart worden vanuit een aantal specifieke 'use cases'. Vertrekkende daarvan zal de vergelijkende studie uigebouwd worden.

Locatie:


1187: Redundant slices in H.264/AVC

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Stefaan Mys
Contactpersoon:Stefaan Mys
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

H.264/AVC is de nieuwste standaard voor videocodering (gefinaliseerd in de zomer van 2003) en is het resultaat van een samenwerking tussen de Moving Picture Experts Group (MPEG) en de Video Coding Experts Group (VCEG). Naast een sterke compressie (tot 50% beter dan oudere standaarden) bevat de standaard ook enkele tools die helpen bij het minimaliseren en/of corrigeren van fouten die kunnen optreden bij het verzenden van de video over een (draadloos) netwerk.

Zo biedt de standaard de mogelijkheid om samen met de gecodeerde video een tweede, redundante representatie van (delen van) de video te versturen. Deze redundante representatie wordt typisch zo gecodeerd dat ze minder bits gebruikt als de primaire voorstelling, maar ook van mindere kwaliteit is. De decoder decodeert normaal enkel de primaire voorstelling (met hoge kwaliteit) en negeert de redundante voorstelling. Indien echter de primaire voorstelling verloren is gegaan in het netwerk, kan de redundante voorstelling gebruikt worden om het beeld te reconstrueren.


Doelstelling:

Het eerste deel van de thesis zal bestaan uit een literatuurstudie waarin de H.264/AVC-standaard (met bijzondere aandacht voor redundante slices) grondig onder de loep wordt genomen.

Vervolgens is het de bedoeling de referentiesoftware (encoder) en de intern ontwikkelde H.264/AVC-decoder zo aan te passen dat redundant slices optimaal kunnen worden uitgebuit.

Tot slot zullen verschillende tests uitgevoerd worden die de voor- en nadelen van redundant slices onderzoeken.

Locatie:


1193: Synthese van reversibele schakelingen

Promotor 1:Alexis De Vos
Begeleider 1:Yvan Van Rentergem
Contactpersoon:Yvan Van Rentergem
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In een digitale schakeling gaat elk verlies aan informatie gepaard met vermogensdissipatie. Dit betekent dat als we de dissipatie zeer laag willen houden, we schakelingen nodig hebben die geen informatie laten verloren gaan. Dergelijke schakelingen noemen we reversibel. Ook in quantum computing zijn dergelijke schakelingen belangrijk, aangezien quantumcircuits noodzakelijk reversibel zijn. Recent zijn er verscheidene algoritmes opgesteld om reversibele combinatorische schakelingen te synthetiseren. Al deze algoritmes vereisen echter dat de te implementeren waarheidstabel reeds reversibel is. Aangezien dat voor de meeste te synthetiseren circuiten niet geldt, moet de waarheidstabel in een voorafgaande stap eerst reversibel gemaakt worden. Dit gebeurt door het gepast toevoegen van extra ingangen (presets) en/of uitgangen (garbage lijnen). Het zou beter zijn om beide stappen te combineren en de presets en garbage lijnen tijdens de synthese zodanig vast te leggen dat de hardware van het uiteindelijke circuit zo eenvoudig mogelijk wordt.


Doelstelling:

Doel van deze thesis is om enkele synthese-algoritmes aan te passen aan de hierboven vermelde werkwijze.  Concreet zal de student(e) enkele algoritmes moeten opstellen en deze dan implementeren in een computerprogramma.  Vervolgens moeten deze algoritmes getest worden aan de hand van voorbeelden uit de literatuur (benchmarks).

Locatie:

Technicum thuis

Website:

Meer informatie op: www.elis.ugent.be/~alex/projects/computer.html

1197: Vermogen-efficiënte processors voor real-time systemen

Promotor 1:Koen De Bosschere
Begeleider 1:Hans Vandierendonck
Contactpersoon:Hans Vandierendonck
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In een real-time systeem dienen taken binnen een opgegeven tijdsvenster uitgevoerd te worden. Wanneer het systeem deze zgn. deadline mist, dan kan dit een impact hebben op de kwaliteit van het systeem (bv. bij decodering van digitale video), of kan dit in sommige gevallen materiële of menselijke schade veroorzaken. Daarom zal men de processor in een real-time systeem overdimensioneren: de processor beschikt over veel meer rekenkracht dan strikt nodig om het missen van een deadline uit te sluiten. Een krachtige processor verbruikt echter ook veel meer energie, wat dan weer negatief is voor toepassingen die op batterijen werken, zoals een laptop, GSM, iPod, enz. Ideaal gezien wensen we echter slechts zoveel rekenkracht als nodig en het daarbijhorende minimum vermogengebruik. In de praktijk betekent dit dat we zowel rekenkracht als vermogengebuik van de processor dynamisch moeten aanpassen naargelang van de werklast.

Doelstelling:

In deze scriptie wensen we te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is om het vermogenverbruik van een processor te minimaliseren maar tegelijkertijd toch een opgegeven rekenkracht te garanderen. Zo wensen we de rekenkracht van een processor laag te houden indien de deadline veraf is. Als de deadline dichtbij komt dan kan de rekenkracht verhoogd worden indien dit nodig is. Hierbij zijn we geïnteresseerd in architecturale technieken, d.w.z. dat de rekenkracht ingesteld wordt aan de hand van architecturale parameters, zoals bv. de agressiviteit van speculatieve uitvoering, hoeveel instructieniveauparallellisme dat maximaal benut kan worden, enz. De doelstelling van de scriptie is om een mechanisme te ontwerpen dat, uitgaande van het monitoren van het resterende rekenwerk en de beschikbare tijd, de rekenkracht van de processor continu bijregelt.

Locatie:

Technicum

1198: Stochastische analyse van het verliesproces in een netwerkknoop

Promotor 1:Herwig Bruneel
Begeleider 1:Dieter Fiems
Contactpersoon:Dieter Fiems
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Buffers worden gebruikt in de knopen van telecommunicatienetwerken voor de tijdelijke opslag van informatie (pakketten) die - bij gebrek aan transmissiecapaciteit - niet ogenblikkelijk naar haar (eerstvolgende) bestemming kan worden verstuurd.  Typisch zullen deze buffers slechts een eindige opslagcapaciteit hebben. Pakketten kunnen dus mogelijks verloren gaan doordat de buffer vol is wanneer nieuwe pakketten zich aanbieden. Pakketverlies zal een invloed hebben op de door de gebruikers ondervonden bedieningskwaliteit of Quality of Service (QoS) van het netwerk en het is daarom belangrijk om pakketverlies nauwkeurig te kwantificeren.

Het gemiddeld pakketverlies in een eindige buffer is reeds veelvuldig in de literatuur bestudeerd. Echter, kennis van de gemiddelde verlieskans is vaak onvoldoende om de bedieningskwaliteit zoals die door de gebruikers wordt waargenomen in te schatten. Het is immers ook van belang dat niet alleen het gemiddeld pakketverlies beperkt blijft; het verlies dient ook voldoende gespreid te zijn in de tijd. Bijvoorbeeld kan men door middel van forward error control (FEC) sporadisch pakketverlies corrigeren, zolang men geen opeenhoping (burst) heeft van opeenvolgende pakketten die verloren gaan. Ook de transmissie van allerhande multimedia (zoals gelaagde video) laat gespreid pakketverlies toe zonder dat de ontvangstkwaliteit drastisch daalt.


Doelstelling:

De thesis heeft als bedoeling het verliesproces in één buffer in een netwerkknoop te bestuderen. Met behulp van analytische technieken worden verschillende karakteristieken van het verliesproces bepaald: de distributie van het aantal pakketten dat niet verloren gaat tussen twee opeenvolgende pakketverliezen, de distributie van de tijd tussen twee opeenvolgende pakketverliezen en de autocorrelatie van het pakketverliesproces. Hierbij zullen verschillende veronderstellingen gemaakt worden betreffende de stochastische karakteristieken van het aankomstproces en de transmissietijden van de pakketten.

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

1199: Wachtlijnsystemen met terugkerende klanten

Promotor 1:Herwig Bruneel
Begeleider 1:Dieter Fiems
Contactpersoon:Dieter Fiems
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Buffersystemen met terugkerende klanten ("retrial queues") hebben volgende karakteristiek : als het buffersysteem volzet is, zal een aankomende klant na verloop van tijd terugkeren. Een call-center bijvoorbeeld, zal typisch slechts een beperkt aantal klanten tegelijk kunnen bedienen. Klanten die niet kunnen bediend worden, krijgen de bezettoon en zullen na verloop van tijd opnieuw proberen. Voor zo een buffersysteem zijn er dus twee soorten klanten die wachten op bediening. Naast de klanten in het buffersysteem zelf is er ook nog een groep klanten die "wacht" om in de buffer toegelaten te worden. Deze laatsen zullen niet onmiddellijk kunnen waarnemen wanneer er een plaats in de buffer vrij is.


Doelstelling:

Doel van deze thesis is de performantie van deze buffersystemen te analyseren voor verschillende karakteristieken van aankomst, retrial- en bedieningsprocessen. Performantiematen omvatten onder meer het gemiddeld aantal pogingen voor men in het systeem wordt toegelaten, de gemiddelde wachttijd tot men in het systeem wordt toegelaten, etc. Hierbij wordt eerst en vooral getracht om analytische technieken aan te wenden om tot de performantiematen te komen. Voor ingewikkeldere buffersystemen zal dit echter niet meer mogelijk zijn. In dat geval zullen de buffersystemen gesimuleerd worden.

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

1201: Wachtlijnsystemen met uitgangsonderbrekingen

Promotor 1:Herwig Bruneel
Begeleider 1:Bart Steyaert
Begeleider 2:Dieter Fiems
Contactpersoon:Bart Steyaert
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een abstract wachtlijnsysteem beschouwt klanten die in een wachtlijn of buffer wachten op bediening. Er kunnen één of meerdere bedieningsstations zijn en ieder van de klanten vraagt een zekere bedieningstijd van zo een bedieningsstation. Vaak worden klanten bediend in de volgorde waarin ze in het systeem aankomen, maar het systeem kan ook uit de wchtende klanten een volgende klant kiezen volgens een ander selectiecriterium of bedieningsdiscipline. Eenmaal de klant bediend is, kan deze het systeem verlaten of een andere wachtlijn vervoegen.


Doelstelling:

Deze thesis heeft als doelstelling buffersystemen met een uitgangskanaal dat onderhevig is aan al dan niet toevallige onderbrekingen te bestuderen. In het verleden werd reeds uitvoerig onderzoek verricht naar dergelijke systemen met een ongecorreleerd aankomstproces. De bedoeling is deze studies (gedeeltelijk) uit te breiden voor het geval waarbij het aankomstproces van de berichten correlatie vertoont, en/of meer ingewikkelde servicemechanismen gebruikt worden. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van de techniek van de probabiliteitsgenererende functies om tot analytische uitdrukkingen te komen voor allerhande performantiematen zoals de gemiddelde wachttijd en het gemiddeld aantal klanten in de buffer.

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

1202: Vergelijking van verschillende prioriteitswachtlijnsystemen

Promotor 1:Herwig Bruneel
Begeleider 1:Joris Walraevens
Contactpersoon:Joris Walraevens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In deze scriptie worden wachtlijnen met twee prioriteitsklassen bestudeerd waarbij, bij de bediening, de ene klasse van pakketten (hoge prioriteitsklasse) voorrang krijgt op de andere (lage prioriteitsklasse). Pakketten van de lage prioriteitsklasse kunnen dus maar bediend worden als er geen pakketten van de hoge prioriteitsklasse aanwezig zijn. Prioriteitswachtlijndisciplines zijn o.m. uitermate bruikbaar in hedendaagse telecommunicatienetwerken (bv., in IP-netwerken) om de QoS (Quality of Service) van reële-tijds-applicaties (telefonie, multimedia, enz) te garanderen. Ook in allerlei andere contexten treden prioriteitswachtlijnen op, nl. overal waar een klasse van klanten voorrang heeft op een andere klasse. We denken daarbij aan call centers die urgente en minder urgente taken vervullen, aan de schedulering van operaties in ziekenhuizen, enz.

Wanneer een hoog prioriteitspakket aankomt terwijl een laag prioriteitspakket wordt bediend, zijn er 2 mogelijkheden : dit hoog prioriteitspakket onderbreekt de bediening van het laag prioriteitspakket al dan niet. Deze 2 prioriteitsdisciplines worden respectievelijk preëmptief en non-preëmptief genoemd. Beide hebben hun voor- en nadelen. De preëmptieve variant heeft het voordeel dat pakketten van de hoge prioriteitsklasse niets "voelen" van de lage prioriteitspakketten, terwijl de non- preëmptieve discipline het voordeel heeft dat de bediening van geen enkel pakket hoeft onderbroken te worden.


Doelstelling:

Beide varianten van prioriteitsschedulering (preëmptief en non-preëmptief) werden in de SMACS-onderzoeksgroep in het verleden (analytisch) bestudeerd. Bedoeling van deze scriptie is in eerste instantie de performantie van beide varianten te vergelijken. Bv. hoe verhouden de gemiddelde vertragingstijden van pakketten van beide prioriteitsklassen zich voor de twee varianten? Ten tweede kan er onderzocht worden of er prioriteitsdisciplines kunnen gevonden worden die de voordelen van beide varianten combineren (men kan daarbij bv. denken aan een discipline waarbij er enkel in het begin van de bediening van een laag prioriteitspakket kan onderbroken worden) en zo ja, of deze kunnen geanalyseerd worden gebruik makend van dezelfde analytische technieken als voor de originele disciplines gebruikt werden. Alternatief kan van deze hybride varianten een simulatiestudie gebeuren. De performanties van deze hybride varianten kunnen dan vergeleken worden met de performanties van de 2 originele prioriteitswachtlijnen.

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

1203: Studie van een TDMA-systeem

Promotor 1:Herwig Bruneel
Begeleider 1:Bart Steyaert
Begeleider 2:Dieter Fiems
Contactpersoon:Bart Steyaert
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In digitale communicatiesystemen waarbij eenzelfde communicatiekanaal moet instaan voor de transmissie van informatie van verschillende gebruikers, maakt men dikwijls gebruik van een of andere vorm van tijdsmultiplex.  Hierbij wordt het transmissiekanaal “verdeeld” over de verschillende gebruikers, door aan elk een fractie van de totaal beschikbare bandbreedte toe te wijzen.  In vele gevallen wordt hiertoe enerzijds de informatie opgesplitst in blokken (“pakketten”) van vaste lengte, terwijl anderzijds de tijd wordt ingedeeld in intervallen (“slots”) van vaste lengte, waarbij 1 slot volstaat voor de transmissie van precies 1 pakket.  In geval van TDMA (Time Division Multiple Access) worden een of meerdere slots op periodieke wijze toegewezen aan de diverse gebruikers.

Doelstelling:

Bedoeling van de thesis is een aantal performantie‑aspecten van dergelijke TDMA-systemen te bestuderen aan de hand wachtlijntheoretische modellen.  Dit onderzoek is een voortzetting van vroeger werk, waarbij diverse aspecten echter nog niet zijn aan bod gekomen.  Hierbij wordt onder meer gedacht aan de studie van

- de tijdsvertraging van berichten, waarbij een bericht bestaat uit meerdere pakketten;

- TDMA-systemen waarbij het transmissiekanaal onderhevig is aan onderbrekingen.

Van de thesisstudent wordt een basiskennis van waarschijnlijkheidsrekenen wenselijk geacht.  Zowel analytische en numerieke methoden als computersimulaties behoren tot de mogelijke oplossingstechnieken.

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

1209: Wachtlijnsystemen met een meerdimensionaal Markovgemoduleerd aankomstproces

Promotor 1:Herwig Bruneel
Begeleider 1:Bart Steyaert
Contactpersoon:Bart Steyaert
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In de literatuur zijn reeds tal van (discrete-tijd) wachtlijnmodellen bestudeerd waarbij de aankomststroom der klanten correlatie vertoont.  In het algemeen wordt een dergelijk aankomstproces beschreven door een homogeen Markovproces met een discrete toestandsruimte.  Hierbij wordt dikwijls ondersteld dat de toestand van het Markovproces op tijdstip k uitsluitend bepaald wordt door de toestand op tijdstip k-1.

Doelstelling:

Het doel van dit afstudeerwerk is om deze situatie uit te breiden voor een aantal handelbare gevallen waarbij  men meerdere tijdsslots moet teruggaan in de tijd om de toestand op tijdstip k te kunnen bepalen.  We zullen een wachtlijnsysteem bestuderen met één enkele server en constante servicetijden (= 1 slot) voor de klanten.  Het verhoopte resultaat van de analyse is uitdrukkingen voor de stationaire probabiliteitsgenererende functies van de systeembevolking en de systeemtijden van de klanten, waaruit de relevante performantiematen zoals gemiddelde waarde, variantie en kwantielen, kunnen worden berekend.

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

1210: Analyse van een wachtlijnsysteem, met meerdere types klanten, op diverse observatietijdstippen

Promotor 1:Herwig Bruneel
Begeleider 1:Bart Steyaert
Contactpersoon:Bart Steyaert
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

We bekijken een discrete-tijd wachtlijnsysteem met één server en meerdere klassen van klanten, die het systeem binnenkomen volgens een (enkelvoudig of samengesteld) Bernoulli aankomstproces.  De wachtlijn­discipline is FCFS, en de servicetijden van klanten van klasse k zijn onderling statistisch onafhankelijk en identisch gedistribueerd volgens een gezamenlijke massafunctie sk(n). Een dergelijk wachtlijnsysteem wordt traditioneel geanalyseerd op random slotgrenzen. 


Doelstelling:

Het doel van dit afstudeerwerk is het analyseren van dit systeem op alternatieve observatietijdstippen, zoals “service completion” tijdstippen (wanneer een willekeurige “klant” het systeem verlaat), en “arrival instants” (wanneer een willekeurige klant het systeem binnentreedt).  Dit zou uiteindelijk moeten leiden tot uitdrukkingen voor de (gezamenlijke) stationaire probabiliteitsgenererende functies van respectievelijk de systeembezetting en de hoeveelheid werk in de buffer van elke klasse van klanten op diverse observatietijdstippen, en de systeemtijden voor elke klasse van klanten.

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

1213: Multimedia-instructies voor een Soft-core processor

Promotor 1:Erik D'Hollander
Begeleider 1:Kristof Beyls
Contactpersoon:Kristof Beyls
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Met de opkomst en groeiende capaciteit van FPGA's is hardware/software codesign in staat om significante prestaties te halen op goedkope en flexibele basisbordjes. Een soft-core processor is een software beschrijving van een processor (in VHDL) die vertaald wordt in een hardware netwerk van poorten en flip-flops. Dit levert dan een werkende processor op de FPGA. Indien deze soft-core een bekende processor emuleert, dan zijn alle software-ontwikkelingsmiddelen ook beschikbaar. We beschikken over een FPGA bord

met een soft-core processor, die echter niet geoptimaliseerd is voor multimedia toepassingen. Dit in tegenstelling tot vele gewone processoren die zogenaamde multimedia-instructies (bv. MMX) kunnen uitvoeren. Bovendien is de in- en uitvoer van multimedia data (bv. beeld/geluid) niet standaard beschikbaar.


Doelstelling:

Het doel van dit project is een bestaande soft-core processor op een FPGA bord uit te breiden op twee vlakken:

  1. De processor-beschrijving vervolledigen met multimedia instructies, zodat de multimedia operaties sneller uitvoeren. De nieuwe instructies moeten ook beschikbaar worden gemaakt in de gcc compiler.
  2. Een VGA-interface uitwerken die de multimedia-operaties op een memory-mapped beeld van 640x480 pixels in real-time kan weergeven.

1) en 2) worden gecombineerd om de versnelling van de geïmplementeerde multimedia instructies te demonstreren.

Locatie:

Technicum

Opmerkingen:

Het onderwerp is uitbreidbaar tot een scriptie voor 2 studenten.

1218: Migratie van een audiovisueel archief

Promotor 1:Rik Van de Walle
Promotor 2:Sam Lerouge
Begeleider 1:Stijn Notebaert
Contactpersoon:Stijn Notebaert
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Net zoals bij de meeste mediabedrijven bestaat het beeldarchief van de regionale zenders WTV en FOCUS (beheerd door de Regionale Media Maatschappij) op dit ogenblik nog steeds enkel uit tapes. Dat heeft een aantal niet te onderschatten nadelen. Ten eerste is het enkel mogelijk om beeldmateriaal terug te vinden op basis van een tekstuele beschrijving. Het is dus niet mogelijk om een soort van vlugge “preview” te doen tijdens het zoekproces. Ten tweede zijn er veel handelingen nodig om beeldmateriaal uit het archief te gaan hergebruiken, in nieuwe uitzendingen of om het op een DVD of VHS-cassette te plaatsen. Bovendien gebeurt het regelmatig dat tapes zoek geraken of zelfs verdwijnen, en neemt het archief ook stilaan grote afmetingen aan. Ook het toegankelijk maken van het archief voor het grote publiek is totaal onmogelijk.

Doelstelling:

Recente evoluties inzake audio- en videocompressie en opslagcapaciteit maken het realistisch te dromen van een volledig digitaal, file-gebaseerd audiovisueel archief. Daarbij moeten wel nog een aantal cruciale beslissingen genomen worden. Zo is het belangrijk een efficiënte toekomstgerichte architectuur uit te werken. Ook de keuze van het codeerformaat en de juiste parameters voor dat formaat is van een groot belang. Naast het opslaan van beeldmateriaal, is ook de representatie en opslag van de metadata van groot belang voor het toegankelijk maken van het archief. Van de student wordt verwacht dat hij na een grondige literatuurstudie zelf in staat is om, samen met de contactpersonen van de Regionale Media Maatschappij, een architectuur uit te tekenen die alle gewenste functionaliteiten kan aanbieden, en ook mogelijkheden heeft voor uitbreidingen op verschillende vlakken. Ook rond de metadata moet nog heel wat werk gebeuren. Het is immers cruciaal dat de metadata van het huidige archief mee gemigreerd worden samen met het beeldmateriaal zelf.

Locatie:

Thuis, Zuiderpoort en eventueel bij RMM (Regionale Media Maatschappij, Roeselare)

Opmerkingen:

Het is onmogelijk om in één thesis alle aspecten van de migratie van het archief te behandelen. De precieze inhoud van de thesis zal dan ook pas bij de aanvang ervan vastgelegd worden, op basis van de interesses van de student en de meest dringende behoeften van de Regionale Media Maatschappij.

1220: Wachtlijnsystemen met volgorde-afhankelijke bedieningstijden

Promotor 1:Herwig Bruneel
Begeleider 1:Bart Steyaert
Contactpersoon:Bart Steyaert
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

We beschouwen een discrete- en/of conitinue-tijd wachtlijnsysteem met diverse types klanten (eventueel ieder met een eigen specifieke servicetijddistributie) waarbij de vereiste servicetijd van een klant hetzij ingekort, hetzij verlengd wordt indien hij van hetzelfde type is als de vorige bediende klant (bijvoorbeeld omdat een voorbereidende fase in de bediening kan worden uitgespaard of omdat een bepaalde nabehandeling niet kan vermeden worden, respectievelijk).

Doelstelling:

Het onderwerp van dit afstudeerwerk betreft het verder uitwerken van de benodigde modellen voor welbepaalde scenarios van volgorde-afhankelijke servicetijden, en de studie van een buffer gevoed door twee types klanten en één bedieningsstation dat op dergelijke wijze opereert.  Deze studie beoogt het genereren van resultaten voor de karakteristieken (e.g., gemiddelde waarde, varientie, ...) van toevalsgrootheden zoals het aantal klanten in de buffer van elke klasse van klanten, en de systeemtijden van beide klassen van klanten.  Hierbij dient ondermeer te worden onderzocht in welke mate de performantie van het systeem verbeterd kan worden door een herordening van de aanwezige klanten.

 

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

1226: Approximatie van het random arbitratie bedieningsmechanisme

Promotor 1:Herwig Bruneel
Begeleider 1:Bart Steyaert
Contactpersoon:Bart Steyaert
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In een omgeving waarbij meerdere wachtlijnsystemen gebruik maken van eenzelfde bedieningsstation, zal de volgorde waarin de verschillende wachtlijnen toegang tot het bedieningsstation wordt verleend (i.e., het 'scheduleringsmechanisme') een belangrijke impact hebben op de algehele performantie van een dergelijke systeem.  Een mogelijk scheduleringsmechanisme dat kan worden aangewend is het zogenaamde random arbitratie bedieningsmechanisme, waarbij de eerstvolgende wachtlijn die aan beurt komt nadat een klant is afgewerkt, op random wijze wordt gekozen uit de niet-lege wachtlijnsystemen.

Doelstelling:

Een (exacte) analytische studie van een wachtlijnsysteem met een dergelijk random arbitratie bedieningsmechanisme is bijzonder complex, en bijgevolg wordt veelal gebruik gemaakt van simulatiestudies voor het bestuderen van dit type systeem.   Anderzijds wordt soms overgegaan tot een benaderende analytische oplossingsmethode, waarbij men onderstelt dat de onderscheiden wachtlijnsystemen onafhankelijk van elkaar opereren, en hun bediening onderhevig is aan random onderbrekingen (die verondersteld worden de bediening van de andere wachtlijsystemen te modelleren). 

Het is niet altijd duidelijk in welke mate, en onder welke omstandigheden, een dergelijke benaderende oplossingsmethode voldoende accuraat is, en de bedoeling van deze studie is dan ook een antwoord te bieden op deze vraag.  Hiertoe zal voor een aantal eenvoudige scenario's met betrekking tot het aantal wachtlijnsystemen en het aankomstproces en de servicetijden der klanten, enerzijds het systeem met een random arbitratie bedieningsmechanisme  worden bestudeerd aan de hand van simulatie, en anderzijds de ermee geassocieerde benaderende modellen worden opgesteld en geanalyseerd.  De resultaten die hierbij worden bekomen voor de karakteristieken van toevalsgrootheden zoals de systeembevolking en systeemtijden der klanten, vormen de basis voor een diepgaande kwantitatieve en kwalitatieve vergelijking van beide methodes. 

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

1227: Simuleren van dunne-filmzonnecellen met een graduele bandafstand

Promotor 1:Marc Burgelman
Begeleider 1:Marc Burgelman
Begeleider 2:Johan Verschraegen
Contactpersoon:Marc Burgelman
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Zonnecellen met kristallijn silicium zijn commercieel beschikbaar, maar nog te duur om  nu door te breken als een duurzame energiebron. Met dunne films (enkele mm dik) van polykristallijne halfgeleiders op een inerte drager zoals glas of een plastiekfolie kan de kostprijs gedrukt worden. De vakgroep ELIS doet in Europees verband al jaren onderzoek aan verschillende soorten dunne-filmzonnecellen, en heeft zich gespecialiseerd in het opstellen van fysische en numerieke modellen ervoor. Een hier ontwikkeld simulatiepakket “SCAPS” wordt ondertussen in verschillende buitenlandse labs gebruikt om deze cellen te simuleren.

De technologische ontwikkeling van dunne-filmzonnecellen wordt steeds geavanceerder, en simulatiepakketten moeten steeds meer mogelijkheden bieden om aan het actueel onderzoek bij te dragen. In deze scriptie moet het effect van een graduele bandafstand, dus een variatie Eg(x) in één of meer lagen van de zonnecel, in SCAPS ingebouwd worden. Dit fenomeen is relevant in moderne zonnecellen met Cu(In,Ga)Se2 als licht-absorberende halfgeleider: een geschikte gradering van de In/Ga concentratie heeft een Eg(x) gradering tot gevolg. Met een optimale gradering kan het rendement van deze zonnecellen verhoogd worden. Dit is één van de onderwerpen van het pas gestarte Europees onderzoeksproject ATHLET.

Doelstelling:

In een gewone halfgeleidercomponent zijn de drijvende krachten voor de elektrische stroom: een elektrisch veld (drift) en een gradiënt in ladingsdragerconcentratie (diffusie). Beide fenomenen zijn geïmplementeerd in SCAPS. Voor de nieuwe types zonnecellen moeten daar nog twee drijvende krachten bijkomen: een gradiënt in bandafstand Eg en een gradiënt in elektronenaffiniteit c. In de literatuur wordt de correcte formulering van dit probleem behandeld. Dat moet dan ingebouwd worden in SCAPS: geschreven in C in de LabWindows/CVI omgeving. Er is aandacht nodig voor de numerieke aspecten (oplossen en convergentie van de uitgebreide vergelijkingen) en aan de gebruikersaspecten (user interface en beheer van de gegevensstructuren). Tenslotte moeten de nieuw ingebouwde faciliteiten van SCAPS getest worden, o.a. aan resultaten uit de literatuur. Al naargelang de achtergrond van de student(e) kan de nadruk meer op één van deze aspecten liggen. Programmeerervaring in C is niet nodig maar is een voordeel. Een basiskennis van de fysica van halfgeleidercomponenten is niet stikt nodig maar wel nuttig.

Locatie:

Technicum; thuis

1228: De rationale wavelettransformatie in schaalbare video.

Promotor 1:Dirk Stroobandt
Promotor 2:Wilfried Philips
Begeleider 1:Harald Devos
Begeleider 2:Aleksandra Pizurica
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Binnen de onderzoeksgroep PARIS wordt momenteel gewerkt aan de implementatie van een schaalbare videodecoder. Schaalbaar betekent dat uit eenzelfde geëncodeerde bitstroom video kan gedecodeerd worden met verschillende kwaliteit, resolutie, beeldfrequentie, ... Schaalbaarheid in resolutie is mogelijk dankzij het gebruik van een wavelettransformatie. Momenteel laat die echter enkel schaling toe in stappen van een factor 2 (figuur 1: linker bovenhoek is het oorspronkelijke beeld aan halve resolutie, andere kwadranten bevatten hoogfrequent-informatie nodig om het oorspronkelijke beeld te reconstrueren).

Fig. 1

Er zijn reeds theoretische voorstellen om van de verhouding 1/2 af te wijken: de rationale wavelettransformatie (Figuren 2 en 3, [1]). Deze voorstellen zijn echter nog niet praktisch uitgewerkt. Mogelijke voordelen zijn niet enkel een fijnere granulariteit in de resolutieschaalbaarheid maar ook een toegenomen parallellisme en betere spreiding van de rekenkost.

Fig2 Fig3


Doelstelling:

Het doel van deze thesis is het uitwerken van deze concepten, het inbouwen in de schaalbare videocodec en het onderzoeken van de invloed van de rationale wavelettransformatie op eigenschappen zoals compressie, rekenkost, beeldkwaliteit, parallellisme, implementeerbaarheid in hardware, ...

[1] Baussard, A.; Nicolier, F. & Truchetet, F. Rational multiresolution analysis and fast wavelet transform: application to wavelet shrinkage denoising, Signal Processing, 2004 , 84 , 1735-1747

Locatie:

Technicum, thuis

Opmerkingen:

Deze thesis gebeurt in samenwerking met de vakgroep TELIN.

1231: Buffers voor ARQ-systemen

Promotor 1:Sabine Wittevrongel
Begeleider 1:Stijn De Vuyst
Begeleider 2:Koen De Turck
Contactpersoon:Stijn De Vuyst
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Bij transmissie van digitale informatie van een zender naar een ontvanger over een draadloos communicatiekanaal treden onvermijdelijk transmissiefouten op (door allerlei storingen). Een techniek om dergelijke fouten op te vangen is ARQ (Automatic Repeat reQuest). ARQ werkt als volgt. Wanneer een ontvanger fouten detecteert in een informatiepakket, wordt een NAK-signaal ("negative acknowledgement") naar de zender gestuurd. Bij ontvangst van een NAK verstuurt de zender automatisch een nieuwe kopie van het foutief ontvangen pakket. Deze procedure wordt mogelijks meermaals herhaald, totdat de ontvanger beschikt over een correcte kopie van het pakket en een ACK-signaal ("positive acknowledgement") heeft verstuurd naar de zender. Het ARQ-protocol beschrijft de manier waarop de transmissie en retransmissie van pakketten georganiseerd worden. Aan de zenderzijde van een ARQ-systeem dient een buffer voorzien te worden voor de tijdelijke opslag van pakketten. Het specifieke van een dergelijke buffer is dat een pakket erin moet opgeslagen blijven totdat de zender een ACK voor het pakket heeft ontvangen, dit in tegenstelling tot klassieke buffers waar pakketten de buffer onmiddellijk na hun (eerste) transmissie verlaten. 

Doelstelling:

De bedoeling van de thesis bestaat erin de performantie van een aantal ARQ-protocollen te analyseren en te vergelijken, en dit in termen van grootheden als de "throughput" (dit is, de fractie van de tijd dat het communicatiekanaal effectief gebruikt wordt voor de correcte transmissie van informatie), de bufferruimte vereist aan de zender en de tijdsvertraging die informatiepakketten oplopen. Hierbij zullen diverse onderstellingen gemaakt worden m.b.t. het aankomstproces van pakketten aan de zenderzijde, de aard van het foutproces, ... De studie is een voortzetting van vroeger werk en gebeurt bij voorkeur op een wiskundige manier, aan de hand van analysetechnieken uit de wachtlijntheorie in discrete tijd. Voor de studie van meer ingewikkelde protocollen en ter verificatie van bekomen resultaten kunnen computersimulaties gebruikt worden. 

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

1233: Wachtlijnsystemen met een bedieningsdrempel

Promotor 1:Sabine Wittevrongel
Begeleider 1:Tom Maertens
Contactpersoon:Tom Maertens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Algemeen gesproken is een wachtlijnsysteem een systeem waar klanten van een of andere soort een zekere vorm van bediening vragen van een zogenaamde bedieningseenheid. In een klassiek wachtlijnsysteem is het bedieningsstation actief van zodra er minstens één klant in het systeem aanwezig is. Wanneer het (voortdurend) opstarten en afschakelen van het bedieningsstation een te hoge kost met zich meebrengt (bijvoorbeeld bij bepaalde productiesystemen), dan kan men een zogenaamde bedieningsdrempel invoeren. Concreet betekent dit dat het bedieningsstation afgeschakeld wordt wanneer er geen klanten meer in het systeem aanwezig zijn en het bedienen van klanten slechts terug aangevat wordt wanneer het aantal aanwezige klanten een zekere drempelwaarde N bereikt. Voor N = 1 wordt het klassieke systeem zonder bedieningsdrempel bekomen. Voor N > 1 gebeurt de bediening van klanten meer gegroepeerd in de tijd, waardoor het bedieningsstation minder frequent moet worden opgestart.

Doelstelling:

De bedoeling van deze thesis bestaat er vooreerst in het gedrag van het bovenvermelde wachtlijnsysteem met een bedieningsdrempel te bestuderen voor een gegeven waarde van N, en dit in termen van de systeembezetting (dit is, het aantal klanten in het systeem) en de tijdsvertraging die klanten in het systeem oplopen. Deze studie gebeurt bij voorkeur op een wiskundige manier aan de hand van analysetechnieken uit de wachtlijntheorie in discrete tijd. Computersimulaties kunnen worden gebruikt ter verificatie van de bekomen resultaten. Vervolgens kunnen de resultaten aangewend worden om voor een gegeven kostenmodel de optimale drempelwaarde N te bepalen.

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

1234: Wachtlijnsystemen met variabele bedieningscapaciteit

Promotor 1:Sabine Wittevrongel
Begeleider 1:Joris Walraevens
Contactpersoon:Joris Walraevens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Algemeen gesproken is een wachtlijnsysteem een systeem waar klanten van een of andere soort een zekere vorm van bediening verlangen van een zogenaamde bedieningseenheid. In klassieke wachtlijnmodellen wordt de capaciteit van het bedieningsstation gewoonlijk vast ondersteld. In deze thesis daarentegen worden wachtlijnsystemen beschouwd waarbij de capaciteit van het bedieningsstation varieert in de tijd. Een dergelijke variabele bedieningscapaciteit kan men bijvoorbeeld terugvinden in hedendaagse telecommunicatienetwerken, waar informatiestromen van lage prioriteit enkel kunnen beschikken over de (variabele) transmissiecapaciteit die niet door stromen van hogere prioriteit gebruikt wordt.

Doelstelling:

De thesis heeft als bedoeling het gedrag van wachtlijnsystemen met een variabele bedieningscapaciteit te bestuderen. Voor deze studie zal een wachtlijnmodel worden beschouwd met gegeven waarschijnlijkheidsdistributies voor enerzijds de bedieningstijden (deze geven het aantal eenheden bediening vereist door een klant aan) en anderzijds de bedieningscapaciteit (dit is, het aantal eenheden bediening die het bedieningsstation per tijdseenheid kan leveren). Bedoeling is om voor dit model de systeembezetting (dit is, het aantal klanten in het systeem) en de tijdsvertraging die klanten in het systeem oplopen te bestuderen, en dit onder diverse assumpties m.b.t. de distributies van de bedieningstijden en de bedieningscapaciteit. De studie gebeurt bij voorkeur op een wiskundige manier, aan de hand van analysetechnieken uit de wachtlijntheorie in discrete tijd. Computersimulaties kunnen worden gebruikt ter verificatie van de bekomen resultaten.

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

1235: Wachtlijnsystemen met meerdere types van bedieningsstations

Promotor 1:Sabine Wittevrongel
Begeleider 1:Bart Steyaert
Contactpersoon:Bart Steyaert
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Algemeen gesproken is een wachtlijnsysteem een systeem waar klanten van een of andere soort een zekere vorm van bediening verlangen van een of meerdere zogenaamde bedieningsstations. In klassieke studies van wachtlijnsystemen met meerdere bedieningsstations worden de bedieningsstations gewoonlijk als equivalent beschouwd. Dit betekent onder meer dat de tijden die de bedieningsstations nodig hebben om een klant te bedienen identisch gedistribueerd worden ondersteld. 

Doelstelling:

De thesis heeft als bedoeling deze klassieke studies uit te breiden naar het geval waarbij er twee types van bedieningsstations zijn die aan een verschillende snelheid werken. Bedoeling is het wachtlijnsysteem te analyseren in termen van grootheden als de systeembezetting (dit is, het aantal klanten in het systeem) en de tijdsvertraging die klanten in het systeem oplopen. De studie gebeurt bij voorkeur op een wiskundige manier, aan de hand van analysetechnieken uit de wachtlijntheorie in discrete tijd. Computersimulaties kunnen worden gebruikt ter verificatie van de bekomen resultaten.

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

1236: Studie van het tijdsafhankelijk gedrag van buffers

Promotor 1:Sabine Wittevrongel
Begeleider 1:Joris Walraevens
Contactpersoon:Joris Walraevens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In pakketgeschakelde telecommunicatienetwerken wordt gebruik gemaakt van buffers voor de tijdelijke opslag van informatiepakketten die niet onmiddellijk kunnen worden verstuurd. Het gedrag van deze buffers speelt een belangrijke rol in de prestatie van het netwerk; zo kunnen bijvoorbeeld pakketten verloren gaan wanneer een buffer volzet raakt.

Bestaande studies van buffers bekijken doorgaans het regimegedrag dat zich instelt na verloop van tijd, wanneer alle overgangsverschijnselen zijn uitgestorven. Dit regimegedrag wordt gekenmerkt door het feit dat de distributie van de bufferbezetting niet meer verandert in de tijd.

Er zijn ook een beperkt aantal studies bekend van het tijdsafhankelijk gedrag van buffers. Deze onderstellen echter hoofdzakelijk dat de pakketten in de buffer aankomen volgens een eenvoudig ongecorreleerd aankomstproces, hetgeen niet echt realistisch is gelet op de vaak grillige en onregelmatige aard van de informatiestromen in hedendaagse communicatienetwerken.


Doelstelling:

De thesis heeft als bedoeling het tijdsafhankelijk gedrag van buffers te bestuderen aan de hand van modellen die de aankomende informatiestromen op een meer realistische manier beschrijven. Er wordt hierbij in de eerste plaats gedacht aan aan/uit-modellen, die ermee rekening houden dat de gebruikers typisch afwisselen tussen perioden waarin informatie wordt gegenereerd en perioden van inactiviteit. De studie gebeurt bij voorkeur op een wiskundige manier, door combinatie van een aantal bestaande analysetechnieken uit de wachtlijntheorie in discrete tijd. Computersimulaties kunnen worden gebruikt ter verificatie van de bekomen resultaten. De uiteindelijke bedoeling is om na te gaan hoe bijvoorbeeld de gemiddelde bufferbezetting evolueert in de tijd bij een variërend aantal gebruikers.

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

1237: Semantische adaptatie van videostromen met behulp van metadata

Promotor 1:Rik Van de Walle
Begeleider 1:Sarah De Bruyne
Begeleider 2:Wesley De Neve
Contactpersoon:Sarah De Bruyne
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Recente ontwikkelingen in het domein van digitale video en breedbandtechnologie hebben geleid tot de beschikbaarheid en het gebruik van een enorme hoeveelheid digitaal videomateriaal. Hierdoor is er nood aan een annotatiesysteem dat in staat is om de inhoud van een videosequentie te beschrijven. In onze onderzoeksgroep is er al een raamwerk aanwezig dat automatisch de verschillende shots detecteert in MPEG-4 Visual- en H.264/AVC-videostromen. De informatie over de locatie en de duur van de shots, samen met metadata die de inhoud van de betreffende shots beschrijven, maakt het mogelijk om op een intelligente manier adaptaties uit te voeren op een gecomprimeerde videosequentie. Enkele voorbeelden hiervan zijn het verwijderen van gewelddadige scenes uit videofragmenten wanneer deze bekeken kunnen worden door kinderen of het selecteren van sportfragmenten uit een journaal.


Doelstelling:

In deze scriptie is het in eerste instantie de bedoeling om een raamwerk uit te bouwen voor het annoteren van videosequenties. De bekomen metadata zullen dan in een tweede stadium gebruikt worden om intelligente adaptaties op een videostroom uit voeren. Dit alles moet uiteindelijk resulteren in een demonstrator.

Locatie:


1240: Niet-lineaire optische eigenschappen van colloïdale kwantum dots

Promotor 1:Zeger Hens
Promotor 2:Dries Van Thourhout
Begeleider 1:Iwan Moreels
Begeleider 2:Karel Lambert
Contactpersoon:Iwan Moreels
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De werking van verschillende fotonische componenten is gebaseerd op materialen waarvan de brekingsindex afhankelijk is van de lichtintensiteit (niet-lineair optisch Kerr-effect). Een belangrijk nadeel voor deze componenten is dat Si - het materiaal bij uitstek van de micro-elektronica - op optisch gebied weinig interessant is (indirect bandgap, verwaarloosbare niet-lineariteit). Colloïdale kwantum dots zijn halfgeleider nanokristallen (afmetingen 1-10 nm) die zo klein zijn dat hun elektronische eigenschappen door kwantumeffecten (kwantum opsluiting) bepaald worden. Wanneer halfgeleider nanokristallen gegroeid worden als colloïdale deeltjes, spreekt men over colloïdale kwantum dots. In de groep fysica en chemie van nanostructuren onderzoeken we in samenwerking met de onderzoeksgroep fotonica de mogelijkheid om de niet-lineaire eigenschappen van colloïdale kwantum dots over te dragen op Si golfgeleiders door de golfgeleiders te bedekken met een laag colloïdale kwantum dots. Met deze scriptie zal je de niet-linearie optische eigenschappen van InAs bepalen in het golflengtegebied 700-900 en 1200-1800 nm, met het oog op functionaliseren van Si golfgeleiders.


Doelstelling:

INHOUD. Doel van de scriptie is om de niet-linearie optische eigenschappen van InAs kwantum dots te bepalen in het golflengtegebied 700-900 en 1200-1800 nm, met het oog op functionaliseren van Si golfgeleiders. Dit betekent dat je in de eerste plaats InAs nanokristallen zal maken en karakteriseren. Vervolgens zal je met behulp van de z-scan techniek de niet-lineaire breking en absorptie van dit materiaal opmeten (in eerste instantie in suspensie, eventueel ook als dunne filmen). Afhankelijk van de resultaten en je interesse kan je in de derde plaats ofwel meer theoretisch (een grondige onderzoek van je resultaten in termen van het mechanisme van niet-lineaire breking) ofwel meer praktisch (bedekken van golfgeleiders met InAs nanokristallen) tewerkgaan.

TECHNIEKEN. In de loop van het scriptiewerk zal je met een breed gamma technieken geconfronteerd worden. Voor karakterisatie van de kwantum dots zal je beroep doen op UV-VIS spectrofotometrie (absorptiespectrum), XRD (kristalstructuur), TEM (deeltjesgrootte, grootteverdeling en samenstelling) en ICP-MS (samenstelling, concentratie van de suspensies). De niet-lineaire metingen gebeuren met de z-scan techniek, in samenwerking met de service d'optique et acoustique van de ULB.

BEGELEIDING. Het scriptiewerk wordt begeleid door de onderzoekers van de groep fysica en chemie van nanostructuren. Voor synthese en karakterisatie zal je kunnen beroep doen op Karel Lambert, voor de z-scan metingen krijg je hulp van Iwan Moreels.

Locatie:

De Sterre

1245: Invloed van verdwijnende pulsen in gepulste neurale netwerken voor ware-tijdsuitvoering

Promotor 1:Dirk Stroobandt
Promotor 2:Jan Van Campenhout
Begeleider 1:Michiel D'Haene
Begeleider 2:Benjamin Schrauwen
Contactpersoon:Michiel D'Haene
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Gepulste neurale netwerken (een correcter model voor biologische neuronen dan analoge neurale netwerken) communiceren met elkaar door het uitwisselen van discrete pulsen. Deze netwerken worden gekenmerkt door een gemiddeld lage activiteit waardoor een simulator die enkel berekeningen uitvoert op het moment dat een puls optreedt (gebeurtenis-gebaseerd) veel beter presteert dan een simulator die op vaste tijdstippen het volledige netwerk evalueert (tijdstapgebaseerd). Een nadeel van een gebeurtenis-gebaseerde simulator echter is dat de simulatiesnelheid afhankelijk is van de vuuractiviteit in het netwerk en dus relatief onvoorspelbaar. Dit kan een probleem vormen wanneer we gepulste neurale netwerken willen inzetten voor praktische toepassingen waar ware-tijd-emulatie wordt vereist. Niettegenstaande de gemiddeld lage activiteit kan een plotse opeenvolging van een groot aantal pulsen ervoor zorgen dat we de tijdslimiet overschrijden. Daarom dient een beperking van de hoeveelheid pulsen in een gegeven tijdspanne te worden opgelegd. Het weglaten van pulsen, of het verplaatsen van pulsen in de tijd zijn mogelijke manieren om aan deze beperking te voldoen, maar dit zal vanzelfsprekend een zekere invloed hebben op het gedrag van het systeem.

Doelstelling:

Het doel van deze thesis is te onderzoeken wat de invloed is van het weglaten of het verschuiven van pulsen in gepulste neurale netwerken en of deze effecten eventueel kunnen worden gecompenseerd. Het eerste deel van de thesis zal bestaan uit een grondige literatuurstudie van gepulste neurale netwerken. Daarna zal een testinfrastructuur worden opgezet die het mogelijk maakt afwijkingen te introduceren in een netwerksimulatie en de invloed hiervan op te meten. Via enkele zelf uit te werken benchmark-problemen zal de student de foutinvloed terdege kunnen evalueren en richtlijnen geven voor het ontwerpen van ware-tijdsimulaties.

Locatie:

Technicum

Website:

Meer informatie op: www.elis.ugent.be/SNN/

1249: Location aware computing in de ziekenzorg

Promotor 1:Rik Van de Walle
Promotor 2:Piet Verhoeve (Televic)
Begeleider 1:Wesley De Neve
Contactpersoon:Wesley De Neve
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In de ziekenhuistoepassingen van Televic wordt gebruik gemaakt van PDA's om het administratieve werk van de verpleegkundige te verlichten. Naast het echte verzorgingswerk, moeten de verpleegkundigen ook een aantal activiteiten officieel registreren met oog op de ziekteverzekering, maar ook een aantal andere dagelijkse taken eisen het nodige administratief werk, zoals het opnemen van de maaltijdkeuze, het noteren van technische defecten (een defecte lamp), enz. In het verleden gebeurde dit vooral aan de hand van formulieren die ingevuld moeten worden, maar tegenwoordig kunnen PDA's vlot ingeschakeld worden om het geheel te dele te automatiseren. Door de informatie in te geven op de PDA, wordt het zuiver administratieve en tijdrovende "overschrijf-/overtik-" werk geëlimineerd en kan de verpleegkundige meer tijd spenderen aan de eigenlijke verzorgingstaken. Televic heeft hiervoor reeds een toepassing ontwikkeld die gebruik maakt van een standaard PDA die op regelmatige tijdstippen gesynchroniseerd wordt met een PC.

Het is nu de bedoeling om na te gaan in hoeverre deze toepassing transparanter kan gemaakt worden voor de gebruiker (de verpleegkundige). In de nabije toekomst zullen digitale (draadloze) netwerken ter beschikking zijn ter hoogte van het bed van de patiënt, hetgeen nieuwe opties mogelijk maakt. Zo zou de PDA kunnen reageren op zijn omgeving (de essentie van location aware computing) en reeds een aantal standaard keuzes nemen om het werk van de verpleegkundige nog te vereenvoudigen. Denk hierbij aan het openen van de juiste patiënteninformatie wanneer een verpleegkundige bij het bed komt, of het beperkt synchroniseren van de informatie voor die ene patiënt. Meer complexe interacties tussen een toestel van de verpleegkundige en een toestel van de patiënt zijn natuurlijk ook mogelijk.


Doelstelling:

Het is concreet de bedoeling om na te gaan welke mogelijkheden er vandaag ter beschikking zijn om dergelijke systemen te bouwen (RF-ID, Bluetooth, WiFi, Zigbee, etc.) en in samenspraak een concrete implementatie van enkele scenario’s te realiseren op PDA. In het verleden werden reeds de basistechnologieën uitgetest waarvan de resultaten ter beschikking zijn, zodat het mogelijk is om meer tot de verbeelding sprekende (complexe) interactie­scenario’s uit te werken (vb. in combinatie met telemonitoring).

Locatie:

Het eindwerk kan voorafgegaan worden door een stage in het bedrijf Televic N.V.

Opmerkingen:

Dit eindwerk wordt uitgevoerd in samenwerking met de firma Televic N.V. (www.televic.com), een ontwerper en integrator van digitale elektronica systemen voor audio-, video- en datatoepassingen in conferentiezalen, omroepsystemen, ziekenhuizen, treinen, enz. Het eindwerk kan voorafgegaan worden door een stage in het bedrijf. Voor meer informatie: Piet Verhoeve (p.verhoeve@televic.com)

1250: Content indexing & annotatie voor conferentiesystemen

Promotor 1:Rik Van de Walle
Promotor 2:Piet Verhoeve (Televic)
Begeleider 1:Sarah De Bruyne
Contactpersoon:Sarah De Bruyne
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De TCS unit van Televic bouwt speciale installaties voor vergaderzalen en conferenties, zoals de Kamer, de Senaat en het Europees parlement. Tijdens een zitting van het Europees parlement wordt de audio van de spreker enerzijds via het digitaal Televicnetwerk naar de aanwezigen verdeeld alsook naar verschillende cabines waar tolken de spraak vertalen, die opnieuw over het netwerk verstuurd wordt. Gedurende de volledige zitting is dus een videosignaal van de spreker, zijn audio alsook verschillende vertaalde kanalen ter beschikking voor de deelnemers.

Op heden wordt reeds een DVD met de opnames van de zitting bezorgt aan de deelnemers na de zitting. Naast het geluid en de video, bevat deze schijf ook reeds enige vorm van metadata zoals de gegevens van de spreker, zijn nationaliteit, etc., maar deze zijn momenteel niet echt gestandaardiseerd.

In tegenstelling tot klassieke content indexing toepassingen, is er bij een conferentie­systeem veel metadata ter beschikking zonder dat er specfiek audio of video mining technieken dienen ingeschakeld te worden. Denk hierbij aan informatie omtrent de vergaderagenda (het onderwerp), de actieve spreker (op basis van de geselecteerde micro­foon), de taal waarin hij spreekt, de beschikbare vertalingen, wie instond voor de vertaling, het begin en eindtijdstip van de interventie, …


Doelstelling:

Het is de bedoeling van dit eindwerk dat bestudeerd wordt hoe deze informatie in een duidelijke structuur kan uitgewerkt worden om deze op een efficiënte manier te stockeren en een bevraging mogelijk te maken. Verder moet het systeem uitbreidbaar opgezet worden zodat later audio of video mining technologieën kunnen toegevoegd worden. Tijdens het eindwerk zal interactie mogelijk zijn met de TCS-unit van Televic en met op realistische gegevens gewerkt worden.

Locatie:

Het eindwerk kan voorafgegaan worden door een stage in het bedrijf Televic N.V.

Opmerkingen:

Dit eindwerk wordt uitgevoerd in samenwerking met de firma Televic N.V. (www.televic.com), een ontwerper en integrator van digitale elektronica systemen voor audio-, video- en datatoepassingen in conferentie¬zalen, omroepsystemen, ziekenhuizen, treinen, enz. Het eindwerk kan voorafgegaan worden door een stage in het bedrijf. Voor meer informatie: Piet Verhoeve (p.verhoeve@televic.com)

1253: Speculatieve uitvoering op de Cell processor

Promotor 1:Koen De Bosschere
Begeleider 1:Sean Rul
Begeleider 2:Hans Vandierendonck
Contactpersoon:Sean Rul
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Het hart van de nieuwe Playstation 3 van Sony bestaat uit een heterogene multicore van IBM, de Cell genaamd. Deze chip bevat in totaal negen processorkernen (zie figuur), waarvan 1 Power processor element (PPE) en 8 synergistic processor elements (SPE’s). Dit aantal kernen maakt dat de Cell over een ongekende rekenkracht beschikt. In de eerste plaats zal zijn rekenkracht aangewend worden in gameconsoles zoals de Playstation 3, maar door zijn modulair karakter kan de Cell ook ingezet worden voor servertoepassingen en in de wereld van de embedded devices. De werking en de architectuur van de Cell zijn sterk verschillend van hedendaagse architecturen die we terugvinden in commerciële processors. Zo stapt de Cell af van een complexe en energie verslindende out-of-order architectuur met diepe pijplijnen en kiest voor een in-order uitvoering. Ook de klassieke geheugenhiërarchie waarbij gebruik wordt gemaakt van caches wordt overboord gegooid.

Meer info over de algemene werking en de mogelijkheden van de Cell, kan op http://www.blachford.info/computer/Cell/Cell0_v2.htm gevonden worden.

Doelstelling:

Deze scriptie heeft tot doel de nieuwe mogelijjkheden van de Cell-architectuur aan te wenden voor speculatieve uitvoering. Dit is een techniek die gebruikt wordt om programma’s met een beperkt parallellisme sneller te kunnen uitvoeren. In huidige processors is deze techniek moeilijk toepasbaar omdat er een volledige boekhouding nodig zou zijn om speculatieve resultaten te onderscheiden van niet-speculatieve resultaten. De opbouw van de SPE’s in de Cell opent echter nieuwe perspectieven die een efficiëntere implementatie mogelijk maken, zodat speculatieve parallellisatie eenvoudiger wordt.

Locatie:

thuis, Plateau en/of Technicum

1254: Opmeten van profileringsinvariantie bij evaluatieprogramma’s

Promotor 1:Koen De Bosschere
Begeleider 1:Sean Rul
Begeleider 2:Hans Vandierendonck
Contactpersoon:Sean Rul
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Bij heel wat onderzoek naar optimalisaties voor compilers wordt gebruik gemaakt van profilering. Hierbij worden op basis van bepaalde karakteristieken dan beslissingen genomen voor verdere optimalisaties. Enkele gekende profileringstechnieken zijn bv. waardeprofilering en controleprofilering. Het probleem bij profileren van een programma is dat het resultaat afhankelijk is van de invoerwaarden. De kans bestaat dat bij een andere invoer de profilering een totaal ander resultaat zou opleveren. Optimalisaties uitvoeren op basis van een profilering met één enkele invoerwaarde is dus niet zonder risico.

Doelstelling:

In deze scriptie is het de bedoeling om in de eerste plaats voor bestaande evaluatieprogramma’s op zoek te gaan naar input sets die zorgen voor een zo gedifferentieerd mogelijk gedrag voor een aantal profileringskarakteristieken. In een volgende fase kan met deze nieuwe verzameling van invoerwaarden op zoek gegaan worden naar een model dat de profileringsinvariantie kan uitdrukken. Het einddoel is dat op basis van een aantal invoerwaarden een betrouwbaarheid kan toegekend worden aan de profileringsinformatie.

Locatie:

thuis, Plateau, Technicum

1257: Wegwerken van artificiële afhankelijkheden bij programma-refactorings ter verbetering van data-lokaliteit

Promotor 1:Erik D'Hollander
Promotor 2:Dirk Stroobandt
Begeleider 1:Kristof Beyls
Begeleider 2:Harald Devos
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In alle moderne computersystemen, gaande van ingebedde systemen tot supercomputers, is een van de belangrijkste flessenhalzen de toegang naar het RAM-geheugen. Gegevens ophalen uit een extern RAM-geheugen is een grootte-orde trager en een grootte-orde meer energie-verslindend dan het ophalen van een gelijkaardige hoeveelheid data uit on-chip geheugens zoals caches in processors en geheugenbuffers in FPGA's en ASIC's.

Om programma's te versnellen moet er dus naar gestreefd worden om de werkverzameling zo veel mogelijk in geheugens op de chip te laten vertoeven. Dit is echter alleen mogelijk wanneer deze kleiner is dan de grootte van de on-chip geheugens. De werkverzameling kan kleiner gemaakt worden door de volgorde waarin de berekeningen gebeuren te veranderen bijv. door doelgerichter lustransformaties. In de vakgroep ELIS werd in de voorbije jaren een methode en bijhorende systeemsoftware (RDVIS) ontwikkeld die programma's analyseert en de meest effectieve lus-transformaties aanduidt. Met behulp van deze methode en het handmatig toepassen van de aangeduide transformaties worden programma's typisch meer dan twee maal sneller. Een voorbeeldje van het aanduiden van de nodige lustransformaties voor de wavelet transformatie code:


De lustransformaties dienen natuurlijk de afhankelijkheden tussen de iteraties te respecteren. Er zijn twee soorten afhankelijkheden: deze opgelegd door het algoritme en deze opgelegd door de programmatie. De laatste vorm treedt op wanneer dezelfde locaties (veranderlijken) gebruikt worden in verschillende fasen van het programma. Dit gebeurt wanneer een variabele meerdere malen geschreven wordt (multiple assignment). Om deze afhankelijkheden weg te werken is een bekende oplossing een nieuwe geheugenlocatie (versie) te voorzien bij elke schrijfoperatie (single assignment). Deze transformatie kan handmatig gebeuren, of ingebouwd worden in een compiler. De handmatige transformatie is evenwel beperkt tot vrij eenvoudige lussen.


Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is twee bekende technieken voor een single assignment transformatie te vergelijken qua eenvoud en efficiëntie. Nadien wordt de transformatie in een compiler gebracht en de prestaties ervan vergeleken met de handmatige conversie van enkele luskernen, zoals de wavelet-transformatie.

Locatie:

Technicum, thuis

Website:

Meer informatie op: www.elis.ugent.be/partools/thesis2006

1258: Voorspelling van interconnectielengtedistributies, rekening houdend met meerpuntsverbindingen

Promotor 1:Dirk Stroobandt
Begeleider 1:Joni Dambre
Contactpersoon:Joni Dambre
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Vroeger werd de kost van een (digitale) chip hoofdzakelijk bepaald door het aantal transistoren. Tegenwoordig vormen de interconnecties echter een snel groeiende factor in deze kost. Zowel de productiekost (bv. het benodigd aantal interconnectielagen) als de kwaliteit (snelheid, vermogenverbruik, robuustheid) van een chip zijn sterk afhankelijk van o.a. de lengte van de interconnecties. Sommige van deze prestatiematen worden sterk bepaald door de uiteindelijke lengte van enkele kritische verbindingen (bijvoorbeeld de maximale frequentie), terwijl andere eerder bepaald worden door de volledige distributie van verbindingslengtes (bijvoorbeeld het totaal capacitief vermogenverbruik van interconnecties en het benodigd aantal verbindingslagen).
In de onderzoeksgroep PARIS van vakgroep ELIS wordt al geruime tijd onderzoek verricht naar het verband tussen eigenschappen van circuitgrafen (o.m. de regel van Rent) en de distributie van de verbindingslengtes op de chip. Ook andere instellingen en bedrijven (zoals IBM) blijven zoeken naar een betere weergave van dit verband. Het wordt meestal uitgedrukt aan de hand van het resultaat van een recursieve bipartitionering van de graaf waarbij steeds zo weinig mogelijk verbindingen worden doorgesneden. Er werden reeds verschillende modellen opgesteld voor dit verband. Sommige van deze modellen zijn zeer nauwkeurig voor verbindingen die slechts twee bouwblokken verbinden (tweepuntsverbindingen), maar scoren bijzonder zwak voor verbindingen tussen meer dan twee blokken (meerpuntsverbindingen). Andere houden expliciet rekening met meerpuntsverbindingen, maar zijn globaal gezien minder nauwkeurig.

Doelstelling:

In deze scriptie wordt onderzocht hoe men nauwkeurig draadlengtedistributies kan voorspellen voor zowel tweepunts- als meerpuntsverbindingen. Hiertoe moeten eerst de bestaande modellen voor twee- en meerpuntsverbindingen bestudeerd worden en getoetst aan de werkelijke statistische partitioneringseigenschappen van meerpuntsverbindingen. Op basis van deze studie dient de student zelf een zo nauwkeurig mogelijk statistisch model voor te stellen voor de partitionering van meerpuntsverbindingen. Dit moet dan gebruikt worden om de bestaande nauwkeurige voorspellingstechniek voor verbindingslengtes van tweepuntsverbindingen uit te breiden. De resultaten zullen gevalideerd worden aan de hand van plaatsingen en routeringen van bestaande grote testschakelingen.

Locatie:

thuis, Technicum

1259: Optimalisatie van de interconnectie-eigenschappen van digitale schakelingen

Promotor 1:Dirk Stroobandt
Begeleider 1:Joni Dambre
Contactpersoon:Joni Dambre
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Vroeger werd de kost van een (digitale) chip hoofdzakelijk bepaald door het aantal transistoren. Tegenwoordig vormen de interconnecties echter een snel groeiende factor in deze kost. Zowel de productiekost (bv. het benodigd aantal interconnectielagen) als de kwaliteit (snelheid, vermogenverbruik, robuustheid) van een chip zijn sterk afhankelijk van o.a. de lengte van de interconnecties.
Behalve in de eindfase van het ontwerp (plaatsing, routering), wordt tijdens het ontwerp van digitale schakelingen nog nauwelijks rekening gehouden met de optimalisatie van interconnecties.
De eigenlijke lengte van verbindingen wordt pas bepaald bij plaatsing en routering. Toch is al lang geweten dat de interconnectietopologie van de schakeling (d.w.z. het aantal verbindingen en de manier waarop deze verdeeld zijn) een zeer grote invloed heeft op het uiteindelijke resultaat. De onderzoeksgroep PARIS van vakgroep ELIS verricht al geruime tijd onderzoek naar het precieze verband tussen interconnectietopologie en de haalbare interconnectielengtes en heeft op dit vlak wereldfaam verworven. Nu willen we deze kennis gebruiken om logische synthese en logische optimalisatie aan te passen zodat de interconnectielengtes kleiner kunnen worden.

Doelstelling:

In deze thesis wordt onderzocht hoe de interconnectie-eigenschappen van een digitale schakeling verbeterd kunnen worden door gekende transformaties tijdens logische optimalisatie. Eén mogelijke piste is de duplicatie van delen van de schakeling. Deze techniek wordt nu gebruikt om bijvoorbeeld het tijdsgedrag van de schakeling te verbeteren. Er wordt gevraagd om bestaande technieken zoals o.m. duplicatie te implementeren en na te gaan wat de invloed ervan is op de interconnectietopologie. Daarbij dient waar mogelijk bestaande code hergebruikt te worden zodat de klemtoon van deze thesis kan liggen op het uittesten en vergelijken van verschillende benaderingen.

Locatie:

thuis, Technicum

1261: Modellering van de interconnectietopologie en de eigenschappen van circuitgrafen

Promotor 1:Dirk Stroobandt
Begeleider 1:Joni Dambre
Contactpersoon:Joni Dambre
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De interconnectiestructuur van geïntegreerde schakelingen, meestal voorgesteld door een graaf of hypergraaf, wordt vooral bepaald door de functionaliteit die gerealiseerd moet worden. Alle knopen van deze graaf stellen functionele blokjes voor (bijv. logische poorten) en de takken komen overeen met verbindingen. Eenmaal deze graaf bepaald, moeten alle functionele blokken een plaats op het chipoppervlak krijgen op zo'n manier dat de totale lengte van alle verbindingen samen zo klein mogelijk is. De verbindingslengtes hebben immers een grote impact op de snelheid, het vermogenverbruik en de productiekost van de chip.
In de onderzoeksgroep PARIS van vakgroep ELIS wordt al geruime tijd onderzoek verricht naar de modellering van circuitgrafen, i.h.b. naar het verband tussen hun eigenschappen en de distributie van de verbindingslengtes op de chip. Dit verband wordt uitgedrukt aan de hand van het resultaat van een recursieve bipartitionering van de graaf waarbij steeds zo weinig mogelijk verbindingen worden doorgesneden. Om dergelijke modellen te kunnen gebruiken dient men dus eerst de graaf te karakteriseren door een recursieve partitionering uit te voeren, wat vaak veel rekentijd in beslag neemt. We zouden dus liever de eigenschappen van deze grafen modelleren aan de hand van eenvoudig (lokaal) meetbare parameters.
De laatste jaren wordt vrij veel onderzoek verricht naar de interconnectiestructuur van allerlei grafen (networks, complex systems) en verschillende eigenschappen die daaruit voortvloeien. Men heeft vastgesteld dat veel grafen die gebruikt worden om één of ander fenomeen te modelleren eigenschappen hebben die sterk verschillen van die van random grafen. In dit sterk multidisciplinaire onderzoek worden onder andere technieken uit de statistische mechanica en de random-graaftheorie gebruikt. Daarnaast zijn er op empirische basis ook al een aantal lokaal meetbare graafparameters beschreven die een redelijke correlatie vertonen met de uiteindelijke verbindingslengtes op een chip.

Doelstelling:

Het is de bedoeling in deze scriptie dieper door te dringen tot de eigenschappen van circuitgrafen die de haalbare lengtedistributies in digitale chips bepalen. Hiervoor kan zowel een experimentele als een theoretische benadering gevolgd worden, op basis van het brede spectrum in de literatuur beschreven technieken en parameters.

Locatie:

thuis, Technicum

1262: Elektromagnetische karakterisatie van geleidende en niet geleidende textielmaterialen voor het ontwerp van textielantennes

Promotor 1:Hendrik Rogier
Begeleider 1:Carla Hertleer
Contactpersoon:Hendrik Rogier
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Binnen de onderzoeksgroep wordt momenteel heel wat onderzoek verricht naar nieuwe communicatietoepassingen op en in de omgeving van het menselijk lichaam, met bijzondere aandacht voor wearable computing en wearable radio applicaties, waarbij elektronica in kledingstukken wordt geïntegreerd. Via samenwerking tussen de Vakgroepen Informatietechnologie en Textielkunde werden op basis van textielmaterialen reeds een aantal textielantennes ontworpen voor WBANs (wireless body area networks) die opereren in de 2.45GHz ISM band.  Dit antenne ontwerp verloopt volgens het klassiek stramien, waarbij aan de hand van veldsimulaties en optimalisatie technieken een antenne wordt bekomen die voldoet aan de opgelegde specificaties.  Het gebruik van textielmaterialen brengt voor de ontwerper enkele bijkomende problemen met zich mee die verantwoordelijk zijn voor afwijkende resultaten tussen de simulatie en de antennemeting.  Het is dus noodzakelijk om een correcte voorkennis te hebben van de elektromagnetische eigenschappen van de niet-geleidende en geleidende textielmaterialen zoals permittiviteit en permeabiliteit alvorens men kan overgaan tot het ontwerp van een prototype.  Uiteindelijk wensen we een methode te ontwikkelen die toelaat om het geleidend en het niet-geleidend textiel te karakteriseren zodat het eigenlijke antenne ontwerp op een efficiënte manier kan gebeuren.


Doelstelling:

Via een literatuurstudie wordt nagegaan welke parameters van het textiel de grootste invloed hebben op de eigenschappen van een planaire textiel antenne en hoe men deze kan bepalen.  Aan de hand van veldsimulaties kan men de vooropgestelde methodiek valideren om vervolgens over te gaan naar het ontwerp van een textielantenne en enkele teststructuren.  Een vergelijkende studie tussen de meetresultaten van de ontworpen antenne en de simulatieresultaten maakt het mogelijk om de gevonden textielparameters te controleren.   In tegenstelling tot met de klassieke planaire antennes die bestaan uit een vast dielectricum, een koperen antennevlak en een grondvlak zullen de elektromagnetische eigenschappen van de geleidende en niet-geleidende textielmaterialen meer invloed ondervinden ten gevolge van externe fysische invloeden zoals druk, vochtigheid, ... .   Deze relaties kunnen dan nagegaan worden aan de hand van antennemetingen om zo het effect van de externe invloeden op de antennekarakteristiek toe te kennen aan de materiaaleigenschappen van het textiel.

Locatie:

Technicum

1265: Automatische benchmarkgeneratie voor hardware-ontwerptools

Promotor 1:Dirk Stroobandt
Begeleider 1:Dirk Stroobandt
Begeleider 2:Joni Dambre
Contactpersoon:Dirk Stroobandt
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Enkele jaren geleden werd aan de onderzoeksgroep Parallelle Informatiesystemen van vakgroep ELIS een automatische benchmarkgeneratietool ontwikkeld met de naam GNL (Generate NetList). Hiermee kunnen synthetische netlijsten gemaakt worden (lijsten van logische bouwblokjes en hun verbindingen) die gebruikt worden om tools voor fysisch hardware-ontwerp te testen. Het voordeel van synthetische benchmarks is dat ze het probleem oplossen dat bedrijven hun echte benchmarks niet willen vrijgeven. Bovendien heb je veel betere controle over de verschillende parameters dan in echte schakelingen. GNL wordt nog regelmatig door andere onderzoeksgroepen in de wereld opgevraagd en gebruikt. Vooraleer synthetische benchmarks echt nuttig zijn, moet echter aangetoond worden dat ze echte schakelingen goed kunnen benaderen of althans hetzelfde gedrag in de fysische ontwerptools oproepen. Bij GNL wordt de interne interconnectiecomplexiteit en de netgraad van de verbindingen sterk gestuurd en komen ze zeer goed overeen met die van echte schakelingen. De gegenereerde schakelingen blijken echter zeer redundant te zijn zodat ze weinig bruikbaar zijn voor tools voor technology mapping (zoals Berkeley SIS) omdat deze tools alle redundantie wegoptimaliseren. Recent werden enkele technieken voorgesteld op conferenties om redundantie te ontdekken en te vermijden in schakelingen. We willen hiervan gebruik maken om GNL te verbeteren.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is te onderzoeken of de werkwijze gevolgd in GNL voor het samenstellen van de netlijst toelaat redundatie op tijd te ontdekken en te vermijden. Als dat het geval is, wordt van de student verwacht het algoritme zo aan te passen dat de uiteindelijke synthetische benchmarks geen of slechts een beperkte mate van redundantie bevatten. Indien het onmogelijk blijkt de redundantie te vermijden tijdens het generatieproces, dan kan onderzocht worden of de redundantie achteraf nog weggewerkt kan worden door enkele kleine aanpassingen aan de benchmark te maken. Als ook dat niet mogelijk blijkt, wordt gevraagd te onderzoeken welke andere strategie door GNL gevolgd kan worden om de redundantie te beperken, zonder afbreuk te doen aan de goede eigenschappen op het vlak van interconnectiecomplexiteit en netgraaddistributie.

Deze scriptie bevat een literatuurstudie, uitdagend denkwerk en programeerwerk

Locatie:

Technicum, thuis

1269: Energie-efficiënte computerarchitecturen via co-designed virtuele machines

Promotor 1:Koen De Bosschere
Begeleider 1:Lieven Eeckhout
Contactpersoon:Lieven Eeckhout
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Laag energieverbruik en hoge prestaties zijn zonder twijfel de belangrijkste ontwerpcriteria voor hedendaagse computerarchitecturen. Dit is vooral het geval voor ingebedde systemen waarbij de autonomie van de batterij van primordiaal belang is. De klassieke paradigma's zijn echter ontoereikend om dit probleem aan te pakken. Superscalaire out-of-order architecturen leveren weliswaar goede prestaties maar zijn te complex om ingezet te worden voor ingebedde systemen wegens het hoge energieverbruik. VLIW-architecturen daarentegen zijn wel energie-efficiënt omdat de analyse van het programmaparallellisme niet langer in hardware gebeurt maar in software, namelijk de compiler. VLIW-architecturen hebben dan weer als nadeel minder goede prestaties te leveren dan out-of-order architecturen wegens het in-order uitvoeringsmodel. Bovendien hebben VLIW-architecturen als nadeel geen binaire compatibiliteit te kunnen garanderen tussen verschillende generaties processors.

In deze scriptie willen we een nieuw paradigma onderzoeken dat mogelijks in staat is hoge prestaties te leveren tegen een laag energieverbruik. Daarbij zullen we beroep doen op zogenaamde co-designed virtuele machines. Dit betekent dat de software, de virtuele machine, die dynamisch de vertaling doet van een gegeven ISA, bv. x86, naar een nieuwe processor-specifieke ISA, samen ontworpen wordt met de hardware. Op die manier kan binaire compatibiliteit gekoppeld worden aan laag energieverbruik en hoge prestaties. Een voorbeeld van een dergelijke co-designed virtuele machine is de Code Morphing technologie van Transmeta die x86 instructies dynamisch vertaalt naar een VLIW ISA. In deze scriptie zullen we echter onderzoeken of andere ISAs (geen VLIW ISAs) die samen ontworpen worden met de microarchitectuur een prestatie kunnen leveren die vergelijkbaar is met de prestatie van een out-of-order microarchitectuur aan een laag energieverbruik. M.a.w. de microarchitectuur met de processorspecifieke ISA zou nog steeds out-of-order uitvoering ondersteunen aan een laag energieverbruik. De centrale idee is dat het parallellisme in de machine expliciet zou gecodeerd worden in de processorspecifieke ISA. Dit idee kan mogelijks een nieuwe wind doen waaien in de computerarchitectuur in de zoektocht naar energie-efficiënte systemen.


Doelstelling:

Dit onderwerp is duidelijk een onderwerp dat niet door een enkele student onderzocht kan worden. We kunnen verschillende onderdelen beschouwen die dan naargelang van de belangstelling in deze scriptie ingevuld kunnen worden. De eerste twee cruciale onderdelen zijn de codegeneratie en de microarchitectuur die in nauw verband met elkaar staan. Bij de codegeneratie vertalen we dus een bestaande ISA naar een processorspecifieke ISA. Daarbij maken we gebruik van recente codegeneratietechnieken zoals superblokvorming, code caching en dynamische code-optimalisatie. Dit onderdeel biedt de gelegenheid diep vertrouwd te geraken met de recente literatuur omtrent codegeneratie en virtuele-machinetechnologie. Het onderdeel betreffende de microarchitectuur vereist het aanpassen van een bestaande simulator, bv. SimpleScalar, om de processorspecifieke instructies in te lezen en uit te voeren op een nieuw ontworpen microarchitectuur. De microarchitectuur zal wellicht gebaseerd zijn op geclusterde controlestructuren, gesplitste registerbestanden, FIFO (first-in first-out) queues ipv. CAM (content addressable memory) structuren, etc.

Naast de twee hierboven vermelde onderdelen kunnen we nog twee andere mogelijke onderdelen identificeren. Een eerste onderdeel zou kunnen zijn een hardware-ontwerp te maken van de voorgestelde microarchitectuur teneinde de klokcyclus en het energieverbruik te kunnen bemeten. De technologie waarin de processorkern gebouwd zou kunnen worden is een recente standaardceltechnologie. Deze scriptie zou vereisen dat de microarchitectuur in een hardwarebeschrijvingstaal beschreven wordt die dan vervolgens gesynthetiseerd wordt. Een tweede onderdeel zou kunnen zijn een exploratieraamwerk uit te werken dat ons in staat moet stellen microprocessors volgens dit paradigma op een automatische en efficiënte manier te ontwerpen. Daarbij denken we bv. aan het automatisch genereren van simulatoren en virtuele machines op basis van een machinebeschrijving.

Deze scripties zijn zonder meer grote uitdagingen. Afhankelijk van het aantal geïnteresseerden kunnen meerdere individuele scripties gedefinieerd worden; de hierboven vermelde onderdelen zijn slechts enkele voorbeelden. Het uiteindelijke doel is om als team een nieuw paradigma te evalueren. Studenten die in deze scriptie stappen, worden dus verwacht in team te werken. Dit vereist uiteraard een bijkomende inspanning maar kan heel veel voldoening geven.

Locatie:

Technicum of thuis

Opmerkingen:

In het kader van dit scriptie-onderwerp kunnen meerdere individuele scripties gedefinieerd worden. Het aantal studenten kan zonder probleem oplopen tot 4 studenten of meer.

1277: Photonic Reservoir Computing

Promotor 1:Jan Van Campenhout
Promotor 2:Peter Bienstman
Begeleider 1:David Verstraeten
Begeleider 2:Joni Dambre
Contactpersoon:David Verstraeten
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Recente evoluties in de fotonica (nano-fotonica, fotonische kristallen) laten toe om, met relatief goedkope technieken, enorm veel fotonische componenten op een kleine oppervlakte te integreren. De vakgroepen ELIS en INTEC werken samen in een onderzoeksproject dat nagaat hoe men complexe rekenproblemen kan oplossen door rechtstreeks gebruik te maken van de specifieke eigenschappen van deze componenten. Tot nog toe spitst een groot deel van het onderzoek naar 'optisch rekenen' zich immers toe op het proberen nabootsen van klassieke digitale bouwstenen met optische componenten.
Reservoir Computing (RC)
is een nagelnieuwe en veelbelovende techniek binnen het domein van machine learning die kan gebruikt worden voor het oplossen van "lastige" problemen zoals spraakherkenning of de voorspelling van chaotische tijdsreeksen. Een netwerk van eenvoudige rekenknopen (bijvoorbeeld neuronen) wordt beschouwd als een reservoir, waaraan de invoer gekoppeld wordt. Het reservoir reageert op de invoer en wordt intussen "bekeken" door een patroonherkenningsalgoritme dat de uitvoer van het RC-systeem berekent. Het reservoir berekent in feite informatie over de invoer op het huidige tijdstip én die van het verleden, waardoor we een zeer eenvoudig leeralgoritme kunnen gebruiken om erg complexe problemen op te lossen.
De rekenknoopjes in het reservoir kunnen vele vormen aannemen. Wij willen onderzoeken hoe men zo'n reservoir kan implementeren met behulp van fotonische componenten zoals bijvoorbeeld een matrix van nanolasers die met elkaar communiceren via nanofotonische golfgeleiders. Dit netwerk van lasers wordt in een regime gebruikt waarbij het (deterministisch maar) chaotisch gedrag vertoont. Een eerste conceptuele opbouw voor een photonic reservoir op basis van fotonische kristallen werd reeds bedacht. Het bestuderen van een dergelijk Photonic Reservoir Computing-systeem gebeurt in eerste instantie via simulatie. Hiertoe worden de lasers beschreven door geïdealiseerde fysische modellen, op basis van differentiaalvergelijkingen die kunnen gesimuleerd worden met een klassieke analoge circuitsimulator (Spectre).

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is te onderzoeken hoe een een photonic reservoir er zou kunnen uitzien en aan welke voorwaarden de gebruikte fotonische componenten moeten voldoen om hiermee complexe rekentaken te kunnen oplossen. In eerste instantie kunnen bestaande vereenvoudigde modellen voor de componenten in het voorgestelde reservoir gebruikt worden voor simulatie. Om tot goede rekenprestaties van het reservoir te komen, zullen aan deze modellen wellicht aanpassingen nodig zijn. Als referentiepunt kunnen ook de differentiaalvergelijkingen van een in de literatuur beschreven reservoir gesimuleerd worden om na te gaan waar eventuele kritische verschillen liggen. Aspecten zoals het ontwerp van de nanofotonische lasers, hun dynamisch gedrag, de manier waarop ze aangestuurd worden en de manier waarop de toestand van het reservoir uitgelezen wordt kunnen onderzocht worden. Hierbij moet ook worden nagegaan of de gewenste specificaties van de knopen of de uitleesfunctie ook fysisch haalbaar zijn.


Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: www.elis.ugent.be/SNN

1280: Spraakherkenning met Reservoir Computing

Promotor 1:Dirk Stroobandt
Promotor 2:Jan Van Campenhout
Begeleider 1:David Verstraeten
Begeleider 2:Benjamin Schrauwen
Contactpersoon:David Verstraeten
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Reservoir Computing (RC) is een nagelnieuwe en veelbelovende techniek binnen het domein van machine learning, die kan gebruikt worden voor het oplossen van "lastige" problemen, zoals de voorspelling van chaotische tijdsreeksen en het modelleren van dynamische processen. Een netwerk van eenvoudige rekenknopen (in dit geval neuronen), wordt beschouwd als een reservoir waaraan de invoer gekoppeld wordt. Het reservoir reageert op de invoer, en wordt intussen "bekeken" door een patroonherkenningsalgoritme dat de uitvoer van het RC-systeem berekent. Het reservoir berekent in feite informatie uit de invoer op het huidige tijdstip en uit het verleden, waardoor we een zeer eenvoudig leeralgoritme kunnen gebruiken om erg complexe problemen op te lossen.

Doelstelling:

Binnen de onderzoeksgroep is Reservoir Computing reeds met succes gebruikt voor de herkenning van afzonderlijke woorden uit een klein vocabularium. De bedoeling van deze scriptie is om verder te bouwen op dit onderzoek en de functionaliteit van de spraakherkenner te verbreden. De mogelijkheden die onderzocht kunnen worden zijn onder meer: herkenning van woordrijen, verschillende spraakfrontends en de ruisbestendigheid van het systeem (belangrijk voor real-world toepassingen, bv. in de wagen of op de werkvloer).

Locatie:

Technicum, thuis.

Website:

Meer informatie op: www.elis.ugent.be/SNN

1282: Semi-analytisch model voor een buffer met prioriteiten

Promotor 1:Herwig Bruneel
Promotor 2:Sabine Wittevrongel
Begeleider 1:Danny De Vleeschauwer
Begeleider 2:Dieter Fiems
Contactpersoon:Danny De Vleeschauwer
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De theorie van de grote afwijkingen (Engels “large deviation theory”) wordt veel gebruikt om de grootte van een buffer te bepalen.  Wanneer die buffer gevoed wordt met een informatiestroom (bv. een aggregaat van multimediabronnen met variabel debiet) waarvan de statistische karakteristieken gekend zijn en geleegd wordt aan een constante verwerkingssnelheid (d.w.z. C bits per seconde verdwijnen uit de buffer zolang er informatie in de buffer zit), is gekend hoe de waarschijnlijkheidsdichtheid van de bufferbezettingen van de karakteristieken van de bronnen en de constante verwerkingssnelheid C afhangt.  Een vereenvoudigde versie van dat verband (waarbij het aggregaat van multimediastromen door een Gaussiaanse variabele kan benaderd worden) leidt tot bijzonder eenvoudige en praktisch toepasbare formules.

Doelstelling:

De bedoeling van deze thesis is de formules uit te breiden voor het geval de verwerkingssnelheid die de buffer zelf waarneemt, varieert over de tijd.  De aldus bekomen formules kunnen dan toegepast worden op een buffer die gevoed wordt door een aggregaat van multimediabronnen met een variabel debiet en die de verwerkingscapaciteit (van C bits per seconde) moet delen met andere buffers, waarbij het scheduleringsmechanisme (bv. “Head of Line”, “Weighted Round Robin”, “Weighted Fair Queueing”) bepaalt welke buffer op welk moment bediend wordt.  De bekomen formules zullen aan de hand van simulaties ook geverifieerd moeten worden.

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

Opmerkingen:

Alcatel Bell biedt aan studenten die deze thesis kiezen de mogelijkheid aan tot een stage van 1 of 2 maanden (in de maanden augustus en september) op de researchafdeling in Antwerpen.

1283: Multimedia transport over TCP

Promotor 1:Sabine Wittevrongel
Promotor 2:Herwig Bruneel
Begeleider 1:Danny De Vleeschauwer
Begeleider 2:Bart Steyaert
Contactpersoon:Danny De Vleeschauwer
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het Transport Control Protocol (TCP) wordt meestal gebruikt om computers die databestanden uitwisselen een fair deel van de beschikbare capaciteit te geven. TCP past zich immers aan aan de beschikbare capaciteit in het netwerk.

Bij zgn. “progressive downloading” transporteert men een multimediabestand over TCP, maar zal men het toegekomen deel van de stroom al decoderen na een kleine, in te stellen wachttijd, typisch heel klein t.o.v. de tijd nodig om het volledige bestand te transporteren. Als het grote bestanden betreft, dan wordt het afgespeelde gedeelte van het bestand dikwijls niet bijgehouden.

Daarom plaatst men een buffer tussen het netwerk en de decoder om deze tijdelijke informatie op te slaan. Het ogenblikkelijke debiet zoals door TCP bepaald, kan tijdelijk hoger of lager zijn dan de cadans waarmee de decoder de informatie nodig heeft en naargelang dit gebeurt kan de buffer opvullen of legen respectievelijk. Als de buffer helemaal leegloopt, stropt het afspelen van het multimediabestand. Als de buffer overloopt, wordt een signaal gegeven aan TCP om het debiet te verminderen. 


Doelstelling:

Om te kunnen inschatten hoe groot de buffer dient te zijn en hoeveel tijd er gewacht dient te worden vooraleer de decoder mag beginnen te decoderen, heeft men modellen nodig om het gedrag van TCP (d.i. het inputproces van de buffer) en het decodeergedrag (outputproces van de buffer) te beschrijven. Het is de bedoeling van deze thesis dit gedrag aan de hand van simulatiemodellen te bestuderen om richtgetallen te geven i.v.m. de benodigde buffergrootte en wachttijd vooraleer het afspelen mag beginnen.   

Locatie:

Thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

Opmerkingen:

Alcatel Bell biedt aan studenten die deze thesis kiezen de mogelijkheid aan tot een stage van 1 of 2 maanden (in de maanden augustus en september) op de researchafdeling in Antwerpen.

1284: Datalayoutoptimalisaties voor conflictvermijdende caches

Promotor 1:Koen De Bosschere
Begeleider 1:Bavo Nootaert
Begeleider 2:Hans Vandierendonck
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De groeiende kloof tussen de snelheid van de processor en die van het hoofdgeheugen zorgt ervoor dat caches een belangrijk onderzoeksonderwerp blijven. Bij numerieke programma's kan het aantal missers hoog oplopen, doordat de regelmatig verdeelde geheugentoegangen onvoldoende verspreid worden over de verschillende cache sets. De cachemissers die zo ontstaan worden conflictmissers genoemd. Dit probleem kan op verschillende manieren aangepakt worden. Enerzijds kan men de patronen in de geheugentoegangen aanpassen door datalayoutoptimalisaties. Dit zijn aanpassingen van de plaatsing en organisatie in het geheugen. Anderzijds kan men gebruik maken van conflictvermijdende hardware die de werkverzameling automatisch beter verdeelt over de cache. (Zie bv. Topham en González, "Randomized Cache Placement for Eliminating Conflicts", http://www.ac.upc.es/homes/antonio/postscript/ieeetc99.ps.gz)
Als belangrijkste motivatie om met conflictvermijdende caches te werken werd bijna steeds aangehaald dat de programmeur of de compiler zich dan niks meer van de datalayout hoeft aan te trekken: de cache lost het probleem wel op. Recent werd door ons echter aangetoond dat dit niet helemaal waar is: de datalayout kan een invloed hebben op de prestaties van een conflictvermijdende cache. Datalayoutoptimalisaties die nuttig zijn voor traditionele caches blijken echter niet steeds nuttig voor een conflictvermijdende cache. Er is bijgevolg een grondige studie nodig van het nut van traditionele en nieuwe datalayoutoptimalisaties bij het gebruik van zulke conflictvermijdende cacheorganisaties.


Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is een kritische evaluatie van een combinatie van datalayoutoptimalisaties en conflictvermijdende caches. Hierbij zijn we zowel geïnteresseerd in datalayoutoptimalisaties voor traditionele caches (bv. padding, blocking, etc.) als nieuwe optimalisaties die misschien enkel nuttig zijn voor conflictvermijdende caches. Voor deze laatste categorie weten we dat basisadresoptimalisatie nuttig is, maar we weten niet hoe dit efficiënt geïmplementeerd kan worden. De datalayoutoptimalisaties zullen toegepast worden op een aantal standaard testprogramma's en dienen door middel van simulatie geëvalueerd te worden voor verschillende conflictvermijdende cacheorganisaties. Op basis van deze resultaten zullen we inzicht verkrijgen in het nut van dergelijke optimalisaties voor conflictvermijdende caches en kunnen eventueel nieuwe optimalisaties voorgesteld worden.

Locatie:


1286: Legaliseren van lustransformaties.

Promotor 1:Erik D'Hollander
Begeleider 1:Harald Devos
Begeleider 2:Kristof Beyls
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De rekencapaciteit van processors blijft aan hoge snelheid toenemen. De bandbreedte naar het geheugen groeit echter aan een lagere snelheid zodat de rekensnelheid meer en meer begrensd wordt door het aanbrengen van data in plaats van door de effectieve rekentijd. De uitvoersnelheid van een programma kan verbeterd worden door de operaties die op een bepaald deel van de data werken te bundelen. Dit wordt bereikt door lustransformaties op zogenaamde 'hete' code. Omzetting van de controlestructuur van een programma naar een meetkundige (polyedrische) voorstelling maakt het toepassen en samenstellen van transformaties eenvoudiger.

Doelstelling:

In de onderzoeksgroep PARIS zijn reeds technieken ontwikkeld en in een tool gegoten, die hints geven bij het zoeken naar optimaliserende transformaties. Er wordt hierbij nog geen rekening gehouden met mogelijke afhankelijkheden tussen verschillende berekeningen. In de literatuur worden methoden beschreven om een ongeldige transformatie om te zetten naar een geldige [1]. Bedoeling van deze thesis is om te onderzoeken of deze methoden bruikbaar zijn om uit de hints werkelijke transformaties te halen en na te gaan wat de impact van het 'legaliseren' van transformaties is op het optimaliserende gedrag.

[1] Bastoul, C. & Feautrier, P. More legal transformations for locality, EURO-PAR 2004 PARALLEL PROCESSING, PROCEEDINGS LECTURE NOTES IN COMPUTER SCIENCE, SPRINGER-VERLAG BERLIN, 2004 , 3149 , 272-283

Locatie:

Technicum, thuis

Website:

Meer informatie op: www.elis.ugent.be/partools/thesis2006

1293: Simulatie van een Grating Light Valve als modulator voor een laser gebaseerde projector.

Promotor 1:Patrick De Visschere
Promotor 2:Kristiaan Neyts
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Bestaande projectoren moduleren het licht van een ontladingslamp d.m.v. een array van vloeibare kristal lichtkleppen (LCDs) of draaibare spiegeltjes (DMDs, http://dlp.com/). Een nieuwe modulator maakt gebruik van diffractie (http://www.siliconlight.com). Deze lijnvormige modulator bestaat uit een aantal lamellen per beeldpunt waarvan de helft over een kleine afstand op en neer kunnen verplaatst worden. Met de juiste afmetingen kan men op die manier een schakelbaar diffractierooser construeren. Voegt men hieraan een laser toe als lichtbron en een draaibare spiegel om de tweede dimensie te bestrijken dan bekomt een bijna perfecte projector.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is om de eigenschappen van een dergelijke op diffractie gebaseerde modulator te onderzoeken aan de hand van simulaties. Dit kan met behulp van het programma ASAP (http://www.bro.com). Alhoewel ASAP van huis uit een ray-tracing programma is kan men er ook golfoptica mee simuleren.
Men zal eerst aan de hand van eenvoudige teststructuren, waarvan men de eigenschappen bvb. ook analytisch kan berekenen, nagaan hoe men dergelijke diffractie fenomenen het best kan simuleren in ASAP en waar de grenzen liggen van de toepasbaarheid. Vervolgens kan men meer realistische structuren simuleren om deze te karakteriseren en te optimaliseren. Men kan bvb. nagaan wat de invloed is van het aantal lammellen per beeldpunt.

Locatie:

Technicum

1296: De étendue van belichtingssystemen voor projectoren.

Promotor 1:Patrick De Visschere
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een projectiesysteem bestaat uit een belichtingssysteem, één of meerdere lichtmodulatoren (bv. een matrix van draaibare spiegeltjes of van vloeibare kristal kleppen), een projectielens en een systeem om kleuren te reproduceren. Als lichtbron wordt meestal een gasontladingslamp gebruikt. Belangrijke kenmerken van een projectiesysteem zijn de efficiëntie (uitgedrukt in lumen/Watt) en het contrast.
Met behulp van een ray-tracing programma (ASAP, http://www.bro.com) kan men het pad doorheen de projector van een groot aantal lichtstralen berekenen en op basis daarvan bv. efficiëntie en contrast bepalen.
De étendue van een lichtbundel is eenvoudig gezegd gelijk aan het product van de oppervlakte (van de doorsnede) van de bundel met de ruimtehoek van de bundel. Om een compacte projector te realiseren moet de étendue van het belichtingssysteem zo klein mogelijk zijn.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is om aan de hand van ASAP-simulaties de étendue te onderzoeken van typische lampen gebruikt in projectoren teneinde te achterhalen welke parameters de grootste invloed hebben. De belangrijkste parameters zijn in de eerste plaats de geometrie van de lamp/reflector en de kwaliteit van de reflector.

Locatie:

Technicum

1301: Taalidentificatie op gesproken namen

Promotor 1:Jean Martens
Begeleider 1:Frederik Stouten
Contactpersoon:Jean Martens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een van de problemen die spraaktechnologen trachten op te lossen is het automatisch herkennen van de taal die iemand spreekt. Men noemt dit taalherkenning of Language Identification (LID). Een LID systeem zou kunnen ingezet worden door telefoonmaatschappijen voor het herkennen van de taal van een buitenlander teneinde hem te kunnen doorverbinden met een operator die zijn taal spreekt. Veel LID-systemen maken gebruik van technieken uit de spraakherkenning. Een populaire aanpak bestaat uit twee stappen: (1) ontwikkel een foneemherkenner voor elke taal en (2) beslis op basis van de outputs van die herkenners welke de meest waarschijnlijke taal is. Zo\'n systeem werkt dus eigenlijk in parallel. Voor de identificatietaak worden uitingen gebruikt die typisch 10 s tot 50 s lang zijn.

Doelstelling:

In deze thesis is het de bedoeling om een welomschreven systeem te bouwen dat als baseline zal dienen voor verder onderzoek. We beperken ons tot drie talen: Frans, Engels en Nederlands. De student zal dus eerst de akoestische foneemmodellen moeten trainen, vervolgens een systeem met parallelle foneemherkenners en een beslissingsmodule realiseren, en tenslotte experimenten uitvoeren die moeten aantonen hoe de nauwkeurigheid van de LID werkt voor voldoend lange spraaksignalen. Vervolgens zal onderzocht worden hoe die nauwkeurigheid afhangt van de lengte van het spraaksignaal met de bedoeling om na te gaan of ze nog bruikbaar is in een toepassing waarin de spreker slechts zijn naam hoeft te zeggen (dit levert dan een signaal van maar 1 tot 2 seconden op). Voor de training van de akoestische modellen zijn er voldoend grote spraakdatabanken beschikbaar en de evaluatie van de systemen zal gebeuren volgens internationaal vastgelegde metrieken.

Locatie:

Plateau,thuis

1304: Optimalisatie van de prestaties van een schaalbare videocodec

Promotor 1:Dirk Stroobandt
Promotor 2:Koen De Bosschere
Begeleider 1:Hendrik Eeckhaut
Begeleider 2:Juan Hamers
Contactpersoon:Hendrik Eeckhaut
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In de vakgroep ELIS werd, samen met de VUB, een schaalbare video codec ontwikkeld (zowel in software als in hardware). Schaalbare video is video die op een dusdanige wijze is gecodeerd dat het voor de decoder heel eenvoudig is om verschillende niveaus van kwaliteit aan te bieden. Zo is het met schaalbare video makkelijk om de resolutie, de frequentie en de scherpte van de video aan te passen. Dit kan natuurlijk ook met standaard codecs. Bij standaard codecs zal men echter typisch een video decoderen tot op volle kwaliteit en dan bijvoorbeeld het beeld herschalen om een lagere resolutie te verkrijgen. Schaalbare codecs maken dit proces een stuk efficiënter door een heel regelmatige structuur op te leggen aan de gecodeerde videostroom. Dankzij deze structuur is het mogelijk om, zonder effectief video te decoderen, die stukken van de videostroom over te slaan die overbodig zijn om het vereiste kwaliteitsniveau te behalen. Zo resulteert een lager kwaliteitsniveau meteen ook in lagere vereisten wat rekenkracht, geheugenverbruik en geheugenbandbreedte betreft.

Doelstelling:

De nieuwe mogelijkheden van een schaalbare video resulteren in een nieuwe uitdaging. Stel dat de beschikbare rekenkracht op een bepaald platform varieert (bijvoorbeeld doordat er andere taken gestart worden of verdwijnen), hoeveel kwaliteit kunnen we dan aanbieden rekening houdend met het feit dat we de video nog altijd in ware tijd willen decoderen? Dit is een complex probleem want het is op voorhand niet exact geweten hoeveel rekentijd elke stap in de videodecoder zal verbruiken. Het is dan ook de doelstelling van deze thesis om een bestaande, schaalbare videocodec te analyseren met het oog op het zo nauwkeurig mogelijk voorspellen van de verbruikte rekentijd gegeven een bepaald kwaliteitsniveau. Een bijkomend probleem is dat sommige onderdelen van de decoder een variabele hoeveelheid rekentijd verbruiken (zoals bijvoorbeeld de bewegingscompensator en de entropiedecodering). Om de rekentijd van deze onderdelen nauwkeuriger te schatten moet de videostroom geannoteerd worden met informatie die aangeeft hoeveel werk er in elk deel van de stroom vervat zit.

Locatie:

Technicum

1306: Onderzoek naar de invloed van programmeerconventies op de uitvoeringstijd van programma's

Promotor 1:Koen De Bosschere
Begeleider 1:Veerle Desmet
Contactpersoon:Veerle Desmet
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Elke generatie computers is krachtiger en sneller. Computerarchitecten (geholpen door de toenemende miniaturisatie) ontwerpen steeds efficiëntere microprocessoren. Dit thesisonderwerp belicht één van de aspecten waarin voortdurend onderzoek wordt gedaan om microprocessoren te verbeteren, namelijk sprongvoorspelling.

De meeste hedendaagse processors zijn gepijplijnd en superscalair, waarbij gepoogd wordt zoveel mogelijk instructies parallel uit te voeren om een korte uitvoeringstijd te verkrijgen. Dit parallellisme wordt echter beperkt door de aanwezigheid van controle-instructies als gevolg van programmastructuren zoals if-then-else, for, switch, enz. Dergelijke structuren bepalen immers de volgorde waarin instructies moeten uitgevoerd worden. Daarom wordt het gedrag van controle-instructies voorspeld - zogenaamde sprongvoorspelling - en worden instructies die vermoedelijk uitgevoerd moeten worden speculatief gestart op basis van een voorspelling. De nauwkeurigheid van sprongvoorspelling heeft een belangrijke impact op de uiteindelijke uitvoeringssnelheid. Tegenwoordig verliest men nog 20-30% van de tijd als gevolg van deze foute sprongvoorspellingen.


Doelstelling:

In deze scriptie is het de bedoeling inzicht te verwerven in de onderliggende oorzaken van prestatieverlies door foute sprongvoorspellingen. Er kan gestart worden met een classificatie van typische programmastructuren die moeilijk voorspelbaar zijn, bv. if's zijn typisch moeilijker voorspelbaar dan for-lussen. Verder is het de bedoeling om elementen uit een programma te identificeren die helpen het gedrag te voorspellen, bv. vergelijken of een uitdrukking groter of gelijk is aan een variabele 'max' evalueert typisch als onwaar. Een simulator om sprongvoorspelling te evalueren is voorhanden.

Verdere informatie is te vinden in de artikels Branch Prediction For Free, Improving Static Branch Prediction in a Compiler en Source Level Static Branch Prediction.

Locatie:

thuis of Technicum

1307: Frequentiespectrum van ultrasoonmetingen op vers beton: Wavelet versus FFT

Promotor 1:Nele De Belie
Promotor 2:Jean Martens
Begeleider 1:Nicolas Robeyst
Contactpersoon:Nicolas Robeyst
Richting:Burgerlijk bouwkundig ingenieur, Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Om het bindings- en verhardingsproces van vers beton continu op te volgen, kan men gebruik maken van niet-destructieve transmissie van ultrasoongolven. Door meting van de snelheid, energie en frequentie-inhoud van ultrasoongolven die doorheen het verse beton gezonden worden, wordt de evolutie van het gedrag ervan in functie van de tijd opgevolgd. In dit eindwerk wordt vooral onderzocht welke informatie gehaald kan worden uit de frequentie-inhoud van het ontvangen ultrasoonsignaal. Onmiddellijk na het mixen, is het beton een suspensie van water, zand, cement en granulaten waarin de ultrasone golven zich moeilijk kunnen voortplanten. Wanneer cement en water beginnen reageren, wordt het mengsel een stijf en vast materiaal zodat steeds minder frequenties gedempt worden en een signaal met een breder spectrum ontvangen wordt.

Traditioneel wordt het frequentiespectrum van een signaal bepaald met behulp van Fast Fourier transformaties (FFT). Hiermee kan onderzocht worden welke frequenties voorkomen in het signaal, maar niet wanneer ze optreden. De evolutie van de frequenties in de tijd wordt wel behouden wanneer gebruik gemaakt wordt van een nieuwere techniek, namelijk Wavelet transformaties.

Doelstelling:

Dit project beoogt de vergelijking van beide methodes in het kader van de praktische toepassing, namelijk ultrasoonmetingen op vers beton. Hierbij wordt nagegaan of het gebruik van de meer ingewikkelde Wavelet transformaties extra informatie oplevert ten opzichte van de eenvoudige FFT methode. Ook zullen beide methoden geoptimaliseerd (vb. gebruik van filters, keuze tijdsvenster, ...) worden voor de beoogde toepassing.

Locatie:

thuis, Technologiepark Zwijnaarde

1310: Implementatie van het Smith-Waterman-algoritme op de Cell-architectuur

Promotor 1:Koen De Bosschere
Promotor 2:Dirk Stroobandt
Begeleider 1:Bruno De Bus
Begeleider 2:Philippe Faes
Contactpersoon:Mark Christiaens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De laatste 2 decennia is er enorme vooruitgang geboekt in het analyseren van het genetisch materiaal van levende wezens. Allerlei moleculen, zoals DNA en RNA, van planten en dieren zijn opgedeeld in hun samenstellende basen. Zo kan een DNA-molecule voorgesteld worden door een string opgebouwd uit het alfabet {A, C, G, T}. Deze strings zijn opgeslagen in databanken die enorme proporties aannemen (de grootste gaan tot 1 TeraByte aan informatie). Dit is echter slechts de eerste stap. Om nu te weten te komen wat de exacte betekenis en functie van deze moleculen is, moet er nog een heel uitgebreide analyse volgen. Een frequent toegepaste methode is het "aligneren" van moleculen met andere moleculen. Aligneren betekent dat we op zoek gaan naar een zo klein mogelijk aantal stapjes (verwijderen van letters, toevoegen van letters) om de ene molecule om te zetten in de andere. Wanneer blijkt dat slechts een klein aantal stappen nodig is, dan lijken de moleculen goed op elkaar en kan men vermoeden dat ze ook bij benadering dezelfde functie hebben. Daarnaast toont het aan dat de twee soorten waar deze moleculen vandaan komen vermoedelijk verwant zijn.

Er zijn verscheidene algoritmes bekend voor het aligneren van moleculen. Een ervan is het Smith-Waterman-algoritme. Dit algoritme is gebaseerd op dynamische programmering en probeert in essentie alle mogelijke alignaties van de moleculen uit en levert de beste alignatie op. Dit algoritme is zeer tijdrovend: wanneer de lengtes van de twee moleculen L1 en L2 zijn dan is de rekentijd O(L1*L2). Als je dan weet dat onderzoekers soms alle moleculen van een databank met elkaar vergelijken dan zie je dat er een grote behoefte is om Smith-Waterman zo efficiënt mogelijk uit te voeren. Er bestaan momenteel vele implementaties van Smith-Waterman (in C, Java, Altivec Vector processing, gedistribueerd op een cluster, FPGA ...) maar nog is de behoefte aan rekenkracht niet verzadigd.

Doelstelling:

Het is de doelstelling in deze scriptie om Smith-Waterman te implementeren op één van de nieuwste processorarchitecturen: de Cell-processor (van Sony, IBM en Toshiba). Die Cell-processor is speciaal ontworpen met het oog op 3D-visualisatie en bestaat uit een standaard PowerPC-processor uitgebreid met 7 "synergistic" eenheden. Deze eenheden zijn in essentie vectorprocessors die parallel met de PowerPC-kern floating-point-bewerkingen uitvoeren (prestaties in het TeraFLOP-bereik worden geclaimd). Het vermoeden bestaat (en het is je taak om dit vermoeden te evalueren) dat Smith-Waterman uitstekend geschikt is om uitgevoerd te worden op een Cell-processor. In deze thesis zal het je taak zijn om Smith-Waterman over te dragen naar de Cell-processor. Mogelijks zal hierbij gebruik moeten worden gemaakt van assemblerprogrammering om het uiterste uit de synergistic units te halen. De prestaties van je implementatie zal je evalueren door simulatie. Daarnaast zal je proberen je implementatie effectief werkend te krijgen op een PS3 of op een workstation met een Cell-processor.

Locatie:

Technicum

1311: Implementatie van het Smith-Waterman-algoritme op Silicon Hive's Moustique-architectuur

Promotor 1:Koen De Bosschere
Promotor 2:Dirk Stroobandt
Begeleider 1:Karel Bruneel
Begeleider 2:Bruno De Bus
Contactpersoon:Mark Christiaens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De laatste 2 decennia is er enorme vooruitgang geboekt in het analyseren van het genetisch materiaal van levende wezens. Allerlei moleculen, zoals DNA en RNA, van planten en dieren zijn opgedeeld in hun samenstellende basen. Zo kan een DNA-molecule voorgesteld worden door een string opgebouwd uit het alfabet {A, C, G, T}. Deze strings zijn opgeslagen in databanken die enorme proporties aannemen (de grootste gaan tot 1 TeraByte aan informatie). Dit is echter slechts de eerste stap. Om nu te weten te komen wat de exacte betekenis en functie van deze moleculen is, moet er nog een heel uitgebreide analyse volgen. Een frequent toegepaste methode is het "aligneren" van moleculen met andere moleculen. Aligneren betekent dat we op zoek gaan naar een zo klein mogelijk aantal stapjes (verwijderen van letters, toevoegen van letters) om de ene molecule om te zetten in de andere. Wanneer blijkt dat slechts een klein aantal stappen nodig is dan lijken de moleculen goed op elkaar en kan men vermoeden dat ze ook bij benadering dezelfde functie hebben. Daarnaast toont het aan dat de twee soorten waar deze moleculen vandaan komen vermoedelijk verwant zijn.

Er zijn verscheidene algoritmes bekend voor het aligneren van moleculen. Een ervan is het Smith-Waterman-algoritme. Dit algoritme is gebaseerd op dynamische programmering en probeert in essentie alle mogelijke alignaties van de moleculen uit en levert de beste alignatie op. Dit algoritme is zeer tijdrovend: wanneer de lengtes van de twee moleculen L1 en L2 zijn dan is de rekentijd O(L1*L2). Als je dan weet dat onderzoekers soms alle moleculen van een databank met elkaar vergelijken dan zie je dat er een grote behoefte is om Smith-Waterman zo efficiënt mogelijk uit te voeren. Er bestaan momenteel vele implementaties van Smith-Waterman (in C, Java, Altivec Vector processing, gedistribueerd op een cluster, FPGA ...) maar nog is de behoefte aan rekenkracht niet verzadigd.

Doelstelling:

Het is de doelstelling in deze scriptie om Smith-Waterman te implementeren op een Moustique-processor van Silicon Hive (Philips Research). Een Moustique-processor is een VLIW-processor die door Silicon Hive specifiek kan worden gegenereerd om een bepaald algoritme optimaal te ondersteunen. We hebben de beschikking over een 40-slot Moustique-processor die dus 40 operaties per instructie kan uitvoeren. Daarnaast is er een C-compiler en een assembler om code te genereren voor de Moustique. Daar Smith-Waterman gebaseerd is op een klassieke dynamisch programmeringsaanpak is er extreem veel parallellisme aanwezig in het algoritme. Het vermoeden bestaat dan ook dat Smith-Waterman uitstekend geïmplementeerd kan worden op een Moustique. Het doel van deze scriptie is dan ook om Smith-Waterman over te dragen naar de Moustique. Daarna zal je de implementatie evalueren gebruik makend van een simulator en een profiler. Hier kan je vaststellen of je implementatie effectief gebruik maakt van de Moustique en beslis je of een nieuwe implementatie-cyclus nodig is.

Locatie:

Technicum

1312: Kernelmetrieken voor Reservoir Computing

Promotor 1:Dirk Stroobandt
Promotor 2:Jan Van Campenhout
Begeleider 1:David Verstraeten
Begeleider 2:Benjamin Schrauwen
Contactpersoon:David Verstraeten
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Reservoir Computing (RC) is een nagelnieuwe en veelbelovende techniek binnen het domein van machine learning, die kan gebruikt worden voor het oplossen van "lastige" problemen, zoals spraakherkenning of het voorspellen van chaotische tijdsreeksen. Een netwerk van eenvoudige rekenknopen (in dit geval neuronen) wordt beschouwd als een reservoir waaraan de invoer gekoppeld wordt. Binnenin het reservoir zijn de knopen (terug)gekoppeld, dus er ontstaat een complex dynamisch gedrag. Op dit ogenblik is nog niet veel gekend over het "gewenste" gedrag van een reservoir, met andere woorden, in welk regime het netwerk zich moet bevinden om optimaal te kunnen rekenen.

Doelstelling:

Het eerste doel van deze scriptie bestaat erin een aantal metrieken van het netwerkgedrag te implementeren voor gebruik op verschillende types reservoirs. Voorbeelden zijn: de Lyapunov exponent (een maat voor de "chaoticiteit" van het netwerk), de kernel-kwaliteit (een maat voor hoe goed het reservoir de invoer "voorverwerkt") of de geheugencapaciteit. Vervolgens zullen deze metrieken gebruikt worden op verschillende taken om de invloed op de computationele kracht van de reservoirs te onderzoeken. Deze resultaten zullen dan gebruikt worden om in de toekomst de beste reservoirs a priori te selecteren op basis van deze metrieken.

Locatie:

Technicum, thuis.

Website:

Meer informatie op: www.elis.ugent.be/SNN

1313: Profileren van communicatie in hardware

Promotor 1:Dirk Stroobandt
Begeleider 1:Karel Bruneel
Begeleider 2:Peter Bertels
Contactpersoon:Karel Bruneel
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

FPGA's (Field Programable Gate Arrays) zijn chips waarop een digitale schakeling met willekeurige functionaliteit kan geprogrammeerd worden. Het aantal vrijheidsgraden bij het ontwerpen voor een FPGA is zeer groot. Hierdoor is het heel moeilijk voor de ontwerper om de juiste beslissingen te nemen tijdens het ontwerptraject. Het gebruik van een HDL (Hardware Description Language) maakt het leven van de ontwerper een stuk gemakkelijker omdat hij niet meer rechtstreeks een schakeling hoeft te ontwerpen. (Hij maakt een HDL-beschrijving waaruit automatisch een schakeling gegenereerd kan worden.) De bedoeling van de HDL is het verbergen van details waardoor de ontwerper zich kan concentreren op de essentie van het ontwerp. Sommige van de verborgen details blijken echter niet zo onbelangrijk te zijn. Bij het ontwerpen voor FPGA's is het heel belangrijk de routeringsvoorzieningen zo efficiënt mogelijk te gebruiken, omdat een FPGA slechts over een beperkt aantal van deze voorzieningen beschikt. Hoe efficiënt de routering gebruikt wordt, is zeer moeilijk af te leiden uit de HDL-beschrijving. Daardoor neemt de ontwerper makkelijk de verkeerde beslissingen en eindigt hij met een slecht ontwerp.

Doelstelling:

In deze scriptie is het de bedoeling een tool te ontwikkelen die opmeet hoe efficiënt de communicatie over de interconnecties gebeurt. We willen dus nagaan hoeveel informatie in een bepaalde tijd over de interconnectie gestuurd wordt en of de verbindingen steeds nuttige informatie doorsturen of langere tijd ongebruikt blijven. De verkregen informatie kan dan gebruikt worden om de ontwerper te sturen doorheen het ontwerptraject. De student zal eerst moeten bepalen hoe de communicatie-efficiëntie gemeten kan worden. Hij of zij zal een tool moeten schrijven (in Java) die VHDL-code instrumenteert. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van een reeds bestaande infrastructuur (Eclipse met een plugin voor VHDL) die dit probleem een stuk eenvoudiger maakt. De eigenlijke meting gebeurt door de geïnstrumenteerde code te simuleren of uit te voeren op een FPGA. In een laatste stap kan de opgemeten informatie eventueel automatisch verwerkt worden tot een aantal ontwerpvoorstellen voor de ontwerper.

Locatie:

Plateau, Technicum, thuis

1314: Hardware-versnelde bewegingscompensatie in het wavelet-domein voor ultiem schaalbare video

Promotor 1:Dirk Stroobandt
Begeleider 1:Hendrik Eeckhaut
Begeleider 2:Mark Christiaens
Contactpersoon:Hendrik Eeckhaut
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In het RESUME-project (Reconfigurable Embedded Systems for Use in scalable Multimedia Environments) ontwikkelen wij een hardware-implementatie van een schaalbare videodecoder voor een schaalbare, op wavelets gebaseerde, videocodec. Met 'schaalbaar' bedoelen we een codec die inherent toelaat om de kwaliteitsparameters van het videomateriaal aan te passen. Met onze schaalbare videocodec kunnen wij kleurendiepte, beeldfrequentie, beeldkwaliteit en resolutie veranderen zonder enig extra rekenwerk; dit in tegenstelling tot klassieke videocodecs (DivX, AVC, ...) die de originele videostroom volledig opnieuw moeten encoderen om een nieuwe stroom met andere parameters te verkrijgen. Een belangrijk aspect van deze scriptie is het hardware-ontwerp. Wanneer men nieuwe multimediasystemen ontwerpt, verkiest men meestal om de functionaliteit met software te implementeren op een standaardprocessor. Dit vereenvoudigt sterk het ontwerp. De vereiste rekenkracht van multimedia-toepassingen is echter dikwijls zo hoog dat toepassingsspecifieke hardwareversnelling nodig is. Deze versnelling is voor ons mogelijk door gebruik te maken van herprogrammeerbare hardware (FPGA's) die ons de nodige parallelle rekenkracht aanbieden.

Doelstelling:

Motion compensation in spatial domain
Een probleem van de huidige codec is de bewegingscompensatie in het spatiale domein. Deze stap van de codec ondersteunt slechts gedeeltelijk resolutieschaalbaarheid. De beperkingen van deze stap kunnen elegant opgelost worden door de bewegingscompensatie in het waveletdomein uit te voeren. Dit is echter heel wat rekenintensiever. Het doel van deze thesis is de exploratie van deze variant van de bewegingscompensator: waar zit de schaalbaarheid? wat is het geheugengedrag? Waar zit bruikbaar parallellisme? ... In een tweede fase is het de bedoeling om een FPGA-implementatie van deze bewegingscompensator te ontwerpen (men kan zich hierbij baseren op de bestaande implementatie van de compensator in het spatiale domein). Samengevat is dit een uitdagende thesis met een uitzonderlijk hoog demonstratiegehalte voor de creatievere student.

Locatie:

Technicum

1315: Verticale visualisatie van Java-applicaties

Promotor 1:Koen De Bosschere
Begeleider 1:Jonas Maebe
Begeleider 2:Dries Buytaert
Contactpersoon:Jonas Maebe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het gedrag van Java applicaties begrijpen is helemaal niet eenvoudig omwille van het feit dat een Java-applicatie bestaat uit verschillende lagen in de uitvoeringsstapel, namelijk de applicatie zelf, de Java Virtuele Machine (met zijn Just-in-Time compiler en optimalisator), het besturingssysteem en de eigenlijke hardware. Vandaar dat, slechts zeer recentelijk overigens, interesse is gegroeid naar verticale profilering wat betekent dat een Java applicatie simultaan geprofileerd wordt over de verschillende lagen in de uitvoeringsstapel.

Verticale profilering laat zo toe het gedrag op de verschillende niveaus van de uitvoeringsstapel met elkaar in verband te brengen. Op deze manier kunnen we een dieper inzicht krijgen in het gedrag van Java-applicaties. Dergelijk inzicht kan dan aangewend worden voor programma-optimalisatie, maar ook voor het optimaliseren van de virtuele machine zelf, alsook het volledige systeem, inclusief de hardware. Het probleem met verticale profilering is echter dat reusachtige hoeveelheden data geproduceerd wordt die niet altijd gemakkelijk te interpreteren en te analyseren valt.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is om te onderzoeken hoe een tool gebouwd kan worden dat toelaat dergelijke grote hoeveelheden gegevens te visualiseren. De gegevens die we wensen te visualiseren betreffen de broncode, de dynamische oproepgraaf, geheugentoegangen, geheugenverbruik, cachemissers, de levensduur van objecten en dergelijke meer. De grote uitdaging bestaat erin dit op een zo overzichtelijk mogelijke manier te doen die bovendien ook toelaat om er efficiënt operaties op uit te voeren zoals het groeperen van bepaalde gegevens, het in- en uitzoomen op bepaalde deelaspecten, etc. De combinatie van deze verschillende deelaspecten maakt van deze scriptie een heuse opdracht in het bouwen van gebruiksvriendelijke software.

Locatie:

Technicum, thuis

1317: Exploitatie van scenario's voor energiebesparende videodecodering

Promotor 1:Koen De Bosschere
Begeleider 1:Lieven Eeckhout
Begeleider 2:Juan Hamers
Contactpersoon:Juan Hamers
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Energieverbruik is tegenwoordig een uitermate belangrijk ontwerpcriterium, zeker voor ingebedde systemen. In videodecoders, zoals bv. de MPEG4-AVC decoder, is het belangrijk het energieverbruik te minimaliseren zonder daarbij aan kwaliteit in te boeten - het is immers wat men noemt een soft real-time applicatie. Hierbij dient opgemerkt dat de tijd nodig om een videostroom te decoderen varieert afhankelijk van de complexiteit van de te decoderen beelden. Het is dus mogelijk om tijdens het decoderen van een trage scène de klok van de microprocessor op een lagere frequentie te laten werken dan tijdens het decoderen van een snelle-actiesequentie. Door het schalen van de frequentie waarop de microprocessor werkt kan energiewinst geboekt worden. Reeds verschillende commerciële processors bieden 'Dynamic Frequency Scaling' of DFS aan, zie bv. de Intel XScale. Een mogelijkheid om de juiste werkfrequentie te schatten is het indelen van videostromen in verschillende scenario's die een verschillende decodeercomplexiteit voorstellen. Een dergelijk scenario moet dan aan de decoder kenbaar gemaakt worden; dit kan bv. door bijkomende meta-informatie in de videostroom te coderen.

Doelstelling:

De doelstelling van de scriptie is de analyse van een scenariogebaseerd frequentieschalingsalgoritme voor de energie-efficiënte decodering van videostromen op een mobiel platform. Hiervoor moet de student de referentiecode van een AVC-decoder aanpassen zodat het gebruik van frequentieschaling mogelijk wordt op het gegeven platform. Verscheidene mogelijkheden om scenario-informatie mee te geven aan de decoder dienen vergeleken te worden. Ten slotte kan de scenariogebaseerde aanpak vergeleken worden met andere reeds bestaande algoritmen die de decodeertijd van het te decoderen beeld schatten aan de hand van de decodeertijden van voorgaande beelden.

Locatie:

technicum of thuis

1319: Grafeem-naar-foneemconversie van eigennamen

Promotor 1:Jean Martens
Contactpersoon:Jean Martens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Voor een aantal belangrijke toepassingen zoals navigatie in wagens, reverse directory assistance op het telefoonnetwerk, stockbeheer, etc. ziet men goede mogelijheden om spraakherkenning of spraaksynthese te gebruiken voor de interactie met de gebruiker. Dit zijn echter toepassingen waarin veel eigennamen voorkomen, en de juiste uitspraak (=fonetische transcriptie) van die namen is niet zo gemakkelijk te verkrijgen. Immers, het vergt een goede kennis van de fonetiek en dikwijls zelfs van de naam zelf, om een goede uitspraak te kunnen vooropstellen. De ontwikkelaar van de toepassing (b.v. TeleAtlas) heeft dikwijls die kennis  niet in huis en wil de fonetisce transcripties dus op een automatische manier verkrijgen. Dit vergt een grafeem-naar-foneemomzetter die goed werkt op eigennamen. Nu blijken de commercieel beschikbare g2p (=grapheme-to-phoneme) converters nogal veel fouten te maken wanneer ze namen dienen te converteren. Immers, namen bezitten soms een archaische spelling, ze zijn vaak van vreemde origine, etc. Kortom, ze worden vaak niet uitgesproken volgens de standaard uitspraakregels van het Nederlands.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is de verdere ontwikkeling van een reeds in aanbouw zijnde tool die in staat is een p2p (phoneme-to-phoneme) converter te bouwen die de uitspraken volgend uit de commerciele g2p converter kan corrigeren. De reeds gerealiseerde tool is geschreven in ANSI-C en bevat twee automatische leeralgoritmes die in staat zijn de daartoe vereiste stochastische correctieregels aan te leren op basis van een niet al te grote lijst van eigennamen uit een bepaalde categorie (b.v. voornamen, straatnamen, etc.), eigennamen waarvan de correcte fonetische transcriptie gekend is. Afhankelijk van het gebruikte leeralgoritme zitten die regels ingebed in een top-down decisieboom (leeralgoritme 1) of in een bottom-up regelnetwerk (leeralgoritme 2). Tijdens deze scriptie zal onderzocht worden hoe de verschillende stappen van de twee leeralgoritmes te verbeteren zijn,  en hoe de finaal verkregen transcripties nog te verbeteren zijn door gebruik te maken van krachtiger regeltypes en betere features voor de beschrijving van de context waarin de te corrigeren fonetische patronen optreden. 

Locatie:

Technicum + thuis

1322: Ontwerp van een wearable dualband antenne uit textielmaterialen

Promotor 1:Hendrik Rogier
Begeleider 1:Carla Hertleer
Contactpersoon:Hendrik Rogier
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Binnen de onderzoeksgroep wordt momenteel heel wat onderzoek verricht naar nieuwe communicatietoepassingen op en in de omgeving van het menselijk lichaam, met bijzondere aandacht voor wearable computing en wearable radio applicaties, waarbij elektronica in kledingstukken wordt geïntegreerd. Via samenwerking tussen de Vakgroepen Informatietechnologie en Textielkunde werden op basis van textielmaterialen reeds een aantal prototype textielantennes ontworpen voor WBANs (wireless body area networks) die opereren in de 2.45GHz ISM via de Bluetooth, IEEE 802.11b of Zigbee protocols. Binnen het kader van het ProeTex Integrated Project, gefinancierd door de Europese Unie, zullen deze antennes worden ingebouwd in intelligente brandweerpakken. Door een gepaste keuze van geleidende en isolerende textielmaterialen, gebaseerd op de know-how van de Vakgroep Textielkunde, gecombineerd met een optimaal antenne-ontwerp uitgevoerd in de Elektromagnetisme onderzoeksgroep, werden in het afgelopen jaar een aantal textielantennes met hoge stralingsefficiëntie (>70%) gebouwd. Het doel van dit eindwerk bestaat erin om textielantennes te ontwerpen die ook actief zijn in een andere frequentieband. Hierbij denken we in eerste instantie aan de HiperLAN band (5.15-5.65GHz), waarbij ook het IEEE 802.11a protocol werkzaam is. Uiteindelijk wensen we een dualband textielantenne te realiseren die communicatie in  verschillende frequentiebanden toelaat.


Doelstelling:

Het ontwerp van een planaire dualbandantenne in textielmaterialen verloopt in grote mate volgens het klassieke stramien voor antenne-ontwerp: Via een literatuurstudie komt men tot een geschikte topologie voor de dualband antenne. Vervolgens wordt een eerste ontwerp van planaire dualbandantenne verder geoptimaliseerd via veldsimulaties. Eens het ontwerp voldoet aan de specificaties wordt een prototype gebouwd en doorgemeten. Natuurlijk brengt het gebruik van textielmaterialen voor de definitie van het diëlektrisch substraat en van het geleidend antennevlak enkele specifieke uitdagingen met zich mee: Zo dienen naast de antenne ook een aantal teststructuren mee te worden ontworpen om de preciese elektromagnetische eigenschappen van de materialen te bepalen in de 2.45GHz ISM band en in de HiperLAN band. Daarnaast moet, via een goede keuze van het grondvlak, de antenne voldoende goed afgeschermd worden van het lichaam waarop ze wordt geplaatst. Ook moet in het textiel een gepaste voedingsstructuur voor de antenne worden gedefinieerd. Gezien we te maken hebben met een flexibele antenne, zal tenslotte via metingen in de anechoïsche kamer het effect van buiging op de antennekarakteristieken worden nagegaan.

Locatie:

Technicum

1325: Ontwerp en bouw van een uniform circulair antennerooster bestaande uit draadantennes en parasitaire stralers

Promotor 1:Hendrik Rogier
Begeleider 1:Roald Goossens
Contactpersoon:Hendrik Rogier
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In de communicatietechnologie verricht men uitgebreid onderzoek naar intelligente antennesystemen die d.m.v. bundelsturing toelaten het datadebiet op te drijven tegen een aanvaardbare kostprijs. Antenneroosters zijn uiterst geschikt om dit doel te bereiken. Wanneer we kijken naar eenvoudige configuraties van antenneroosters dan springen uniform circulaire roosters (UCA) in het oog. Dergelijke antenneconfiguraties bezitten door hun symmetrie talrijke voordelen. Zij kunnen invallende signalen onderscheiden in azimuthale richting over de volle 360 graden en de bundelbreedte gevormd door het rooster is nagenoeg constant. Net zoals in elk antennerooster is er de aanwezigheid van mutuele koppeling, die de antennekarakteristieken beïnvloedt. Bij het ontwerp van een UCA dient hier voldoende aandacht aan geschonken te worden. Geleiders die zich in de nabijheid van het rooster bevinden zullen ook via mutuele koppeling het antennepatroon beïnvloeden. Dit effect van mutuele koppeling kan nu echter positief gebruikt worden. Door het doordacht plaatsen van extra geleiders, oftewel parasitaire stralers, kunnen er extra eigenschappen aan het uniform circulair antennerooster gekoppeld worden. De parisataire stralers modificeren de antenne-impedantie en het stralingspatroon op een manier die gelijkaardig is aan het stralingsmechanisme van een Yagi-Uda antenne of van een logperiodieke antenne.


Doelstelling:

Het doel van de thesis is het ontwerp en de bouw van een uniform circulair rooster, opgebouwd uit draadantennes. In de ontwerpfase zullen met behulp van de NEC-code (Numerical Electromagnetics code) en/of de 3D veldsimulator CST Microwave Studio de eigenschappen van het circulair rooster bestudeerd worden. Daarnaast zal er aandacht geschonken worden aan het optimaliseren van het rooster door het toevoegen van parasitaire stralers, hierdoor kan bijvoorbeeld een grotere impedantiebandbreedte of en meer directieve uitstraling gerealiseerd worden. In elke stap van ontwerp en bouw zal bijzondere aandacht geschonken worden aan de aspecten van mutuele koppeling die optreden in het rooster. Een anechoïsche kamer en een positioneringssysteem geven de mogelijkheid om op snelle en accurate wijze de elektromagnetische eigenschappen van het antennerooster te bepalen, bijvoorbeeld het meten van de directiviteit. Met deze metingen kan dan verder gekeken worden naar praktische toepassingen van het rooster, zoals bundelsturing en invalsrichtingen schatten van signalen die invallen op het rooster.

Locatie:

Technicum

1326: Studie van mutuele koppeling in uniform circulaire antennes in een multipath omgeving

Promotor 1:Hendrik Rogier
Begeleider 1:Roald Goossens
Contactpersoon:Hendrik Rogier
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een belangrijke hinderpaal voor de  uitbouw van draadloze breedbandnetwerken wordt gevormd door de maximaal beschikbare kanaalcapaciteit van het draadloos communicatiekanaal (de Shannon-capaciteit), gezien deze afhangt van de ogenblikkelijke signaal-tot-ruisverhouding, die dan weer negatief beïnvloed wordt door fading. Het gebruik van intelligente antenneroosters aan zowel de ontvangst- als de zendantenne (MIMO-systeem) van het communicatiekanaal verhoogt drastisch de beschikbare Shannon-capaciteit doordat er onafhankelijke kanalen gecreëerd worden tussen de verschillende antennes. Dit veelbelovend resultaat houdt echter geen rekening met de mutuele koppeling die onvermijdelijk optreedt in antenneroosters. Momenteel is er nog geen duidelijk besluit of de mutuele koppeling een positief of negatief effect heeft op de maximale kanaalcapaciteit.


Doelstelling:

Na een uitgebreide literatuurstudie, die zich zal toeleggen op de theorie van MIMO-systemen in al haar aspecten (intelligente antenneroosters, kanaalcapaciteiten, modulatie- en coderingstechnieken), zal een simulatiepakket in MATLAB worden ontwikkeld om de invloed van mutuele koppeling op de kanaalcapaciteit te begroten. Voor verschillende configuraties van antenneroosters zal nagegaan worden in welke mate signalen opgewekt op de verschillende antenne-elementen gecorreleerd zijn of deze correlatie beïnvloed wordt door de mutuele koppeling. In het eindwerk zal eenvoudig statistisch model voor verschillende multipath-omgevingen gebruikt worden, dit om een goed overzicht te houden over de probleemstelling. Eens de invloed van de mutuele koppeling op de ruimtelijke correlatie bekend is, zal uiteindelijk de invloed ervan op de kanaalcapaciteit zelf worden onderzocht.

Locatie:

Technicum

1327: Modelleren van excitonen in organische zonnecellen

Promotor 1:Marc Burgelman
Begeleider 1:Ben Minnaert
Contactpersoon:Ben Minnaert
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De hoge prijs van de huidige generatie zonnecellen bemoeilijkt de doorbraak van deze duurzame energiebron. Een mogelijke oplossing is de dure halfgeleider silicium vervangen door goedkope organische materialen. De laatste jaren is er een groeiende interesse in deze organische zonnecellen waardoor het rendement van deze cellen door onderzoek spectaculair gestegen is. Vooral de zgn. bulk heterojunctie zonnecellen zijn veelbelovend. Bij deze cellen bestaat de organische film uit twee door elkaar lopende netwerken van een acceptor- en een donormateriaal. In tegenstelling tot bij klassieke Si-zonnecellen, speelt bij organische zonnecellen de vorming van excitonen een belangrijke rol. (Een exciton is een negatief elektron en een positief gat die aan elkaar gebonden zijn door de coulombkracht). Inzicht in het gedrag van deze excitonen is noodzakelijk om in de toekomst fotovoltaïsche organische zonnecellen te ontwikkelen die hetzelfde rendement behalen als hun anorganische tegenhangers.

Doelstelling:

Het doel van de scriptie is het beschrijven van het gedrag van excitonen in organische zonnecellen. Verschillende modellen werden daartoe reeds ontwikkeld, zowel in de literatuur als binnen de vakgroep ELIS. De student zal de verschillende modellen bestuderen en vergelijken. Een (kleine) literatuurstudie kan noodzakelijk zijn voor een duidelijk begrip van de modellen. Basiskennis van halfgeleiderfysica is een pluspunt, maar niet noodzakelijk. De student zal de bestaande modellen uitbreiden. Hij/zij zal daartoe een numerieke simulatie programmeren die –vereenvoudigd–  het gedrag van de ladingsdragers en excitonen beschrijft in een (organische) zonnecel. Programmeerervaring (in C) is niet nodig maar is een voordeel. Voldoende begeleiding zal voorzien worden om de student te helpen een succesvolle scriptie af te leveren.

Locatie:

Technicum, thuis

1328: Snelle lichtbundelschakelaar op basis van vloeibaar-kristalinfiltratie in nanostructuren

Promotor 1:Kristiaan Neyts
Promotor 2:Dries Van Thourhout
Begeleider 1:Hans Desmet
Begeleider 2:Hamidreza Azari Nia
Contactpersoon:Hans Desmet
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Vloeibaar kristal-materialen (Eng.: Liquid Crystal –LC ) vormen de basis voor talrijke optische componenten. Het bekenste voorbeeld is uiteraard het LCD-beeldscherm, maar ook voor optische signaalcomponenten zijn de elektro-optische eigenschappen van vloeibaar kristal nuttig gebleken.

In dit eindwerk stellen we een lichtschakelaar voor op basis van roosterdiffractie, waarbij het vloeibaar kristal zich bevindt in zeer smalle kanaaltjes (orde 100nm). Een spanning over elektrodes die zich ter hoogte van deze structuren , verandert de vloeibaar kristal oriëntatie in de kanaaltjes en bijgevolg de diffractie-efficientie van het rooster. De kleine diktes van de vloeibaar kristallagen geven aanleiding tot een snel schakelgedrag.

Dankzij de focussed ion beam (FIB) technologie waarover onze universiteit recent beschikt, is het nu mogelijk om deze component ook effectief te realiseren.


 


 

Doelstelling:

Het doel van dit eindwerk is volgens het hierboven principe een concrete component te realiseren. In de ontwerpfase zullen zowel de elektrische, mechanisch en het optisch aspecten belangrijk zijn - uiteraard rekening houdend met de technologische beperkingen. Een ander aandachtpunt zal de fysica van de vloeibaar-kristalinfiltratie zijn: oppervlaktekrachten spelen namelijk een belangrijke rol voor het al dan niet vullen van de nanostructuren met vloeibaar kristal.

Dankzij optische simulatietechnieken die binnen de vakgroep reeds beschikbaar zijn, zal de gerealiseerde component ook vergeleken kunnen worden met zijn theoretisch model.

 

Locatie:

Technicum / Ardoyen

1332: Phase-Locked-Loop (PLL) voor een vermogenselektronische omzetter met resistief impedantiegedrag

Promotor 1:Lieven Vandevelde
Begeleider 1:Wouter Ryckaert
Begeleider 2:Koen De Gussemé
Contactpersoon:Wouter Ryckaert
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Mede door een doorgedreven subsidiebeleid zien we meer en meer kleinschalige energieproduktie-eenheden verschijnen (bijvoorbeeld elektriciteit uit zonne- en windenergie).  Deze produktie-eenheden worden met het distributienet gekoppeld door middel van een invertor. De meeste invertoren worden zo geregeld dat een (quasi) sinusoïdale stroom in het net wordt geïnjecteerd. Deze stroomregeling lijkt ideaal omdat er weinig of geen harmonische stroomcomponenten (dit zijn componenten met frequenties die een geheel veelvoud zijn van de 50 Hz) in het net worden geïnjecteerd. Toch zijn er steeds meer meldingen van problemen met dergelijke invertoren, zeker bij grootschalig gebruik.  Zo werden er in Nederland problemen gemeld met een grootschalig project waarbij het de bedoeling was om een volledige wijk van zoveel mogelijk lokaal opgewekte energie te voorzien. Daartoe werden alle huizen voorzien van zonnepanelen. Hoewel alle invertoren individueel aan de normen voldeden (weinig harmonischen componenten), was er toch sprake van een grote overschrijding van de harmonische limieten waardoor er ook meermaals invertoren ongewenst werden uitgeschakeld (invertoren kunnen zichzelf afschakelen als de netspanning te veel afwijkt van een sinusgolfvorm).

De reden was te vinden in het optreden van weinig gedempte resonanties in het net. Het is gekend dat parallelresonanties aanleiding kunnen geven tot een grote spanningsvervorming. Deze spanningsvervorming wordt in de praktijk beperkt door de aanwezigheid van resistieve verbruikers.

De laatste jaren daalt echter het aandeel zuiver resistieve lasten. Zo wordt klassieke verlichting (zuiver resistief) vervangen door spaarlampen of worden rechtstreeks uit het net gevoede motoren (resistief-inductief) vervangen door snelheidsgeregelde aandrijvingen. Spaarlampen, snelheidsgeregelde aandrijvingen, voedingen van PC’s, airco’s en vele andere zijn sterk niet-lineair. De impedantie voor harmonische componenten van deze lasten is onvoorspelbaar en meestal niet resistief. Daardoor dragen deze lasten weinig of niet bij tot de demping van resonanties. Sommige omzetters gedragen zich voor harmonische componenten zelfs als een negatieve weerstand, waardoor er negatieve demping ontstaat. Dit gegeven kan de spanningsvervorming sterk doen toenemen en, wanneer de vervorming te groot is, zelfs leiden tot het afschakelen van bepaalde toepassingen (zoals de invertoren in het project in Nederland).

Daarom is enkele jaren terug het onderzoek gestart om omzetters een resistief gedrag voor harmonische componenten te geven, zo ook in het Laboratorium voor Elektrische Energietechniek (EELAB). Vandaag beschikt het labo over een bi-directionele omzetter (twee vermogenszinnen) waarvan de weerstand voor harmonische componenten binnen bepaalde grenzen kan worden ingesteld, en dit onafhankelijk van het vermogen dat de omzetter moet opnemen (werking als verbruiker) of leveren (in geval van generatorwerking). Deze omzetter draagt bijgevolg opnieuw demping toe in het netwerk en draagt aldus bij tot de reductie van de spanningsvervorming en tot de stabiliteit van het netwerk. De omzetter wordt volledig digitaal geregeld (met een DSP (Digital Signal Processor) van Analog Devices: ADSP-21992).


Doelstelling:

1)     De doelstelling van dit eindwerk bestaat erin om vooreerst een demonstratieopstelling te bouwen van deze bestaande omzetter. Dit vereist dat de student zich eigen maakt aan de werking van de invertor, aan de bestaande digitale regelstrategieën en aan het programmeren van een DSP.

2)     De regelstrategie maakt gebruik van een Phase Locked Loop (PLL). Deze PLL blijkt echter niet steeds stabiel te zijn. Het is de bedoeling om te zoeken naar een meer robuuste PLL die digitaal kan geprogrammeerd worden in de DSP.

Aard van het werk: vermogenselektronica (bouw van invertor + testen), digitale controle (programmeren van DSP), theoretisch (zoeken naar geschikte PLL voor deze toepassing)

Locatie:

Technicum: Vakgroep EESA/EELAB

1333: Ontwerp van een microstrip patchantenne op een zeer dun substraat

Promotor 1:Hendrik Rogier
Contactpersoon:Hendrik Rogier
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In velerlei draadloze applicaties is een antenne met grondvlak gewenst omdat men de antenne wil afschermen van voorwerpen in haar  nabije omgeving, zoals bvb. de muur, het computerscherm of het menselijk lichaam waarop de antenne wordt aangebracht. Het plaatsen van een dergelijk grondvlak op korte afstand van de stralende patch heeft echter duidelijke nadelige gevolgen op de antenne-performantie, dan vooral op het vlak van bandbreedte en antenne-efficiëntie. Dit komt omdat het perfect elektrisch geleidende grondvlak de stralende patch spiegelt in een beeldbron die de uitstraling van de originele stralende patch gedeeltelijk teniet doet. Wil men toch nog een aanvaardbare antennewerking bekomen, is men verplicht met behoorlijk dikke substraten substraten te werken (van de orde van 1mm). Voor bepaalde toepassingen en bij gebruik van bepaalde technologieën wenst men echter met veel dunnere substraatdiktes te werken. Via het klassieke planaire antenne-ontwerp is het niet mogelijk op dergelijke dunne substraten antennes met degelijke stralingskarakteristieken te ontwerpen.


Doelstelling:

In dit eindwerk zullen we op zoek gaan naar nieuwe technieken die toelaten antennes te designen op zeer dunne substraten. Een eerste mogelijkheid is het gebruik van magnetische substraten.Via simulaties wensen we het effect van de permeabiliteit op de antennekarakteristieken te begroten. Vervolgens wordt onderzocht of men de afstand tussen de stralende patch en het grondvlak kan verkleinen door gebruik van een magnetisch substraat. Een tweede optie bestaat erin een metamateriaal in te voegen tussen het grondvlak en de stralende patch. Dit metamateriaal bestaat uit een structuur met periodieke variaties op een schaal kleiner dan de golflengte. Eerst wordt het metamateriaal ontworpen zodat dit dezelfde eigenschappen vertoont als een perfect magnetische wand. In tegenstelling tot de perfect elektrische wand versterkt een dergelijke magnetische wand de uitstraling van de stralende patch. Opnieuw zal worden nagegaan in welke mate het invoegen van een dergelijk metamateriaal toelaat de dikte van het substraat te verkleinen.

Locatie:

Technicum

1334: Elektromagnetische veldberekeningen in micromagnetische materialen

Promotor 1:Femke Olyslager
Promotor 2:Luc Dupré
Begeleider 1:Ben Van de Wiele
Contactpersoon:Ben Van de Wiele
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Moderne zacht- en hardmagnetische materialen zijn opgebouwd uit nanokristallijne korrels waarbij de korrelgrootte kleiner is dan 50 nm. Om de eigenschappen van dergelijke nieuwe materialen te bestuderen moet men inzicht verwerven in de relatie tussen de microstructurele grootheden (korrelgrootte, kristallografische textuur,…) enerzijds en het macroscopisch elektromagnetisch gedrag (magnetisatiekarakteristieken) anderzijds.

In deze thesis wensen we de Eindige Differentie in de Tijd Methode (FDTD) te gebruiken om deze micromagnetische materialen te bestuderen. De FDTD techniek is een krachtige brute-force simulatietechniek voor elektromagnetische veldproblemen. De magnetisatieprocessen worden beschreven door de quasi-statische vergelijkingen van Maxwell aangevuld met een complexe constitutieve vergelijking (Landau-Lifshitz-Gilbert vergelijking). De beoogde constitutieve wet beschrijft de gyromagnetische precessie van de magnetische spins met demping op een ruimteschaal van enkele nanometers en een tijdschaal van 1 picoseconde.


Doelstelling:

Een korte literatuurstudie zal inzicht verschaffen in het gestelde probleem en het mogelijk maken numerieke benaderingsalgorithmes voor de Maxwell-vergelijkingen en de Landau-Lifshitz-Gilbert vergelijking uit te werken. Het doel van de scriptie is deze benaderingsmethodes te implementeren en de numerieke stabiliteit ervan te onderzoeken. Hierbij zal vooral aandacht besteed worden aan de numerieke implementatie van magnetostrictie-effecten op micromagnetische schaal. Analyse van de numerieke resultaten moet toelaten de invloed van microscopische materiaalparameters te bepalen op de macroscopische magnetisatiekarakteristieken (bijvoorbeeld de hysteresislus).

Locatie:

Technicum

Opmerkingen:

Deze scriptie past in een gezamelijk onderzoeksproject van de Elektromagnetisme Groep van de Vakgroep Informatietechnologie en het Laboratorium voor Elektrische Energietechniek van de Vakgroep Elektrische Energie, Systemen en Automatisatie. Deze samenwerking bewijst het interdisciplenaire karakter van de scriptie. In de micromagnetisch theorie wordt immers gebruik gemaakt van technieken uit het elektromagnetisme, de (theoretische) mechanica, de statistiek, de kristallografie, enzovoort. Het werk vereist een theoretische, fysische studie gekoppeld aan een numerieke implementatie.

1335: Synthese van antennebundels voor een switched-beam systeem via een optimalisatieschema gebaseerd op het gedrag van vogelzwermen

Promotor 1:Hendrik Rogier
Contactpersoon:Hendrik Rogier
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In een meerbundelsysteem met geschakelde bundels worden door het antennerooster een aantal vaste bundels opgebouwd met specifieke eigenschappen qua maximale directiviteit, niveau van zijlobes, stopbanden, enz. De synthese van dergelijke bundels is geen eenvoudig probleem. Om tot een verzameling optimale antennebundels te komen gebruikt men best een globaal zoekalgoritme. Het gedrag van zwermen vogels op zoek naar voedsel blijft een fascinerend gegeven voor wetenschappers uit diverse disciplines. Onderzoek door biologen en wiskundigen heeft geleid tot computersimulaties die toelaten het gedrag van vogelzwermen na te bootsen in hun zoektocht naar voedsel. Het gedrag kan worden vergeleken met een optimalisatieschema waarbij naar een globaal optimum (in dit geval de grootste hoeveelheid voedsel) wordt gezocht, een dergelijk schema noemt men particle swarm optimisation. Het hoeft niet te verbazen dat het gedrag van vogelzwermen is gebaseerd op eerder simpele zoekregels, aangevuld met individuele en collectieve kennis van de individuen in de zwerm omtrent de voedselbronnen.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is het toepassen van het particle swarm optimisation schema op het ontwerpprobleem van de synthese van antennebundels voor switched-beamsystemen. Er wordt getracht een roosterfactor van een antennerooster te synthetiseren met bepaalde eigenschappen. Zo zal men typisch de uitstraling van de antennebundel wensen te maximalizeren in een zekere hoeksector, terwijl men de uitstraling in andere sectoren beperkt om interferentie te vermijden. Het eindwerk bestaat eerst uit een korte literatuurstudie waarin kennis wordt gemaakt met het particle swarm optimisation algoritme. Daarna volgt de implementatie van het algoritme in Matlab of in C/C++ voor het te bestuderen ontwerpprobleem.

Locatie:

Technicum

1336: Ontwerp van een directieve draadantenne met parasitaire stralers via een optimalisatie-algoritme gebaseerd op het gedrag van mierenkolonies

Promotor 1:Hendrik Rogier
Contactpersoon:Hendrik Rogier
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een Yagi-Uda antenne is welbekend voorbeeld van een draadantenne waarbij parasitaire stralers worden gebruikt om tot een directieve antenne te komen. Het ontwerp van dergelijke antennestructuren waarbij men via één gevoede antenne tezamen parasitaire stralers bepaalde stralingseigenschappen realiseert is geen voor de hand liggende zaak. Computersimulaties gecombineerd met een globaal optimalisatie-algoritme laten echter toe om nieuwsoortige antenneconfiguraties van dit type te ontwikkelen.

De collectieve intelligentie waarmee mierenkolonies voedsel lokaliseren is gebaseerd op reuksporen van feromonen die willekeurig uitgestuurde verkennermieren achterlaten. Dit gedrag kan worden gesimuleerd en laat toe het lokaal optimum te lokaliseren in een zoekruimte aan de hand van ant colony optimization. Gelet op de grote effciëntie van mierenkolonies bij het opsporen van voedsel kan men verwachten dat dit optimalisatiealgoritme aan de hand van eenvoudige zoekregels toch toelaat een globaal optimum te vinden.


Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is het toepassen van het ant colony optimization schema op een ontwerpprobleem van antennes met parasitaire stralers. Er wordt getracht een antenneconfiguratie te synthetiseren met bepaalde eigenschappen, qua directiviteit of bandbreedte. Er wordt eerst een topologie vastgelegd met één gevoede draadantenne en een aantal parasitaire stralers. Deze structuur wordt in NEC doorgerekend als antennerooster. Vervolgens wordt aan elke parasitaire antenne een RLC belasting gekoppeld. Het zijn deze belastingen die door het algoritme zullen worden geoptimaliseerd. Het eindwerk bestaat eerst uit een korte literatuurstudie waarin kennis wordt gemaakt met het ant colony optimization algoritme. Daarna volgt de implementatie van het algoritme in Matlab of in C/C++ voor het te bestuderen ontwerpprobleem.

Locatie:

Technicum

1338: Geïntegreerde optische biosensoren met nanoresonatoren in Silicon-On-Insulator

Promotor 1:Peter Bienstman
Begeleider 1:Katrien De Vos
Contactpersoon:Katrien De Vos
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Biosensing wint de laatste jaren sterk aan belang wegens de potentiële toepassingsmogelijkheden in uiteenlopende gebieden; bacteriële en virus detectie, medische diagnose, voedsel- en omgevingscontrole. Voor het detecteren van binding tussen biomoleculen zijn optische sensoren uitermate geschikt want binding van moleculen aan een oppervlak kan de optische eigenschappen (brekingsindex, reflectiecoëfficiënt,...) van bepaalde materialen sterk beïnvloeden. Als we deze componenten geïntegreerd en op nanoschaal kunnen maken, stemmen de afmetingen van sensor en molecule steeds meer overeen en kan aan extreem gevoelige sensing worden gedaan. De onderzoeksgroep fotonica heeft jarenlange ervaring in het gebied van geïntegreerde optische componenten en onderzoekt nu de toepassingsmogelijkheden hiervan voor de biotechnologie. Een bepaald type sensor dat we bestuderen is gebaseerd op zeel kleine nanoresonatoren.


Doelstelling:

Het ontwerp van een Silicon-on-Insulator biosensor zal worden bestudeerd aan de hand van simulaties. De resultaten van deze simulaties resulteren in ontwerpsparameters voor de fabricage van de resonatoren. Na fabricage kan de component als biosensor getest worden zodat we de theoretische resultaten kunnen toetsen aan de realiteit. Er wordt tijdens het werk inzicht verworven in geïntegreerde optica via het ontwerp van een biosensor. In dit multidisciplinaire onderzoek worden biologie, chemie en technologie gecombineerd, er zal dus nauw samengewerkt worden met verschillende onderzoeksgroepen in deze vakgebieden.

Locatie:

Technicum, Cleanroom Zwijnaarde

1343: Calorimetrische analyse van reversible schakelingen

Promotor 1:Gilbert De Mey
Promotor 2:Alexis De Vos
Begeleider 1:Yvan Van Rentergem
Contactpersoon:Gilbert De Mey
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In de vakgroep werden verschillende reversibele digitale schakelingen ontwikkeld. Deze schakelingen worden adiabatisch aangestuurd waardoor de warmteontwikkeling kan gereduceerd worden. Daarnaast beschikt de vakgroep over een microcalorimeter waarmeden vermogen tot 10 microwatt en temperatuurverschillen minder dan een millikelvin kunnen aangetoond worden.

Doelstelling:

De bedoeling is verschillende circuiten te meten terwijl we in de microcalorimeter zijn geplaatst. Zowel klassieke circuiten als reversibele schakelingen (al dan niet adiabatisch aangestuurd) moeten experimenteel worden onderzocht. De bedoeling is om experimenteel aan te tonen dat het gedeelte van het vermogen dat in warmte wordt omgezet zich gedraagt zoals door de theorie wordt voorspeld.

Locatie:

Technicum

Website:

Meer informatie op: http//www.elis.ugent.be/~alex/projects/computer.html

1344: Diffraktie van thermische golven

Promotor 1:Gilbert De Mey
Begeleider 1:Bjorn Vermeersch
Contactpersoon:Gilbert De Mey
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Met behulp van een lichtbron waarvan de intensiteit zowel in de ruimte als tijd varieert kan men thermische golven induceren in een materiaal. Deze golven kunnen aan een hindernis (interface tussen chip en verpakking) diffraktieverschijnselen vertonen juist zoals licht of elektromagnetische golven. Met behulp van een thermografische camera kan dit gemakkelijk zichtbaar gemaakt worden. Het probleem is dat dergelijke thermische patronen nog niet werden berekend. De berekeningen zijn niet dezelfde als bij elektromagnetische golven omdat de generatie van thermische golven op een totaal andere manier gebeurt.

Doelstelling:

De bedoeling is het temperatuurverloop van een thermische golf bij diffraktie te berekenen. Voor heel wat gevallen kan dit zels analytisch gebeuren. Voor meer complexe strukturen zal een programma moeten ontwikkeld worden voor de numerieke oplossing. Het doel is te weten welke parameters (frequentie, loopsnelheid,...) een golf moet hebben zodat het thermische patroon gemakkelijk kan gemeten worden. Deze techniek moet dan ook toelaten bepaalde materiaal eigenschappen te meten.

Locatie:

Technicum

1345: Monte Carlo simulatie van thermische diffusie in micro- en nanoelectronische componenten

Promotor 1:Gilbert De Mey
Begeleider 1:Bjorn Vermeersch
Contactpersoon:Gilbert De Mey
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De temperatuurverdeling in een halfgeleider component is strikt genomen een statistische grootheid. De temperatuur in een punt is in feite een gemiddelde waarde van de mechanische energie van de molecule in dat punt. De spreiding op de temperatuur in een enkel punt kan zeer groot zijn. Als een component voldoende groot is worden de fluctuaties uitgemiddeld. Bij component in het nano gebied is de spreiding op de temperatuurverdeling niet meer te verwaarlozen. Daar alle karakteristieken van een halfgeleider temperatuurafhankelijk zijn zullen spanningen en stromen door de temperatuurfluctuaties ook stochastisch in de tijd gaan veranderen. Deze ruis kan een beperking opleggen voor de verdere verkleining van componenten.

Doelstelling:

Er wordt verwacht van de student dat een simulatieprogramma wordt ontwikkeld om het probleem van de stochastische temperatuurfluctuaties te berekenen met een MONTE CARLO methode. In funktie van de dimensie van de component moet dan de ruis berekend worden. De ontwikkeling moet gestart worden met een eenvoudig eendimensionaal model dat nadien wordt uitgebreid tot 2 en 3 dimensies. Als praktische toepassing dient de ruis in een weerstand en een transistor berekend te worden.

Locatie:

Technicum

1353: Kalibratie en karakterisering van MIMO-systeem voor draadloze communicatie

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Wout Joseph
Begeleider 2:Leen Verloock
Contactpersoon:Wout Joseph
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een MIMO systeem of multiple-input multiple-output systeem wordt gebruikt voor de nieuwste draadloze communicatiesystemen. In plaats van de effecten van een multipadomgeving te elimineren maakt een MIMO systeem gebruik van multipadpropagatie om de throughput te verbeteren. Men heeft aangetoond dat de capaciteit van een MIMO systeem toeneemt als het aantal zend-en ontvangstantennes toeneemt.

MIMO systemen worden bijvoorbeeld voorgesteld in de IEEE 802.11n High Throughput standaard (voor WLAN, Wireless Local Area Networks) en in IEEE 802.16 standaard (WiMax, Worldwide Interoperability for Microwave Access).

MIMO systemen worden bijvoorbeeld voorgesteld in de IEEE 802.11n High Throughput standaard (voor WLAN, Wireless Local Area Networks) en in IEEE 802.16 standaard (WiMax, Worldwide Interoperability for Microwave Access).


Doelstelling:

Het doel van de thesis is een MIMO systeem te karakteriseren. In eerste instantie moet er natuurlijk een uitgebreide literatuurstudie gebeuren over MIMO sytemen en hun toepassingsmogelijkheden in moderne communicatiesystemen. Een MIMO systeem kan dan gekarakteriseerd en gesimuleerd worden en de dimensies en parameters kunnen geselecteerd worden voor bepaalde capaciteitsvereisten in een realistische omgeving. De performantie kan dan verleken worden met een klassiek single-input single-output systeem. Tot slot zal een praktisch systeem gekalibreerd worden en zullen metingen uitgevoerd worden.

Locatie:

thuis, Zuiderpoort

Opmerkingen:

Aard: 20 % theoretisch, 30 % simulaties, 50 % metingen Aantal studenten: 1

1360: Performantie onderzoek (Euro-)DOCSIS 1.1 en 2.0

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Jeffrey De Bruyne
Contactpersoon:Jeffrey De Bruyne
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het Hybrid Fibre/Coax netwerk is het huidig kabelnetwerk dat een geaggregeerd aantal diensten aan zijn klanten biedt.  Deze diensten omvatten o.a. het oorspronkelijk broadcast TV, het populaire Internet, de klassiek telefonie (VoIP) en Video-On-Demand.  (Euro-)DOCSIS (European-Data-Over-Cable-Service-Interface-Specification) is de standaard die de specificaties omtrent de fysische laag en MAC laag voor dit netwerk beschrijft.

OPNET is een erkend netwerksimulatieprogramma dat de gebruikers in staat stelt de verschillende netwerktrafieken op verschillende netwerken accuraat te simuleren.  Ook (Euro-)DOCSIS is geïmplementeerd, maar deze module is momenteel onvolledig daar deze versie enkel geïmplementeerd is tot (Euro-)DOCSIS 1.1.  Daarnaast bevat deze module eveneens enkele bugs.


Doelstelling:

In de eerste plaats is een intensieve literatuurstudie in de (Euro-)DOCSIS specificaties 1.1 en 2.0 vereist.  M.b.v. de reeds bestaande (Euro-)DOCSIS module in OPNET kan de student zich inwerken op deze complexe materie.  Eens deze voorbereiding voltooid is, kan de student de (Euro-)DOCSIS module in OPNET optimaliseren en uitbreiden (in C++).  Deze code kan uiteindelijk getest worden door relevante simulaties uit te voeren, de resultaten te evalueren en deze te vergelijken met relevante metingen op het testnetwerk opgebouwd in de Wireless&Cable onderzoeksgroep.

Locatie:

Zuiderpoort

1365: Opbouw en ontwikkeling van een SNMP monitor-applicatie toegepast in een HFC netwerkomgeving

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Jeffrey De Bruyne
Begeleider 2:Tom Deryckere
Contactpersoon:Jeffrey De Bruyne
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het "Community Antenna Television" netwerk (CATV netwerk) was oorspronkelijk ontworpen om broadcast diensten te leveren aan de gebruiker.  Tegenwoordig biedt de kabeloperator naast het oorspronkelijk broadcast TV, veel meer interactieve diensten aan zoals het populaire Internet, VoIP, IdTV en Video-On-Demand.  Het Hybrid Fibre/Coax (HFC) netwerk is in staat, dankzij zijn hybriede karakter, de vereiste bandbreedte hiervoor te voorzien.

Vanwege de explosieve groei in populariteit van deze diensten is de noodzaak om de grote hoeveelheid hardware- en softwarecomponenten binnen een netwerk systematisch te beheren steeds belangrijker geworden.  Het "Simple Network Management Protocol" (SNMP) is een zeer populair management-applicatieprotocol en voorziet een reeks hulpmiddelen voor het beheer van netwerkapparatuur.


Doelstelling:

De bedoeling van de thesis is het ontwikkelen van een gebruiksvriendelijke SNMP web monitor-applicatie voor HFC apparaten.  In eerste instantie zal een literatuurstudie noodzakelijk zijn om de werking en principes van HFC apparatuur en SNMP te begrijpen.  In een tweede stap zal de thesisstudent aan de hand van object-georiënteerde analyse een model opstellen (m.b.v. UML, een objectgeoriënteerde "design language").  Vertrekkende vanuit zijn model kan de thesisstudent beginnen met de implementatie van de SNMP web monitor-applicatie.  Deze implementatie wordt verwezenlijkt d.m.v. PHP-MySQL.  De thesisstudent zal gedurende de ontwikkeling over een HFC testnetwerk beschikken om zijn applicatie te testen.

Locatie:

Zuiderpoort

1366: Actieve moleculen voor electrochrome intelligente ramen

Promotor 1:Kristiaan Neyts
Promotor 2:Zeger Hens
Begeleider 1:Matthias Marescaux
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk scheikundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Electrochrome vloeistoffen bevatten organische moleculen die onder invloed van een elektrische potentiaal oxideren of reduceren en daarbij van kleur veranderen. Meestal worden twee soorten organische moleculen gebruikt die complementaire kleuren absorberen om een goede donkere toestand te realiseren. De omschakeling tussen beide toestanden wordt bepaald door diffusie van de moleculen. Dit principe wordt toegepast bij intelligente ramen, die bij kortsluiting van de elektrodes transparant zijn, en bij het aanleggen van een spanning van een paar volt licht absorberen, en is een mogelijke technologie voor elektronische inkt. In de cleanroom van de vakgroep ELIS is de technologie aanwezig voor de productie van electrochrome testcellen. De rol van de verschillende parameters (concentratie, celdikte, spanningsgolfvorm,...) is echter nog niet volledig opgehelderd. 


Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is inzicht te verwerven in de mechanismen voor de elektrische stroom en de optische transmissie van electrochrome testcellen met verschillende soorten moleculen. De elektrochemische reacties die de moleculen ondergaan kunnen bestudeerd worden door het opmeten van het stroom-spanningsgedrag (voltammetrie) en de impedantie van de elektroden uit de testcel . De elektrische en optische karakterisatie van testcellen gebeurt in het Technicum. Als eindresultaat zal je een testcel optimaliseren voor een hoog contrast en een korte schakeltijd.

Locatie:

Technicum, De Sterre

Website:

Meer informatie op: www.elis.ugent.be/ELISgroups/lcd/research/research.php

1367: Pixel-blokgebaseerde rastering met variabele blokgrootte

Promotor 1:Wilfried Philips
Begeleider 1:Pieter Baeten
Contactpersoon:Pieter Baeten
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Indien men digitale grijs- of kleurenbeelden wenst weer te geven via een technologie die slechts beschikt over een beperkt aantal kleurniveaus (bv. enkel zwart-wit), is rastering (halftoning in het Engels) noodzakelijk.
Rasteren houdt in dat men met het beperkte aantal niveaus toch de illusie probeert te wekken van een uitgebreider pallet en dit door op een gecontroleerde manier gebieden met verschillende niveaus af te wisselen. Twee veel gebruikte technieken hierbij zijn AM en FM rasteren. Bij AM rasteren plaatst men vlekken (spots) op een vast raster, maar laat men het formaat van de spots variëren volgens de kleur die men wenst, bij FM rasteren daarentegen houdt men het formaat van de spots constant, maar laat men de plaats ervan variëren.
Beide technieken hebben hun voordelen: AM is zeer goed voor het rasteren van egale vlakken, FM presteert echter beter bij de rastering van detailrijke gebieden. State of the art-technieken trachten de goede eigenschappen van beide rastermethoden te combineren. Een voorbeeld hiervan is de zogenaamde green noise rastering. Deze techniek gebruikt als basis FM, maar waarbij groepering van de spots al dan niet bevorderd kan worden (AM). Andere technieken gebruiken eveneens FM rastering als basis, maar passen deze toe op pixelblokken.

Doelstelling:

Doel van het onderzoek is de ontwikkeling van nieuwe pixel-blokgebaseerde rastertechnieken die pixelblokken met variabele blokgroottes gebruiken. Belangrijke aspecten hierbij worden de keuze van de blokken en de opdeling van beelden in dergelijke blokken (bv. via randdetectie, textuur-decompositie,…). Verder is ook de evaluatie van de nieuwe methodes van belang, waarbij verscheidene criteria gebruikt kunnen worden die gebaseerd zijn op modellen voor het menselijk visueel systeem.

Locatie:

thuis, Technicum

1371: Kanaalmodel voor HFC netwerken

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Jeffrey De Bruyne
Contactpersoon:Jeffrey De Bruyne
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het Hybrid Fibre/Coax (HFC) netwerk is in staat, dankzij zijn hybriede karakter, de vereiste bandbreedte te voorzien om verschillende diensten zoals broadcast TV, Internet, VoIP en Video-On-Demand aan zijn gebruikers te bieden.  De netwerkinfrastructuur heeft een typische boomtopologie zoals geïllustreerd wordt in de figuur.  Verschillende netwerkcomponenten zoals versterkers en taps (signaalverdelers) zijn te herkennen.

In upstream richting (van klant naar kopstation) treden externe stoorsignalen (ingress noise (AM-radio, Citizens band), impulse noise) op die ongewenste distorties binnen het kanaal veroorzaken.  Deze worden hedendaags slechts door frequentieshifting (d.w.z. draagfrequentie van het informatiesignaal wordt opgeschoven) opgelost.  Dit heeft als gevolg dat slechts tweederde van de beschikbare upstreambandbreedte wordt benuttigd (een derde als reserve).


Doelstelling:

De thesisstudent zal een kanaalmodel voor HFC netwerken in Matlab moeten implementeren.  De thesisstudent zal in de eerste plaats een literatuurstudie verrichten om de nodige kennis over HFC netwerken te vergaren.  Eveneens moeten de verschillende netwerkcomponenten en de stoorsignalen bestudeerd worden.  Eens deze gegevens verzameld zijn, kan de implementatie in Matlab beginnen.  Het is de bedoeling een zo gebruiksvriendelijke applicatie te ontwikkelen, waarbij verschillende relevante parameters zoals het aantal huizen, versterkers e.a. kunnen ingevoerd worden.  Uiteindelijk kunnen verschillende alternatieven onderzocht worden voor het elimineren van de stoorsignalen.

Locatie:

Zuiderpoort

1375: Evaluatie van een persoonlijke dosimeter voor radiofrequente elektromagnetische straling

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Günter Vermeeren
Contactpersoon:Günter Vermeeren
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De opkomst van allerhande radiofrequente draadloze netwerken, doet bij de bevolking de vraag rijzen naar de gezondheidsrisico's die gepaard gaan met de blootstelling aan deze vorm van elektromagnetische straling. De blootstellingsgraad van het menselijk lichaam aan elektromagnetische straling wordt in de praktijk gemeten mbv een dosimeter. Deze dosimeter wordt o.a gebruikt in epidemiologische studies die de gezondheidsrisico's van elektromagnetische straling in kaart proberen te brengen. De dosimeter wordt telkens op het lichaam gedragen en meet de elektromagnetische velden in één punt op het lichaam. Hierdoor kan de blootstelling aan radiofrequente straling in de tijd gemeten worden binnen de gewenste frequentieband. De bekomen veldwaarden worden dan vertaald naar een dosis aan elektromagnetische energie die geabsorbeerd werd in het gehele lichaam. Echter, de omgeving waarin de gebruiker beweegt is een multi-pad omgeving onderhevig aan 'fading'. Hierbij rijst de vraag of de veldwaarden in één meetpunt op het lichaam voldoende representatief is voor de veldwaarden over het hele lichaam?



Doelstelling:

De scriptie evalueert de blootstellingsgraad aan radiofrequente straling aangegeven door een persoonlijke dosimeter: hoe correleren de veldwaarden in het meetpunt met de veldwaarden over het hele lichaam? De scriptie vangt aan met een korte theoretische studie. De blootstellingsgraad van een persoon in een multi-pad omgeving wordt numeriek bestudeerd met een commerciële 'finite difference time domain' (FDTD) tool. In het simulatiepakket wordt een multi-pad omgeving gemodelleerd met invallende vlakke golven. Vervolgens wordt in deze omgeviong een reeel model van de mens geplaatst. De numerieke resultaten worden getoetst met radiofrequente metingen. Na de evaluatie van de persoonlijke dosimeter in één punt, wordt een voorstel geformuleerd voor een nieuw protocol om de blootstelingsgraad bij de mens te meten.

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.wica.intec.ugent.be/education

Opmerkingen:

Theorie: 20% Simulaties: 60% Metingen: 20%

1376: Verband tussen antenne parameters en absorptie van elektromagnetische straling in het menselijke lichaam

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Günter Vermeeren
Contactpersoon:Günter Vermeeren
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Bij gebruik van mobiele telefoons in de nabijheid van het menselijk lichaam wordt een gedeelte van de uitgestraalde elektromagnetische energie geabsorbeerd in het menselijke lichaam. De geabsorbeerde energie wordt in menselijk weefsel omgezet in warmte. Om gezondheidsrisico's te vermijden werden limieten opgesteld voor deze absorptie. Iedere mobiele telefoon moet aan deze absorptie-limieten voldoen vooraleer het op de markt komt. De standaardisatie commissie CENELEC schrijft in Europa de geijkte procedure voor om de absorptie van elektromagnetische straling te meten van een mobiele telefoon. Echter, dit is een tijdrovende meting die niet geschikt is om een idee te krijgen van de absorptie van een toestel tijdens de tijdkritische ontwerpfase van een mobiele telefoon.

Doelstelling:

In deze scriptie wordt de invloed van de absorptie van elektromagnetische energie in het menselijke weefsel op verschillende antenna parameters bestudeerd, zoals: de reflectie, de efficientie, de gain, en de nabij elektrische en magnetische velden. De studie heeft als doel de maximale absorptie te schatten aan de hand van de variatie van deze antenna parameters nabij een lichaam. De scriptie vangt aan met een korte theoretische studie. De invloed van antenna parameters wordt numeriek bestudeerd met behulp van een 'finite difference time domain' (FDTD) tool en een 'Method of Moments' (MoM) tool. Tenslotte worden de resultaten getoest met metingen. De metingen omvatten zowel antennemetingen als absorptiemetingen.

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.wica.intec.ugent.be/education

Opmerkingen:

Theorie: 20% Simulaties: 50% Metingen: 30%

1378: Invloed van passieve implantaten en body mounted structuren op de geabsorbeerde energie in het menselijk lichaam

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Günter Vermeeren
Contactpersoon:Günter Vermeeren
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Draagbare communicatietoestellen zijn alomtegenwoordig in het dagelijkse leven. De 'handheld devices' zoals de 'personal digital assistant' (PDA) en de 'body mounted devices' worden hierbij voorzien van een draadloze verbinding voor de overdracht van informatie. Een manier om een draadloze verbinding op te zetten is door gebruik te maken van RF elektromagnetische golven. Dit doet de vraag rijzen naar mogelijke gezondheidsrisico's bij de blootstelling van de mens aan elektromagnetische straling. Een belangrijk effect bij deze blootstelling is de opwarming van lichaamsweefsel. Deze opwarming staat in verband met de mate waarmee elektromagnetische energie geabsorbeerd wordt in het lichaam en er omgezet wordt in warmte. Internationale standaarden leggen maximum limieten op aan deze absorptie. Ieder RF communicatietoestel moet voldoen aan deze limieten vooraleer het op de markt gebracht wordt. De meetprocedures die hierbij gebruikt worden gaan steeds uit van modellen van een mens die geen passieve metallische implantaten of op de huid aangebrachte metallische structuren heeft.

Doelstelling:

In deze scriptie wordt de invloed van passieve metallische implantaten en op de huid aangebrachte metallische plaatjes op de absorptie van elektromagnetische energie bestudeerd. De scriptie vat aan met een korte theoretische studie. Vervolgens wordt de absorptie bestudeerd aan de hand van simulaties. Voor deze simulaties wordt gebruik gemaakt van een FDTD software pakket en een hybride FEM/MoM sofware pakket. De simulatieresultaten worden tenslotte vergeleken met absorptiemetingen die uitgevoerd worden in realistische modellen van de mens.

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.wica.intec.ugent.be/education

Opmerkingen:

Theorie: 20% Simulaties: 40% Metingen: 40%

1380: Automatische metingen van holografische cellen

Promotor 1:Kristiaan Neyts
Begeleider 1:Jeroen Beeckman
Begeleider 2:Angel Ullan Nieto
Contactpersoon:Jeroen Beeckman
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Holografie is een techniek waarbij twee laserbundels interfereren op een lichtgevoelige plaat. De ene bundel valt in op een voorwerp en wordt teruggekaatst naar de plaat, terwijl de andere bundel een referentiebundel is die rechtstreeks invalt op de plaat. Door de interferentie van deze twee bundels kan een driedimensionaal beeld opgenomen worden van het voorwerp. Normaal gezien zijn deze hologrammen statisch. Eenmaal opgenomen kunnen ze niet meer veranderd worden. Door gebruik te maken van vloeibaar-kristalcellen (met geschikte dopering van de materialen) kunnen deze hologrammen gewist en opnieuw geschreven worden door eenvoudigweg de spanning over de cel te veranderen.

Holography


Doelstelling:

Deze scriptie bestaat uit twee delen. Het eerste deel is de ontwikkeling van een geautomatiseerd meetprogramma voor de karakterisatie van verschillende cellen. Dit meetprogramma zal geschreven worden met LabView en de bedoeling is om een vermogenmeter en een spanningsgenerator gelijktijdig aan te sturen om de efficiëntie van de cellen te meten. Eens dit programma werkt zullen verschillende cellen onderzocht worden met deze opstelling en de bedoeling is om een hoge efficiëntie te bekomen voor zo laag mogelijke optische vermogens. Als geschikte waarden kunnen bereikt worden, kunnen op het einde van de scriptie eventueel een aantal echte hologrammen opgenomen worden.

Locatie:

Technicum

Website:

Meer informatie op: www.elis.ugent.be/ELISgroups/lcd/scriptie/scriptie.php

1381: Ultra-laag-vermogen solitonen

Promotor 1:Kristiaan Neyts
Begeleider 1:Jeroen Beeckman
Contactpersoon:Jeroen Beeckman
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een gewone optische bundel spreidt uit door diffractie. Als een geschikt niet-lineair medium gebruikt wordt kan bij hoog vermogen een zelf-focusserend effect optreden. Dit effect kan de diffractie teniet doen en op die manier kunnen ruimtelijke optische solitonen opgewekt worden. De laatste tien jaren werden deze niet-lineaire bundels massaal onderzocht omdat ze toegepast kunnen worden in toekomstige “optische” computers, in optisch herconfigureerbare netwerken en andere optische interconnecties. Een aantal jaar geleden werden deze solitonen ook in vloeibaar-kristalmaterialen ontdekt en dit voor een aantal verschillende configuraties. Momenteel is het mogelijk om solitonen op te wekken met optische vermogens van een aantal milliwatt. In deze scriptie is het de bedoeling om een nieuw mechanisme te onderzoeken waarbij vermogens van enkele microwatt voldoende zijn.

Solitons


Doelstelling:

Voor deze scriptie is het de bedoeling om solitonen te onderzoeken in vloeibaar-kristalcellen met dit nieuwe mechanisme. Het scriptiewerk is hoofdzakelijk experimenteel gericht, maar eerst moet een beperkte theoretische analyse een idee geven van de benodigde cel parameters. Daarna is het de bedoeling om geschikte cellen te maken in de cleanroom. Vervolgens zullen deze cellen dan onderzocht worden met een experimentele opstelling.

Locatie:

technicum, thuis

Website:

Meer informatie op: www.elis.ugent.be/ELISgroups/lcd/scriptie/scriptie.php

1382: Beeld-correlatietechnieken voor het meten van vervormingen m.b.v. “speckle” patronen

Promotor 1:Wilfried Philips
Promotor 2:Joris Degrieck
Begeleider 1:Quang Luong
Begeleider 2:Rudy Verhelst
Contactpersoon:Wim Van Paepegem
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In de onderzoeksgroep “Mechanica van Materialen en Constructies” gebeuren heel wat experimenten om het mechanisch gedrag (statisch en dynamisch) van materialen te bestuderen. Het opmeten van de vervormingen is een belangrijk aspect, maar de traditionele meetmethodes vertonen een aantal beperkingen:

·           het oppervlak van sommige materialen laat zich moeilijk verlijmen, zodat rekstrookjes niet kunnen aangebracht worden. Bovendien is het meetbereik van de rekstrookjes beperkt. Bij grote vervormingen komen ze los of satureert de meetbrug.

·           een extensometer kan grotere vervormingen meten, maar bij breuk van het proefstuk is er gevaar dat de extensometer beschadigd wordt en een extensometer is een dure investering. Bovendien levert een extensometer enkel de uitgemiddelde axiale rek over de meetbasis.

De laatste jaren is er internationaal heel veel aandacht voor “Digital Image Correlation”, waarbij het full-field verplaatsingsveld wordt opgemeten, en door afleiding ook het rekveld. Het werkingsprincipe is als volgt:

·           op het oppervlak van het proefstuk wordt een “speckle” patroon aangebracht (bv. met een spuitbus), meestal in de vorm van een random patroon van witte, grijze en zwarte stippen,

·           bij vervorming van het proefstuk worden digitale beelden gemaakt van de opeenvolgende vervormingstoestanden, waarbij het “speckle” patroon aan het oppervlak mee vervormt,

·           door de correlaties te zoeken tussen de opeenvolgende beelden, m.a.w. hoe de “speckles” zijn vervormd van het ene beeld naar het daaropvolgende, reconstrueert men het verplaatsingsveld over het volledige gefotografeerde oppervlak.

Door de grootte van de “speckles” aan te passen, kan men ook de vervorming van zeer grote structuren opmeten. Zo werden de vleugels van de nieuwe Airbus A380 (spanwijdte 40 meter) met DIC geïnstrumenteerd tijdens de testen.

“Speckle” patronen op het oppervlak (ook de textuur van het materiaal zelf kan gebruikt worden)“Speckle” patroon (links boven) en berekend rekveld (rechts onder) (VUB)

Deze techniek is in principe zowel toepasbaar op statische als dynamische experimenten. Bij dynamische experimenten worden de digitale opnames van het “speckle” patroon dan gemaakt met een hoge-snelheidscamera (tot 100 000 beelden per seconde !).


Doelstelling:

De bedoeling van dit afstudeerwerk is de ontwikkeling van een softwareprogramma (gebaseerd op de Matlab-omgeving), dat toelaat om de digitale “speckle” beelden van de opeenvolgende vervormingstoestanden in te lezen en de verplaatsingen van het “speckle” patroon, van het ene beeld naar het andere, te berekenen d.m.v. correlatietechnieken.

De contouren van het verplaatsingsveld kunnen dan binnen het softwarepakket gevisualiseerd worden, en de numerieke waarden kunnen uitgeschreven worden naar een spreadsheet-formaat (.xls, .xml).

Locatie:

Technicum

Website:

Meer informatie op: tw04.ugent.be/site/index.php?option=com_content&task=view&id=77&Itemid=49

1421: Verstrooiingscorrectie voor lijstmode PET

Promotor 1:Yves D'Asseler
Begeleider 1:Jeroen Verhaeghe
Contactpersoon:Jeroen Verhaeghe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De kwaliteit (resolutie, SRV, contrast) van iteratieve reconstructiemethodes in "positron emissie tomografie" (PET) wordt vooral bepaald door de correctheid waarmee men het fysische meetproces weet te modelleren. Na het geometrisch modelleren van de PET scanner en het modelleren van interne "line-of-response" (LOR) effecten is het modelleren van externe LOR-effecten een volgende uitdaging die men met behulp van de immer toenemende rekenkracht poogt aan te pakken. In het bijzonder probeert men af te rekenen met de contrastreducerende verstrooiing (scatter) van de fotonen in de patiënt. Een belangrijke onderzoekspiste hier is het gebruik van een door "Single Scatter Simulation" (SSS) gestuurde "diversity combining" tijdens reconstructie.

Doelstelling:

Het doel van deze thesis is enerzijds de performantie van bestaande verstrooiingscorrectie-technieken te beoordelen. Hierbij zullen fantoommetingen uitgevoerd worden op de PET scanner van het UZ en zullen de verschillende scattercorrigerende methoden voorzien op deze scanner vergeleken worden. Anderzijds zal een SSS methode geïmplementeerd worden die uitgebreid kan worden voor dynamische reconstructie. Voor het modelleren van het verstrooiingproces zal gebruik gemaakt worden van de Geant4 toolkit en zal men gebruik maken van een eenvoudige scannergeometrie. Eventuele tekorten van SSS zullen bestudeerd worden aan de hand van (rekenintensieve) Monte-Carlo simulaties. Daarnaast zal het nut van zo een dynamische SSS in een dynamische reconstructie beoordeeld worden.

Locatie:

INW, UZ

1422: Gebruik van een stereo-vision systeem voor correctie van patiëntenbeweging tijdens positron emission tomografie studies.

Promotor 1:Yves D'Asseler
Begeleider 1:Jeroen Verhaeghe
Contactpersoon:Jeroen Verhaeghe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Patiëntenbeweging is verantwoordelijk voor een belangrijke beelddegradatie tijdens "positron emissie tomografie" (PET). Sommige patiënten worden zelfs uitgesloten voor een PET studie omdat het te moeilijk is voor die patiënt om stil te liggen gedurende een scan van enkele minuten. Met de beschikbaarheid van PET camera’s die data opnemen in lijst-mode formaat zijn nu ook efficiënte correctiemethodes beschikbaar die kunnen corrigeren voor patiëntenbeweging. Hiernaar werd reeds onderzoek verricht binnen onze onderzoeksgroep via simulatie studies. Deze correctiemethodes vereisen dat men de patiëntenbeweging kan opmeten.

Doelstelling:

Het doel van deze thesis omvat het integreren van een stereo-vision systeem, die de bewegingsparameters berekent, in een PET acquisitie protocol. Meer bepaald zal een mobiel systeem ontwikkeld worden zodat men het stereo-vision systeem kan gebruiken met verschillende PET camera’s. Dit vereist een efficiënte procedure voor de kalibratie tussen het stereo-vision systeem en de PET camera. Anderzijds moet een efficiënt algoritme ontwikkeld worden om vanuit de stereobeelden de patiëntenbeweging te bepalen. Uiteindelijk kan dan gebruik gemaakt worden van de aan onze onderzoeksgroep ontwikkelde software voor de bewegingsgecorrigeerde reconstructie van de PET beelden.

Locatie:

INW, UZ

1423: Waveletgebaseerde de-interlacing en ruisonderdrukking

Promotor 1:Wilfried Philips
Promotor 2:Aleksandra Pizurica
Begeleider 1:Vladimir Zlokolica
Begeleider 2:Joost Rombaut
Contactpersoon:Vladimir Zlokolica
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Videoformaten met interlacing vindt men overal bij videobewerking en -verwerking. Televisiesignalen worden meestal doorgestuurd en verwerkt in een interlaced formaat. Meer specifiek is dit het geval voor televisieformaten zoals NTSC, PAL en SECAM. In tegenstelling tot het progressieve formaat, waarbij elk frame alle scanlijnen bevat, mist het interlaced formaat de helft van de horizontale scanlijnen in elk frame. Bij interlaced video worden de horizontale scanlijnen opeenvolgend genummerd en in twee groepen verdeeld: het oneven veld, bestaande uit de lijnen met oneven nummer, en het even veld, bestaande uit de lijnen met even nummer. In twee opeenvolgende frames in een interlaced videosequentie zijn de weggelaten scanlijnen dus complementair. In het ene veld zijn de even lijnen weggelaten, in het daaropvolgende veld de oneven lijnen. Het interlaced formaat compliceert vele beeldverwerkingstaken zoals formaatconversie en ruisonderdrukking. Vele recente videoapparaten zoals computers, TFT TV-sets, projectors, plasmatelevisies en LCD schermen gebruiken het digitale, progressieve formaat. Derhalve wordt het belangrijker om interlaced video om te zetten naar het progressieve formaat met een aanvaardbare snelheid en zonder artefacten. Algoritmen om interlaced video om te zetten naar een progressief formaat zijn gebaseerd op spatio-temporele interpolatie en worden de-interlacing algoritmen genoemd. Ruisonderdrukking van interlaced video die in het progressieve formaat dient weergegeven te worden is nog gecompliceerder dan de de-interlacing zelf. Dit is voornamelijk te wijten aan het feit dat het moeilijk is om op een betrouwbare manier bewegingen in het beeld te detecteren of bewegingsvectoren te schatten wanneer slechts de helft van de horizontale scanlijnen beschikbaar zijn. Bovendien zijn de standaard de-interlacing technieken singleresolutie methoden, terwijl de recente trends in videoverwerking de voordelen van een multiresolutie aanpak hebben aangetoond.

Doelstelling:


Het doel van deze thesis is het ontwikkelen van een nieuw en efficiënt algoritme voor simultane de-interlacing en ruisonderdrukking in video. Deze methode moet gebruik maken van een multiresolutierepresentatie zoals de wavelettransformatie. Als startpunt voor deze thesis kan men gebruik maken van de waveletgebaseerde de-interlacer die ontwikkeld is door onze vakgroep. De grootste uitdagingen zijn de ontwikkeling van een efficiënte oplossing voor de simultane ruisonderdrukking en de-interlacing van de coëfficiënten, en het ontwerp van een filterbank die de geïnterpoleerde coëfficiënten kan reconstrueren.

Locatie:

TELIN, Sint-Pietersnieuwstraat 41, Gent

1426: Ontwerp en implementatie van testscenarios vor iTV applicaties

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Tom Deryckere
Begeleider 2:Michiel Ide
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een recente evolutie zorgt ervoor dat de klassieke analoge televisie geleidelijk vervangen zal worden door een digitale variant. Deze digitale variant zorgt er niet enkel voor dat de video en audio worden gedigitaliseerd, maar ook dat ze voorzien kan worden van applicaties die een interactieve dimensie toevoegen. We spreken hier van iDTV (Interactieve Digitale Televisie) of kortweg iTV (Interactieve Televisie).

De applicaties, in deze context xlets genoemd, zullen een heel groot publiek bereiken, en de broadcaster zal niet altijd controle hebben over de apparatuur die er bij de gebruiker staat. Dit impliceert onvermijdelijk dat de applicaties goed getest dienen te worden. In tegenstelling tot bij het gebruik van een PC is de gebruiker niet gewoon dat zijn televisie "vastloopt" en dat men die moet heropstarten door slecht functionerende software. Dit zullen gebruikers dan ook niet tolereren wat de adoptie van iTV kan vertragen. Ook het imago van een broadcaster of content provider kan hierdoor geschaad worden.
Er is dus een grote nood aan geautomatiseerde methodes voor het testen van applicaties.

Doelstelling:

Het doel van de thesis is het uittekenen van de architectuur en de implementatie van een prototype testopstelling. In een eerste fase zal er een algemeen model worden opgesteld van een typische iTV applicatie.
Aan de hand van dit model en een beschrijving van de handelingen die de gebruiker kan uitvoeren in de verschillende applicaties zal een testapplicatie geimplementeerd worden. Een andere mogelijkheid is een play/replay opstelling waarbij de handelingen van een gebruiker worden opgenomen en achteraf herhaardelijk automatisch worden afgespeeld

De thesis zal zich toespitsen op applicaties ontwikkeld voor het Multimedia Home Platform (http://www.mhp.org). Dit platform bundelt een aantal Java API's (Application Program Interfaces) die het mogelijk maken om xlets te ontwikkelen.

Er zal vooral geprogrammeerd worden in Java en .NET, maar voorkennis is zeker niet vereist.

Literatuurstudie (30%), Implementatie (70%)

hahaha

Locatie:

Zuiderpoort, Thuis

Website:

Meer informatie op: wica.intec.ugent.be

1427: Interferentieonderdrukking bij luchtvaartcommunicatie

Promotor 1:Heidi Steendam
Contactpersoon:Heidi Steendam
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Op dit moment gebeurt de communicatie tussen vliegtuigen en grondstations via AM-signalen. Aangezien deze signalen een relatief grote bandbreedte nodig hebben, de bandbreedte waarin luchtvaartcommunicatie beperkt is en het luchtverkeer in Europa steeds verder toeneemt, zal tegen het jaar 2015 de volledige bandbreedte vol zitten. Om ongelukken te voorkomen moet er dus tijdig worden uitgekeken naar een nieuw communicatiesysteem voor de luchtvaart (de bandbreedte kan niet toenemen, dus dit is geen optie).
 

Daarom hebben een aantal Europese luchtvaartmaatschappijen, bedrijven en universiteiten (waaronder UGent) een samenwerkingsverband opgezet om een nieuw communicatiesysteem te ontwerpen. Het digitale communicatiesysteem dat als alternatief voor het huidige analoge AM-systeem wordt voorgesteld is gebaseerd op multicarrier communicatie (wat ook de basis is voor bv. ADSL, digitale radio en televisie, draadloos internet (WLAN) …) Met dit multicarrier systeem kan men de ‘gaatjes’ in het spectrum gevormd door de AM-signalen opvullen, en zo de capaciteit van het totale systeem vergroten. In het begin zullen beide systemen naast elkaar moeten bestaan, maar naar de toekomst toe zal enkel het digitale systeem overblijven.

 


Doelstelling:

Doordat in de beginfase van de omschakeling beide systemen naast elkaar moeten bestaan, zullen de twee systemen interfereren met elkaar (elkaar storen). Het doel van deze thesis is een aantal technieken te onderzoeken die de invloed van de AM-signalen op het digitale multicarrier systeem kunnen verminderen en de werking van het digitale systeem kunnen verbeteren. Dit kan men doen door de AM-signalen te schatten en te verwijderen uit het ontvangen signaal.

Locatie:

Technicum

1428: Retransmissieprotocols met geheugen

Promotor 1:Heidi Steendam
Contactpersoon:Heidi Steendam
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een retransmissieprotocol beschrijft hoe de retransmissies worden georganiseerd, of de zender al dan niet dode tijden inlast, hoe de ontvanger beslist of een woord al dan niet correct is ontvangen, hoe de ontvanger zich gedraagt wanneer de correct ontvangen woorden niet in de juiste volgorde toekomen, e.d.m. De efficiëntie van een retransmissieprotocol is de fractie van de tijd die besteed wordt aan het verzenden van correct ontvangen woorden.

Bij gecombineerde retransmissie met foutcorrectie zal men de efficiëntie van de retransmissie kunnen verbeteren. Wanneer men echter gebruik maakt van codes die met een iteratief algoritme kunnen gedecodeerd worden, zoals de nieuwerwetse turbo codes of LDPC codes (die worden gebruikt in de nieuwste standaarden in UMTS, ADSL,…), dan kan men de efficiëntie van het retransmissieprotocol nog verder verbeteren door gebruik te maken van retransmissie met geheugen.

Bij conventionele retransmissieprotocols ('zonder geheugen') worden de foutief ontvangen woorden uit de ontvangerbuffer verwijderd. Bij retransmissieprotocols 'met geheugen' wordt de informatie, vervat in de foutief ontvangen versies van een woord, door de ontvanger gecombineerd met de nieuwe versie van het bewuste woord, om alzo met meer betrouwbaarheid te beslissen of het woord correct of foutief is ontvangen. Op deze wijze verhoogt de efficiëntie van het protocol, ten koste van de complexiteit van de ontvanger.


Doelstelling:

Het doel van de thesis is te onderzoeken hoe men de beste efficiëntie kan bekomen door op een intelligente manier geheugen kan toevoegen aan het retransmissieprotocol.

Locatie:

Technicum

1429: Ontwikkeling van gepersonaliseerde virtuele kanalen op het Multimedia Home Platform

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Tom Deryckere
Begeleider 2:Michiel Ide
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De introductie van digitale televisie op de kabel heeft enkele voordelen ten opzichte van de analoge voorganger. Een ervan is het efficiëntere gebruik van bandbreedte door het digitaliseren en comprimeren van video en audio. Verder kunnen er applicaties mee uitgezonden worden die de gebruiker toelaat om interactief te zijn. Dit kan gaan van interactiviteit in een TV-programma (quiz, voting, ...), een alleenstaande applicatie (shopping, telefoonboek, EPG, ...) of agent applicaties die de kijker diensten kan aanbieden naar gelang zijn profiel. Het inzetten van intelligente agenten in combinatie met een Personal Video Recorder biedt alternatieven voor het klassieke lineaire kijkersgedrag.
Momenteel worden programma\'s bekeken op het moment dat ze uitgezonden worden, tenzij de gebruiker tussenkomt om het programma op te nemen. Bij een nieuwe manier van TV-kijken zal de Personal Video Recorder (PVR) intelligent gedurende de dag/week/maand de programma\'s opnemen die bij de kijker zijn profiel past. De gebruiker zal dan vooraf opgenomen TV-materiaal bekijken op het moment dat hij dit wenst.

Doelstelling:

Deze thesis bestaat uit het ontwerp van zo een intelligente PVR applicatie. Deze applicatie zal ontwikkeld worden op het Multimedia Home Platform (www.mhp.org). Het MHP-platform voorziet de set-top boxen van een java middleware implementatie waarop interactieve applicaties, ook wel xlets genoemd, draaien.

De applicatie zal aan de ene kant informatie halen uit de broadcast die de aanwezige TV-programma\'s beschrijft., aan de andere kant zal de applicatie dan een gebruikersprofiel gebruiken om te bepalen welke programma\'s er moeten worden opgenomen en hoe het gepersonlaseerde virtuele kanaal eruit zal zien.
Uiteindelijk zal er ook een applicatie gemaakt worden die dit alles intuïtief maakt voor de gebruiker.
De profielen van zowel de gebruikers als van de programma\'s zijn in XML beschreven volgens de TV-anytime phase 1 standaard (http://www.tv-anytime.org).

Literatuurstudie (30%) Implementatie (70%)

Locatie:

Zuiderpoort, Thuis

Opmerkingen:

Thesis mag ook met 2 studenten uitgevoerd worden

1430: Personalisering van multimedia content op iTV platformen

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:deryckere
Begeleider 2:Michiel Ide
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Met de digitalisering van vele media kanalen zoals radio, tv, krant, ... de groeiende connectiviteit (Wifi, WiMax, 3G, Ethernet, ... ) en de personalisering van de gebruikersapparatuur (pda, mobile, laptop, ...) wordt het consumeren van media een alsmaar complexer gebeuren. Het aanbod stijgt en de distributie richt zich niet meer tot 1 maar meerdere platformen. De digitalisering biedt ook enkele bijkomende opportuniteiten voor zowel de kijker als de broadcaster. Een van de diensten die toegevoegde waarde kan leveren aan de consumptie is het leveren van gepersonaliseerde diensten. De personalisatie wordt mede gerealiseerd door in xml beschreven profielen van de content als van de gebruiker. Methodes en applicaties moeten ontwikkeld worden om effectief gebruikersprofielen op een zo efficient mogelijke manier te koppelen aan de content profielen. TV-anytime is een specificatie die de profielen van een gebruiker en de content beschrijft. Deze recent ontwikkelde specificatie biedt vele mogelijkheden voor het personaliseren van content, advertising en het gebruik van Personal Video Recorders. Er zijn echter nog weinig toepassingen beschikbaar die al deze mogelijkheden benutten, mede door de uitgebreidheid en complexiteit van de standaard.

Doelstelling:

De thesisstudent heeft als doel het bestuderen van de profielen beschreven in de TV-anytime standaard. Deze standaard zal worden gebruikt voor het personaliseren van iTV services en is onafhankelijk van het gebruikte transportnetwerk (broadcast, TCP/IP, ..). Wegens de uitgebreidheid van de standaard zal er ook gezocht worden naar een TV-anytime "subset", die de meest essentiele elementen van de xml profielen bestrijkt.
Aan de hand van het aan deze subset voldane profielen zal een algoritme ontwikkeld worden die gewichten geeft aan bepaalde multimedia content naargelang het profiel van de gebruiker. Dit algorimte zal kunnen aangewend worden in Electronic Program Guides of applicaties die de Personal Video Recorder mogelijkheden van de set-top box benutten.


Locatie:

Zuiderpoort, Thuis

1431: Elektronisch papier op basis van het electrochromisch effect.

Promotor 1:Patrick De Visschere
Promotor 2:Kristiaan Neyts
Begeleider 1:Matthias Marescaux
Begeleider 2:Karel Vanbesien
Contactpersoon:Patrick De Visschere
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Momenteel worden diverse technologieën onderzocht om er zogenaamd elektronisch papier (e-paper) mee te vervaardigen, dit is een beeldscherm dat zo goed mogelijk de kwaliteiten van papier benadert (goed contrast, bistabiel, zeer laag energieverbruik, eventueel flexibel, …). Één van deze technologieën maakt gebruik van het electrochromisch effect waarbij een stof een kleurverandering ondergaat bij een bepaalde elektronische toestandsverandering. Daartoe wordt de stof opgelost in een elektroliet en tussen 2 elektrodes geplaatst. Meestal is dit effect vrij traag hetgeen voor een beeldscherm niet erg aantrekkelijk is. Men kan de snelheid aanzienlijk opvoeren door het kontaktoppervlak te vergroten.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is om een electrochromische testcel met een groot kontaktoppervlak te vervaardigen en uit te meten. De technologische processen nodig voor het vervaardigen zijn reeds aanwezig en het nieuwe aspect zit vooral in de kombinatie ervan. Wat de metingen betreft zal men in de eerste plaats de absorptie eigenschappen meten als functie van de aangelegde spanning en de schakelsnelheid. Eventueel kunnen ook elektrochemische metingen uitgevoerd worden.

Locatie:

Technicum

1432: Online communities op het iDTV platform

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Tom Deryckere
Begeleider 2:Michiel Ide
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het succes van het gebruik van internet en vele websites is gedeeltelijk te verklaren door de mogelijkheid tot het vormen van online communities en communicatie tussen de gebruikers. Surfers kunnen chatten, favoriete muziek/fotos delen met anderen, bloggen en ieders blog kan worden gelezen. Er is dus een hoge graad van participatie.

Met het opkomen van digitale en interactieve televisie wordt de vraag gesteld of gebruikers ook via de televisie zullen bloggen, chatten en multimedia delen. Zal de televisie ook zo een hoge participatiegraad kennen als de PC. Het medium televisie verschilt echter in veel opzichten met de PC. De PC is meer een individueel apparaat terwijl er vaker met een groep mensen rond een televisie wordt gezeten. De input in een televisie gebeurt ook minder vlot dan bij een pc. Er is geen muis en vaak moet tekst via een sms systeem op de remote control worden ingegeven. Toch zijn er scenarios bedenkbaar waarbij televisie kijkers "virtueel" samen naar een TV-programma kijken of via de televisie informatie delen.

Doelstelling:

Tijdens de thesis zal de student eerst een voorstudie maken van het vormen van communities en de verschillende soorten van communicatie op het internet. Vervolgens zal na een vergelijkende studie tussen het gebruik van een pc en een televisie een community applicatie ontwikkeld worden waar er verschillende aspecten van het community gebeuren aan bod zullen komen. We denken hierbij aan chatten, bloggen, buddies, emoties ... De thesis zal kunnen verderbouwen op thesissen gemaakt in het academiejaar 2005-2006. Deze applicatie zal ontwikkeld worden op het Multimedia Home Platform (www.mhp.org). Het MHP-platform voorziet de set-top boxen van een java middleware implementatie waarop interactieve applicaties, ook wel xlets genoemd, draaien.

Literatuurstudie (30%) Implementatie (70%)


Locatie:

Zuiderpoort, Thuis

Website:

Meer informatie op: www.wica.intec.ugent.be

1433: Research on LCD for mobile and TV applications

Promotor 1:Kristiaan Neyts
Begeleider 1:Nathalie Dessaud
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

The department Display Applications & Technologies in Philips (Eindhoven) performs research in the area of displays. This is directed both at improving the performance of existing displays, in particular liquid crystal displays, as well as the development of new display principles, in particular electronic paper displays. Furthermore, we perform display application research, e.g. for LCDTV. In most projects we collaborate intensively with other departments within Research as well as with our partners in the business.

Doelstelling:

The thesis project aims at a better understanding and improvement of Liquid Crystal Display properties (viewing angle, switching speed, contrast, brightness, colour gamut, motion portrayal...) 
The fist step is the experimental observation of electro-optic properties of existing test cells and displays. The work will be both experimental (dielectric and electro-optic properties measurements) and theoretical (using simulation software to estimate performance) and by comparing the two,  improvement of liquid crystal display modes for mobile or television applications will be suggested.

Locatie:

Philips Research Eindhoven

Website:

Meer informatie op: www.elis.ugent.be/ELISgroups/lcd/scriptie/scriptie.php

Opmerkingen:

Voor dit onderwerp ben je te gast bij Philips Research in Eindhoven in de periode februari/juni (begeleiding door Nathalie Dessaud, post-doc uit Oxford). In het eerste semester zijn er onder begeleiding van de promotor enkele bezoeken aan Philips gepland. In het tweede semester zorgt Philips voor de huisvesting in Eindhoven. Het onderzoek gebeurt in overleg met de onderzoeksgroep vloeibare kristallen en fotonica van de vakgroep ELIS.

1438: Ontwikkeling van eID applicaties op het Multimedia Home Platform

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Tom Deryckere
Begeleider 2:Michiel Ide
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De introductie van digitale interactieve televisie in Vlaanderen is het begin zijn van een reeks nieuwe services die via de televisie in Vlaanderen zullen geïntroduceerd worden. Digitale televisie (DTV) biedt de mogelijkheid om televisieprogramma's interactief te maken. Hierbij blijft deze interactiviteit niet altijd beperkt tot de huiskamer. De interactiviteit kan via een internetconnectie (het “return path”) uitgebreid worden. Samen met de introductie van digitale interactieve televisie hebben we in België ook kennis gemaakt met de electronische identiteitskaart (eID). Op termijn zullen beide technologieën gecombineerd worden in de huiskamer.

Doelstelling:

Voortbouwend op de thesis "Integratie van de eID op het MHP platform" uit het voorgaande academiejaar zullen de details van de eID verder worden uitgediept en worden toegepast op het Multimedia Home Platform (http://www.mhp.org). Dit platform is een java gebaseerd open platform die een aantal API's (Application Program Interfaces) bundelt die het mogelijk maken om interactieve applicaties, ook wel xlets genoemd, te ontwikkelen voor televisie. De student zal na een studie van de eID en het MHP platform enkele scenarios uitdenken waar de eID ingezet kan worden. Dit kan gaan van T-commerce applicaties, authenticatie voor bepaalde services tot het generen van profielen van de kijker. Er zal ook aandacht besteed worden aan de beveiligingsmechanismes van de elektronische identiteitskaart en de beveiligingsmogelijkheden van het MHP platform.





Locatie:

Zuiderpoort, Thuis

Website:

Meer informatie op: wica.intec.ugent.be

1459: Optimalisering van perfect aangepaste lagen

Promotor 1:Luc Knockaert
Contactpersoon:luc knockaert
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:


Perfect aangepaste lagen (PML’s) worden toegevoegd aan gelaagde structuren teneinde de ‘vrije ruimte’ randvoorwaarden te simuleren, m.a.w., de oneindige gelaagde structuur word ermee omgezet in een eindige gelaagde structuur. Natuurlijk zijn deze PML’s en andere artificiele randvoorwaarden, alhoewel signifikant beter dan sommige andere benaderende randvoorwaarden, niet zo perfect als uit hun naamgeving zou moeten blijken. Het is dus een aantrekkelijk onderzoeksidee om, uitgaande van een gegeven PML randvoorwaarde, een andere nog betere geoptimaliseerde PML te construeren. Het komt er in feite op neer een artificiele gelaagde structuur te creeren die een zeer kleine reflectiecoefficient (nul indien mogelijk) genereert over een grote bandbreedte. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren in het kader van het Gelfand-Levitan-Marchenko inverse scattering formalisme, gebaseerd op een veel geciteerd artikel van Kay en Moses met de veelzeggende naam ‘Reflectionless transmission through dielectrics and scattering potentials’, waar aangetoond werd hoe men zogenaamde ‘transparante potentialen’ die geen reflecties veroorzaken, kan creeren.

Doelstelling:


Het doel van het afstudeerwerk is voornamelijk een grondige literatuurstudie te maken in verband met de topics transparante potentialen en de ermee verwante soliton-theorie. Een eerste stap in die richting bestaat erin het Gelfand-Levitan-Marchenko formalisme grondig te analyseren. Een tweede stap zal erin bestaan dit toe te passen ten einde een algorithme te bekomen dat effectief PML’s optimaliseert. N. B. : Er zijn reeds enkele programmas voorhandig, men vertrekt dus niet van \'scratch\'.

Locatie:

Technicum

1466: Ontwerp van een elektromechanisch leersysteem

Promotor 1:Alex Van den Bossche
Contactpersoon:Alex Van den Bossche
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Bij robotten kan men seriële en parallelle types onderscheiden. De meeste robotten in de industrie zijn seriële types.
Parallelle types hebben echter specifieke voordelen zoals een laag gewicht voor een gegeven kracht.
De applicatie die hier nader onderzocht wordt is een toepassing van parallelle types waarbij een beweging van een mens gevolgd wordt in een leerfase proces. In een volgende fase kan dit aan een andere persoon aangeleerd worden of mechanisch uitgevoerd.
Het voordeel van een laag gewicht laat toe dat de leerfase zonder motoraandrijving kan gebeuren. Om weinig wrijvingskracht te ondervinden worden motoren met ijzerloze stator gebruikt en een reductiekast vermeden. Toepassingen: in 2D grafisch artistiek tekenen. In 3D kan het ook voor reëducatie of sport gebruikt worden. In het voorstel wordt aan een 2D implementatie gedacht met gelijkstroommotoren met ijzerloze rotor.

Doelstelling:

In het kader van deze scriptie wordt één volledig geautomatiseerd 2D leersysteem
ontworpen en opgebouwd. Informatie over het traject zal in de microcontroller
geïntegreerd worden. De nauwkeurigheid van bewegingen zal met sensoren geobserveerd
worden. Het elektromechanische systeem zal tegen afwijkingen werken en het leerproces
onder controle houden door een flexibele terugkoppeling. De kracht van het systeem zal
toch beperkt zijn om beschadigingen te vermijden.
Indien de nauwkeurigheid van bewegingen voldoende goed wordt, mag de terugkoppeling van
het systeem kleiner zijn. Maar als afwijkingen opnieuw vergroten, moet het systeem de
terugkoppeling terug vergroten. Op deze manier zou de ‘leerling’ weinig kans hebben om
een verkeerde beweging te leren. Figuur: zie URL of inlichtingen

Locatie:

Technicum

Website:

Meer informatie op: www.eesa.ugent.be/eesa/thesis.php

Opmerkingen:

Inlichtingen: Alex.VandenBossche@UGent.be (09/2643419), en externe begeleider dr. ir. Alexander Pulinikov alex_pul@mail.ru

1467: Ontwikkeling van een transcoder voor het Portable Content Format naar MHP applicaties

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Tom Deryckere
Begeleider 2:Michiel Ide
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De introductie van digitale televisie gaat gepaard met de introductie van interactiviteit op de televisie. Hiervoor wordt een set-top box gebruikt die aangesloten is op de televisie. De set-top box bezit enige intelligentie, en het televisiescherm zorgt voor de visualisatie naar de gebruiker toe. De set-top box heeft als taken ondere andere tunen naar het juiste kanaal, het decoderen van video/audio en voor het uitvoeren van de applicaties. Om abstractie te maken van de onderliggende hardware en besturingsysteem van de set-top box bezit de set-top box een extra middleware laag. Momenteel bestaan er verschillende middleware platformen. De verscheidenheid aan platformen heeft als grote nadeel dat applicaties ontwikkeld voor het ene platform niet kunnen gebruikt worden op een ander platform. Dit resulteert in grote ontwikkelkosten. Ook in Vlaanderen zullen we met verschillende middleware platformen te maken krijgen. Het Portable Content Format is een recente specificatie die toelaat om applicaties voor interactieve televisie in xml te beschrijven en deze achteraf om te vormen (transcoden) in een applicatie voor een specifiek middleware platform. Zo moet de applicatie slechts eenmaal geschreven worden, en kan men het automatisch laten omvormen naar het gewenste platform. Convertoren voor het MHP platform zijn nog niet ontwikkeld.


Doelstelling:

De student zal aanvangen met een studie van de PCF specificatie en van het Multimedia Home Platform (MHP). Dit platform is een java gebaseerd open platform die een aantal API's (Application Program Interfaces) bundelt die het mogelijk maken om interactieve applicaties, ook wel xlets genoemd, te ontwikkelen voor televisie. Na het opstellen van de architectuur van de applicatie, zal er ook een transcoder worden ontwikkeld. De keuze van programmeertaal wordt aan de student overgelaten. Naargelang de beschikbare tijd zullen er ook enkele demo-applicaties ontwikkeld worden.

 Literatuurstudie (30%) Implementatie (70%)

Locatie:

Zuiderpoort, Thuis

Website:

Meer informatie op: wica.intec.ugent.be

1475: Nanostructuren voor vloeibaar-kristalalignatie rond fotonische golfgeleiders

Promotor 1:Kristiaan Neyts
Promotor 2:Roel Baets
Begeleider 1:Hans Desmet
Contactpersoon:Hans Desmet
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Vloeibaar kristal-materialen (Eng.: Liquid Crystal –LC ) vormen de basis voor talrijke optische componenten. Bijvoorbeeld, indien het vloeibaar kristal op geïntegreerde photonische golfgeleiders wordt aangebracht, ontstaat een photonisch circuit met elektro-optische functionaliteit.

Hierbij is de richting van de vloeibaar-kristalmoleculen van bijzonder belang, want bepaalt het optische gedrag. Zonder spanning wordt deze richting bepaald door geometrische factoren. Voorkeursrichtingen in de geometrie van het oppervlak zullen immers typisch de alignatie bepalen.

Dankzij de focussed ion beam (FIB) technologie waarover onze universiteit recent beschikt, is het mogelijk om in deze buurt van de fotonische golfgeleiders extra kleinere (orde 100 nm) patronen aan te brengen die instaan voor de alignering van het vloeibaar kristal. Het resultaat is een volledige controle van de molecule-orientatie, ook in de buurt van complexe fotonische structuren, en bijgevolg ook een betere optische performantie.


 


 

Doelstelling:

Het doel van dit eindwerk is het principe van verbeterde vloeibaar-kristalalignatie door middel van FIB-gecreërde nanostructuren aan te tonen. Om dit te bereiken, zal eerst een kleine studie gemaakt worden van vloeibaar-kristalalignatie in complexe geometrieën. Vervolgens zullen met behulp van simulaties patronen ontworpen worden die dan gefabriceerd kunnen worden met de FIB-opstelling. Daarbij zal aandacht geschonken worden aan de invloed van de procesparameters die hierbij een rol spelen. Tenslotte zullen de gerealiseerde componenten langs optische weg uitgetest worden.

 

Locatie:

Technicum / Ardoyen

1479: Toegangscontrole op basis van semantische in plaats van syntactische informatie

Promotor 1:Eric Laermans
Promotor 2:Filip De Turck
Begeleider 1:Eric Laermans
Contactpersoon:Eric Laermans
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De toegang van een aanvrager tot resources (computersysteem, informatie uit een databank,…) wordt gecontroleerd door een toegangscontrolesysteem. Dit systeem zal een toelatingsbeslissing nemen over de aanvraag door de eerder bepaalde policies te evalueren (bv. de medische gegevens van een patiënt zijn alleen toegankelijk voor de behandelende huisarts van deze patiënt). Bij deze evaluatie zal dan informatie moeten bekomen worden over over aanvrager, resources, type toegang en omgeving.

Het opzoeken van de nodige informatie voor de evaluatie van policies gebeurt vandaag vooral op basis van de syntax van de informatie (een welbepaald element of attribuut in een XML-document, een veld in een databank,…). Dit heeft enkele nadelen: een policy wordt in de eerste plaats opgesteld op basis van de betekenis of semantiek van informatie (bv. de relatie tussen behandelende arts en patiënt); en syntactische uniformiteit is bijna onhaalbaar als de informatie uit verschillende bronnen of systemen moet gehaald worden, aangezien de syntax typisch lokaal gedefinieerd is.

Doelstelling:

De bedoeling van deze scriptie is te onderzoeken hoe men de nodige informatie voor de evaluatie van policies voor toegangscontrole kan opzoeken op basis van de betekenis, van de semantiek van deze informatie. Dit zou immers moeten toelaten op een eenvoudigere manier informatie uit verschillende bronnen te halen, zonder noodzakelijkerwijs de lokale syntax ervan te kennen. Er zal onderzocht moeten worden hoe er tussen de verschillende bronnen overeengekomen kan worden over de gebruikte semantiek.

De policies in het toegangscontrolesysteem zullen in XACML (eXtensible Access Control Markup Language) beschreven zijn, terwijl de opzoeking van de nodige informatie typisch aan de hand van SAML (Security Assertion Markup Language) zal gebeuren. Het zal dus ook nodig zijn te leren werken met de softwaretools die toelaten deze talen te manipuleren.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/EL01_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1481: Beheer van gedeïdentificeerde medische gegevens

Promotor 1:Eric Laermans
Promotor 2:Bart Dhoedt
Begeleider 1:Eric Laermans
Contactpersoon:Eric Laermans
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Patiëntengegevens moeten beschermd worden tegen mogelijk misbruik. Alleen geautoriseerde personen (de patiënt zelf, de behandelende arts, andere zorgverstrekkers,…) krijgen toegang tot het geheel of een deel van deze gegevens. Dit probleem is een klassiek beveiligingsprobleem, waarvoor een geschikt toegangscontrolemechanisme moet ontworpen worden.
De situatie wordt net iets anders als men de data ook gedeeltelijk beschikbaar wil stellen voor secundair gebruik, zoals farmacologische of epidemiologische studies. In dit geval moeten ook andere mensen dan de klassieke actoren toegang krijgen tot (een deel van) de patiëntengegevens. Er moet dan wel voor gezorgd wordt dat deze gegevens niet meer linkbaar zijn met de identiteit van de patiënt. Daarvoor worden deïdentificatietechnieken gebruikt, die niet alleen de naam van de patiënt verwijderen, maar ook mogelijk identificerende elementen (geboortedatum, woonplaats,…) vervagen, zodat ze samen ook niet kunnen leiden tot de reïdentificatie van de patiënt.
Een moeilijkheid die blijft bestaan bij het gebruik van dergelijke deïdentificatietechnieken is dat ervoor moet gezorgd worden dat de identiteiten niet kunnen teruggevonden worden door opeenvolgende vrijgaven van gedeïdentificeerde gegevens of door de tijdsevolutie van een patiëntenbestand te analyseren.

Doelstelling:

De bedoeling van deze scriptie is een politiek te ontwerpen voor het beheer van gedeïdentificeerde gegevens, zodat de opeenvolgende vrijgaven van gedeïdentificeerde data consistent zijn en geen informatie lekken over de identiteit van de patiënt tot wie de gegevens behoren. Een ander aspect dat bestudeerd zal worden is welke beveiligingsmaatregelen nodig zijn om de gedeïdentificeerde en de niet-gedeïdentificeerde gegevens samen te beheren. Welke maatregelen van toegangscontrole en datavertrouwelijkheid zijn hiervoor nodig.

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1482: Verzamelen van informatie voor toegangscontrolebeslissingen in een gedistribueerde contekst

Promotor 1:Eric Laermans
Promotor 2:Filip De Turck
Begeleider 1:Eric Laermans
Contactpersoon:Eric Laermans
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De toegang van een aanvrager tot resources (computersysteem, informatie uit een databank,…) wordt gecontroleerd door een toegangscontrolesysteem. Dit toegangscontrolesysteem zal beslissen of toegang kan verleend worden op basis van de voorafgaand bepaalde policies (bv. de medische gegevens van een patiënt zijn alleen toegankelijk voor de behandelende huisarts van deze patiënt) en op basis van de beschikbare informatie over aanvrager, resources, type toegang en omgeving.

Klassiek beschikt het toegangscontrolesysteem lokaal over alle informatie, wat een snelle verwerking van de aanvragen toelaat. De tendens is echter dat de nodige informatie niet altijd meer lokaal beschikbaar is, maar gedistribueerd over verschillende informatiebronnen, wat als voordeel heeft dat informatie niet meer overal lokaal gedupliceerd en actueel gehouden hoeft te worden. Dit heeft echter een belangrijke impact op de verwerkingstijd van een aanvraag en dus op de prestaties van het toegangscontrolesysteem.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is te onderzoeken hoe een toegangscontrolesysteem op een efficiënte manier de nodige informatie kan verzamelen uit niet-lokale informatiebronnen. De policies in het toegangscontrolesysteem zullen in XACML (eXtensible Access Control Markup Language) beschreven zijn, terwijl de opzoeking van de nodige informatie typisch aan de hand van SAML (Security Assertion Markup Language) zal gebeuren. Het zal dus ook nodig zijn te leren werken met de softwaretools die toelaten deze talen te manipuleren.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/EL03_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1484: Noodprocedure voor toegangscontrole in XACML

Promotor 1:Eric Laermans
Promotor 2:Filip De Turck
Begeleider 1:Eric Laermans
Contactpersoon:Eric Laermans
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een toegangscontrolesysteem waakt in normale omstandigheden over zekere resources (computersysteem, informatie uit een databank,…). Zo’n systeem zorgt ervoor dat alleen wie er recht toe heeft toegang krijgt tot deze resources. Zo zal de toegang tot het medisch dossier van een patiënt bijvoorbeeld beperkt blijven tot de behandelende huisarts.

In een noodsituatie kan het echter wenselijk zijn dat er een uitzondering gemaakt wordt op de gewoonlijke regels (die bepaald worden in de policies van het toegangscontrolesysteem). Zo kan het wenselijk zijn dat bij een medisch spoedgeval ook andere zorgverstrekkers toegang krijgen tot enkele essentiële onderdelen (allergieën, bloedgroep,…) van iemands medisch dossier. Het zou niet wenselijk zijn in een dergelijk geval eerst de behandelende huisarts hiervoor te moeten contacteren. In een dergelijk noodgeval is het te verkiezen dat de traditionele mechanismen voor toegangscontrole omzeild worden.

Doelstelling:

In deze scriptie zal onderzocht worden hoe een dergelijke noodprocedure kan ontwikkeld worden voor een toegangscontrolesysteem waar de policies in XACML (eXtensible Access Control Markup Language) beschreven zijn.

Er zullen ook maatregelen bedacht moeten worden om te vermijden dat deze noodprocedure misbruikt wordt om zich wederrechtelijk toegang te verschaffen tot vertrouwelijke gegevens, bijvoorbeeld door de handelingen van een noodtoegang op een beveiligde manier te loggen.

Het zal ook nodig zijn te leren werken met softwaretools die toelaten XACML te manipuleren.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/EL04_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1486: Implementatie van een regel-gebaseerd passagiersinformatiesysteem en de bijhorende communicatie-middleware op een ARM processor

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Steven Van den Berghe
Begeleider 1:Stijn Verstichel
Contactpersoon:Steven Van den Berghe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

De voorbije jaren hebben we al heel wat onderzoek uitgevoerd om de treinwagons te voorzien van een digitale backbone, en over het toegankelijk maken van informatie uit deze backbone vanuit een centraal controlecentrum. Over deze backbone wordt informatie uitgewisseld, zowel via events (bvb. de huidige temperatuur in een wagon) als langs procedurale aanroepen (bvb. starten van een om te roepen bericht). Tot nu toe werd hiervoor een volledig platform ontwikkeld op een platform van Linux-PCs.
De echte systemen op een treinwagon kunnen natuurlijk geen “standaard” PCs ingebouwd worden. We hebben hier nood aan embedded systemen met veel striktere vereisten naar geheugen en processor capaciteit.

Doelstelling:

Binnen deze thesis willen we daarom kijken naar welke software er voor deze embedded platformen beschikbaar is. Bovendien zullen we moeten op zoek gaan naar performantie, processtructuur en databeheer problemen in de huidige architectuur (en bijkomende oplossingen). De student zal binnen deze thesis dus zowel de architectuur van het treinmanagementsysteem moeten analyseren en aanpassen, kijken naar software optimalisaties, eventueel aanpassen van de “routering” van berichten in het platform etc.

Deze ontwikkelingen, in C/C++ of indien toepasbaar zelfs java,  zullen dan getest kunnen worden op een aangepast testnetwerk, waar specifieke hardware (bvb. strongARM gebaseerde PDA’s) aanwezig zal zijn om tot een realistische evaluatie te kunnen komen.

De thesis zal in nauw contact met Televic NV verlopen (www.televic.com). Als voorbereiding is ook een stage bij Televic mogelijk.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/SVDB01_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1487: Intelligent onderhoud van een treinbeheersysteem

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Steven Van den Berghe
Begeleider 1:Stijn Verstichel
Contactpersoon:Steven Van den Berghe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Als onderdeel van een Europees programma voor het verbeteren van het transport over spoor zijn wij betrokken bij het onderzoek naar een verbeterd (netwerk-gebaseerd) beheerssyteem voor alle aspecten van het treinverkeer. Een van die onderdelen, het passagiersinformatiesysteem, heeft een centrale node per rijtuig, waaraan heel simpele nodes zijn gekoppeld (bv een schermpje, een telefoonpost). Op treinniveau zijn de centrale nodes per rijtuig gekoppeld, waarbij het koprijtuig normaalgezien extra intelligentie heeft (bijvoorbeeld opvolgen van de route, die dan getoond moet worden op de schermpjes in alle rijtuigen).

Omdat er zoveel nodes in het systeem zitten, met elk hun microcontroller of processor en omdat de rijtuigen ook in alle mogelijke combinaties gekoppeld worden, is het lokaliseren en opvolgen van fouten een moeilijke opdracht. Nochtans is er in zo een gedistribueerde architectuur veel informatie aanwezig: de nodes kunnen van elkaar detecteren dat er pakketverlies is, dat een node gereset werd, in een "veilige modus" werkt,  of zelfs dat de node vervangen werd. Hiermee kan bijvoorbeeld de preventive onderhoudsplanning gestuurd worden of kan men de foutrobustheid van het systeem analyzeren.


Doelstelling:

Binnen deze thesis willen we bekijken welke informatie we nu beschikbaar hebben in een echte maintenance-tool (een laptop waarmee we op de  trein informatie van de verschillende nodes kunnen uitlezen). Van daar uit wordt dan een voorstel opgebouwd welke informatie verzameld kan worden en met welke algoritmes die geanalyseerd kan worden om zo nuttige info aan het onderhoudsteam te presenteren. Specifieke aandacht zal hierbij gaan naar het zoeken naar methoden voor preventief onderhoud. Tenslotte willen we hier ook een prototype tool ontwikkelen, eventueel met draadloze toegang tot het treinplatform.

Deze ontwikkelingen, in C/C++ of Java, zullen dan getest kunnen worden op een aangepast netwerk dat de treinomgeving emuleert in een laboratoriumomgeving.

De thesis zal in nauw contact met Televic NV verlopen (www.televic.com). Als voorbereiding is ook een stage bij Televic mogelijk.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/SVDB02_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1488: Design en implementatie van een component-gebaseerde meerkanaals video streamer

Promotor 1:Ingrid Moerman
Promotor 2:Steven Van den Berghe
Begeleider 1:Philippe De Neve
Begeleider 2:Joachim Baten
Contactpersoon:Steven Van den Berghe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Videostromen worden als maar complexer, en moeten over steeds complexere netwerken verstuurd worden. Een hoge-definitie video stroom kan samen met meta-data, audio, etc. binnen een woning zowel draadloos als via de “Ethernet-over-power” getransporteerd worden naar televisietoestellen, media entertainment systemen of PCs. Een van de nadelen van de “Internet” aanpak voor deze stromen is dat karakteristieken van het onderliggende netwerk via het lagensysteem niet meer ter beschikking is van de applicatie (i.e. de video streamer).

Langs de andere kant zijn de vereisten van de eindgebruikers voor “Quality of Experience” juist bijzonder hoog. Binnen het video-onderzoek zijn we daarom op zoek naar methoden om video te transporteren op een “intelligente” manier, die rekening houdt met zowel de vereisten van de applicatie, als met de karakteristieken van het netwerk.

Doelstelling:

Binnen deze thesis willen we een nieuwe aanpak onderzoeken waarbij een meerkanaals multimedia op een component-gebaseerde manier kan geconfigureerd en aangestuurd worden. Naast het design van een flexibele sofware-architectuur voor deze streamer zal binnen deze thesis gekeken worden naar de ontwikkeling van een aantal representatieve componenten (bvb. voor het aanpassen van een stream aan de beschikbare bandbreedte, multicast-ondersteuning, herzenden van pakketten afhankelijk van hun belangrijkheid, Forward Error Correction, etc.). Naar het netwerk toe zal specifiek aandacht gaan naar nieuwe transportprotocollen (bvb. DCCP, SCTP, …) en eventueel naar videotransmissie over draadloze netwerken.

Deze thesis zal dus toelaten om kennis te maken met verschillende aspecten van video-streaming over pakketgebaseerde netwerken.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/SVDB03_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1489: Automatische analyse van video streaming karakteristieken

Promotor 1:Ingrid Moerman
Promotor 2:Steven Van den Berghe
Begeleider 1:Philippe De Neve
Begeleider 2:Joachim Baten
Contactpersoon:Steven Van den Berghe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Als onderdeel van het onderzoek van het gedrag van multimedia op computernetwerken beschikken we binnen het laboratorium over een uitgebreid testbed voor het testen van video. Dit platform laat toe om het stromen van trafiek afkomstig van tal van streamers en codec implementaties over om het even welk testsysteem te automatiseren. Spijtig genoeg ligt dit voor de resultaatanalyse totaal anders. Video analyse is een complex probleem en vergt een complex set van omzettingen en berekeningen om conclusies te kunnen trekken.

Bovendien zijn veel van de metrieken die voor dit onderzoek beschikbaar zijn gericht naar het evalueren van het netwerk of van de kwaliteit van stilstaande beelden. Er is dus nood aan een framework om video- en netwerkkarakteristieken beter te correleren en evalueren.

Doelstelling:

Binnen deze thesis zal gekeken worden naar de uitbreiding van het videotestbed om analyses automatisch te kunnen uitvoeren, maar ook naar het ontwikkelen van componenten om de analyse correcter te maken (bvb. door de correlatie van verschillende metrieken). Dit houdt in dat moet gezocht worden naar methoden om alle componenten van het video testbed op elkaar af te stemmen (via het design van een “middleware” controle laag). Ook nieuwe componenten en algoritmes, die bvb. zelf analyses uitvoeren of kennis uit het platform aggregeren, zullen binnen deze scriptie aan bod komen.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/SVDB04_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1490: Een “fluid-model” simulator voor de studie van nieuwe netwerkarchitecturen

Promotor 1:Mario Pickavet
Promotor 2:Steven Van den Berghe
Begeleider 1:Wouter Tavernier
Contactpersoon:Steven Van den Berghe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Ethernet, hoewel origineel ontwikkeld voor locale netwerken, verovert als transmissietechnologie stilaan meer en meer van het Internet. De flexibiliteit van deze pakketgebaseerde technologie maakt spijtig genoeg ook de analyse van deze nieuwe netwerkarchitecturen een stuk moeilijker. In het huidige onderzoek zijn er maar twee mogelijkheden om het gedrag van trafiek op nieuwe netwerkarchitecturen te evalueren: ofwel worden ze geabstrageerd tot constante “capaciteiten”, ofwel wordt elk pakketje op zich gesimuleerd. De eerste oplossing verbergt veel van de karakteristieken van traffiek (bvb. korte e-mails en een uur online-gaming worden beiden geaggregeerd naar een enkele capaciteit).  Elk pakketje simuleren werkt dan weer enkel voor heel kleine netwerken, wat voor de nieuwe Ethernet-netwerken absoluut onvoldoende is.

Doelstelling:

Het doel van deze thesis is om een derde soort simulator te ontwikkelen, gebaseerd op een zgn. “fluid-model” methode. Hierbij worden stromen apart beschouwd, maar in plaats van pakket-per-pakket te simuleren bekijken we enkel de ogenblikken waar “iets” op het netwerk verandert (aankomst van een stroom, stoppen van een stroom, breken van een netwerkverbinding, …). Als praktische houvast zal gekeken worden naar de evaluatie van nieuwe architecturen voor toegangsnetwerken die nu volop in ontwikkeling zijn en die mogelijk de basis vormen van de digitale televisie en gaming diensten van de toekomst.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/SVDB05_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1491: Analyse van evolutionaire algoritmes voor Ethernet Traffic Engineering

Promotor 1:Mario Pickavet
Promotor 2:Steven Van den Berghe
Begeleider 1:Wouter Tavernier
Contactpersoon:Steven Van den Berghe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De nieuwste ontwikkelingen op Ethernet netwerken laten toe om het ook als technologie voor toegangs- en zelfs transmissienetwerken te gebruiken. Als deel daarvan worden er ook voorzieningen toegevoegd voor traffic engineering. Dit houdt in dat verschillende kwaliteitsniveaus ondersteund worden, snelle herroutering voorzien wordt voor belangrijke verbindingen, eventueel balancering van het gebruik, etc.

Voor veel van deze traffic engineering algoritmen vertaalt dit zich in complexe optimalisatieproblemen. Langs de andere kant willen operatoren dat dit netwerk ook flexibel is en dat de impact van nieuwe technologieën snel geëvalueerd kan worden. Vandaar dat we nood hebben aan nieuwe en flexibele heuristieken om netwerkconfiguraties te berekenen. Binnen deze thesis willen we ons vooral concentreren op het gebruik van evolutionaire (en verwante) algoritmes voor GMPLS gestuurde Ethernet netwerken.

Doelstelling:

Binnen deze thesis zal in de eerste plaats gekeken worden naar het voorstellen van de verschillende controlemethodes van volgende generatie ethernet netwerken in telecom optimalisatie software. Daarna wordt gekeken hoe de traffic engineering algoritmes kunnen voorgesteld worden in de verschillende beoogde heuristieken (o.a. differentiële algoritmes, immuunsysteem-gebaseerde algoritmes, prooi-roofdier modellen, enz).

De belangrijkste uitdagingen in deze scriptie zijn:

Naast de mogelijkheid om kennis te maken met niet voor de hand liggende heuristieken, laat deze thesis toe om ervaring op te verwerven met het ontwikkelen van JAVA optimalisatiesoftware in een  telecom omgeving.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/SVDB06_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1492: Een tijdsdomein model voor het akoestisch gedrag van het middenoor

Promotor 1:Dick Botteldooren
Begeleider 1:Dick Botteldooren
Begeleider 2:Annelies Bockstael
Contactpersoon:Dick Botteldooren
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het middenoor is een mechanisch systeem dat bestaat uit een aantal relatief starre elementen: hamer, aambeeld en stijgbeugel, en een aantal niet lineaire veertjes: de spiertjes waarmee de starre elementen op hun plaats worden gehouden. Dit systeem is aan de ene kant verbonden met het trommelvlies, aan de andere kant met het binnenoor. Ook de luchtgevulde caviteit waarin deze elementen zich bevinden heeft een belangrijke invloed op de beweging van het trommelvlies. Verschillende onderzoeksgroepen hebben modellen ontwikkeld voor de beweging van de onderdelen van het middenoor (zie het www). Meestal is men geïnteresseerd in de transmissiekarakteristiek. Bij het modelleren van de gehoorgang, bijvoorbeeld bij de studie van het effect van oordoppen, oorkappen of communicatiesystemen, is vooral de impedantie gezien vanuit de gehoorgang nodig.


Doelstelling:

Dit afstudeerwerk heeft tot doel een geschikt tijdsdomein model te ontwikkelen voor de beweging van het middenoor en dit te reduceren tot een vorm die bruikbaar is bij het simuleren van het akoestisch gedrag van de gehoorgang en de onmiddelijke omgeving van de oorschelp. Daartoe zullen onderdelen van het systeem vervangen worden door equivalente elektrische componenten en/of (digitale) filters. De mate waarin meer nadruk gelegd wordt op mechanisch dan wel elektronisch modelleren hangt af van de achtergrond en interesse van de student die dit onderwerp kiest. Dit afstudeerwerk kadert in een breder initiatief dat tot doel heeft de gehoorgang afgesloten met een oordop grondig te modelleren, maar heeft een breder perspectief dan enkel dit ene project.

Locatie:

Technicum / thuis

Website:

Meer informatie op: acoustweb.intec.ugent.be

1493: Ontwikkeling en evaluatie van dynamische bandbreedte-allocatie in passieve optische netwerken

Promotor 1:Mario Pickavet
Promotor 2:Didier Colle
Begeleider 1:Bart Lannoo
Contactpersoon:Bart Lannoo
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De dag van vandaag bestaan de meeste toegangsnetwerken uit DSL of Cable netwerken, maar in de toekomst zullen die meer en meer vervangen worden door Fiber to the Home. Deze trend is nu al duidelijk merkbaar in bepaalde Aziatische landen (Japan, Zuid-Korea, Hong Kong), en ook in Amerika en bepaalde Europese landen is de introductie van FTTH al ingezet.

Een belangrijke technologie hierbij zijn de zogenaamde Passive Optical Networks (PONs). Dit zijn point-to-multipoint verbindingen die gebruik maken van passieve splitters en couplers waardoor geen actieve elementen nodig zijn tussen de centrale (waar de Optical Line Terminal of OLT zich bevindt) en de gebruikers (die aangesloten zijn op een Optical Network Unit of ONU). Daarnaast kan de optische vezel die uit de centrale vertrekt geshared worden door meerdere gebruikers. Een belangrijke onderzoekscomponent in dergelijke netwerken is de toekenning van de upstream bandbreedte. In upstream moeten de verschillende gebruikers de bandbreedte zo goed mogelijk verdelen zonder dat er conflicten optreden.

Doelstelling:

In deze thesis zullen we ons beperken tot de Ethernet PONs (EPONs), en hiervoor werden al verschillende dynamic bandwidth allocation (DBA) algoritmes ontwikkeld (IPACT, DGP, DEB-GPS, DBA for multimedia, DBA for QoS,...). In deze thesis zullen dergelijke algoritmes vergeleken worden, en kunnen mogelijke uitbreidingen voorgesteld worden (oa rekening houdend met stijgende bandbreedte in de toekomst).

Hiervoor zal een simulatieomgeving opgezet worden, waarbij bv gebruik gemaakt wordt van NS-2, een netwerksimulator waar eenvoudig modules kunnen toegevoegd worden om de OLT en ONU’s te implementeren, dit samen met de te bestuderen DBA algoritmes. Deze thesis zal een dieper inzicht geven in FTTH netwerken (en meerbepaald PONs), die toch kunnen beschouwd worden als de toegangsnetwerken van de toekomst.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/MP01_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort of thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1494: Business model voor Internet op de trein

Promotor 1:Mario Pickavet
Promotor 2:Didier Colle
Begeleider 1:Bart Lannoo
Begeleider 2:Jan Van Ooteghem
Contactpersoon:Bart Lannoo
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Wereldwijd onderzoeken meer en meer treinmaatschappijen hoe ze Internettoegang zouden kunnen aanbieden aan hun passagiers. In Zweden, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Canada ... kun je al op bepaalde spoorlijnen surfen, e-mail versturen, ... Ook op de Thalys tussen Amsterdam en Parijs is er al één piloottrein met draadloze toegang (WiFi-technologie) aan boord.

Om dergelijke en in de toekomst nog krachtiger netwerken uit te bouwen zijn er twee belangrijke factoren die in rekening moeten gebracht worden: de technologische mogelijkheden en de economische aspecten. Welke applicaties wil men op de trein gebruiken en via welke technologie kan men dit aanbieden ?  Wat het laatste betreft, heeft men ruwweg de keuze tussen satellite of cellular (GPRS, UMTS, ...). Op economisch vlak zijn enerzijds de kosten (zowel installatie als operationele kosten) van belang, en anderzijds de inkomsten (wat willen klanten voor welke applicatie ?). Hieruit kan dan een geschikt business model gedistilleerd worden.

Doelstelling:

Het uiteindelijke doel van deze thesis is om via een techno-economische studie te komen tot een business model voor Internet op de trein. Op technisch vlak moet rekening gehouden worden met nodige bandbreedte (video-on-demand,...), maximale delay (voice-over-IP, online gaming,...),... Uit de vereisten opgelegd door de verschillende applicaties, kan men dan tot de meest geschikte technologiekeuze komen, ook rekening houdend met de bijhorende kosten. Hierbij kunnen bv. ook extra requirements opgelegd worden voor protocollen die nu nog binnen de vakgroep ontwikkeld worden.

Vanuit economisch oogpunt, zijn naast de reeds aangehaalde kosten, ook de gegenereerde inkomsten van belang. Hiervoor kunnen verschillende prijszettingstrategieën in overweging worden genomen (bv. meteen doorrekenen in de vervoersbewijzen, flat rate per minuut,...)

Deze thesis zal in nauwe samenwerking verlopen met lopende IBBT-projecten. Deze zullen ook zorgen voor de nodige inputinformatie zorgen. De uiteindelijke analyse dient een duidelijk inzicht te geven in de kosten en opportuniteiten van de technologie.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/MP02_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort of thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1495: Routering in meerlaagse multi-domeinnetwerken

Promotor 1:Mario Pickavet
Promotor 2:Didier Colle
Begeleider 1:Bart Puype
Begeleider 2:Dimitri Staessens
Contactpersoon:Bart Puype
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Voor de realisatie van breedbandnetwerken worden vele technologieën ingezet; zo ook voor de backbone-netwerken van het Internet. Een lagenvoorstelling van een meerlaags breedbandnetwerk laat toe een logische scheiding tussen deze technologieën (b.v. Ethernet / SDH / optische transmissie) te maken.

Bovendien is de breedbandmarkt gefragmenteerd over vele economische spelers. Vaak heeft men de keuze uit verscheidene providers, en meestal passeert verkeer over het Internet doorheen de netwerken (domeinen) van verscheidene derde partijen, alvorens de bestemming te bereiken. Meerlaagse multi-domein netwerken zijn dus een feit.

Oorspronkelijk waren deze domeinen volledig afgescheiden en enkel (op IP-niveau) geïnterconnecteerd in grote Internet knooppunten. Standaardisatie van meerlaagse en multi-domein signalisatie heeft er echter recent voor gezorgd dat een bepaalde mate van informatie-uitwisseling tussen lagen en domeinen mogelijk is.

Dit onderzoek kadert in een Europees project “NOBEL”, waarin grote Europese netwerkoperatoren, apparatuurleveranciers en onderzoeksinstellingen de krachten bundelen.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/MP03_fig.gif


Doelstelling:

Het doel is het ontwerpen van een routeringsalgoritme geschikt voor de nieuwe situatie van (gedeeltelijk) geïntegreerde lagen (binnen één domein) en domeinen (over het Internet). Hierbij zal onderzocht worden in welke mate informatie uitwisseling tussen verschillende lagen en domeinen nodig en wenselijk is, en hoe deze kan worden gebruikt om een verkeersstroom op een optimalere manier door deze lagen en domeinen te routeren. Een te grote mate van uitwisseling zorgt echter voor een overdaad aan informatie aangeboden aan het routeringsalgoritme, wat één van de historische redenen is achter de afscherming van domeinen. Een andere reden om de uitwisseling te beperken is van economische aard, waarbij een provider b.v. liever niet de topologie van zijn netwerk prijsgeeft aan anderen.

Van het ontworpen routeringsalgoritme zal een software-implementatie worden gemaakt, waarmee dan dmv. simulatieresultaten de performantie van het algoritme kan worden getest en eventueel opgedreven.

Locatie:

Zuiderpoort of thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1496: Verkeersregeling

Promotor 1:René Boel
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Coordineren van regelaars in een netwerk vormt een belangrijke uitdaging voor regeltheorie. Een mooi voorbeeld van coordinatie betreft de interactie tussen verschillende verkeerslichten met tijdsafhankelijke verkeersstromen in een ingewikkeld netwerk. Een handlebaar en relevant voorbeeld betreft het verkeer rond de verkeersovaal op de N60 voor de campus Ardoyen.
Doel van deze scriptie is het ontwikkelen van een methode om de prestaties van verschillende regelstrategieen voor verkeerslichten met elkaar te vergelijken.Een goede regelstratgie moet erin slagen om de verkeerslichten zodanig te sturen dat alle capaciteit op een kruispunt optimaal gebruiklt wordt.Dit vereist o.m. dat aan de hand van on-line verkeersmetingen het aankomend verkeer bij een verkeerslicht voorspeld kan worden, voor elke keuze van de rood/groen omschakeltijden.
Hiertoe moet(en) de student(en) gebruik maken van vroegere scripties waarbij een simulator voor verkeersgedrag werd ontwikkeld, en waarin histroische meetgegevens langs de N60 werden geanalyseerd. Tevens zal er moeten nagedacht worden  over goede coordiantie die netwerkcapaciteit maximaal gebruikt.

Doelstelling:

Bestaande modellen en simulator uit vroegere scriptie aanpassen en implementeren aan situatie langs N60;
Verkeersvoorspellingen (enkele minuten vooruit, gebruik makend van klassieke observers) maken met behulp van on-line metingen, op basis van vroegere scriptie die historische meetgegevens statistisch analyseert;
Eenvoudige strategieen voor coordineren van verkeerslichten analyseren, en via simulatie nagaan in hoeverre die strategieen de files (in ochtend- ena vondspits) kunnen reduceren;
Via simulatie, en zo mogelijk via analyse, de gevoeligheid van de verschillende regelstrategieen aan onzekerheid in de metingen bestuderen.

Locatie:

thuis, Ardoyen

Opmerkingen:

voor verdere inlichtingen contacteer prof. Rene Boel, tel. 09-2645658 e-mail: rene.boel@ugent.be

1497: GMPLS protocol-emulatie in multi-domein netwerken

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Didier Colle
Begeleider 1:Dimitri Staessens
Begeleider 2:Davy De Winter
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De hedendaagse architectuur van het Internet is verdeeld over meerdere domeinen, die beheerd worden door verschillende operatoren. Deze operatoren hanteren verschillende paradigma’s betreffende het ontwerp, de gebruikte technologie en beheer van hun netwerk. Gezien het confidentiële karakter, is een operator meestal niet bereid om topologie en technologische details van zijn netwerk aan andere operatoren bekend te maken.

De meest kritische component om overleefbare verbindingen op te zetten in een dergelijke omgeving zijn de gateways.  Dit zijn de routers die verschillende domeinen met elkaar in verbinding stellen.

Binnen de INTEC-vakgroep is er een uitgebreid testlabo, genaamd ATLANTIS, waar nieuwe technologieën kunnen worden geïmplementeerd en geëvalueerd.

Dit onderzoek kadert in een Europees project “NOBEL”, waarin grote Europese netwerkoperatoren, apparatuurleveranciers en onderzoeksinstellingen de krachten bundelen.

Doelstelling:

Doelstelling van de scriptie is de implementatie van extensies van het MPLS protocol voor snelle overschakeling tussen verschillende gateways. Concreet wordt hiervoor het CLICK modular router systeem gebruikt. Dit is C++-software die toelaat om een virtuele router op te bouwen op een linux-machine en er componenten van aan te passen naar eigen wensen. Voor meer informatie: http://pdos.csail.mit.edu/click/ .

Daarna worden verschillende testen gedaan met het protocol qua robuustheid, switchover tijden, etc. om tot een objectieve evaluatie van de mogelijkheden van het ontworpen protocol te komen.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/MP04_fig.JPG

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1499: Business model voor world wide online music store

Promotor 1:Mario Pickavet
Promotor 2:Didier Colle
Begeleider 1:Jan Van Ooteghem
Contactpersoon:Jan Van Ooteghem
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De muziekindustrie zit al enkele jaren in een economische crisis. De business modellen van de platenmaatschappijen werken niet meer. De cd verkoop zit al een tijdje in het slop. Tussen producent en consument zit er momenteel bij de grote labels een log distributiesysteem met een groot aantal partijen, zoals platenlabels, managers, verdelers, winkels, enz. wat zorgt voor kleine marges. Bovendien steunt dit systeem alleen op de fysieke verdeling van muziek. De nieuwe trend die deze situatie revolutionair kan veranderen is het aanbieden van muziek via het world wide web. Op deze manier wordt het distributiesysteem verkort, is er geen fysieke drager meer nodig en vergroten de marges. De consument wil meer en meer zelf bepalen waar hij/zij naar luistert, van thuis uit de muziek kiezen die hij/zij wil, op welk moment dan ook. Het grootste probleem momenteel is dat de online muziekwinkels niet alle muziek kunnen aanbieden van alle artiesten doordat niet alle platenlabels samenwerken met de aanbieders.


Doelstelling:

Het doel van de thesis is om te onderzoeken hoe een nieuwe world wide online music store zou kunnen gerealiseerd worden.  De store zou een gecentraliseerd systeem bevatten waarop alle muziek staat. Het systeem zou werken met persoonsgebonden abonnementen waarbij media kan worden gestreamd naar alle mogelijke media devices (MP3 speler, GSM, laptop, …). De thesis zou twee luiken bevatten. Eerst en vooral moet er worden gekeken naar de technische kant, namelijk de hoeveelheid opslagcapaciteit en bandbreedte die nodig is, het aantal noodzakelijke servers, … en de kost die er tegenover staat. Ook het efficiënt bijhouden van persoonsgebonden gegevens, zoals bv. geordende datastructuren die de persoonlijke voorkeuren en aanverwante muziekgenres opslaan, kan hierbij bekeken worden. Daarnaast dient ook het financiële luik te worden ingeschat, waarbij naast de technologische kosten ook een raming moet worden gemaakt van het aantal mogelijke klanten, de betalingsbereidheid, verdeling van de portie voor artiesten inkomsten, enz. Dit alles zou dan resulteren in een gefundeerde analyse, waarin de kosten en opportuniteiten van het systeem worden afgewogen.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/MP06_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort of thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten

1500: My World: Al uw digitale informatie binnen handbereik

Promotor 1:Mario Pickavet
Promotor 2:Didier Colle
Begeleider 1:Jan Van Ooteghem
Contactpersoon:Jan Van Ooteghem
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het digitale tijdperk zorgt er voor dat we meer en meer in contact komen met digitale informatie. Als we kijken naar de entertainment sector, de communicatiesector, gezondheidszorg of de financiële wereld, komen we al geregeld in aanraking met digitale informatie en beheerst dit zelfs al een deel van ons leven. De waarde van deze informatie neemt ook continu toe naarmate het aantal fysische kopieën verdwijnt ten voordele van digitale documenten die mobieler en gemakkelijker bereikbaar zijn en zeer lang kunnen worden bewaard.

Het My World concept zorgt ervoor dat je vanuit gelijk welke plaats ter wereld, met gelijk welk device toegang kan krijgen tot al je digitale documenten. Daarin kunnen entiteiten worden gedefinieerd zoals Mijn Familie, Mijn Dokter, Mijn Bank en worden uw objecten bijgehouden in Mijn Muziek, Mijn Medische Gegevens, Mijn Contracten, enz. Alle documenten en data blijven staan op servers bij de overheid, banken, ziekenhuizen, … .  Door gebruik te maken van een nieuwe methode voor het opslaan van informatie, namelijk CAS (Content Addressed Storage), en het toevoegen van meta-data kan informatie snel worden opgezocht en kan er worden vermeden dat documenten meermaals voorkomen. Dit spaart veel opslagcapaciteit uit en zorgt ervoor dat er geen verschillende versies van document in omloop zijn.

Doelstelling:

Het doel van de thesis is het opstellen van een volledig business model voor het My World concept. Een mogelijk aandachtspunt hierbij zijn bv. de security aspecten. Persoonlijke informatie zoals bankgegevens, medische records, foto’s en dergelijke moeten worden beschermd en mogen alleen worden bekeken door de persoon zelf of anderen die toestemming gekregen hebben van de betrokkene. Daarom zou het interessant zijn om een afweging te maken tussen de kost om gevoelige informatie te beschermen en de winst die de krakers ermee kunnen doen (vb. het verkopen van gegevens aan marketingondernemingen voor reclamecampagnes).

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/MP07_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort of thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1501: Modelleren van interactie op de telecommarkt op basis van spel-theorie

Promotor 1:Mario Pickavet
Promotor 2:Didier Colle
Begeleider 1:Jan Van Ooteghem
Begeleider 2:Sofie Verbrugge
Contactpersoon:Jan Van Ooteghem
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De telecommarkt kent een groot aantal spelers. Klanten, operatoren, service providers, regulatoren, … hebben allemaal hun eigen visies en behoeften. Al deze actoren spelen in op elkaar en zorgen ervoor dat de telecom markt een zeer dynamisch verloop kent dat moeilijk te voorspellen is.

De speltheorie is een theorie die toelaat om strategische situaties zoals conflict en samenwerking te modelleren en simuleren. Rekening houdend met het verwachte gedrag van zijn tegenspelers, tracht elke speler een voor zichzelf zo gunstig mogelijke strategie te ontwikkelen. Dit gebeurt aan de hand van een pay-off matrix waarbij de strategieën van beide spelers worden uitgezet en de consequenties voor beide spelers worden weergegeven. Hieruit kan men dan ofwel de beste strategie bepalen voor elke speler onafhankelijk van de anderen (dominante strategie) of de beste strategie kiezen rekening houdend met het gedrag van de andere speler (het Nash equilibrium).


Doelstelling:

Het doel van dit afstudeerwerk bestaat erin enkele belangrijke interacties op de telecommarkt te modelleren en simuleren aan de hand van de speltheorie. Dit omvat het identificeren van de betrokken spelers en hun strategie. Aan de hand daarvan kan gekeken worden hoe de complexe interacties tussen de verschillende actoren verlopen en wat de mogelijke (al dan niet suboptimale) marktimplicaties kunnen zijn indien beide spelers hun strategieën zullen optimaliseren, rekening houdend met de strategieën van de medespelers.

Een voorbeeldcase zou kunnen zijn de interactie tussen de verschillende spelers op de markt voor digitale televisie in België. Belgacom en Telenet zijn de enige aanbieders op dit moment. Zij zullen continu kijken welke diensten de concurrent aanbiedt, tegen welke prijs, voor welke klanten, welke thema’s … . Afhankelijk van deze beslissingen zal de ene een gelijke/ andere strategie voeren indien hij zijn winst kan opdrijven of klanten van de concurrent kan afsnoepen. Deze beslissingen kunnen gemodelleerd worden aan de hand van speltheorie.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/MP08_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort of thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten

1502: Foutdetectie via bond grafen

Promotor 1:René Boel
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

In moderne, ingewikkelde systemen, is er nood aan een automatische foutdetectie. Denk hierbij aan auto's waar allerlei defecten gerapporteerd worden, en soms zelfs leiden tot het automatisch uitschakelen van de motor. Betrouwbaarheid van een dergelijke foutdetector is hierbij cruciaal voor de veiligheid, zowel om echte fouten snel op te sporen als om valse alarmen die foute reacties kunnen veroorzaken te vermijden. Grote systemen worden  ook vaak gereconfigureerd, en de foutdetector moet gemakkelijk ana te passen zijn aan dergelijke reconfiguraties (tegenwoordig bestaat het reviseren van een auto er vaak in da tnieuwe software wordt opgeladen, net een heel ander systeemgedrag als gevolg). Uiteraard zal de foutdetectie verkeerd lopen als de corresponderende aanpassingen niet worden angebracht aan de foutdetector. Foutdetectie is immers gebaseerd op het zoeken van onaanvaardbare afwijkingen tussen het door eht model voorspelde gedrag van een systeem, en het waargenomen gedrag.
Daarom is er nood aan methodes om op een compositionele manier modellen van grote systemen op te bouwen, die gemakkelijk kunnen aangepast worden aan systeemreconfiguratie. Bond grafen vormen hierotoe een versatiele klasse modellen. Doel van deze scriptie is dan ook om na te gaan in hoeverre bond grafen als model kunnen gebruikt worden bij het ontwerpen van foutdetectoren.

Doelstelling:

Studie van bond grafen als modelleringstechniek voor "grote man-made" dynamische systemen;
Toepassing van bond graaf modellering op een voorbeeld van een groot systeem (auto of vliegtuig; elektriciteitsnet; verkeersnetwerk; robot;...);
Gebruik van bond grafen model voor snel detecteren van discrepantie tussen door model voorspeld systeemgedrag en waargenomen gedrag van systeem;
Implementatie van foutdetectoren op basis van bond grafen;
Gebruik van simulator om na te gaan in hoeverre de voorgestelde foutdetectoren betrouwbaar zijn.

Locatie:

thuis; Ardoyen

Opmerkingen:

Veredere inlichtingen bij Prof. Rene Boel tel. 09-2645658 e-mail{ rene.boel@ugent.be

1505: Ethernet vs. SDH: De faire vergelijking

Promotor 1:Mario Pickavet
Promotor 2:Didier Colle
Begeleider 1:Koen Casier
Begeleider 2:Sofie Verbrugge
Contactpersoon:Koen Casier
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Bij het vergelijken van twee alternatieve netwerk-technologieen, zoals ethernet en SDH, wordt traditioneel een vergelijking gemaakt van de kosten voor het aanschaffen van de apparatuur in beide gevallen. Eventueel worden hierbij de kosten voor een eerste installatie, wanneer door de leverancier ter beschikking gesteld, bijgerekend. Wanneer op een dergelijke manier ethernet met SDH vergeleken wordt, dan blijkt dat ethernet goedkoper is dan SDH. Om een betere vergelijking te kunnen maken tussen twee alternatieven, zouden ook de operationele kosten in rekening moeten gebracht worden. SDH bijvoorbeeld bevat reeds een heleboel automatische monitoring-functionaliteit, die toelaat om de toestand van het netwerk continu te kunnen controleren en te kunnen inschatten. Dit zorgt ervoor dat een aantal onderhoudsprocessen sneller en beter gepland kunnen uitgevoerd worden. Het opvangen van een dergelijke functionaliteit in het ethernet-scenario zal aanleiding geven tot extra operationele kosten die niet aanwezig zijn in het SDH-geval. Door deze extra operationele kosten in het ethernet-geval te vergelijken met de extra CapEx-kosten in het SDH-geval kan een meer genuanceerde vergelijking gemaakt worden tussen de twee alternatieven.


Doelstelling:

Doel van de scriptie is te onderzoeken tot welke vereenvoudigingen in de operationele processen deze extra SDH-functionaliteit zal aanleiding geven. In eerste instantie zullen de twee technologieën grondig bestudeerd worden en zullen de processen waarin vereenvoudigingen mogelijk zijn geїdentificeerd worden. In een tweede instantie zal dan een alternatieve modellering voor deze processen opgesteld worden, rekening houdende met de impact die te verwachten is van deze extra functionaliteit.

Deze modellering moet dan toelaten om een kostenvergelijking van een realistisch netwerkscenario te bepalen, waarin zowel de vaste kosten (apparatuur) als de operationele kosten voor het opzetten en onderhouden van een netwerk in het geval van ethernet en SDH vergeleken worden.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/MP10_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort of thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1507: Innovatieve planningsalgoritmen voor multimodaal transport (vrachtwagen, schip, trein, …)

Promotor 1:Mario Pickavet
Promotor 2:Pieter Audenaert
Begeleider 1:Pieter Audenaert
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In logistieke termen spreekt men van multimodaal transport als dit transport meerdere modi omvat, zoals binnenscheepvaart, wegtransport, spoorweg, zeevaart,… Multimodaal transport neemt aan belang toe, vooral in Vlaanderen, omwille van het bereiken van de verzadiging van de klassieke transportmodi. Ook kan het beter op mekaar afstemmen van de diverse trajecten leiden tot een substantiële kostreductie, en dus de competitiviteit van ons logistieke apparaat verbeteren, om zo de aantrekkelijkheid van de regio als logistieke hub te versterken en tegelijk de druk op traditioneel wegtransport en de bijhorende files te verlichten.

In het kader van het IBBT-onderzoeksproject “MultiTr@ns” gaan een vijftal Vlaamse bedrijven en vier onderzoeksinstellingen samen werken aan een nieuw gewestelijk logistiek softwareplatform. Dit platform zal een doorbraak realiseren in de communicatie tussen meerdere logistieke spelers: de producenten (leveraars van goederen), de transportfirma’s en de eindverkopers (zoals grootwarenhuizen). Het doel van het project is om een aantal componenten van de logistieke keten te integreren met de belangrijkste deelnemers aan een multimodaal transport. Het project zal dit realiseren via een Proof of Concept van een open communicatieplatform, gespreid over de logistieke keten, op basis van een intelligente infrastructuur.

Doelstelling:

Doel van de scriptie is het uitwerken van een generische planningscomponent. Er dienen daarvoor vernieuwende algoritmen uitgedacht te worden, waarmee een goede logistieke keten (kost vs. snelheid, ev. rekening houdend met file-predictiemodellen) dynamisch kan uitgerekend of aangepast worden.

De opdracht bestaat in de eerste plaats uit het ontwerp en implementatie van de basis-algoritmen voor de planningscomponent, waarmee een logistieke keten kan uitgerekend worden. Snelle code is hierbij een primaire vereiste, vanwege de hoge eisen die door de gebruikers zullen gesteld worden.

Naast deze basisopdracht moeten er een aantal uitbreidingen worden voorzien: het dynamisch aanpassen van voorgestelde routes (vb. door files onderweg), uitbreiding van de algoritmen tot snelle heuristieken, etc. ...

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/MP12_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort of thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten

1508: INTEC_design thesis 2006/1: Ontwerp van aktieve antennes voor Digital Radio Mondiale (DRM).

Promotor 1:Jan Vandewege
Begeleider 1:Ir. Bert de Mulder
Begeleider 2:Ir. Els de Backer
Contactpersoon:Ir. Bert de Mulder
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:


Vandaag zijn de meeste antennes nog passief, en enkel opgebouwd uit geleiders en dielektrica. Nochtans is aangetoond dat men de performantie aanzienlijk kan verbeteren door elektronische componenten in de antenne zelf te plaatsen: de antenne kan compacter worden, de ontvanger kan veel gevoeliger worden, en het stralingspatroon van de antenne kan elektronisch worden gestuurd. Een dergelijke aktieve antenne kan echter maar goed worden ontworpen, wanneer men zowel de vergelijkingen van Maxwell kan modelleren rond de passieve antennestructuur, als het hoogfrequentgedrag van de elektronische schakelingen die men inbouwt. Vandaag is de rekenkracht van een recente PC voldoende om deze beide modelleringen gelijktijdig en voldoende snel uit te voeren. Met de ontwerpervaring binnen INTEC_design kan het ontwerp van aktieve antennes nu systematisch worden aangepakt.

Doelstelling:


We ontwerpen een aktieve antenne voor de ontvangst van digitale-radio omroepstations (DRM). Met de hulp van onze mechanische werkplaats gaan we voor een professioneel, temperatuur- en weerbestendig ontwerp dat van op afstand wordt bestuurd. De antenne zal worden gericht op de te ontvangen zender. Dit kan mechanisch, bv. door een draaitafel met stappenmotor, of elektronisch. Om zowat heel Europa te kunnen bestrijken is een hoge gevoeligheid nodig, en vooral robuustheid tegen (man-made) storingen. Hierbij kan een hoge Q-factor en nauwkeurige elektronische afstemming helpen. Slagen we in dit ontwerp, dan krijgt deze antenne een vaste stek op het dak van het technicum. We gaan onderzoeken in hoeverre ook de front-end van de DRM ontvanger in de antenne kan worden ingebouwd: een lage-ruis versterker (LNA) en een “variable gain” versterker (VGA) schalen het dynamisch bereik en stellen ons in staat zowel heel zwakke als heel sterke signalen te ontvangen. Ook de eerste mixer kan in de antenne geïntegreerd, waarbij de band van 500kHz tot 30MHz wordt gemengd naar een vaste 70 MHz IF frequentie. Met de opgedane ervaring kan, als kers op de taart, een meer compacte versie worden ontworpen, die op een auto kan worden geplaatst. Je kan heel wat intelligente elektronica in de antenne inbouwen, zoals een microprocessor, digitale schakelingen en stappenmotorsturingen. Let er wel op dat, eens je een bepaald programma aan het ontvangen bent , er geen storingen meer worden opgewekt door schakelende klokken of logica. Vermijd ook metaal. Indien mogelijk worden alle signalen door één enkele coax gestuurd (DC voeding, digitale controlesignalen, LO signaal voor de mixer en IF signaal) gebruik makend van frequentiedomein multiplexering (FDM).

Locatie:

Technicum, tweede vedieping, INTEC_design labo

Website:

Meer informatie op: www.DRM.org

Opmerkingen:

Deze thesis kadert in een groter INTEC_design project: de bouw van een volledige ontvangstinstallatie voor lange-afstand digitale radio volgens de DRM norm, Digital Radio Mondiale. Digitale radio is een prachtige uitvinding, met heel wat voordelen qua ontvangstkwaliteit en mogelijkheden om ook digitale meta-informatie te ontvangen over het omroepstation, programmalijsten, de programma-inhoud enzovoort. Maar digitale radio raakt moeilijk gestart omwille van een kip en ei probleem: er zijn weinig ontvangers op de markt, en deze zijn nog duur omwille van de beperkte omzet. En de omroepen aarzelen om meer DRM uitzendingen te verzorgen, omdat er nog maar weinig luisteraars zijn. Hier gaan we iets aan doen: we bouwen een compacte en betaalbare DRM ontvangstinstallatie die uit twee delen bestaat, een aktieve antenne en een DRM server. En we gebruiken volop nieuwe technieken om het geheel bijzonder gebruikersvriendelijk te maken. De aktieve antenne (thesis 1) selekteert een DRM zender en levert een versterkt en gefilterd RF signaal af aan de DRM server. De DRM server bevat een RF DRM ontvanger (thesis 2), een ingebedde DSP / FPA kern (thesis 3) die de digitale demodulatie uitvoert in ware tijd, en een krachtige processor die het ontvangen DRM signaal over een LAN kan verdelen (thesis 4), zodat iedere PC in het netwerk de DRM server kan programmeren, DRM kan ontvangen, en ook oudere uitzendingen vanaf file kan beluisteren. Een mooie toepassing is het aanmaken van je eigen wereldnieuws- of muziekprogramma met digitale klankkwaliteit, dat je zelf uit de ether plukt. Met de meta-informatie die de DRM stations mee uitsturen, kan dit zelfs volledig automatisch gebeuren. Op het eind van de rit bouwen we een kleine reeks toestellen, zodat je er zelfs eentje thuis, op je kot of misschien zelfs in je auto kan installeren.

1509: QoS in optische pakketgeschakelde netwerken

Promotor 1:Mario Pickavet
Promotor 2:Didier Colle
Begeleider 1:Ruth Van Caenegem
Contactpersoon:Ruth Van Caenegem
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Nationale en Internationale projecten bundelen de expertise van tal van bedrijven en onderzoeksinstellingen in onderzoek naar toekomstige optische netwerktechnologieën. In het kader van het Europese project “LASAGNE”, leidt onze vakgroep de studies over de netwerkmogelijkheden van een gloednieuw en uitdagend onderzoeksdomein, All Optical Label Switching (AOLS).

AOLS Netwerken transporteren data met behulp van optische pakketten waarbij zowel de payload (bevat de data van het pakket) als het label (bevat de routeringsinformatie) in het optische domein verwerkt worden. Hoewel deze netwerken een logische stap lijken in de evolutie van transmissie-netwerken, is het onderzoek veel uitdagender dan op het eerste zicht gedacht. De elektronische routeringstabel is immers vervangen door een set correlators, flipflops en optische vertragingslijnen waarvan de grootte van de set groeit met het aantal mogelijke paden (LSPs) door de knoop. Inderdaad, de optische hardware is labelspecifiek en elk verschillend label vereist individuele componenten. Tot voor kort werden twee pakketten met een verschillende label elk via een andere weg gerouteerd en bereikten ze hun bestemming op basis van een “best-effort”-service in het Internet.

Voor de recente explosie aan diversiteit en rijkheid van toepassingen, is deze eenvoudige “iedereen gelijk”-routeringsaanpak echter niet meer voldoende. Deze problematiek waarin we pakketten onderverdelen in verschillende service-klassen wordt gegroepeerd onder de naam Quality of Service (QoS).  Opdat AOLS een volwaardige kandidaat kan worden voor het dragen van het telecommunicatieverkeer van morgen, dient het QoS op een of andere manier te ondersteunen, met minstens dezelfde garanties als bestaande oplossingen. In het onderzoek naar hoe we QoS en AOLS kunnen verenigen, komen we ook hier de typische AO problemen tegen: een beperkt aantal labels met beperkte lengte, het gebrek aan optische buffers, de nog prille zoektocht naar de volledig optische uitvoering van intelligentie voor het toewijzen buffers en back-up capaciteiten.


Doelstelling:

Het doel van deze thesis is na te gaan wat de invloed is van de besproken optische beperkingen op de mogelijkheden van AOLS om QoS te voorzien. In eerste instantie lijkt een dimensioneringsstudie van de AOLS-knopen, in geval QoS bits worden toegevoegd aan de optische label, aangewezen. De ontwikkeling van een gepast routeringsalgoritme dat een minimalisatie van de AOLS-blok dimensies beoogt bij het routeren van pakketten uit verschillende QoS klassen kan een meerwaarde bieden bij het optimaliseren van de AOLS-block dimensies. Bijkomend kan het in kaart brengen van hoe de routering wordt beïnvloed door de installatie van grotere/kleinere (gestandardiseerde) AOLS-knopen interessant zijn.

figuur  http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/MP13_fig.JPG

Locatie:

Zuiderpoort of thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1510: INTEC_design thesis 2006/2: Ontwerp van een RF ontvanger voor Digital Radio Mondiale (DRM).

Promotor 1:Jan Vandewege
Begeleider 1:Dr. Ir. Johan Bauwelinck
Begeleider 2:Ir. Cedric Melange
Contactpersoon:Johan Bauwelinck
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:


Vandaag zijn maar enkele DRM ontvangers op de markt, met een vrij klassieke architektuur (om de ontwikkelkosten te beperken). Maar DRM is uitstekend geschikt om nieuwe technieken te exploreren, en dat gaan we hier doen. We maken gebruik van de allernieuwste componenten, en kiezen een ruim frequentiebereik dat het volledige kortegolfgebied omvat waarbinnen lange-afstandcommunicatie mogelijk is via ionosfeerreflectie. Voor de generatie van het LO signaal van deze upconversie-ontvanger zal gebruik gemaakt worden van een DDS (Direct Digital Synthesis) chip. Een DDS kan quasi ogenblikkelijk van frequentie veranderen, met behoud van een zeer goede faseruis. Na analoge filtering en versterking gaan we het IF signaal omzetten in een digitaal signaal door directe IF sampling met een hoge-resolutie A/D convertor. Mits enige zorg kan dan de finale kanaalfiltering in het digitale domein kan gebeuren. DRM maakt gebruik van OFDM ( Orthogonal Frequency Division Multiplexing) met dicht gestapelde subcarriers, en vereist filters met een vlakke doorlaatband en steile flanken. Dit wordt een uitdagend ontwerp, omdat de DRM signalen zeer zwak kunnen zijn. Om voor lange-afstandsontvangst (DX) bruikbaar te zijn, moet je DRM ontvanger signalen kunnen verwerken die je nauwelijks van de ruisdrempel kan onderscheiden, en dit in de aanwezigheid van sterke storingen. De enkele ontwerpen die op het web worden aangeboden scoren erg zwak op dit punt, en er is volop ruimte om betere architecturen te bedenken en uit te testen.

Doelstelling:


We ontwerpen en bouwen een DRM RF ontvanger, die een ruw gefilterd en versterkt DRM signaal ontvangt van de aktieve antenne (thesis 1), en een digitaal gefilterd DRM kanaal aflevert aan een ingebedde DSP/FPGA kern voor digitale demodulatie (thesis 3). In de ontvanger wordt de kwaliteit van het IF signaal gemeten en verbeterd door aanpassen van de versterking (AGC, Automatic Gain Control) en de preciese afstemfrequentie (AFC, Automatic Frequency Control). Alle signalen voor de aktieve antenne worden in de ontvanger aangemaakt: de DC voedingsspanning van de antenne, het LO signaal, en de signalen voor het bijsturen (richten) van de antenne en het afstemmen in frequentie van de antenne. Indien mogelijk worden deze signalen samen door een en dezelfde coax gestuurd, die ook het DRM signaal van de antenne naar de ontvanger brengt, gebruik makend van frequentiedomein multiplexering (FDM). De DRM RF ontvanger zelf wordt handenvrij elektronisch bestuurd vanuit het netwerk via een on-board processor (OBC), en als een meerlagenprint ingebouwd in de DRM server. Een allereerste versie maken we klaar voor kerstmis. Wanneer je DRM demodulatie doet op je PC, kan je hiermee al programma’s beluisteren, wanneer je collega’s van thesis 3 nog geen werkende software zouden klaar hebben. Met de opgedane ervaring kan dan een meer compacte versie worden ontworpen, die desgewenst zelfs in de kofferruimte van een auto kan worden geplaatst.

Locatie:

Technicum, tweede vedieping, INTEC_design labo

Website:

Meer informatie op: www.DRM.org

Opmerkingen:

Deze thesis kadert in een groter INTEC_design project: de bouw van een volledige ontvangstinstallatie voor lange-afstand digitale radio volgens de DRM norm, Digital Radio Mondiale. Digitale radio is een prachtige uitvinding, met heel wat voordelen qua ontvangstkwaliteit en mogelijkheden om ook digitale meta-informatie te ontvangen over het omroepstation, programmalijsten, de programma-inhoud enzovoort. Maar digitale radio raakt moeilijk gestart omwille van een kip en ei probleem: er zijn weinig ontvangers op de markt, en deze zijn nog duur omwille van de beperkte omzet. En de omroepen aarzelen om meer DRM uitzendingen te verzorgen, omdat er nog maar weinig luisteraars zijn. Hier gaan we iets aan doen: we bouwen een compacte en betaalbare DRM ontvangstinstallatie die uit twee delen bestaat, een aktieve antenne en een DRM server. En we gebruiken volop nieuwe technieken om het geheel bijzonder gebruikersvriendelijk te maken. De aktieve antenne (thesis 1) selekteert een DRM zender en levert een versterkt en gefilterd RF signaal af aan de DRM server. De DRM server bevat een RF DRM ontvanger (thesis 2), een ingebedde DSP / FPGA kern (thesis 3) die de digitale demodulatie uitvoert in ware tijd, en een krachtige processor die het ontvangen DRM signaal over een LAN kan verdelen (thesis 4), zodat iedere PC of PDA in het netwerk de DRM server kan programmeren, DRM kan ontvangen, en ook oudere uitzendingen vanaf file kan beluisteren. Een mooie toepassing is het aanmaken van je eigen wereldnieuws- of muziekprogramma met digitale klankkwaliteit, dat je met de regelmaat van de klok zelf uit de ether plukt. Met de meta-informatie die de DRM stations mee uitsturen, kan dit zelfs volledig automatisch gebeuren. Op het eind van de rit bouwen we een kleine reeks toestellen, zodat je er zelf eentje thuis, op je kot of misschien zelfs in je auto kan installeren om verder DRM ervaring mee op te doen.

1511: INTEC_design thesis 2006/3: Ontwerp van Embedded decodering op DSP en FPGA voor Digital Radio Mondiale (DRM).

Promotor 1:Jan Vandewege
Begeleider 1:Ir. Koen Van Renterghem
Begeleider 2:Ir. Bart Baekelandt
Contactpersoon:Ir. Koen Van Renterghem
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:


In DRM uitzendingen wordt audio samen met data digitaal verstuurd via de ether. Ingebedde digitale signaalverwerking in ware tijd moduleert een maximale hoeveelheid signaal op een groot aantal dicht bij elkaar gelegen draaggolffrequenties (OFDM techniek). Verder helpen foutcorrigerende codes ervoor de transmissie betrouwbaar te maken. Dit betekend dat in een DRM ontvanger krachtige ingebedde digitale signaalverwerking moet gebeuren voor er ook maar een noot muziek te horen valt. Pas nadat het COFDM signaal digitaal is gedemoduleerd, kan je uit de bitstream de verschillende audio en data kanalen demultiplexeren. Je kan op het web verschillende software DRM implementaties vinden, zoals DREAM (http://sourceforge.net/projects/drm/) Deze zijn prima om DRM ervaring op te doen, en om de code –architectuur te bestuderen, maar zijn ontworpen om op een PC te worden uitgevoerd. Het vermogenverbruik en de lawaaierige koeling zijn hierbij hinderpalen voor gebruik in een embedded DRM server.

Doelstelling:


Deze DRM DSP thesis gaat op zoek naar een meer geschikt platform voor embedded demodulatie van DRM. De kern kan een krachtige DSP processor zijn, of een FPGA (Field programmable Gate Array), of een combinatie van beide. We gaan na welke real-time functies er precies nodig zijn, en met welke performantie, en kiezen onze hardware in functie hiervan. Wat we willen vermijden is een (te log) besturingssysteem, en een te hoog vermogenverbruik waardoor aktieve koeling nodig is. Bewegende mechanische onderdelen zijn een probleem qua betrouwbaarheid, en vermogenverbruik is een hinderpaal bij integratie. Als ontwikkelplatform is er de keuze tussen DSP of FPGA. Een doordachte keuze zal je maken op basis van een voorafgaande protocolstudie van DRM en het vastleggen van een geschikte systeemarchitectuur. Bij het gebruik van DSP wordt geprogrammeerd in C of C++, en kan men werken met een real-time operating system. Bij gebruik van een FPGA wordt de hardware beschreven in VHDL. Voor beide platformen krijg je ondersteuning en zijn er professionele ontwikkeltools ter beschikking in het labo. Na een verantwoorde keuze van een geschikt hardware platform, maken we dit geschikt voor het verwerken van de digitale DRM datastroom die door thesis 2 wordt aangeboden. Zolang dit team nog niet klaar is kan met voorbeeldfiles worden gewerkt, of met real-time DRM signalen die, mits een kleine aanpassing, uit een kortegolfontvanger worden geplukt. Rond kerstmis kan een eerste versie operationeel zijn. In januari-februari wordt een definitieve platformkeuze gemaakt, waarbij desgewenst een eigen meerlagenbord kan worden ontworpen. De fabricage hiervan vereist maar een a twee weken, en het bestukken (het in elkaar solderen) kan in het INTEC_design labo gebeuren. De uitgang van dit blok is een gecomprimeerde audio- en/of datastream die aangeboden wordt aan een systeem dat instaat voor de streaming van deze data over een lokaal netwerk. Als de DRM demodulator op betrouwbare wijze werkt, kan de uitbreiding naar een autonome DRM ontvanger gemaakt worden die ook het decoderen van de audio stream voor zijn rekening neemt.

Locatie:

Technicum, tweede vedieping, INTEC_design labo

Website:

Meer informatie op: www.DRM.org

Opmerkingen:

Deze thesis kadert in een groter INTEC_design project: de bouw van een volledige ontvangstinstallatie voor lange-afstand digitale radio volgens de DRM norm, Digital Radio Mondiale. Digitale radio is een prachtige uitvinding, met heel wat voordelen qua ontvangstkwaliteit en mogelijkheden om ook digitale meta-informatie te ontvangen over het omroepstation, programmalijsten, de programma-inhoud enzovoort. Maar digitale radio raakt moeilijk gestart omwille van een kip en ei probleem: er zijn weinig ontvangers op de markt, en deze zijn nog duur omwille van de beperkte omzet. En de omroepen aarzelen om meer DRM uitzendingen te verzorgen, omdat er nog maar weinig luisteraars zijn. Hier gaan we iets aan doen: we bouwen een compacte en betaalbare DRM ontvangstinstallatie die uit twee delen bestaat, een aktieve antenne en een DRM server. En we gebruiken volop nieuwe technieken om het geheel bijzonder gebruikersvriendelijk te maken. De aktieve antenne (thesis 1) selekteert een DRM zender en levert een versterkt en gefilterd RF signaal af aan de DRM server. De DRM server bevat een RF DRM ontvanger (thesis 2), een ingebedde DSP / FPGA kern (thesis 3) die de digitale demodulatie uitvoert in ware tijd, en een krachtige processor die het ontvangen DRM signaal over een LAN kan verdelen (thesis 4), zodat iedere PC of PDA in het netwerk de DRM server kan programmeren, DRM kan ontvangen, en ook oudere uitzendingen vanaf file kan beluisteren. Een mooie toepassing is het aanmaken van je eigen wereldnieuws- of muziekprogramma met digitale klankkwaliteit, dat je met de regelmaat van de klok zelf uit de ether plukt. Met de meta-informatie die de DRM stations mee uitsturen, kan dit zelfs volledig automatisch gebeuren. Op het eind van de rit bouwen we een kleine reeks toestellen, zodat je er zelf eentje thuis, op je kot of misschien zelfs in je auto kan installeren om verder DRM ervaring mee op te doen.

1512: Impact van bedrijfsorganisatie op operationele kosten voor netwerkoperator

Promotor 1:Mario Pickavet
Promotor 2:Didier Colle
Begeleider 1:Sofie Verbrugge
Begeleider 2:Koen Casier
Contactpersoon:Sofie Verbrugge
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Naast de kost voor het opbouwen van een telecom netwerk (aankopen en installeren van apparatuur), is er ook een grote kost geassocieerd aan het operationeel houden van het netwerk. Het netwerk operationeel houden omvat onderhoud, reparaties in geval van een fout , het opzetten van nieuwe services, het factureren van de klanten, enz. De kost ervan is een operationele kost (opex) voor de netwerkoperator en wordt in belangrijke mate bepaald door de loonkost van het personeel. 

De operationele kost is op die manier sterk afhankelijk van de bedrijfsorganisatie bij de operator, bv. aantal en locatie van de interventieploegen voor het uitvoeren van reparaties, aantal personen voor de bemanning van de helpdesk, enz.

Het contract tussen een netwerkoperator en een klant bevat steeds een zogenaamde Service Level Agreement (SLA), die bepaalt welk niveau van service de klant van de operator kan verwachten. Indien de operator deze afspraken niet nakomt, dan dient hiervoor een strafkost (penalty) te worden betaald, wat uiteraard leidt tot hogere kosten voor de operator. We kunnen het onderscheid maken tussen een service assurance SLA, die aangeeft welke beschikbaarheid het netwerk zal hebben, bv. max downtime in geval van een fout en een service delivery SLA, die bv. aangeeft wat de maximale tijd is waarbinnen een service moet kunnen worden opgezet.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is het onderzoeken van de impact van de bedrijfsorganisatie van de netwerkoperator of service provider op de operationele kosten om het netwerk draaiende te houden.

-                      Voor de studie van de operationele kosten zal vertrokken worden van een activiteitsgebaseerd kostenmodel, zie bijgevoegde figuur voor een illustratie in het geval van het prijszetttingsproces (pricing and billing).

-                      De verschillende aspecten van een SLA tussen netwerkoperator en klant zullen worden bestudeerd uit de literatuur en uit informatie uit lopende onderzoeksprojecten.

-                      De parameters die de operationele kosten beinvloeden (geografische verspreiding, bereikbaarheid van de locaties,…) zullen bepaald worden en op basis daarvan zullen verschillende mogelijke organisaties (aantal, locatie, grootte van interventieploegen, …) vergeleken worden wat betreft kostprijs om zo de impact van de service assurance SLA te kwantificeren.

-                      De verschillende aanvragen tot opzetten van een netwerkservice zullen gemodelleerd worden (bv. via wachtlijnsysteem), zodat kan worden bepaald hoeveel personeel nodig is om aan alle aanvragen te kunnen voldoen. Daarna zal een trade-off worden gemaakt tussen de kost om de eisen voor het opzetten van een service uit de service delivery SLA en de penalties die moeten betaald worden als ze niet gehaald worden.

-                      De studie zal concreet gemaakt worden aan de hand van een realistisch netwerkscenario, bijvoorbeeld een Duits referentienetwerk met gekende topologie, netwerkequipment en trafiek.

Op het einde van de studie zullen enkele algemene richtiljnen worden afgeleid voor een geschikte organisatie van een netwerkoperator met het oog op het minimaliseren van de operationele kosten.

Figuur:  http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/MP14_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort of thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten

1513: INTEC_design thesis 2006/4: Ontwerp van embedded streaming en ontvangst over LAN van Digital Radio Mondiale.

Promotor 1:Jan Vandewege
Begeleider 1:Ir. Dieter Verhulst
Begeleider 2:Ir. Pieter Demuytere
Contactpersoon:Ir. Dieter Verhulst
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:


Het is leuk van over een gedemoduleerd DRM signaal te beschikken van je omroepzender naar keuze, waarin real time muziek en meta-data samen worden aangeboden. Maar de locatie voor een DRM server (bij je LAN of home server, of in de koffer van een wagen) is niet meteen de plaats waar je het liefst je favoriete programma’s beluistert. Wat we gaan doen is de DRM audio – en metadata streamen over een lokaal netwerk, en ook de DRM installatie (antenne en DRM server) besturen via dit netwerk, zodat je uitzendingen kan programmeren, opslaan en beluisteren via een gebruikers-interface op een PC of portable, of misschien zelfs een PDA met draadloze netwerktoegang. Omdat de datadebieten nog vrij laag zijn vergeleken bv. met streaming video, kan je tot zeer elegante oplossingen komen.

Doelstelling:


Deze thesis onderzoekt de embedded software die nodig is op de DRM server, en op de gebruikers-PC of PDA, om DRM audio en metedata in ware tijd te kunnen streamen over een lokaal netwerk. In een eerste faze bekijken we een bekabelde LAN omgeving, waarvoor we in het INTEC_design labo een testnetwerk opbouwen. We gaan na welke real-time functies er precies nodig zijn op de DRM server voor het streamen van audio en data over het lokale netwerk, en voor het programmeren van de DRM ontvangerkaart die zich in de DRM server bevindt. Denk eraan dat de DRM server een eenvoudig, ingebed toestel wordt, dat niet kan beschikken over een harde schijf of een uitgebreid file-based besturingssysteem. Dit heeft gevolgen voor de manier waarop deze DRM server samenwerkt met de software aan de kant van de gebruikers-PC, en voor de taken die een intuïtieve gebruikersinterface op deze PC zal vervullen. Voor het produceren van klank is er heel wat software beschikbaar die de PC audiokaart als output gebruikt, maar voor het besturen van de DRM server over het LAN zal best een compacte oplossing op maat worden uitgewerkt. Rond februari kan hiermee voldoende ervaring zijn opgedaan, om tot een finale implementatie te kunnen overgaan. Wanneer je collega’s besluiten tot een compacte integratie van de DRM antenne en de DRM server, zodat die ook in een wagen kunnen worden gebruikt, wordt het tijd om over te gaan op een PDA-gebruikersinterface, die via een draadloze LAN connectie praat met de DRM server in de koffer van de wagen.

Locatie:

Technicum, tweede vedieping, INTEC_design labo

Website:

Meer informatie op: www.DRM.org

Opmerkingen:

Deze thesis kadert in een groter INTEC_design project: de bouw van een volledige ontvangstinstallatie voor lange-afstand digitale radio volgens de DRM norm, Digital Radio Mondiale. Digitale radio is een prachtige uitvinding, met heel wat voordelen qua ontvangstkwaliteit en mogelijkheden om ook digitale meta-informatie te ontvangen over het omroepstation, programmalijsten, de programma-inhoud enzovoort. Maar digitale radio raakt moeilijk gestart omwille van een kip en ei probleem: er zijn weinig ontvangers op de markt, en deze zijn nog duur omwille van de beperkte omzet. En de omroepen aarzelen om meer DRM uitzendingen te verzorgen, omdat er nog maar weinig luisteraars zijn. Hier gaan we iets aan doen: we bouwen een compacte en betaalbare DRM ontvangstinstallatie die uit twee delen bestaat, een aktieve antenne en een DRM server. En we gebruiken volop nieuwe technieken om het geheel bijzonder gebruikersvriendelijk te maken. De aktieve antenne (thesis 1) selekteert een DRM zender en levert een versterkt en gefilterd RF signaal af aan de DRM server. De DRM server bevat een RF DRM ontvanger (thesis 2), een ingebedde DSP / FPGA kern (thesis 3) die de digitale demodulatie uitvoert in ware tijd, en een krachtige processor die het ontvangen DRM signaal over een LAN kan verdelen (thesis 4), zodat iedere PC of PDA in het netwerk de DRM server kan programmeren, DRM kan ontvangen, en ook oudere uitzendingen vanaf file kan beluisteren. Een mooie toepassing is het aanmaken van je eigen wereldnieuws- of muziekprogramma met digitale klankkwaliteit, dat je met de regelmaat van de klok zelf uit de ether plukt. Met de meta-informatie die de DRM stations mee uitsturen, kan dit zelfs volledig automatisch gebeuren. Op het eind van de rit bouwen we een kleine reeks toestellen, zodat je er zelf eentje thuis, op je kot of misschien zelfs in je auto kan installeren om verder DRM ervaring mee op te doen.

1514: INTEC_design thesis 2006/5: Chip ontwerp van een radiofrequente front-end voor Digital Radio Mondiale (DRM).

Promotor 1:Jan Vandewege
Begeleider 1:Dr. Ir. Peter Ossieur
Begeleider 2:Ir. Tine de Ridder
Contactpersoon:Dr. Ir. Peter Ossieur
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:


Hoewel Digital Radio Mondiale (DRM) een wereldstandaard is, zijn er nauwelijks specifieke chips voor beschikbaar. Om de chip-ontwikkelkosten te verantwoorden is immers een vooruitzicht van grote omzetvolumes nodig, en zo ver zijn we nog niet. Hier gaan we iets aan doen. INTEC_design ontwerpt regelmatig breedbandchips voor glasvezel tot aan huis, en is nu ook gestart met het ontwerp van radiofrequente chips voor breedband over het elektriciteitsnet. Samen met de recent verworven certificatie door ST micro-electronics, de grootste Europese chip fabrikant, betekent dit een uitstekende startpositie om het ontwerp van een DRM RF chip aan te vatten. Bij deze thesis zal je grondig begeleid worden door ervaren ontwerpingenieurs, die elk al verschillende chips ontworpen hebben. Het labo INTEC_design heeft een sterke internationale reputatie op dit domein, en deze thesis is dan ook een unieke kans om kennis te maken met het echte leven van de ontwerpingenieur.

Doelstelling:


Gebruik makend van het lopende DRM ontvanger project binnen INTEC_design, gaan we een poging doen om de elektronica van de aktieve DRM antenne in een chip te integreren. Omdat chip ontwerp een langere cyclustijd heeft dan bord ontwerp, mikken we meteen op een zeer compacte DRM antenne die op een auto kan geplaatst worden. Een dergelijk massaproduct is zeer prijsgevoelig, zodat onze voorkeur gaat naar CMOS technologie, het werkpaard van de elektronica vandaag. In een eerste stap zal je een architectuurstudie uitvoeren in nauw overleg met je begeleiders. Hierbij zal je leren wat de mogelijkheden en beperkingen zijn van de hedendaagse chiptechnologie. Meteen zal je leren werken met geavanceerde software waarmee de werking van een volledige chip kan worden nagebootst, nog voordat deze effectief geproduceerd werd. We gaan onderzoeken in hoeverre volgende functies kunnen worden geïntegreerd: elektronische frequentie-afstemming, elektronisch sturen van de voorkeursrichting van de antenne, een voorversterker met hoge dynamiek en goede grootsignaalvastheid, een variabele versterker (VGA), RF schakelaars. Wanneer alle circuits gesimuleerd zijn, ga je zelf de layouts van deze bouwblokken tekenen. In een volgende stap zal je dan de waarde van de parasitairen nagaan, zoals de eindige weerstand en capaciteiten van de getekende geleiderbaantjes, en de koppeling met het substraat. De invloed hiervan op het gedrag van de chip kan je dan simuleren d.m.v. de laatste nieuwe softwaretools. Eens hiervoor is gecorrigeerd, heb je een complete werkende 'virtuele' chip ontworpen. In een latere faze gaan we dan onderzoeken of ook de eerste mixer kan worden geïntegreerd, waarbij de band van 500kHz tot 30MHz in de antenne zelf wordt gemengd naar een vaste 70 MHz IF frequentie. Dit heeft belangrijke voordelen voor het systeem. Digitale functies gaan we weinig of niet op deze chip opnemen, maar we gaan wel de mogelijkheid voorzien om te interfacen met een microprocessor.

Locatie:

Technicum, tweede vedieping, INTEC_design labo

Website:

Meer informatie op: www.DRM.org

Opmerkingen:

Deze thesis kadert in een groter INTEC_design project: de bouw van een volledige ontvangstinstallatie voor lange-afstand digitale radio volgens de DRM norm, Digital Radio Mondiale. Digitale radio is een prachtige uitvinding, met heel wat voordelen qua ontvangstkwaliteit en mogelijkheden om ook digitale meta-informatie te ontvangen over het omroepstation, programmalijsten, de programma-inhoud enzovoort. Maar digitale radio raakt moeilijk gestart omwille van een kip en ei probleem: er zijn weinig ontvangers op de markt, en deze zijn nog duur omwille van de beperkte omzet. En de omroepen aarzelen om meer DRM uitzendingen te verzorgen, omdat er nog maar weinig luisteraars zijn. Hier gaan we iets aan doen: we bouwen een compacte en betaalbare DRM ontvangstinstallatie die uit twee delen bestaat, een aktieve antenne en een DRM server. En we gebruiken volop nieuwe technieken om het geheel bijzonder gebruikersvriendelijk te maken. De aktieve antenne (thesis 1) selekteert een DRM zender en levert een versterkt en gefilterd RF signaal af aan de DRM server. De DRM server bevat een RF DRM ontvanger (thesis 2), een ingebedde DSP / FPGA kern (thesis 3) die de digitale demodulatie uitvoert in ware tijd, en een krachtige processor die het ontvangen DRM signaal over een LAN kan verdelen (thesis 4), zodat iedere PC of PDA in het netwerk de DRM server kan programmeren, DRM kan ontvangen, en ook oudere uitzendingen vanaf file kan beluisteren. Een mooie toepassing is het aanmaken van je eigen wereldnieuws- of muziekprogramma met digitale klankkwaliteit, dat je met de regelmaat van de klok zelf uit de ether plukt. Met de meta-informatie die de DRM stations mee uitsturen, kan dit zelfs volledig automatisch gebeuren. Op het eind van de rit bouwen we een kleine reeks toestellen, zodat je er zelf eentje thuis, op je kot of misschien zelfs in je auto kan installeren om verder DRM ervaring mee op te doen.

1515: Monitoring van de bandbreedte in draadloze mesh netwerken m.b.v. de Click Modular Router

Promotor 1:Ingrid Moerman
Begeleider 1:Dries Naudts
Contactpersoon:Dries Naudts
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Draadloze mesh netwerken zijn de laatste jaren een grote voedingsbron voor onderzoek. Een mesh, of multipoint-to-multipoint netwerk, is een draadloos netwerk dat bestaat uit verschillende nodes, die met elkaar kunnen communiceren. Elke node fungeert als router/repeater die het netwerkverkeer doorstuurt naar alle nodes binnen zijn bereik. Het voordeel van zulke netwerken is dat ze zelf-vormend, zelf-helend en zelf-balancerend zijn. Net als in andere netwerken is het in draadloze mesh netwerken belangrijk dat Quality of Service (QoS) kan worden aangeboden aan de gebruikers. Wegens het dynamische karakter van wireless mesh netwerken, is het niet eenvoudig om bijvoorbeeld end-to-end bandbreedte te berekenen van een pad tussen twee hops in het netwerk. Er zijn bepaalde technieken voor bandbreedte schatting die werden ontwikkeld voor een bedrade omgeving (packet-delay, packet-pair probing,…), echter deze leiden niet altijd tot goede resultaten in een draadloze omgeving. Verder onderzoek is nodig naar bandbreedte monitoring tools in wireless mesh netwerken.

Doelstelling:

Het doel van de thesis is het grondig analyseren en bestuderen van de huidige technieken die gebruikt worden voor bandbreedte schatting in bedrade en draadloze omgevingen. Na de analyse, wordt er van de student verwacht enkele van zulke technieken te implementeren met behulp van de Click Modular Router software. Hij zal vervolgens een wireless mesh testbed opzetten en metingen uitvoeren op dit testbed, met de bedoeling de bandbreedte schatting technieken te verifiëren en te optimaliseren.

Figuur:  http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/IM01_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1516: Link rate adaptation in wireless mesh networks through the Click Modular Router

Promotor 1:Ingrid Moerman
Begeleider 1:Wim Vandenberghe
Contactpersoon:Filip De Greve
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Draadloze mesh netwerken zijn de laatste jaren een grote voedingsbron voor onderzoek. Een mesh, of multipoint-to-multipoint netwerk, is een draadloos netwerk dat bestaat uit verschillende nodes, die met elkaar kunnen communiceren. Elke node fungeert als router/repeater die het netwerkverkeer doorstuurt naar alle nodes binnen zijn bereik. Het voordeel van zulke netwerken is dat ze zelf-vormend, zelf-helend en zelf-balancerend zijn. Net als in andere netwerken is het in draadloze mesh netwerken belangrijk dat Quality of Service (QoS) kan worden aangeboden aan de gebruikers.

Wegens het dynamische karakter van wireless mesh netwerken, zal een draadloze link tussen twee nodes geen constante kwaliteit hebben zoals een bedrade link. Hoe hoger de kwaliteit van het draadloze medium, hoe hoger de bitrate van de link gekozen kan worden zonder aanzienlijke stijging van het pakketverlies. Het is dan ook belangrijk om in een mesh netwerk de throughput te maximaliseren door vooral de links met hoge bitrate te gaan gebruiken.

Er zijn bepaalde technieken voor automatische link rate adaptation (throughput-based, frame error rate, received signal strength measurements,…), echter deze leiden niet allemaal tot hezelfde resultaat, afhankelijk van de beschouwde korte en lange termijn draadloze effecten. Verder onderzoek is nodig naar link rate adaptation algorithms in wireless mesh netwerken.

Doelstelling:

Het doel van de thesis is het grondig analyseren en bestuderen van de huidige technieken die gebruikt worden voor link rate adaptation in wireless omgevingen. Na de analyse, wordt er van de student verwacht enkele van zulke technieken te implementeren met behulp van de Click Modular Router software (vertrekkende eveneens van een aantal bestaande link rate adaptation algorithms in Click Modular Router). Hij zal vervolgens een wireless mesh testbed opzetten en metingen uitvoeren op dit testbed, met de bedoeling de link rate adaptation technieken te verifiëren en te optimaliseren.

Figuur:  http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/IM02_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1517: Netwerkoplossing voor location aware computing in de ziekenzorg

Promotor 1:Ingrid Moerman
Promotor 2:Piet Verhoeve (Televic)
Begeleider 1:Bart Jooris
Contactpersoon:p.verhoeve@televic.com
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

In de ziekenhuistoepassingen van Televic wordt gebruik gemaakt van PDA's om het administratieve werk van de verpleegkundige te verlichten. Naast het echte verzorgingswerk, moeten de verpleegkundigen ook een aantal activiteiten officieel registreren met oog op de ziekteverzekering, maar ook een aantal andere dagelijkse taken eisen het nodige administratief werk, zoals het opnemen van de maaltijdkeuze, het noteren van technische defecten (een defecte lamp), enz. In het verleden gebeurde dit vooral aan de hand van formulieren die ingevuld moeten worden, maar tegenwoordig kunnen PDA's vlot ingeschakeld worden om het geheel te dele te automatiseren. Door de informatie in te geven op de PDA, wordt het zuiver administratieve en tijdrovende "overschrijf-/overtik-" werk geëlimineerd en kan de verpleegkundige meer tijd spenderen aan de eigenlijke verzorgingstaken. Daarnaast kunnen deze technologieën ook ingeschakeld worden om de patiënt op langere termijn te observeren (telemonitoring).

Doelstelling:

Het is nu de bedoeling om na te gaan in hoeverre deze toepassing transparanter kan gemaakt worden voor de gebruiker (de verpleegkundige). In de nabije toekomst zullen digitale (draadloze) netwerken ter beschikking zijn ter hoogte van het bed van de patiënt, hetgeen nieuwe opties mogelijk maakt. Zo zou de PDA kunnen reageren op zijn omgeving (de essentie van location aware computing) en reeds een aantal standaard keuzes nemen om het werk van de verpleegkundige nog te vereenvoudigen. Denk hierbij aan het openen van de juiste patiënteninformatie wanneer een verpleegkundige bij het bed komt, meer complexe interacties tussen een toestel van de verpleegkundige en een toestel van de patiënt zijn natuurlijk ook mogelijk.

In het verleden werden reeds de netwerktechnologieën (RF-ID, Bluetooth, WiFi, Zigbee, etc.) uitgetest waarvan de resultaten ter beschikking zijn. Deze scenario's gingen echter uit van een beperkte mobiliteit van de patiënt (in of uit ontvangstbereik). Dit jaar is het de bedoeling om verhoogde mobiliteitsscenario's te gaan onderzoeken waarbij de patiënt niet alleen met zijn basisstation thuis kan connecteren, maar ook met een ander toegangspunt (voorbeeld bij familie of in een station) of zelfs via GSM/GPRS een verbinding kan opzetten om permanent in verbinding te blijven. Het is concreet de bedoeling om na te gaan welke netwerkoplossingen er vandaag ter beschikking zijn om dergelijke systemen te bouwen en in samenspraak een concrete netwerkimplementatie van enkele mobiliteitsscenario's te realiseren op PDA/ smartphone of ander toestel.

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten Dit eindwerk wordt uitgevoerd in samenwerking met de firma Televic N.V. (www.televic.com), een ontwerper en integrator van digitale elektronica systemen voor audio-, video- en datatoepassingen in conferentiezalen, omroepsystemen, ziekenhuizen, treinen, enz. Het eindwerk kan voorafgegaan worden door een stage in het bedrijf

1518: Mobiliteitsmanagement in Persoonlijke Netwerken

Promotor 1:Ingrid Moerman
Begeleider 1:Jeroen Hoebeke
Begeleider 2:Gerry Holderbeke
Contactpersoon:Jeroen Hoebeke
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een Persoonlijk Netwerk (PN) is gebaseerd op het concept van een Personal Area Network (PAN), een ad hoc netwerk van devices in de onmiddellijke omgeving van een persoon. Het PAN concept wordt uitgebreid tot een PN, door niet alleen die devices van een persoon in zijn onmiddellijke omgeving te integreren, maar ook deze op grotere afstand (devices op het werk, thuis...). Bijgevolg bestaat een PN uit een aantal clusters van devices op verschillende locaties, die met elkaar geïnterconnecteerd worden door middel van veilige dynamische tunnels over bijvoorbeeld het Internet (zie figuur). Connectiviteit binnen een cluster wordt gegarandeerd door een ad hoc routeringsprotocol. Een of meerdere gateways in de cluster zorgen voor de connectiviteit met de andere clusters. Verder heeft dit netwerk zijn eigen private adressering: iedere knoop in het PN heeft slechts één PN IP adres ongeacht het aantal fysische interfaces en onafhankelijk van eventuele bestaande IP adressen. Dit wordt gerealiseerd door een Univerele ConvergentieLaag (UCL) die de details van de interfaces afschermt voor de netwerklaag. Wanneer een cluster mobiel is, heeft dit invloed op de functionaliteit die een interface aanbiedt (bv. wegvallen connectiviteit) en het adres dat ze heeft (bv. gateway interface krijgt een nieuw publiek IP). Dit heeft op zijn beurt implicaties op het niveau van de netwerklaag. De UCL moet hierbij zorgen voor een efficiënt beheer van de interfaces, ondersteuning van mobiliteit en communicatie met de hogere lagen.

Doelstelling:

Momenteel heeft de vakgroep een PN testbed, bestaande uit een aantal laptops en vaste machines, waarin een volledige oplossing voor Persoonlijke Netwerken geïmplementeerd is. Deze implementatie is grotendeels gebeurd in Click Router, een modulaire en flexibele software router, en omvat een eenvoudige Universele ConvergentieLaag (UCL). Verder bevat de implementatie ook een eenvoudige GUI voor de configuratie van de devices in het PN. Het doel van deze scriptie is om de ondersteuning van mobiliteit (het bewegen van een cluster) te verbeteren door enerzijds de UCL uit te breiden en anderszijds on-the-fly herconfiguratie van Click Router componenten bij mobiliteit mogelijk te maken. De uitbreiding van de UCL kan onder meer het volgende omvatten: detectie van interfaces die toegang tot Internet bieden (context), verbeterde ondersteuning van gateway functionaliteit, detectie van mobiliteit (bv. verandering in access point, verandering van publieke IP, interactie met DHCP...), on-the-fly herconfiguratie bij interface veranderingen... Tenslotte zal de GUI uitgebreid moeten worden om een beter beheer van de UCL (informatie over interfaces, selectie van gateway interface, interface functionaliteit, kost...) en ondersteuning van mobiliteit (gebruikersinformatie, gebruikersvoorkeuren...) toe te laten en zal de performantie van de mobiliteitsmanagement-oplossing geëvalueerd worden.

figuur http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/IM04_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten

1520: Multi-mode ad hoc routering in Persoonlijke Netwerken

Promotor 1:Ingrid Moerman
Begeleider 1:Jeroen Hoebeke
Begeleider 2:Gerry Holderbeke
Contactpersoon:Jeroen Hoebeke
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een Persoonlijk Netwerk (PN) is gebaseerd op het concept van een Personal Area Network (PAN), een ad hoc netwerk van devices in de onmiddellijke omgeving van een persoon. Het PAN concept wordt uitgebreid tot een PN, door niet alleen die devices van een persoon in zijn onmiddellijke omgeving te integreren, maar ook deze op grotere afstand (devices op het werk, thuis...). Bijgevolg bestaat een PN uit een aantal clusters van devices op verschillende locaties, die met elkaar geïnterconnecteerd worden door middel van veilige dynamische tunnels over bijvoorbeeld het Internet (zie figuur).  Dit netwerk heeft zijn eigen private adressering en vormt een overlay netwerk boven op de bestaande infrastructuur. Om connectiviteit tussen alle devices van het Personal Network te garanderen is er behoefte aan een routeringsprotocol. Conceptueel bestaat dit routeringsprotocol uit twee bouwblokken, namelijk intra-cluster routering (voor de routering binnen een cluster) en inter-cluster routering (voor de routering tussen clusters) die samenwerken om end-to-end connectiviteit te verkrijgen. Verschillende routeringstechnieken kunnen gebruikt worden voor beide bouwblokken en deze hebben elk hun voor- en nadelen in termen van performantie en kost.

Doelstelling:

Momenteel heeft de vakgroep een PN testbed, bestaande uit een aantal laptops en vaste machines, waarin één mogelijke combinatie voor de intra-cluster en inter-cluster routering geïmplementeerd is. Deze implementatie is gebeurd in Click Router, een modulaire en flexibele software router. De vakgroep beschikt reeds over de implementatie van twee ad hoc routeringtechnieken. Het doel van deze scriptie is om een derde routeringcomponent te implementeren. Vervolgens wordt er van de student verwacht om te onderzoeken welke combinaties van intra-cluster en inter-cluster routering geschikt zijn en wat de performantie van deze combinaties is (vertrekkend van de drie mogelijke routeringstechnieken). Hiervoor zal de bestaande testbedimplementatie moeten uitgebreid, verbeterd en geanalyseerd worden. Het einddoel is om te komen tot een meer generieke routeringsarchitectuur die al deze mogelijke oplossingen aanbiedt (multi-mode) en waarbij, afhankelijk van de eisen van de gebruiker, gekozen kan worden voor één bepaalde combinatie van intra-cluster en inter-cluster routering.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/IM05_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten

1521: Planning van een microcellulaire netwerk voor een omgeving gedomineerd door mobiele gebruikers

Promotor 1:Ingrid Moerman
Begeleider 1:Tom Van Leeuwen
Contactpersoon:Tom Van Leeuwen
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De plaatsing van antennemasten in een verstedelijkt landschap is een zware financiële last die operatoren van mobiele netwerken moeten ondergaan, zeker nu de trend naar steeds kleinere cellen zich doorzet om aan de toenemende vraag naar bandbreedte te kunnen voldoen. Vandaar dat het van groot belang is dat de netwerkplanning zo efficiënt mogelijk gebeurt en dat de dekking zo goed mogelijk is om voldoende Quality of Service te kunnen garanderen aan de gebruikers.

Huidige draadloze netwerkplanningsstudies van operatoren houden echter weinig of geen rekening met de bewegingsdynamiek van hun gebruikers. Het gevolg is een suboptimale inplanting van anntennemasten waardoor de operatoren jaarlijks talloze euros mislopen.


Doelstelling:

In de vakgroep werd reeds een JAVA mobiliteitssimulator ontwikkeld die op realistische manier het gedrag van voertuigen kan simuleren op een bepaald stadsplan. In deze thesis is het de bedoeling deze bewegingssimulator uit te breiden met een een netwerkplanningstool voor microcellulaire UMTS netwerken, rekening houdend met het verwachte bewegingspatroon van de gebruikers, en te vergelijken met een klassieke benadering. Het bijhorende planningsalgoritme moet ervoor zorgen dat op elk ogenblik er aan zo veel mogelijk bandbreedteaanvragen kan worden voldaan en dat de lopende connecties niet onderbroken worden door de frequente handovers tussen basisstations. Dit alles uiteraard met zo laag mogelijke kost voor de draadloze operator.

Figuur:  http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/IM06_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1523: Ontwikkeling van Universele Convergentielaag voor Persoonlijke Devices

Promotor 1:Ingrid Moerman
Begeleider 1:Jeroen Hoebeke
Begeleider 2:Gerry Holderbeke
Contactpersoon:Jeroen Hoebeke
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een Persoonlijk Network (PN) is gebaseerd op het concept van een Personal Area Network (PAN), een ad hoc netwerk van devices in de onmiddellijke omgeving van een persoon. Het PAN concept wordt uitgebreid tot een PN, door niet alleen die devices van een persoon in zijn onmiddellijke omgeving te integreren, maar ook deze op grotere afstand (devices op het werk, thuis...). Bijgevolg bestaat een PN uit een aantal clusters van devices op verschillende locaties, die met elkaar geïnterconnecteerd worden door middel van veilige dynamische tunnels over bijvoorbeeld het Internet (zie figuur). Connectiviteit binnen een cluster wordt gegarandeerd door een ad hoc routeringsprotocol. Een of meerdere gateways in de cluster zorgen voor de connectiviteit met de andere clusters. Verder heeft dit netwerk zijn eigen private adressering: iedere knoop in het PN heeft slechts één PN IP adres ongeacht het aantal fysische interfaces en onafhankelijk van eventuele bestaande IP adressen. Dit wordt gerealiseerd door een Univerele ConvergentieLaag (UCL) die de details van de interfaces afschermt voor de netwerklaag. Wanneer een cluster mobiel is, heeft dit invloed op de functionaliteit die een interface aanbiedt (bv. wegvallen connectiviteit) en het adres dat ze heeft (bv. gateway interface krijgt een nieuw publiek IP). Dit heeft op zijn beurt implicaties op het niveau van de netwerklaag. De UCL moet hierbij zorgen voor een efficiënt beheer van de interfaces, ondersteuning van mobiliteit en communicatie met de hogere lagen.

Doelstelling:

Momenteel heeft de vakgroep een PN testbed, bestaande uit een aantal laptops en vaste machines, waarin een volledige oplossing voor Persoonlijkel Netwerken geïmplementeerd is. Deze implementatie is grotendeels gebeurd in Click Router, een modulaire en flexibele software router, en omvat een eenvoudige Universele Convergentielaag. Verder bevat de implementatie ook een eenvoudige GUI voor de configuratie van de devices in het PN. Momenteel kan Click Router, en dus deze Universele ConvergentieLaag, enkel gebruikt worden met Ethernet interfaces en IEEE 802.11 interfaces. Het doel van deze scriptie is om ook ondersteuning voor GPRS of UMTS en Bluetooth in Click Router mogelijk te maken en deze interfaces op te nemen in de UCL. Verder zal de UCL zoveel mogelijk context informatie (connectiviteit, gateway functionaliteit, kost, IP, kwaliteit...) over de interfaces moeten verzamelen. Deze informatie kan dan ter beschikking gesteld worden aan andere Click Router componenten en gevisualiseerd worden in een GUI voor het beheer van het Persoonlijke Device.

Figuur  http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/IM07_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten

1524: Positionering in sensornetwerker met behulp van UWB

Promotor 1:Ingrid Moerman
Promotor 2:Wim De Kimpe (Ubiwave)
Begeleider 1:Benoît Latré
Begeleider 2:Pieter De Mil
Contactpersoon:Benoît Latré
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Recente ontwikkelingen in elektronica en draadloze communicatie hebben ervoor gezorgd dat steeds kleinere apparaatjes gemaakt kunnen worden die over een laag energievermogen beschikken maar toch voldoende rekenkracht hebben. Deze apparaatjes kunnen gebruikt worden als sensoren of actuatoren om bijvoorbeeld in een gebied de temperatuur of andere omgevingsparameters te meten. Wanneer nu verschillende draadloze apparaatjes samenwerken in een bepaald gebied spreken we van een sensor en actuatornetwerk (of SANETs). Eén van de toepassingen waarvoor een SANET gebruikt kan worden is positionering. Hiermee wordt bedoeld dat het draadloos netwerk wordt gebruikt om de positie van een bepaalde gebruiker te bepalen en dit op basis van de gekende positie van referentienodes in de buurt van de gebruiker en de draadloze  signalen tussen deze referentienodes en de gebruiker. Positionering kan ondermeer gebruikt worden om hartpatiënten te lokaliseren wanneer hun hartmonitor een beroerte registreert, om bewakingspersoneel te volgen op hun nachtelijke ronde, om kritiek medisch materiaal snel terug te vinden in een ziekenhuis, om diefstal tegen te gaan, ...

Doelstelling:

Er bestaan verschillende manieren voor de plaatsbepaling. Een van de meest gebruikte is trilateratie waarbij de positie bepaald wordt aan de hand van de afstand tussen de gebruiker en 3 of meer referentie nodes. Dit is ook het systeem dat gebruikt wordt bij GPS. De afstand kan echte op verschillende manieren worden berekend worden. We kunnen hierbij 2 belangrijke beschouwen: op basis van de signaalsterkte waarbij de afstand berekend wordt aan de hand van het padverlies, en op basis van het tijdsverschil (time of arrival) tussen de verzonden en ontvangen signalen waarbij de afstand berekend wordt met behulp van de gekende snelheid van elektromagnetische golven. Een radiotechniek die zeer geschikt is voor positionering op basis van het tijdsverschil is Ultra Wide Band (UWB). Door zijn grote bandbreedte en pulstechnieken belooft UWB een grotere nauwkeurigheid. In deze thesis is het de bedoeling te onderzoeken op welke manier we positionering met UWB en time of arrival technieken kunnen uitvoeren. Hiertoe wordt in eerste instantie een analyse uitgevoerd over UWB en vervolgens worden er algoritmes voorgesteld die positionering toelaten.

Figuur http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/IM08_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

Deze thesis is in samenwerking met Ubiwave. Eventueel kan hier een stage worden aangekoppeld.

1525: Verhogen van de performantie van sensornetwerken door aanpassen van het zendvermogen

Promotor 1:Ingrid Moerman
Begeleider 1:Benoît Latré
Begeleider 2:Pieter De Mil
Contactpersoon:Benoît Latré
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De recente evoluties in draadloze netwerken, waarbij veel aandacht wordt besteed aan goedkope en energie-efficiënte draadloze technologieën, en de continue miniaturisatie van sensoren hebben geleid tot de ontwikkeling van draadloze sensornetwerken. Een draadloos sensornetwerk is een netwerk bestaande uit draadloze knopen die worden verspreid over een uitgestrekt en vaak ontoegankelijk gebied met als doel fysische omgevingsparameters (vb. temperatuur, vochtigheid, trillingen) te monitoren. Alhoewel er heel wat interessante toepassingen bestaan voor sensornetwerken, zoals o.a. monitoring van klimaat, dierenkuddes en de structurele integriteit van gebouwen, bestaan er heel wat toepassingen waarbij men niet alleen fysische parameters wil meten, maar waarbij men ook bepaalde acties wil nemen in functie van de metingen. In dit laatste geval zal het netwerk naast sensoren ook actuatoren bevatten en spreekt men van sensor- en actuatornetwerken (of kortweg SANET’s).

Aangezien sensornetwerken en SANETs moeten kunnen werken in afgelegen gebieden, is het niet altijd mogelijk de batterij van de apparaatjes te herladen of te vervangen. Daarom moet het energieverbruik van het netwerk zo laag  mogelijk gehouden worden. Er bestaan verschillende technieken om het energieverbruik te beperken, zoals het aanpassen van het zendvermogen, het tijdelijk afzetten van de radio’s, zenden aan een lagere bitrate,...


Doelstelling:

In deze thesis is het de bedoeling energie te besparen door het aanpassen van het zendvermorgen.  Een duidelijk voorbeeld  hiervan kan men zien in de figuur. In de linkse figuur heeft elke zender hetzelfde hoge vermogen en kan elke radio bijna alle andere radio’s horen. Dit betekent dat er veel interferentie tussen de radio’s optreedt waardoor vele pakketten opnieuw verzonden moeten worden. Wanneer we nu de zendvermogens individueel aanpassen zoals in de rechtse figuur neemt niet alleen het energieverbruik af, maar vermindert ook de interferentie, wat ondermeer de capaciteit van het netwerk verhoogt.  In eerste instantie wordt een theoretische studie gemaakt die de netwerk topologie bepaalt met het minste energieverbruik. Hierbij moet er ondermeer voor gezorgd worden dat de verbindingen bidirectioneel blijven. Vervolgens worden een heuristiek en een protocol opgesteld die gedistribueerd kunnen werken en de theoretische oplossing zo dicht mogelijk benaderen.

http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/IM09_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1526: Ontwikkelen van een zelf organiserend routeringsprotocol in sensor- en actuatornetwerken

Promotor 1:Ingrid Moerman
Promotor 2:Niek Van Dierdonck (Ubiwave)
Begeleider 1:Benoît Latré
Begeleider 2:Pieter De Mil
Contactpersoon:Benoît Latré
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De laatste jaren zijn er talloze nieuwe toepassingen bijgekomen in het gebied van draadloze communicatie. Een van de laatste ontwikkelingen is het ontstaan van draadloze sensornetwerken. Deze bestaan uit talloze kleine doorgaans batterijgevoede sensorelementen die uitgerust zijn met een draadloze interface. In deze netwerken verloopt alle communicatie vanaf de sensoren naar een centraal punt (sink).  Voor verschillende toepassingen is dit echter niet voldoende.  In sommige gevallen moet het netwerk ook in staat zijn om een bepaalde acties uit te voeren door middel van actuatoren. Door actuatoren in te lassen in een sensornetwerk, verandert het gedrag van het netwerk fundamenteel: er is nu ook rechtstreekse communicatie nodig tussen de sensoren en de actuatoren onderling. Dit vereist een nieuwe aanpak in de routering en het gebruik van een aangepaste adressering.  Dit nieuw type van netwerken worden sensor en actuatornetwerken (of SANET’s) genoemd.  Een SANET kan bijvoorbeeld gebruikt worden om een gebouw te “automatiseren”.  Verschillende draadloze sensoren en actuatoren zorgen voor de automatische regeling van verwarming in functie van de temperatuur, aan- en uitschakeling van één of meerdere lichten lokaal via een druk op de knop of op afstand vanuit de receptie of aansturen van brandalarm of andere veiligheidsapparatuur in geval van brand- of rookdetectie, ...

Doelstelling:

In deze scriptie is het de bedoeling een routeringprotocol te ontwikkelen voor een SANET. Dit protocol moet in staat zijn de verschillende gewenste routes te vinden naar de actuatoren en de sink. Hierbij moet ondermeer rekening gehouden worden met de specifieke eigenschappen zoals de heterogeniteit van de nodes (er zijn sensoren en actuatoren, sommige werken op batterijen, verschillende processorkracht, …), de maximaal toegelaten vertragingen, de grootte van het netwerk, het bestand zijn tegen fouten en het automatisch opzetten van het netwerk. Vooral deze laatste twee zijn zeer belangrijk. Zo kan bij het optreden van een fout (bijvoorbeeld een stoorzender die enkele routes blokkeert) automatisch een nieuwe route worden gekozen. De laatste eigenschap slaat dan weer op het zelforganiserend aspect van het netwerk. Wanneer een nieuwe node in het netwerk komt, moeten er automatisch nieuwe routes gevormd worden, zonder enige tussenkomst van een operator. In de thesis zal in eerste instantie een studie gemaakt worden over bestaande oplossingen in sensornetwerken. Vervolgens wordt een nieuw routeringprotocol ontwikkeld en geïmplementeerd in een netwerk simulator.

Figuur:  http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/IM10_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten Deze thesis is in samenwerking met het bedrijf Ubiwave. Voorafgaand aan de thesis is er een mogelijkheid tot stage bij Ubiwave.

1527: Schaalbaarheid in sensor- en actuatornetwerken

Promotor 1:Ingrid Moerman
Begeleider 1:Benoît Latré
Begeleider 2:Pieter De Mil
Contactpersoon:Benoît Latré
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De laatste jaren zijn er talloze nieuwe toepassingen bijgekomen in het gebied van draadloze communicatie. Een van de laatste ontwikkelingen is het ontstaan van draadloze sensornetwerken. Deze bestaan uit talloze kleine doorgaans batterijgevoede sensorelementen die uitgerust zijn met een draadloze interface. In deze netwerken verloopt alle communicatie vanaf de sensoren naar een centraal punt (sink).  Voor verschillende toepassingen is dit echter niet voldoende.  In sommige gevallen moet het netwerk ook in staat zijn om een bepaalde acties uit te voeren door middel van actuatoren. Door actuatoren in te lassen in een sensornetwerk, verandert het gedrag van het netwerk fundamenteel: er is nu ook rechtstreekse communicatie nodig tussen de sensoren en de actuatoren onderling. Dit vereist een nieuwe aanpak in de routering en het gebruik van een aangepaste adressering.  Dit nieuw type van netwerken worden sensor en actuatornetwerken (of SANET’s) genoemd.  Een SANET kan bijvoorbeeld gebruikt worden om een gebouw te “automatiseren”.  Verschillende draadloze sensoren en actuatoren zorgen voor de automatische regeling van verwarming in functie van de temperatuur, aan- en uitschakeling van één of meerdere lichten lokaal via een druk op de knop of op afstand vanuit de receptie of aansturen van brandalarm of andere veiligheidsapparatuur in geval van brand- of rookdetectie, …


Doelstelling:

In deze scriptie is het de bedoeling verschillende methodes te onderzoeken die het mogelijk maken om grote sensor en actuatornetwerken (meer dan duizend nodes) schaalbaar te houden. Hiermee bedoelen we dat de netwerkprotocollen nog in staat moeten zijn te werken in grote netwerken. Volgende methodes kunnen ondermeer gebruikt worden: clustering (verdelen van het netwerk in kleine deelgroepen), gebruik van meerdere gateways, aangepaste routeringstechnieken, samenvoegen van relevante data (data-aggregatie). Er zal een studie gemaakt worden van bestaande oplossingen en er zal gekeken worden naar hun respectievelijke voor- en nadelen. In een tweede fase zal  op basis van de analyse van de bestaande oplossing een nieuwe oplossing voorgesteld worden die geïmplementeerd zal worden in een netwerk simulator.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/IM11_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten

1529: Virtuele Private Ad Hoc Netwerken

Promotor 1:Ingrid Moerman
Begeleider 1:Jeroen Hoebeke
Begeleider 2:Gerry Holderbeke
Contactpersoon:Jeroen Hoebeke
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Vele scenarios (emergency netwerken, conferencing...) vereisen beveiligde communicatie tussen een beperkte groep gedistribueerde devices die een deel van hun resources aan elkaar te beschikking stellen. Bestaande technologiëen (VPN, Peer-to-Peer, VLANs..) kunnen slechts gedeeltelijk een antwoord bieden aan de uitdagingen die hiermee gepaard gaan. Daarom stellen wij het concept van Virtuele Private Ad Hoc Netwerken (VPAN) voor Dit zijn veilige en zichzelf organiserende netwerken bovenop de bestaande IP infrastructuur, die ad hoc netwerk technieken gebruiken om netwerk connectiviteit mogelijk te maken. Een VPAN vormt een overlay netwerk met eigen interne adressering en ad hoc routering en beperkt hiermee de communicatie tot de leden van de overlay. Encryptie en tunneling worden gebruikt om de communicatie te beveiligen. Bovendien moet de VPAN overlay zichzelf organiseren en onderhouden in geval van mobiliteit van de leden of in geval van wijzigingen in het lidmaatschap. In bepaalde gevallen kan hierbij gebruik gemaakt worden van de bestaande Internet infrastructuur, terwijl in andere gevallen geen infrastructuur voorhanden is (zie figuur). Dit brengt een heleboel uitdagingen met zich mee, hoofdzakelijk op de netwerklaag.

Doelstelling:

Het doel van deze thesis is de ontwikkeling, implementatie, integratie van netwerkoplossingen voor Virtuele Private Ad Hoc Netwerken. De implementatie zal hoofdzakelijk gebeuren in Click Router, een modulaire en flexible software router. Het is de bedoeling oplossingen te ontwikkelen en/of te integreren voor routering, mobiliteitsmanagement, VPAN definitie en management, membership management, security... Voor de ontwikkeling van de VPAN oplossingen kan voor een groot deel gebruik gemaakt worden van Click Router componenten die reeds binnen de vakgroep ontwikkeld werden en een aantal netwerk oplossingen voor ad hoc VPANs die reeds beschikbaar zijn in een netwerk simulator. Het is de bedoeling dat de student de bouwblokken die voorhanden zijn bestudeert, nieuwe componenten definieert en ontwikkelt en deze vervolgens integreert tot een oplossing die de correcte werking van het concept illustreert. Een testbed zal gebruikt worden om de oplossingen te valideren en te evalueren. Naargelang de interesse van de student(en) kan dit zowel voor het geval waarbij ondersteuning van infrastructuur voorhanden is als voor het geval van een ad hoc VPAN.

Figuur:  http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/IM12_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten

1530: Ontwerp van een mobiele SIP VoIP client applicatie en server

Promotor 1:Ingrid Moerman
Begeleider 1:Tom Van Leeuwen
Contactpersoon:Tom Van Leeuwen
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Voice over IP (VoIP) is langzaam de klassieke telefonie aan het verdringen in de vaste netwerken, denk bv. maar aan de internet telefonie-applicatie SKYPE.

Ook in mobiele netwerken zal deze evolutie niet lang op zich laten wachten. Er komen steeds meer dual mode handsets op de markt waarmee het mogelijk wordt om zowel via je eigen WIFI access point als via het GPRS/UMTS netwerk te bellen.  Een  handover uitvoeren van de ene access technologie naar de andere tijdens een gesprek zonder kwaliteitsverlies, is vandaag nog niet mogelijk zonder ondersteuning van zowel de client applicatie als van het netwerk.

Doelstelling:

Aangezien het Session Initiation Protocol (SIP) de de facto VoIP signaling standaard is, zullen zowel de applicaties als het netwerk gebruik maken van dit protocol om calls op te zetten, af te breken en door te schakelen bij een handover.

In deze thesis is het enerzijds de bedoeling om een SIP gebaseerde VoIP applicatie te onwikkelen (op basis van de JAVA JAIN SIP API, http://www.sipcenter.com) voor dual mode devices. De ontwikkelde applicatie moet tevens in staat zijn om een handover tussen beide radio interfaces seamless (zonder kwaliteitsverlies) af te handelen.

Anderzijds zal er ook een VoIP SIP application server ontwikkeld worden op basis van de JAVA JAIN SLEE (zie http://jainslee.org/). Hierbij ligt de nadruk op het ontwikkelen van een SIP gebaseerd communicatieplatform tussen verschillende SIP servers zodat deze de VoIP applicaties van de clients voldoende quality of service kan gegaranderen bij een handover tussen verschilende access netwerken.

Tot slot zal de performantie van het geheel (client en netwerk) met behulp van een aantal voice quality metingen onderzocht worden.

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

eventueel 2 studenten Goede kennis van de programmeertaal java (i.h.b networkprogramming) vereist

1531: Uitbreiding van een testomgeving voor een Multimedia Trein omgeving

Promotor 1:Ingrid Moerman
Promotor 2:Didier Colle
Begeleider 1:Bart Lannoo
Begeleider 2:Bart Jooris
Contactpersoon:Bart Lannoo
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Internet access op treinen, in bepaalde landen werd dit al gerealiseerd langs een aantal spoorlijnen (Zweden, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Canada...). De bandbreedtes zijn echter nog relatief beperkt, en multimediatoepassingen zoals Video-on-Demand of online gaming zijn vandaag nog ontoegankelijk voor treinreizigers. Hiertoe zal er nood zijn aan een draadloos netwerk dat tal van deze diensten met een hoge bandbreedte kan leveren aan deze snelle mobiele gebruikers.

Om zo’n netwerk te realiseren wordt er gedacht om op de trein 1 of meerdere antennes te plaatsen, die communiceren met antennes (basisstations) die op vaste afstand van elkaar langs de spoorlijnen geplaatst zijn. Het idee is om het frequentiepatroon van de basisstations te laten meebewegen met de trein, we spreken in dit geval van een 'moveable cell' concept. Op die manier lijkt het alsof een antenne op de trein gedurende het volledige reistraject met hetzelfde basisstation verbonden is. Op die manier worden de handovers – in de mate van het mogelijke - vermeden. Deze moveable cells worden beheerd vanuit een centraal controlestation die dan de verschillende basisstations aanstuurt.

Doelstelling:

Dit jaar werd voor dit concept een testopstelling op het CLICK router platform opgebouwd die de haalbaarheid van de moveable cells nader bestudeert. Deze opstelling bestaat uit een viertal PC’s uitgerust met wireless kaarten (IEEE 802.11g technologie). Eén doet dan dienst als mobiele gebruiker (komt overeen met een trein met één antenne), twee fungeren als basisstations langs de spoorweg en ten slotte is er nog één die gebruikt wordt als controlestation om de basisstations aan te sturen. De gebruiker luistert op een vaste frequentie, en door de frequenties van de basisstations continu te veranderen kan het moveable cell concept worden nagebootst.

De huidige opstelling kijkt enkel naar handovers tussen basisstations die beheerd worden door hetzelfde controlestation. Het is dan de bedoeling om in dit afstudeerwerk ook de handovers tussen twee basistations die tot twee verschillende controlestations behoren in rekening te brengen. Het uiteindelijke doel is dan om de performantie van het moveable cell concept verder te evalueren met de aangepaste testopstelling. Hierbij kan o.a. worden nagegaan hoe sterk een snellere frequentieconversie de performantie van de netwerkverbinding beïnvloedt, hoe het protocol kan worden geoptimaliseerd zodanig dat de omschakeling naar een ander basisstation zo vlot mogelijk gebeurt, of real-time verkeer (bv. video) met voldoende kwaliteit over het netwerk kan worden gestuurd.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/IM14_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1532: Draadloos internet op de trein

Promotor 1:Ingrid Moerman
Begeleider 1:Tom Van Leeuwen
Begeleider 2:Bart Jooris
Contactpersoon:Tom Van Leeuwen
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Pendelaars kunnen al een tijdje gebruik maken van draadloos Internet in de meeste stations, maar eens op de trein is het aanbod beperkt tot een enkele proefprojecten zoals - het  enige tot nu toe in Belgie - het Thalys traject tussen Brussel en Parijs. Op de Thalys wordt er momenteel gebruik gemaakt van satelliettechnologie die beperkingen op bandbreedte en hoge lantency met zich meebrengt. Door de hoge latency zijn bepaalde toepassingen onbruikbaar zoals vb.VoIP. 
Siemens wil op korte termijn zoeken naar een alternatief met behulp van de Wireless LAN technologie (IEEE 802.11). Hierbij zou kunnen gebruik gemaakt worden van het  vaste netwerk naast de sporen (B-Telecom). De uitdaging is om van dat netwerk met behulp van de Wireless LAN technologie de mobiele treinwagons van Internet-connectiviteit te voorzien.


Doelstelling:

Het doel van deze thesis is om met behulp van simulaties en/of een experimenteel testbed een netwerk protocol te ontwikkelen die Internet-connectiviteit biedt aan meerdere mobiele gebruikers op de trein op basis van de IEEE 802.11 Wireless LAN toegangstechnologie. Hierbij moet o.a. worden onderzocht in welke mate de snelheid van de trein invloed heeft op de kwaliteit van de verbinding (pakket verlies en vertaging tijdens handover), wat de capaciteit is van het Wireless LAN toegangsnetwerk (m.a.w. hoeveel treinreizigers kunnen tegelijkertijd een Internet-connectie opzetten en dit in het geval van één enkele trein en in het geval van meerdere kruisende treinen)
De krijtlijnen voor de verder uitwerking van de thesis zullen bepaald worden tijdens een Stage bij Siemens.

Figuur http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/IM15_fig.jpg

Locatie:

Thesis: Zuiderpoort, thuis (met breedbandaansluiting), Stage bij Siemens

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1533: Een optische waterstofgas sensor

Promotor 1:Roel Baets
Promotor 2:Dries Van Thourhout
Begeleider 1:Dirk Taillaert
Begeleider 2:Joris Roels
Contactpersoon:Dirk Taillaert
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Waterstofgas kan in de toekomst een belangrijke rol spelen in de energie en transportsector. Het opslaan van grote hoeveelheden H2 gas stelt echter een belangrijk veiligheidprobleem omwille van het explosiegevaar bij lekken. Om H2 gas onder hoge druk op een veilige manier op te slaan zijn sensoren vereist die vroegtijdig een lek kunnen detecteren.
Optische sensoren bieden hier enkele voordelen t.o.v. elektronische sensoren : ze zijn intrinsiek brand- en explosieveilig en zijn bovendien ongevoelig voor elektromagnetische interferentie. De bestaande optische H2 sensoren hebben echter enkele nadelen zoals hoge kostprijs en de trage responstijd.

Binnen de onderzoeksgroep fotonica bestaat reeds jarenlange expertise met optische geintegreerde circuits en componenten. Sommige van deze componenten zijn ook geschikt voor sensortoepassingen. De bedoeling is om deze bestaande componenten te combineren met Palladium (sensing element voor H2-gas) om zo een nieuwe optische H2 sensor te realiseren.

Doelstelling:

Het is de bedoeling een optische H2 sensor te realiseren, het werk bestaat uit ontwerp van de structuren, opvolgen van de fabricage, bouwen van een meetopstelling en karakterisatie van de gemaakte structuren.

Ontwerp : Het werkingsprincipe van de sensor kan steunen op de brekingsindexverandering en/of mechanische uitzetting van Palladium bij aanwezigheid van waterstof. Bij het ontwerp van de sensor komen o.a.  gevoeligheid, responstijd, optische verliezen, temperatuurcompensatie, fabricagemogelijkheden en beperkingen aan bod. Voor het ontwerp kan gebruikt gemaakt worden van bestaande know-how en software binnen de onderzoeksgroep fotonica en van de beschikbare literatuur omtrent optische sensoren.

Fabricage : De fabricage van de structuren op silicium wafers gebeurt gedeeltelijk extern, maar een aantal processtappen kunnen door de student zelf uitgevoerd worden in de clean-rooms te Zwijnaarde.

Karakterisatie : Een bestaande meetopstelling zal moeten aangepast en uitgebreid worden om de sensoren te karakteriseren in de aanwezigheid van waterstofgas. De karakterisatie van de sensoren omvat o.a. het opmeten van  gevoeligheid, responstijd, hersteltijd, eventuele hysteresis effecten, temperatuurbereik.

Locatie:

Technicum + Ardoyen

Website:

Meer informatie op: meer info over de onderzoeksgroep fotonica is te vinden op http://photonics.intec.ugent.be

1534: Ontwikkelen van een framework voor het automatiseren van metingen

Promotor 1:Piet Demeester
Promotor 2:Brecht Vermeulen
Begeleider 1:Jeroen Van Aken
Begeleider 2:Brecht Vermeulen
Contactpersoon:Brecht Vermeulen
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Binnen het breedband testlabo worden er veel metingen gedaan rond netwerk en server performantie en kwaliteit. Voor deze metingen wordt er gebruik gemaakt van diverse meettoestellen (voor meten van pakketverlies, netwerkvertraging, voice over IP kwaliteit, ...). Het grootste deel van deze metingen wordt momenteel manueel uitgevoerd, d.w.z. dat een operator de metingen moet configureren, starten en stoppen. Daar bijna alle meettoestellen kunnen aangestuurd worden door scripttalen (vooral TCL/TK) of APIs (C/C++) of via command line commando’s, is het perfrect mogelijk om deze metingen automatisch te laten uitvoeren. Daardoor zouden complexe testplannen volledig automatisch kunnen uitgevoerd worden.

Doelstelling:

Om het automatiseren van deze metingen mogelijk te maken, zou het ideaal zijn als er een generisch framework kan ontworpen en ontwikkeld worden dat voorziet in een universele manier van schedulen van metingen. Generisch wil zeggen dat algemene taken zoals het starten en stoppen van metingen, opslaan van meet output, ... in het framework zitten. De specifieke interfaces en configuraties voor de verschillende meettoestellen kunnen dan in plug-ins geplaatst worden die in het framework kunnen ingepast worden. Op deze manier kunnen plugins gemakkelijk door derden ontwikkeld worden.

Heel specifiek werd er dit jaar al een thesis gedaan rond de functionaliteit om een netwerktopologie te scannen en configureren en is er voor volgend jaar ook een thesis uitgeschreven rond het automatiseren van wireless lan metingen. Dit zouden twee mogelijke plugins kunnen zijn.

Bedoeling van deze thesis is dus het ontwerp en ontwikkelen van een globaal raamwerk met de mogelijkheid voor plugins. Bovendien lijkt het zeer logisch om dit als client-server platform uit te voeren, waarbij er een server ergens in het netwerk staat die zorgt voor het tijdig opstarten en stoppen van alle taken. Een van de mogellijkheden is dan om via een web-browser de nodige taken te kunnen plannen en bekijken op die server. De keuze van de communicatie technologie tussen clients en server en tussen framework en plugins  moet ook binnnen de thesis geevalueerd en gekozen worden.

Naast het globale framework is het uiteraard ook de bedoeling van een aantal plugins voor bestaande meettoestellen te ontwikkelen en te testen met onze meettoestellen.

Locatie:

Zuiderpoort, thuis (met breedbandaansluiting)

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1535: Ontwerp en ontwikkeling van een transparante DSL bonding proxy

Promotor 1:Piet Demeester
Promotor 2:Brecht Vermeulen
Begeleider 1:Johannes Deleu
Begeleider 2:Brecht Vermeulen
Contactpersoon:Brecht Vermeulen
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Breedband internet toegang kent steeds meer verspreiding en de aangeboden bandbreedte wordt hoger en hoger, zeker met nieuwe vormen van xDSL (digital subscriber line) zoals VDSL, ADSL2 en ADSL2+.

Vandaar rijst eigenlijk spontaan de vraag of het mogelijk is om meerdere DSL lijnen te “bundelen” om zo een nog hogere snelheid te verkrijgen, bv zodat het voor (middelgrote) bedrijven interessant wordt om voor zo’n oplossing te kiezen (in plaats van bv. een extra glasvezel te moeten laten aanleggen). Bovendien kunnen meerdere lijnen dan bij verschillende providers gekozen worden, zodat er een betere bescherming (failover) is tegen het downgaan van een provider netwerk (niet noodzakelijk tegen kabelbreuk omdat de twisted pairs wellicht in 1 bundel zitten). Een ander aspect is dat ieder huis meestal ook via 2 twisted pairs aangesloten is zodat iedere consument eigenlijk al een “bundeling” van 2 lijnen zou kunnen gebruiken, misschien samen met nog één of meer kabel aansluitingen.

Dit bundelen van DSL lijnen is ook gekend als “DSL bonding".

Doelstelling:

DSL bonding wordt hier en daar al (bv in ADSL modems van bepaalde vendors) gebruikt om bv 2 of 3 lijnen te bundelen, zonder dat er eigenlijk echt cijfers bekend zijn van de exacte performantie hiervan en de impact op applicaties. De bedoeling van deze thesis is om DSL bonding te bestuderen voor een groter aantal lijnen, bv 10 of 20 in parallel (bv 25Mb/s downstream per lijn, wordt dan 250-500 Mb/s). Het breedband testlab beschikt hiervoor over eigen DSL apparatuur, zodat alle parameters kunnen gecontroleerd worden en bovendien is er ook testapparatuur aanwezig die veel gebruikers kan emuleren (bv voor webtrafiek) en apparatuur die een netwerk kan monitoren tot 1 Gb/s aan wirerate.

Het is dan ook de bedoeling om de mogelijke scenario’s en setups uit te denken en er daarvan een aantal te configureren in het lab en in detail te evalueren en karakteriseren. Heel specifiek zou er moeten gekeken worden naar een transparante oplossing die het mogelijk maakt om alle gebundelde bandbreedte in 1 TCP connectie of UDP sessie te gebruiken, waarbij er dus pakketten langs parallelle wegen moeten gestuurd worden. Dit kan bv ook zijn toepassing hebben in peer-to-peer netwerken die verschillende paden doorheen het internet kunnen aanbieden.

Een typische gebruiker zou een KMO zijn die ’s nachts zijn data wil backuppen naar een datacenter en hiervoor een aantal DSL lijnen wil bundelen tot 1 grotere pijp.

Prototyping van de transparante bonding proxy zal gebeuren met Click (www.pdos.lcs.mit.edu/click) en/of linux.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BV02_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort, thuis (met breedbandaansluiting)

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1536: Automatiseren van wireless LAN metingen

Promotor 1:Ingrid Moerman
Promotor 2:Brecht Vermeulen
Begeleider 1:Bart Jooris
Begeleider 2:Tom Van Leeuwen
Contactpersoon:Brecht Vermeulen
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Binnen het breedband testlabo is er hardware beschikbaar die het mogelijk maakt om draadloze toestellen in afgeschermde kasten onder te brengen en via afgeschermde coax bekabeling met elkaar te verbinden. Op deze manier is het mogelijk om herhaalbare metingen te doen met draadloze apparaten, zonder invloed van buitenaf.

Bovendien is er een schakelbox met regelbare attenuators beschikbaar die tussen de afgeschermde kasten kan geplaatst worden om zo real-life situaties na te bootsen qua beweging en onderlinge afstanden. Op die manier kan men bv uittesten hoever een client van een access point kan verwijderd worden en hoe de bandbreedte daalt in functie van de afstand.

Die regelbare attenuators kunnen aangestuurd worden via een API, zodat men eigenlijk alle bewegingsmodes kan emuleren.

Doelstelling:

De hoofdbedoeling van deze thesis is om een aantal tools te implementeren die gebruik maken van de API om de attenuators aan te sturen volgens patronen die binnen de IBCN onderzoeksgroep nuttig zijn voor het onderzoek. Naargelang de interesse van de student kan dit meer in de richting van een grafische user interface gaan (om bv de beweging van een trein waarop een wireless client zit tov de vaste access points langs de sporen te emuleren), of meer in de richting van het onderzoek van algoritmes om bepaalde bewegingen in functie van attenuatie uit te drukken (bv beweging van een mobiele user binnen een ad-hoc netwerk).

De ontwikkelde tools zouden passen binnen een groter framework van “automatisering van netwerkmetingen”, waarbij ook toestellen zoals een Smartbits (voor het meten van netwerk throughput en latency), een VoIP kwaliteits analyse toestel kunnen aangestuurd worden. Op die manier is het mogelijk om bv een continue VoIP meting uit te voeren op een wireless LAN opstelling waarbij de gebruiker rondbeweegt. Binnen de thesis zullen uiteraard ook een aantal metingen uitgevoerd kunnen worden om te zien of de attenuatie inderdaad het gewenste effect heeft. De simpelste meting is bv 1 access point met 1 client waarbij de attenuatie telkens vergroot wordt en er telkens een throughput meting gedaan wordt. Naargelang de interesse van de student kan dit meetgedeelte meer of minder uitgebreid worden.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BV03_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis (met breedbandaansluiting)

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1537: Optimaliseren van gedistribueerde goedkope storagesystemen

Promotor 1:Piet Demeester
Promotor 2:Brecht Vermeulen
Begeleider 1:Stijn De Smet
Begeleider 2:Stijn Eeckhaut
Contactpersoon:Brecht Vermeulen
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Google is het bekendste voorbeeld van een bedrijf/oplossing die gebruik maakt van gedistribueerde opslag op goedkope storagesystemen (met name gewone PC hardware). Op die manier is de prijs lager, en de redundantie groter, dan met een dure SAN oplossing. Google heeft hiervoor zelf het Google File System ontworpen.

Er zijn echter nog andere filesystemen die min of meer dezelfde functionaliteit bieden, zoals GFS, GPFS (IBM), Lustre, DFS (Microsoft). Het is echter moeilijk om de verschillen/voordelen/nadelen/performantie/redundantie in te schatten op papier.

Gemeenschappelijk kenmerk is dat men de opslagcapaciteit van verschillende PCs/servers als een gemeenschappelijk filesysteem ziet en het dus transparant wordt waar welke data staat. Redundantie is ook zeer belangrijk zodat nodes mogen uitvallen zonder dat er dataverlies is.

Doelstelling:

Het doel van de thesis is om, op experimentele wijze, de verschillende gedistribueerde storage systemen uit te testen, optimaliseren en te classeren volgens performantie, redundantie, prijs. Uiteraard is het zo dat dit zal verschillen naargelang de applicatie.  Een database server heeft een andere manier van benaderen van storage dan verschillende clients die bestanden downloaden van een fileserver.

Bedoeling is ook om te kijken naar een relatief nieuwe standaard ivm netwerktransport naar storage systemen: iSCSI. Zowel het inpassen van iSCSI bij het toepassen van bovenstaande gedistribueerde storage systemen, als het ontsluiten van die storage via iSCSI, kunnen onderzocht en geoptimaliseerd worden. Onderzoek naar de maturiteit van de iSCSI implementatie in de linux kernel kan hier zeker deel van uitmaken.

Hierbij kan er gesteund worden op een thesis uit het huidige academiejaar die de meest performante storage binnen 1 node onderzocht heeft.

Locatie:

Zuiderpoort, thuis (met breedbandaansluiting)

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1538: Optimaliseren van een webserver met backend (wikifonia site)

Promotor 1:Piet Demeester
Promotor 2:Brecht Vermeulen
Begeleider 1:Jeroen Van Aken
Begeleider 2:Brecht Vermeulen
Contactpersoon:Brecht Vermeulen
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Voor wie WIKIPEDIA kent, is de gedachte rond WIKIFONIA voor de hand liggend.WIKIFONIA is een internetplatform voor online muziekcreatie en -verspreiding, onder de vorm van partituren. Gebruikers kunnen hun eigen muzikale creaties invoeren en zo open stellen aan de buitenwereld. In een verder stadium zal het ook mogelijk zijn om eigen muziekopnames toe te voegen op WIKIFONIA en te linken aan partituren. Op deze manier kan er een grote databank ontstaan van symbolische muziek en audio.

Ligt muziek je nauw aan het hart, surf dan eens naar http://www.wikifonia.org. Wikifonia heeft ook de eerste prijs bij de C2B award van de AUGent weggekaapt (http://www.techtransfer.ugent.be/C2B/).

Doelstelling:

Zoals te zien is op de bijhorende figuur, is de architectuur die achter de wikifonia site zit, behoorlijk complex. Er is zowel een front end gebaseerd op het Drupal Content Management Systeem die sterk steunt op een MySQL database, als een complexe back-end die een tekstuele beschrijving omzet in mooie partituren in PDF.

Bedoeling van deze thesis is om de performantie (aantal gelijktijdige gebruikers, bandbreedte) van de verschillende subonderdelen te meten en te optimaliseren zodat een eventuele piek in aantal gebruikers kan opgevangen worden.

Voor het meten van de performantie, is er een meettoestel beschikbaar (Spirent Avalanche) dat vele clients kan emuleren en zo een idee kan geven hoeveel clients tegelijk kunnen ondersteund worden. Voor het optimaliseren zijn er veel mogelijkheden: gaande van configuraties optimaliseren over goede hardware keuze tot aanpassen van de architectuur en software keuzes. Bovendien kan er gesteund worden op een aantal thesissen die in de voorbije jaren reeds generiek onderzoek naar webserver performantie, load balancing en storage snelheid verricht hebben.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BV05_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort, thuis (met breedbandaansluiting)

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1539: Ontwikkeling van een radiofrequente antenne voor multi-nucleaire magnetische resonantie (NMR) beeldvorming

Promotor 1:Yves De Deene
Contactpersoon:Yves De Deene
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Nucleaire magnetische resonantie (NMR) beeldvorming is een sterk-verbreide techniek die van doorslaggevend belang is bij de medische diagnostiek van zachte weefsels. Bij NMR beeldvorming wordt gebruik gemaakt van het magnetisch dipoolmoment van de atoomkernen. De kernspin-magnetische dipoolmomenten worden geëxciteerd door middel van een radiofrequente puls met een specifieke resonantiefrequentie. Vermits het menselijk organisme voor een groot percentage uit watermoleculen bestaat, zijn waterstofprotonen de uitverkoren nuclei voor de (endogene) beeldvorming van weefsel. Echter, in de aanloop van moleculaire beeldvorming door middel van NMR, bestaat er een toenemende interesse in de beeldvorming van andere nuclei (zoals Fluor-19, Koolstof-13, Helium-3 en Xenon-129) die onder de vorm van exogene contraststoffen kunnen worden toegediend. Deze “vreemde” atoomkernen bezitten een andere nucleair magnetische resonantiefrequentie.


Doelstelling:

Het doel van deze scriptie bestaat erin om een RF ontvangstspoel (antenne) te ontwikkelen om het NMR-signaal van Fluor-19 op te vangen dat opgewekt wordt in een 3T NMR scanner (resonantiefrekwentie: 115,9 MHz). Speciale vereisten bij een dergelijke NMR spoel zijn een goede signaal-ruisverhouding (SNR) en een goede ruimtelijke homogeniteit. Met behulp van numerieke methoden (bvb. Matcoil) zal de spoel geconcipieerd en geoptimaliseerd worden. De spoel zal op de scanner aangebracht worden volgens een procedure beschreven door de scanner-fabrikant. De finale spatiale homogeniteit zal experimenteel opgemeten worden met behulp van een standaard NMR beeldvormings-sequentie. Naarmate de vorderingstaat van het onderzoek dit toelaat zal tevens onderzocht worden in welke mate een zend-en ontvangstspoel kan bekomen worden met een tweevoudig ontkoppelde resonantiefrequentie.

 

Locatie:

Campus van het Universitair Ziekenhuis (MR-afdeling (-1K12)) en eventueel thuis (computersimulaties)

Website:

Meer informatie op: krtkg1.ugent.be/KrtkgHomepage/QM-NMR

Opmerkingen:

Wetenschappelijke literatuur: o.a. "Electromagnetic analysis and design in Magnetic Resonance Imaging", by Jianming Jin, CRC Press. (te bekomen bij de promotor)

1542: Dopplereffect van windmolens

Promotor 1:Daniël De Zutter
Begeleider 1:Daniël De Zutter
Contactpersoon:Daniël De Zutter
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een elektromagnetische golf die op een bewegend object reflecteert ondergaat een dopplerverschuiving in de frequentie. Hiervan wordt bij speedguns voor snelheidscontrole gebruik gemaakt. Deze dopplerverschuiving is eenvoudig te berekenen indien het object met constante snelheid beweegt. Indien het echter over een complexe situatie gaat, zoals de invloed van een windmolenpark op een signaal, dan ligt de bepaling van het dopplereffect veel minder voor de hand zowel vanuit puur theoretisch oogpunt als vanuit berekeningsstandpunt.

 


Doelstelling:

Het doel van de scriptie is

(a) onderzoek verrichten naar de theoretische grondslagen voor het bepalen van het dopplereffect van roterende objecten aan de hand van een grondige literatuurstudie;

(b) onderzoek verrichten naar wat er voor een aantal specifieke problemen, in het bijzonder voor windmolens, gepubliceerd is;

(c) nagaan of beschikbare software (CST Microwave Studio) in staat is een dergelijk probleem te modelleren;

(d) indien noodzakelijk, zelf software ontwikkelen (bv. in Matlab).

Locatie:

Technicum + thuis

1548: Ontwerp en realisatie van een planaire Ultra Wideband Antenne voor Wirless Body LANs

Promotor 1:Hendrik Rogier
Contactpersoon:Hendrik Rogier
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Planaire antennes zijn ideaal voor toepassing binnen commerciële draadloze toepassingen zoals in de WiFi, Bluetooth, IEEE 802.11 WLANs (wireless local area networks), WPANs (wireless personal area networks) en WBANs (wireless body area networks): ze zijn goedkoop gezien de mogelijkheid tot massaproductie, ze zijn licht en compact en hebben geen uitstekende delen. Wanneer een planaire antenne wordt gebruikt in de aanwezigheid van wenselijk lichaam, zoals in WBANs applicaties, laat de aanwezigheid van een grondvlak toe om de antennestraling weg van het lichaam te richten, zodat een minimale hoeveelheid uitgestraald antennevermogen in het lichaam wordt geabsorbeerd. De aanwezigheid van het grondvlak zorgt er echter wel voor dat planaire antennes typisch worden gekenmerkt door een klein bandbreedte, zodat speciale maatregelen moeten worden genomen om tot een breedbandige antenne te komen. Het doel van dit eindwerk is het ontwerp van een planaire antenne met voldoende bandbreedte om aan Ultra Wideband communicatie te doen.


Doelstelling:

Het ontwerp van een de planaire Ultra Wideband antenne verloopt volgens het klassieke stramien voor antenne-ontwerp, met uiteraard enkele specifieke uitdagingen: Via een literatuurstudie komt men tot een geschikte antenne-topologie. Hierbij wordt een eerste keuze gemaakt met betrekking tot het aantal antennelagen en de voedingsstructuur. Vervolgens wordt een eerste ontwerp van planaire antenne geoptimaliseerd via veldsimulaties. Bij het ontwerp van de voedingsantenne gaat de aandacht naar het realiseren van een voldoend grote bandbreedte communicatie via het Ultra Wideband protocol mogelijke te maken. Eens het ontwerp voldoet aan de specificaties wordt een prototype gebouwd. Daarna wordt de antenne doorgemeten. De directiviteit wordt gecontroleerd via metingen in de anechoïsche kamer. Gezien we de antenne wensen te plaatsen in de omgeving van het menselijk lichaam en gezien het grondvlak van de antenne eindige afmetingen heeft, zal tenslotte via simulaties en metingen in de anechoïsche kamer worden nagegaan hoeveel antennestraling er wordt geabsorbeerd door het menselijke lichaam. Op basis hiervan zal een gepaste keuze van de dimensies van het grondvlak worden voorgesteld.

Locatie:

Technicum

1550: Ontwerp en realisatie van een integreerbare Ultra Wideband antenne op een flexibel substraat

Promotor 1:Hendrik Rogier
Promotor 2:Jan Vanfleteren
Contactpersoon:Hendrik Rogier
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Op dit moment zijn talrijke draadloze toepassingen op de markt beschikbaar zoals WiFi, Bluetooth, HiperLAN en IEEE 802.11 WLANs (wireless local area networks), WPANs (wireless personal area networks) en WBANs (wireless body area networks). Elk van deze protocols maakt gebruikt gebruik van specifieke niet-gelicentieerde frequentiebanden (bvb. de 2.45GHz ISM band en de 5 GHz band) waarin mobiele terminals met een gecontroleerd zendvermogen kunnen uitstralen. Gelet op het beperkte zendvermogen is een optimaal ontworpen antenne onontbeerlijk voor datatransmissie van voldoend hoge kwaliteit. Een veelbelovende nieuwe technologie die toelaat lichte, compacte en goedkope antennes te ontwikkelen maakt gebruik van een planaire antennetopologie geplaatst op flexibele polyimide en LCP polymeersubstraten. Binnen de TFCG Microsystems groep van de Vakgroep ELIS beschikt men over de know-how om elektronische schakelingen in deze technologie te bouwen, terwijl binnen de Elektromagnetisme groep van de Vakgroep INTEC een grote ervaring aanwezig is voor het ontwerp van planaire antennes. Doordat dergelijke flexibele antennes ontworpen worden zonder grondvlak, is het eenvoudiger om een voldoend grote bandbreedte te realiseren. De afwezigheid van het grondvlak maakt de antenne wel veel gevoeliger aan allerlei voorwerpen die zich in haar nabije veld bevinden. Het antenne-ontwerp dient hiermee rekening te houden. Enerzijds moeten op de antennes spacers worden voorzien om de antenne voldoende ver van storende objecten te houden. Anderzijds dient de aanwezigheid van het menselijk lichaam mee in de simulatie te worden opgenomen.


Doelstelling:

Het doel van dit eindwerk is het ontwerp van een Ultra Wideband antenne op een flexibel substraat. We starten met een korte literatuurstudie om de antennetopologie vast te leggen en een goed model voor het menselijk lichaam te vinden bij de werkingsfrequentie van de antenne. In een eerste ontwerp wordt de antenne samen met de coplanaire voedingsstructuur gedefinieerd. Vervolgens wordt het ontwerp geoptimaliseerd via veldsimulaties om een voldoend grote bandbreedte te realiseren. Hierbij wordt de aanwezigheid van de spacers en van het menselijk lichaam mee in rekening gebracht. Na deze tweede optimalisatielus worden dan een aantal prototypes gebouwd. De realisatie van deze prototypes gebeurt in de ELINTEC clean rooms. Als substraat wordt een mechanisch flexibel materiaal gebruikt (polyimide (PI) of Liquid Crystal Polymer (LCP)), waarop zich een uniforme koperlaag bevindt. In het koper wordt het gewenste patroon geëtst met gebruik van fotolithografische technieken. Het koper wordt afgewerkt met een NiAu laagje, dat oxidatie van het Cu tegengaat. Om biocompatibiliteit te waarborgen en de gewenste spacing te bekomen, wordt de flex bedekt met b.v. silicone.

Daarna worden de gerealiseerde antennes doorgemeten. De directiviteit en het effect van het menselijk lichaam op de antennestraling wordt gecontroleerd via metingen in de anechoïsche kamer. Gezien we te maken hebben met antennes op een flexibel substraat, wordt via metingen in de anechoïsche kamer ook het effect van buiging op de antennekarakteristieken nagegaan.

Locatie:

Technicum

1559: Geluid classificerende mieren

Promotor 1:Dick Botteldooren
Begeleider 1:Bert De Coensel
Contactpersoon:Bert De Coensel
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In het domein van de “computer assisted intelligence” bestaat een onderzoekstak die zich door biologische systemen laat inspireren. Technieken zoals neurale netwerken en genetische algoritmes zijn ondertussen algemeen in gebruik geraakt. Recenter heeft men ook het gedrag van groepen dieren als inspiratiebron ontdekt. Mierenkolonies zijn hiervan een voorbeeld. Het clustering algorithme dat gebaseerd is op het gedrag van deze diertjes in kolonie werkt in grote lijnen als volgt. Initieel zijn alle te klasseren objecten verdeeld over de ruimte. Een aantal mieren (“agents”) bewegen in deze ruimte en pikken er objecten op om ze vervolgens te deponeren op een plaats waar er zich reeds gelijkaardige objecten bevinden. Op zich zal dit reeds leiden tot een eerste sortering. Dit basisprinciepe is echter sub-optimaal zowel op het vlak van resultaat als op het vlak van verwerkingssnelheid. Sommigen voegen een systeem van sporen toe dat vergelijkbaar is met de manier waarop mieren een voedselbron terugvinden, andere breiden het mechanisme uit met “agents” die een volledige hoop van reeds verzamelde objecten kunnen verplaatsen. De beslissingen die door de “agents” genomen worden kunnen via vage if-then-regels en vage simulariteitsmaten gestuurd worden.

Doelstelling:

In dit afstudeerwerk zal een classificatiesysteem ontwikkeld en geimplementeerd worden, gebaseerd op het concept van “Ant Colony Optimization” (ACO), zoals beschreven in de probleemstelling, met als specifiek doel een bibliotheek van omgevingsgeluiden (15-minuten opnames) te classificeren. Dit afstudeerwerk kan steunen op vroegere ervaring binnen de onderzoeksgroep in het domein van de vaaglogica, de genetische algoritmes en de zwermdynamica. Dit afstudeerwerk richt zich vooral op het classificatie algoritme en minder op de signaalverwerking die nodig is om een aantal indicatoren uit de opnames af te leiden.

Locatie:

Technicum / thuis

Website:

Meer informatie op: acoustweb.intec.ugent.be

1560: Karakterisering van UWB-propagatie in een Wireless Body Area Network (WBAN)

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Laurens Roelens
Contactpersoon:Laurens Roelens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een Wireless Body Area Network (WBAN) bestaat uit sensoren geplaatst in de kledij, op het lichaam of onder de huid van een persoon. Deze sensoren kunnen via een draadloos netwerk met elkaar communiceren. Het draadloze karakter en de grote verscheidenheid in sensoren bieden uitzicht op een brede waaier van praktische, innovatieve toepassingen. Het meest voor de hand liggend zijn de medische toepassingen, waarbij bepaalde lichaamsfuncties (EKG, EEG, bloeddruk, temperatuur, ...) van een patiënt kunnen gemonitord worden terwijl de patiënt over volledige bewegingsvrijheid beschikt. Dit bevordert niet enkel de levenskwaliteit van de patiënt, maar kan ook een nauwkeuriger diagnose mogelijk maken. Daarnaast is ook de sportwereld geïnteresseerd om atleten zowel op technisch als op conditioneel vlak beter te kunnen opvolgen. Ook voor de wereld van multimedia heeft WBAN veel te bieden. Denken we maar aan draadloze MP3-spelers, camera’s, minibeeldschermen en bewegingssensoren voor een virtual reality omgeving. Dit alles maakt dat WBANs momenteel een ‘hot topic’ zijn in de wereld van de draadloze communicatie.

Omdat de sensormodules lange tijd autonoom moeten kunnen werken, is men genood-zaakt een laagvermogen (< 100 μW) radio te gebruiken. Een veelbelovende techniek is UWB (ultra-wideband). Hierbij wordt informatie doorgestuurd onder de vorm van heel korte pulsen (subnanoseconde) die een bandbreedte van meer dan 500 MHz bestrijken. Het onderzoek naar de propagatie van dergelijke signalen op en rond een menselijk lichaam staat echter nog in zijn kinderschoenen.


Doelstelling:

Deze thesis beoogt het karakteriseren van de propagatie van de pulsen langs het menselijk lichaam om zo tot een bruikbaar kanaalmodel te komen. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden van commerciële simulatietools, aangevuld met metingen op mensfantomen. De nadruk zal hierbij liggen op de kanaalverzwakking en de tijdsvertraging die de signalen oplopen. Aan de hand van de bekomen resultaten zal de bruikbaarheid van UWB voor Wireless Body Area Networks kunnen worden nagegaan.

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Opmerkingen:

Aard: 20 % theorie, 40 % simulaties, 40 % metingen

1562: Numerieke studie van materialen met negatieve brekingsindex

Promotor 1:Peter Bienstman
Begeleider 1:Philippe Tassin
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Materialen met negatieve brekingsindex hebben de laatste jaren sterk aan belang gewonnen, omdat ze een aantal zeer bijzondere eigenschappen vertonen: negatieve breking, de mogelijkheid om lenzen te maken die aan beeldvorming doen onder de diffractielimiet, compensatie van diffractieverliezen in een resonator, ...
In de natuur komen deze materialen met negatieve eps en negatieve mu niet voor, maar door metamaterialen te maken die (metallische) structuren bevatten die veel kleiner zijn dan de gebruikte golflengte, kan toch deze negatieve index gerealiseerd worden.
De laatste jaren is werk rond negatieve brekingsindex langzamerhand gaan evolueren van een wetenschappelijk curiosum naar experimentele realisatie, zij het dan in het microgolfgebied.

Doelstelling:

Er is nog bitter weinig theoretish onderzoek verricht rond het oplossen van de Maxwell vergelijkingen in aanwezigheid van materialen met negatieve index. Recent is echter aan de VUB in samenwerking met de fotonicagroep van UGent onderzoek gestart om onze eigenmode solver CAMFR uit te breiden naar materialen met negatieve brekingsindex. Het is de bedoeling dat de student deze nieuwe software mee helpt ontwikkelen en dan gebruikt om een aantal nieuwe fenomenen te onderzoeken die optreden in deze materialen.

Locatie:

VUB, Technicum, thuis

1563: Invloed van kromming op de golfpropagatie in een Wireless Body Area Network (WBAN)

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Laurens Roelens
Contactpersoon:Laurens Roelens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een Wireless Body Area Network (WBAN) bestaat uit sensoren geplaatst in de kledij, op het lichaam of onder de huid van een persoon. Deze sensoren kunnen via een draadloos netwerk met elkaar communiceren. Het draadloze karakter en de grote verscheidenheid in sensoren bieden uitzicht op een brede waaier van praktische, innovatieve toepassingen. Het meest voor de hand liggend zijn de medische toepassingen, waarbij bepaalde lichaamsfuncties (EKG, EEG, bloeddruk, temperatuur, ...) van een patiënt kunnen gemonitord worden terwijl de patiënt over volledige bewegingsvrijheid beschikt. Dit bevordert niet enkel de levenskwaliteit van de patiënt, maar kan ook een nauwkeuriger diagnose mogelijk maken. Daarnaast is ook de sportwereld geïnteresseerd om atleten zowel op technisch als op conditioneel vlak beter te kunnen opvolgen. Ook voor de wereld van multimedia heeft WBAN veel te bieden. Denken we maar aan draadloze MP3-spelers, camera’s, minibeeldschermen en bewegingssensoren voor een virtual reality omgeving. Dit alles maakt dat WBANs momenteel een ‘hot topic’ zijn in de wereld van de draadloze communicatie.

Om een lange autonomie van de sensormodules te verzekeren, is het noodzakelijk om een bruikbaar linkbudget op te stellen voor de propagatie tussen de verschillende knooppunten op het lichaam. Een model voor propagatie over vlakke media is reeds beschikbaar. Het menselijk lichaam is echter verre van vlak en de invloed van deze kromming is zeker niet verwaarloosbaar. Daarom is het belangrijk dit model uit te breiden tot gekromde homogene en gelaagde media.


Doelstelling:

Deze thesis beoogt het karakteriseren van de invloed van de kromming op het padverlies tussen de knooppunten. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden van commerciële simulatietools, eventueel aangevuld met metingen op een menselijk lichaam. Aan de hand hiervan zal een kanaalmodel worden opgesteld dat bruikbaar is voor toepassing in een WBAN.

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Opmerkingen:

Aard: 20 % theorie, 60 % simulaties, 20 % metingen

1565: Karakterisering van padverlies in een Wireless Body Area Network (WBAN)

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Laurens Roelens
Contactpersoon:Laurens Roelens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een Wireless Body Area Network (WBAN) bestaat uit sensoren geplaatst in de kledij, op het lichaam of onder de huid van een persoon. Deze sensoren kunnen via een draadloos netwerk met elkaar communiceren. Het draadloze karakter en de grote verscheidenheid in sensoren bieden uitzicht op een brede waaier van praktische, innovatieve toepassingen. Het meest voor de hand liggend zijn de medische toepassingen, waarbij bepaalde lichaamsfuncties (EKG, EEG, bloeddruk, temperatuur, ...) van een patiënt kunnen gemonitord worden terwijl de patiënt over volledige bewegingsvrijheid beschikt. Dit bevordert niet enkel de levenskwaliteit van de patiënt, maar kan ook een nauwkeuriger diagnose mogelijk maken. Daarnaast is ook de sportwereld geïnteresseerd om atleten zowel op technisch als op conditioneel vlak beter te kunnen opvolgen. Ook voor de wereld van multimedia heeft WBAN veel te bieden. Denken we maar aan draadloze MP3-spelers, camera’s, minibeeldschermen en bewegingssensoren voor een virtual reality omgeving. Dit alles maakt dat WBANs momenteel een ‘hot topic’ zijn in de wereld van de draadloze communicatie.

Om een lange autonomie van de sensormodules te verzekeren, is het noodzakelijk om een bruikbaar link budget op te stellen voor de propagatie tussen de verschillende knooppunten op het lichaam. Theoretische modellen die de invloed van gelaagde media en kromming karakteriseren zijn momenteel in volle ontwikkeling. Toch ontbreekt nog een grondige vergelijking van simulaties met theoretische modellen en metingen op een menselijk lichaam.


Doelstelling:

Het doel van deze thesis is een uitgebreide studie van metingen en simulaties van het padverlies tussen de knooppunten op een menselijk lichaam. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden van commerciële simulatietools waarin een volledig menselijk lichaam tot in de details kan gesimuleerd worden. De simulatieresultaten zullen dan vergeleken worden met metingen. In eerste instantie worden verschillende delen van het lichaam afzonderlijk bestudeerd om zo tot een kanaalmodel te komen voor verschillende delen van het menselijk lichaam. Met behulp van statistische methodes zullen de resultaten algemeen bruikbaar worden gemaakt.

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Opmerkingen:

Aard: 10 % theorie, 40 % simulaties, 50 % metingen

1566: Numerieke studie van een nanofotonische optische flip-flop

Promotor 1:Peter Bienstman
Begeleider 1:Peter Vandersteegen
Begeleider 2:Björn Maes
Contactpersoon:Peter Vandersteegen
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Huidige breedbandcommunicatie vereist optische netwerken voor data-transport. Verwerking van deze signalen, zoals schakelen en regeneratie gebeurt evenwel nog noodgedwongen in het elektrische domein. Hierbij dienen dus de optische signalen omgezet te worden naar elektrische signalen en vice versa. Om deze omzetting te vermijden is er nood aan technieken om licht te schakelen met licht. Alleen zo is het mogelijk een volledig optisch netwerk uit te bouwen. Een basiscomponent in een volledig optisch netwerk is een optische schakelaar, een flip-flop. Deze component moet toelaten licht te sturen met licht. Deze thesis behandelt de uitgebreide numerieke analyse van een dergelijke optische flip-flop, gebaseerd op een roosterkoppelaar ontwikkeld aan deze groep. Bij het ontwerpproces staan verschillende geavanceerde simulatiepakketten ter beschikking.


De flip-flop laat toe te schakelen tussen 2 stabiele toestanden. Dit houdt in dat er 2 stabiele uitgangssignalen zijn voor 1 ingangssignaal. Schakelen tussen deze 2 uitgangen gebeurt door het aanleggen van een externe korte puls. Dit niet-lineaire gedrag komt door het niet-lineaire Kerr effect. Dit effect wordt gemodelleerd door een intensiteitsafhankelijke brekingsindex. Dit effect is dus pas zichtbaar bij hogere vermogens.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is een gedetailleerde numerieke studie van een optische schakelaar. Deze optische schakelaar is gebaseerd op een roosterkoppelaar ontwikkeld aan deze groep. Deze roosterkoppelaar is ontwikkeld om een glasvezel te verbinden met een optische chip. In samenwerking met het departement "Optique et acoustique" (ULB) wordt nu evenwel onderzocht of deze structuur kan gebruikt worden als schakelaar. De invloed van de verschillende ontwerpsparameters zullen onderzocht via numerieke simulaties. Hiervoor heb je verschillende geavanceerde pakketten, o.a. complexe Jacobi iteratie, eigenmode-expansie, FDTD,.., tot je beschikking. Het uiteindelijke resultaat van deze thesis is een set geoptimaliseerde fabricageparameters voor de flip-flop.

Locatie:

Technicum, thuis

1568: Ontwikkeling van een radarbeeldvormingssysteem voor de detectie van wapeningsstaven in beton

Promotor 1:Ann Franchois
Begeleider 1:Peter Lewyllie
Begeleider 2:Jurgen De Zaeytijd
Contactpersoon:Ann Franchois
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In de bouwsector kijkt men met belangstelling uit naar nieuwe technieken om wapening in beton op een niet destructieve wijze te detecteren. Bij renovatiewerken zijn de oorspronkelijke wapeningsplannen vaak verloren gegaan en wil men de bestaande wapeningstoestand in kaart brengen; bij nieuwbouw wil men kunnen verifiëren of de voorgeschreven wapening op de voorziene plek zit. Het ziet ernaar uit dat een radarsysteem hiervoor een veelbelovende oplossing kan worden. Dergelijk systeem zendt microgolven in het beton, meet de resulterende reflecties van de wapening en verwerkt de bekomen meetdata tot bruikbare informatie. Er bestaan nu eenvoudige systemen die enkel een schatting geven van de positie van de staven. Met een gesofistikeerder systeem moet het mogelijk zijn om de wapeningstoestand nauwkeurig in beeld te brengen.

Doelstelling:

Een experimenteel bruikbaar radarsysteem ontwikkelen en dit finaal testen op een aantal gewapende betonblokken. Het streefdoel is om de posities en diameters van de staven alsook de dikte van de betondekking te bepalen tot op enkele mm nauwkeurigheid. Om dit te bereiken is het nodig om enerzijds voor de experimentele opstelling een goede zend- en ontvangstantenneconfiguratie te kiezen en anderzijds voor de dataverwerking – men spreekt ook van het invers probleem – een voldoende nauwkeurig elektromagnetisch model van de interactie tussen de golven en de betonstructuur op te stellen en numeriek te implementeren. De student/e krijgt voor de realisatie van dit systeem voldoende vrijheid en zal kunnen steunen op de interesse en de ruime know-how van de begeleiding in numeriek elektromagnetisme en microgolfmetingen.

Locatie:

Technicum

1570: Nabije-veld millimetergolfmicroscopie met subgolflengte resolutie

Promotor 1:Ann Franchois
Promotor 2:Johan Stiens
Begeleider 1:Sara Van den Bulcke
Contactpersoon:Ann Franchois
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Recente experimenten met millimetergolfmicroscopie (rond 300 GHz) suggereren een waaier aan mogelijke toepassingen, gaande van biomedische beeldvorming van het binnenste van een cel tot de inspectie van halfgeleidercomponenten. Superresoluties vele malen kleiner dan de golflengte werden gerapporteerd. Daartoe maakt men gebruik van nabije-veld technieken, aangezien die toelaten om de detailinformatie die vervat zit in de evanescente golven te extraheren. Men onderscheidt 2 methodes: (i) het object afscannen met een fijne bundel via een kleine apertuur en (ii) het nabije veld oppikken via verstrooiing aan een scherpe tip. Momenteel worden bij de eerste methode eenvoudige beeldvormingsalgoritmes toegepast en bij de tweede methode worden sterk vereenvoudigde modellen voor het veld aan de tip gehanteerd. Ruimte voor verbetering!


Doelstelling:

Bijdragen tot de realisatie van een performante experimentele millimetergolfmicroscoop met sub-golflengte resolutie.

De student/e zal in overleg met de begeleiding een keuze maken tussen de methodes met apertuur en tip. Hij/zij zal een nauwkeurig elektromagnetisch model opstellen en numeriek implementeren, waarmee het mogelijk is om het gedrag van de gekozen methode te bestuderen en te optimaliseren. Hij/zij zal een beeldvormingsalgoritme ontwikkelen en testen in een simulatiestudie. Voor de ontwikkeling van de experimentele opstelling zal de student samenwerken met een onderzoeksgroep aan de VUB, die over de nodige mm-golfapparatuur beschikt en gemotiveerd is om een dergelijke microscoop te bouwen.

Locatie:

Technicum

1572: Fotonische kristallen gemaakt met interferentie lithografie en focused ion beam.

Promotor 1:Dries Van Thourhout
Begeleider 1:Jonathan Schrauwen
Contactpersoon:Jonathan Schrauwen
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Fotonische kristallen zijn materialen die niet transparant zijn voor fotonen met welbepaalde golflengte. Als we echter een defect in een dergelijk kristal aanbrengen kan het licht hier opgesloten worden, en dat theoretisch op een verliesloze manier. Op die manier kunnen in theorie ideale componenten voor telecomdoeleinden gemaakt worden. Maar het schoentje wringt bij de fabricage. De huidige fabricagemethoden zijn uiterst traag en niet compatibel met massafabricage (elektronenbundellithografie), ofwel weinig flexibel en met lange ontwikkeltijd (Diep-UV lithografie). Daarom zijn we op zoek naar een methode die een korte cyclus heeft, om snel prototypes te kunnen maken, maar die toch compatibel is met massaproductie. Dit is in principe mogelijk door de combinatie van interferentie lithografie en gefocusseerde ionenbundels te gebruiken.


Doelstelling:

In dit werk willen we aan procesoptimalisatie doen. Ten eerste zal interferentie lithografie onder handen genomen worden. Dit proces stelt ons in staat een tweedimensionaal periodiek patroon te definieren in fotoresist. Vervolgens moet deze periodiciteit verbroken worden zodat het licht uiteindelijk gevangen wordt. Dit gebeurt door met een gefocusseerde ionenbundel lokaal het resistpatroon bij te werken. En vervolgens moet met klassieke plasma-etstechnieken het patroon in het onderliggende materiaal overgebracht worden. Ook dit proces zal geoptimaliseerd moeten worden. Uiteindelijk is het de bedoeling om de gefabriceerde componenten uit te meten in een optische opstelling. De thesis zal dus hoofdzakelijk bestaan uit praktisch werk. Twee rechtse handen zijn een troef!

Locatie:

Clean room Zwijnaarde

1574: Studie van magneto-optische materialen voor toepassing in een geïntegreerde optische isolator

Promotor 1:Dries Van Thourhout
Begeleider 1:Wouter Van Parys
Begeleider 2:Lagae (IMEC-Leuven)
Contactpersoon:Wouter Van Parys
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een optische isolator – een component die licht doorlaat in één richting en niet in de tegengestelde – is een belangrijke component in een traditioneel telecomnetwerk. Door optische terugkoppeling in de laserbron te blokkeren voorkomt een isolator één van de belangrijke oorzaken van ruis in het systeem. Om de huidige hybriede isolatoren te aligneren met laserdiodes zijn dure technieken nodig die de prijs van een verpakte laserdiode de hoogte injagen. Het realizeren van een geïntegreerd laser-isolator systeem is dan ook een van de hete topics binnen het onderzoeksgebied. Sinds enkele jaren bestuderen we een veelbelovend concept dat monolithische integratie – in de vorm van een chip – van laser en isolator in zich heeft. Het magnetizeren van een standaard optische versterker (SOA) met een ferromagnetische metaalcontact resulteert in optische isolatie. De oorzaak is de interactie van het licht met het aanwezige magneetveld, het domein van de magneto-optica. Succesvolle demonstratie van het principe heeft geleid tot publicaties op de belangrijkste conferenties binnen de fotonica.


Doelstelling:

De succesvolle werking van de optische isolator wordt bepaald door de keuze van het ferromagnetisch metaalcontact. Optimalizeren van deze keuze is verre van triviaal doordat de magneto-optische eigenschappen van metalen in het infrarood golflengtegebied nauwelijks gerapporteerd zijn. Jouw taak omvat een studie van deze klasse van materialen. Hiervoor zal je in eerste instantie een experimentele set-up ontwikkelen. Vervolgens zal je een aantal kandidaat-metalen identificeren waarvan je de optische en magneto-optische eigenschappen experimenteel zal bepalen. De gevonden materiaalparameters zal je dan gebruiken als input voor de simulatie van een optische isolator. Dit moet resulteren in aan aanzienlijke verbetering van deze component en het realizeren van een oude droom van de optische telecommunicatie een grote stap dichter brengen.

Locatie:

Deze scriptie zal in nauwe samenwerking met IMEC (Leuven) worden uitgevoerd. Voor je onderzoek zal je deeltijds in IMEC en deeltijds in het Technicum

1575: Plasmonen en het Kerr-effect

Promotor 1:Peter Bienstman
Begeleider 1:Björn Maes
Begeleider 2:Peter Debackere
Contactpersoon:Peter Bienstman
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Om compacte fotonische chips te maken, kijkt men meer en meer in de richting van metalen. Aan het oppervlak van metalen blijken namelijk heel sterk gelokaliseerde modes te bestaan, de zgn. plasmonen. Hierdoor kunnen functies uitgevoerd worden op een schaal die met gewone dielektrische media onmogelijk is. Verder vallen twee zaken op bij plasmonen: Ten eerste zijn hun eigenschappen sterk afhankelijk van de gebruikte materialen. Ten tweede is er een sterk veld aanwezig op het metaaloppervlak. Dit maakt de plasmonen interessant voor niet-lineaire toepassingen, waarbij grote (lokale) intensiteiten nodig zijn. Eén van de belangrijkste niet-lineaire effecten is het Kerr effect, waarbij de materiaaleigenschappen afhankelijk zijn van de intensiteit van het licht. Het is een actueel probleem om plasmon-structuren te ontwerpen die optimaal gevoelig zijn aan de sterkte van een lichtsignaal.

Doelstelling:

Deze scriptie zal opgebouwd zijn uit twee luiken: literatuurstudie en numeriek ontwerp. Ten eerste moet de student zich vertrouwd maken met begrippen uit plasmonics en niet-lineaire optica. Meer bepaald moet er inzicht bekomen worden in de aard van de plasmon-modes en de verschillende processen die zich aan een (metaal)oppervlak voordoen. Voorts zal een klemtoon gelegd worden op het Kerr effect en de structuren die men gebruikt om te schakelen met licht. Bij dit laatste denken we bv. aan het feit dat de eigenschappen (of dispersiekromme) van een mode in een golfgeleider afhankelijk zijn van de veldsterkte. In het tweede luik zal de student gebruik maken van een beschikbaar computerprogramma (CAMFR) om een golfgeleiderstructuur te ontwerpen die kan schakelen op basis van voorgaand principe. De bedoeling is hier een doordachte keuze te maken uit de vele beschikbare geometrieën.

Locatie:

thuis, Technicum

1577: Spikedetectie in EEG-signalen met Reservoir Computing

Promotor 1:Dirk Stroobandt
Promotor 2:Yves D'Asseler
Begeleider 1:David Verstraeten
Begeleider 2:Peter Van Hese
Contactpersoon:David Verstraeten
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

EEG spikes Epilepsie is een hersenaandoening waarbij af en toe een overmatige synchrone elektrische hersenactiviteit optreedt. Een belangrijk hulpmiddel bij de studie en diagnose van epilepsie is het elektro-encefalogram (EEG). Het EEG van een epilepsiepatiënt vertoont in vele gevallen duidelijke epileptische kenmerken (b.v. de zgn. 'spikes'). Het terugvinden van deze spikes in EEG-opnamen is belangrijk voor (i) de diagnose van epilepsie en het onderscheiden van verschillende types epilepsie en (ii) de identificatie van de epileptische focus (welke zone in de hersenen betrokken is bij de epilepsie). Het visueel opsporen van deze epileptische fenomenen in een langdurig EEG (meerdere uren, mogelijks dagen) is een zeer arbeids- en tijdsintensief proces. Daarom is er interesse naar technieken die deze detectie kunnen automatiseren.
Reservoir Computing (RC)
is een nagelnieuwe en veelbelovende techniek binnen het domein van machine learning, die kan gebruikt worden voor het oplossen van "lastige" tijdsafhankelijke problemen, zoals de voorspelling van chaotische tijdsreeksen en het modelleren van dynamische processen. Een netwerk van eenvoudige rekenknopen (in dit geval neuronen), wordt beschouwd als een reservoir waaraan de invoer gekoppeld wordt. Het reservoir reageert op de invoer, en wordt intussen "bekeken" door een patroonherkenningsalgoritme dat de uitvoer van het RC-systeem berekent. Het reservoir berekent in feite informatie uit de invoer op het huidige tijdstip en uit het verleden, waardoor we een zeer eenvoudig leeralgoritme kunnen gebruiken om complexe tijdsafhankelijke problemen op te lossen.
Deze scriptie kadert binnen een onderzoeksproject van o.m. Paris en Medisip rond het gebruik van innovatieve technieken voor de detectie van epileptische aanvallen.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is om te onderzoeken of reservoir computing kan gebruikt worden als hulpmiddel voor de neuroloog bij het opsporen van spikes in een EEG. Hiervoor zal eerst een experimenteeromgeving moeten opgezet worden. Vervolgens moet onderzocht worden of het nuttig is om de EEG-signalen voor te verwerken om de relevante informatie duidelijker naar voor te brengen - hiervoor kan gesteund worden op onderzoek dat bij Medisip is gebeurd. Tot slot zal de invloed van bepaalde reservoirparameters op de prestaties van het systeem bekeken worden en zullen deze resultaten vergeleken worden met klassieke technieken voor spikedetectie.

Referenties:
Wilson, S. & Emerson, R. Spike detection: a review and comparison of algorithms. Electroencephalography and Clinical Neurophysiology, 2002 , 113 , 1873-1881 (enkel binnen UGentNet ).
Verstraeten, D.; Schrauwen, B.; Stroobandt, D. Isolated word recognition using a Liquid State Machine. Proceedings of the 13th European Symposium on Artificial Neural Networks (ESANN).

Locatie:

Technicum, UZ, thuis

1579: Ontwerp van een optische modulator met behulp van een dynamisch diffractierooster

Promotor 1:Dries Van Thourhout
Begeleider 1:Joris Roels
Begeleider 2:Dirk Taillaert
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Om licht te gebruiken als drager van informatie (bv. beeldscherm) is er behoefte aan optische modulatoren die de eigenschappen van een lichtbundel kunnen wijzigen. Een veelbelovende route voor optische modulatoren combineert beweegbare microstructuren (MEMS = MicroElectro Mechanical Systems) met diffractie aan een periodiek rooster. Het is immers mogelijk om door het aanleggen van spanning tussen het rooster en het substraat de hoogte van het rooster actief te controleren en aldus de diffractie te beïnvloeden (zie figuur) Dit principe werd reeds met succes toegepast en gecommercialiseerd door de firma Silicon Light Machines in de vorm van een GLV (Grating Light Valve). In deze thesis is het de bedoeling om dit basisprincipe op een alternatieve manier toe te passen en te komen tot een nieuw type geavanceerde modulatoren.


Doelstelling:

Doel van deze scriptie is de studie van dynamische diffractieroosters, gefabriceerd in Silicium-op-Isolator (SOI). We verwachten immers dat het gebruik van dit materiaalsysteem extra voordelen zal introduceren (kostprijs, betrouwbaar, CMOS-compatibel). Deze scriptie omvat een simulatiegedeelte met de gespecialiseerde software van de onderzoeksgroep. De student zal bepaalde fabricagestappen zelf kunnen uitvoeren in onze cleanroom. Aan de hand van een zelfgebouwde meetopstelling zullen de bekomen roosters gekarakteriseerd worden en kunnen de simulatieresultaten getoetst worden aan de bekomen meetresultaten

Locatie:

Technicum + Ardoyen

Website:

Meer informatie op: meer info over de onderzoeksgroep fotonica is te vinden op http://photonics.intec.ugent.be

1580: Simulatie van het belichtingssysteem van een vloeibaar kristal beeldscherm voor medische beeldweergave.

Promotor 1:Patrick De Visschere
Begeleider 1:Eefje Vandamme (Barco)
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Voor het weergeven van medische beelden worden zeer hoge eisen gesteld aan een beeldscherm, o.a. hoge resolutie en hoge helderheid. Na de katodestraalbuis (CRT) worden hiervoor nu vloeibare kristalbeeldschermen (LCD) gebruikt, met name monochrome LCD's om de vereiste helderheid te bekomen. Nu is er een tendens om naar kleurenbeeldschermen te evolueren waarvoor een belichtingssysteem vereist is dat aanzienlijk helderder is dan voor de monochrome schermen.
Het belichtingssysteem bestaat uit een aantal CCFL (cold cathode fluorescent lamp) buizen en een aantal optische folies en verstrooiers die onmiddellijk achter het LCD-scherm geplaatst zijn.

Figuur: layout van het belichtingssysteem (kleuren zijn fictief)

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is om met Zemax (een ray-tracing programma) een simulatie model te ontwikkelen voor een dergelijk belichtingssysteem. Dit omvat de simulatie van de individuele componenten (lampen en diverse folies) en vervolgens het gehele systeem. De resultaten zullen getoetst worden aan de hand van metingen, waarvoor EZ-Contrast en µ-Vision ter beschikking staan, waarmee de plaats- en hoekafhankelijkheid van de luminantie kunnen bepaald worden.
Met het model kunnen vervolgens suggesties onderzocht worden om de eigenschappen te verbeteren.

Locatie:

Barco, Kuurne en Technicum; (nog af te spreken)

1581: Ontwikkeling van en onderzoek naar performantie van een software demodulator voor Euro-DOCSIS signalen

Promotor 1:Luc Martens
Begeleider 1:Jeffrey De Bruyne
Contactpersoon:Jeffrey De Bruyne
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Euro-DOCSIS is de standaard voor internetcommunicatie op het kabel-TV netwerk. De kabelmodems die Telenet momenteel installeert bij hun internetklanten implementeren deze standaard.


Doelstelling:

De bedoeling van dit thesisonderwerp is te onderzoeken wat de kritische factoren zijn en welke algoritmes er best gebruikt worden om in software, op een krachtige personal computer, demodulatie uit te voeren van Euro-DOCSIS signalen in de upstream (van klant naar operator). Deze hebben een bandbreedte van 200 kHz tot 6,4 MHz, waarbij de draagfrequenties die gebruikt kunnen worden tussen 5 en 65 MHz liggen.

Er zijn dus twee aspecten aan dit onderwerp: in eerste instantie zal er moeten worden beslist wat de vereisten zijn van de hardware nodig om deze signalen te kunnen digitaliseren, het is niet de bedoeling deze zelf te bouwen maar een gemotiveerde keuze te maken uit bouwstenen op de markt (mixers, A/D kaarten).  De tweede fase bestaat er dan in om te onderzoeken op welke manier de data die via de A/D-kaart naar de computer wordt gebracht zo efficiënt mogelijk kan worden gedemoduleerd.  Er kan hier zeker ook worden onderzocht op welke manier de verwerking op een multiple-core computersysteem efficiënt kan worden uitgevoerd.  Tijdens de demodulatie moet er rekening worden gehouden met de gebruikte fout-correctie, preambles,...

Het ultieme doel is het halen van een systeem dat de data zo snel kan demoduleren dat een permanente “streaming” demodulatie mogelijk is, zodat dit systeem als “protocol analyser” kan worden gebruikt in de upstream voor het Euro-DOCSIS systeem.

Uiteindelijk zijn er dus twee belangrijke aspecten:

Locatie:

Zuiderpoort

1582: Optische nano-biosensoren voor biochemische interacties

Promotor 1:Peter Bienstman
Promotor 2:Etienne Schacht
Begeleider 1:Stijn Scheerlinck
Begeleider 2:Irene Bartolozzi
Contactpersoon:Stijn Scheerlinck
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Detectie van biomoleculen en hun onderlinge interactie zijn van groot belang voor biochemie en biomedische toepassingen. Biologische macromoleculen zoals proteinen en nucleinezuren (zoals DNA) zijn zo klein dat onderlinge biochemische interacties zeer moeilijk te bestuderen zijn. Surface plasmon resonantie is een bijzonder gevoelige techniek en is het principe achter de meest gevoelige commerciele biosensor machines. Deze machines zijn echter duur, zeer volumineus en erg tijdrovend in gebruik. Daarom is er nood aan alternatieven. In deze thesis maken we gebruik van surface plasmon resonantie in metalen nanodeeltjes, die van dezelfde orde van grootte zijn als macromoleculen en dus zeer geschikt voor dit doel. Deze thesis kadert in een interdisciplinair onderzoeksproject dat vorig jaar is opgestart en waarin onze fotonica-groep ondermeer samenwerkt met het VIB (Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie) en de Polymer Research Group van de Ugent.


Doelstelling:

Doel van de scriptie is een nano-biosensor te fabriceren en uitvoerig te testen. Tijdens een inloopperiode, waarin de studenten vertrouwd worden met de fabricage en de behandeling van nanodeeltjes, wordt een reeds bestaande opstelling omgebouwd tot een geintegreerde sensoropstelling. In de eerste fase wordt een sensor-prototype getest op nauwkeurigheid door de opgemeten spectra te toetsen aan simulaties of theorie. In de tweede fase wordt de gevoeligheid voor biochemische interacties van de sensor onderzocht. Daartoe wordt een standaard systeem van antigen-antibody interactie opgemeten en vergeleken met de resultaten van de commerciele surface plasmon resonantie sensor. Tenslotte wordt de sensor ingezet in het onderzoek naar geschikte functionalisatiemechanismen om ongewenste (aspecifieke) bindingen tijdens biochemische interacties tegen te gaan.

Locatie:

Technicum, Ardoyen, De Sterre, thuis.

1583: Karakteriseren van de vorm van de drukgolf via Wavelets en/of Principal Component analyse

Promotor 1:Patrick Segers
Promotor 2:Yves D'Asseler
Begeleider 1:Sebastian Vermeersch
Begeleider 2:Peter Van Hese
Contactpersoon:Patrick Segers
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De waarde van de maximale en minimale bloeddruk (bvb. 120/80 mmHg) gemeten op de bovenarm zijn uitermate belangrijk voor de inschatting van het risico op hart- en vaatziekten. De laatste 10 jaar is het echter duidelijk geworden dat niet enkel deze maximale en minimale waarde van belang zijn, maar ook de vorm van de drukgolf, zoals deze bvb. kan worden gemeten ter hoogte van de pols-, hals- of liesslagader. Tot op heden tracht men de golfvorm te karakteriseren op basis van bepaalde referentiepunten, waaruit golfvorm-indices worden afgeleid.

Doelstelling:

Doelstelling van dit werk is om te exploreren of de vorm van de drukgolf niet beter kan worden gekarakteriseerd met behulp van wavelet of principal component theorie. Hiertoe staat de ‘Asklepios’ databank te beschikking, die drukgolven gemeten ter hoogte van de bovenarm, pols, lies en halsslagader bevat van een 2500-tal vrijwilligers tussen 35 en 55 uit de omgeving van Erpe-Mere. Relaties met gekende risicofactoren, leeftijd- en geslachtafhankelijkheid, etc… zullen worden geëxploreerd.

Locatie:

Technicum, Thuis

Website:

Meer informatie op: navier.ugent.be/public/biomed/

1584: Plasmon geleiding in nanofotonische metaalstructuren

Promotor 1:Roel Baets
Begeleider 1:Stijn Scheerlinck
Begeleider 2:Peter Debackere
Contactpersoon:Stijn Scheerlinck
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Surface plasmonen zijn bijzondere elektromagnetische modes die optisch kunnen worden geexciteerd aan het oppervlak van metalen. Door hun hoge intensiteit aan het oppervlak van het metaal zijn ze bijzonder interessant voor toepassingen zoals sensing en niet-lineaire optische effecten. De toepassing ervan in nanofotonische componenten blijft echter vooralsnog uit. Een van de redenen daarvoor zijn de hoge verliezen waarmee licht in dergelijke structuren geleid wordt. In deze thesis zullen de plasmon structuren echter worden aangesproken door licht via silicium golfgeleiders van en naar de structuren te geleiden. Dit moet de studie van plasmon structuren flink vergemakkelijken.


Doelstelling:

In deze thesis worden enkele generieke nanofotonische plasmon componenten onderzocht, zoals rechte golfgeleiders, splitters, bochten en mogelijks andere componenten. De student zal deze componenten ontwerpen op basis van simulaties en theoretische modellen. De student zal maskers ontworpen die moeten toelaten om deze componenten te fabriceren en optisch te karakteriseren aan de hand van meetopstellingen binnen de onderzoeksgroep. De resultaten zullen vergeleken worden met simulaties. De student kan zich eveneens toeleggen op de fabricage van deze componenten en kan hiervoor gebruik maken van geavanceerde technieken in de clean rooms van zwijnaarde.

Locatie:

Technicum, Ardoyen, thuis

1586: Modellering van de beamvorming en sampling van ultrageluid kristal(len)

Promotor 1:Patrick Segers
Promotor 2:Joris Degrieck
Begeleider 1:Wim Hillewaert
Contactpersoon:Patrick Segers
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

In de medische wereld wordt er vaak gebruik gemaakt van ultrageluid om informatie in allerlei vormen (hoofdzakelijk beeldjes) te leveren aan artsen. Deze informatie kan dan gebruikt worden om eventuele diagnoses te stellen. Klassiek zijn de echobeelden die genomen worden tijdens een zwangerschap om te zien of alles bij de toekomstige baby naar wens evolueert, of hart-echocardiografisch onderzoek. Naargelang de toepassing kunnen er verschillende probes gebruikt worden. Elke meetprobe bestaat uit één of meerdere ultrageluidkristallen die op hun beurt afzonderlijk aangestuurd kunnen worden. Afhankelijk van de aansturing zal het uitgezonden akoestische veld in een andere richting, als circulaire golven propageren, en zal dus een ander deel van het gebied onder inspectie bestraald worden. Onze lange-termijn doelstelling met dit onderzoek is het incorporeren van de interactie tussen aangelegde ultrageluidsvelden en stromende partikels en vaatwand in numerieke codes om derhalve virtueel echografische beelden te kunnen simuleren.


Doelstelling:

Het is in eerste instantie de bedoeling een nauwkeurig model op te bouwen van de akoestische golf die door één ultrageluidkristal uitgezonden wordt. Hierbij is de dimensie van het kristal cruciaal. Dit model kan dan verder uitgebreid worden tot een model voor de akoestische golfvorming bij een probe die uit meerdere kristallen (typisch 128) bestaat. Dit model kan dan gebruikt worden om de verschillende beeldvormingtechnieken die in een ultrageluidscanner aanwezig zijn, te simuleren. Het is tevens de bedoeling om de gesimuleerde gevallen experimenteel te valideren met behulp van een hydrofoon.

Locatie:

Technicum, Thuis

Website:

Meer informatie op: navier.ugent.be/public/biomed/

Opmerkingen:

Onderwerp staat open voor 1 of 2 studenten

1590: Fusion imaging: integratie van dwarse en langse 2D ultrageluid beeldopnamen voor de reconstructie van een 3-dimensionale geometrie

Promotor 1:Patrick Segers
Promotor 2:Wilfried Philips
Begeleider 1:Sebastian Vermeersch
Begeleider 2:Ewout Vansteenkiste
Contactpersoon:Sebastian Vermeersch
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Hartaandoeningen staan jaar na jaar met stip in de lijst van de belangrijkste oorzaken van vroegtijdig sterven in de Westerse wereld. Lang voor de eerste symptomen van hartlijden zichtwaar worden, kunnen echter wijzigingen in het arterieel systeem vastgesteld worden die vaak aan de basis liggen van latere hartaandoeningen. Het vroeg vaststellen en kwantificeren van vaatziekte is dan ook een steeds belangrijker wordend item in de medische wereld. Het evalueren van de ernst en prognostische waarde van vaataandoeningen kan gebeuren aan de hand van een groot aantal parameters. Voor vele van die parameters is een goede beeldvormingstechniek van cruciaal belang. Verschillende beeldvormingstechnieken en –modaliteiten hebben echter ook verschillende voor- en nadelen zodat voor een volledig beeld van een bepaald bloedvat vaak verschillende beeldtypes gecombineerd dienen te worden. Het geheel van technieken om dit te verwezenlijken valt onder de term “fusion imaging”.


Doelstelling:

De doelstelling van het afstudeerwerk is het ontwikkelen, implementeren en testen van een aantal technieken om verschillende beelden van eenzelfde geometrie te combineren. De focus zal hierbij liggen op ultrageluidbeeldvorming.  In eerste instantie kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het combineren van transversale en longitudinale ultrageluid B-mode beelden samen met positionele data afkomstig van een tracking toestel om zo tot een volledige 3D reconstructie van een bloedvat te komen. Deze beelden kunnen dan op hun beurt gecombineerd worden met kleurendoppler snelheidsbeelden om verschillende voor medische toepassingen interessante parameters te berekenen. Voor de beeldvorming is in de onderzoeksgroep een state-of-the art ultrageluidtoestel aanwezig en er kan verder gebouwd worden op een aantal beschikbare routines. Er zal tevens onderzocht worden of de methode kan worden toegepast zonder het plaatsbepalingsysteem. Na validatie zal de methode tevens worden toegepast op een (klein) aantal vrijwilligers.

Locatie:

Technicum, Thuis

Website:

Meer informatie op: navier.ugent.be/public/biomed/

1591: Ontwikkeling van een draagbaar systeem voor de studie van hart- en bloedvaten in ontwikkelingslanden

Promotor 1:Patrick Segers
Promotor 2:Pascal Verdonck
Begeleider 1:Dries Mahieu
Contactpersoon:Patrick Segers
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Sinds een 10-tal jaar is er het besef dat de elasticiteit van grote, centrale slagaders een belangrijke rol speelt bij hypertensie. Hoe stijver deze vaten, hoe minder de pulsdruk (het verschil tussen systolische en diastolische bloeddruk) wordt gedempt. Verhoogde vaatstijfheid verhoogt ook de snelheid waarmee de drukgolven in ons vaatsysteem zich verplaatsen, en zorgt ervoor dat in de periferie gereflecteerde golven het hart sneller bereiken, en voor een extra drukverhoging (en dus belasting van het hart) zorgen. Onderzoek naar hoge bloeddruk impliceert dan ook een adequate karakterisatie van de functie van de grote slagaders. Hypertensie komt ook steeds meer voor bij zwarten; men vermoedt dat genetische factoren aan de basis liggen van een grotere gevoeligheid van zwarten voor hypertensie, waardoor ze bij blootstelling aan risicofactoren (inherent aanwezig in een Westerse levensstijl; stress, ongezonde voeding) een moeilijker onder controle te houden bloeddruk ontwikkelen. De wereldgezondheidsorganisatie (WHO) vreest voor een grote toename in het aantal sterfgevallen door hypertensie in Afrika. Vanuit België zijn verschillende onderzoeksgroepen actief betrokken bij onderzoek naar hart- en vaatziekten in Afrika, momenteel voornamelijk door ondersteuning van Afrikaanse onderzoekers die stages in België combineren met meetcampagnes in eigen land. Een beperkende factor in hun onderzoek is de totale afwezigheid van robuuste mobiele ultrageluid systemen die zouden toelaten om, op het terrein in Afrika, metingen te verrichten naar functie van de grote vaten.


Doelstelling:

De doelstellingen zijn (i) de ontwikkeling van een robuust en draagbaar, op het terrein inzetbaar gecombineerd ultrageluid en tonometrie gebaseerd toestel voor de studie van de functie van de grote slagaders; (ii) testen en valideren van de apparatuur. Dit onderzoek loopt in samenwerking met het bedrijf Pie Medical uit Maastricht, Nederland, dat een draagbaar ultrageluidstoestel ter beschikking zal stellen, en de firma Verhaert uit Kruibeke dat meewerkt aan de ontwikkeling van niet-invasieve bloeddrukmeters

Locatie:

Technicum, Thuis

Website:

Meer informatie op: navier.ugent.be/public/biomed/

Opmerkingen:

Onderwerp staat open voor 1 of 2 studenten. Afstudeerwerk wordt mee begeleid door Peter Brands (Pie Medical) en Laurent Houtsaeger (Verhaert NV).

1592: WIKIFONIA – STRUCTUUR IN MUZIEK

Promotor 1:Jean Martens
Begeleider 1:Benoit Catteau
Begeleider 2:Matthias Varewyck
Contactpersoon:Benoit Catteau
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Voor wie WIKIPEDIA kent, is de gedachte rond WIKIFONIA voor de hand liggend. WIKIFONIA is een internetplatform voor online muziekcreatie en -verspreiding, onder de vorm van partituren. Gebruikers kunnen hun eigen muzikale creaties invoeren en zo open stellen aan de buitenwereld. In een verder stadium zal het ook mogelijk zijn om eigen muziekopnames toe te voegen op WIKIFONIA en te linken aan partituren. Op deze manier kan er een grote databank ontstaan van symbolische muziek en audio. Ligt muziek je nauw aan het hart, surf dan eens naar http://www.wikifonia.org. WIKIFONIA heeft ook de eerste prijs bij de C2B award van de AUGent weggekaapt (http://www.techtransfer.ugent.be/C2B/).

Doelstelling:

Doordat zowel de audio als de symbolische data in de databank zullen aanwezig zijn, wordt het mogelijk om die twee met elkaar te combineren. Een eerste stap daarin is het opsplitsen van de audio in fragmenten die kunnen gelabeld worden als strofe, refrein… Ook op een lager niveau kan de audio nogmaals opgesplitst worden in muzikale zinnen. Daardoor verkrijgt men een structurering in de aanwezige audio-data. Om die informatie te extraheren kan beroep gedaan worden op bestaande feature-extractie (zoals b.v. de toonaard). Daarna kan i.p.v. een labeling met strofe of refrein worden overgegaan op het verbinden van de juiste stukken uit de partituur met de betreffende audio. Het resultaat is een rijkere annotatie van de audio, met niet alleen de labels die structuur aanduiden, maar ook de partituur, die voorstelt wat er wordt gespeeld…

Locatie:

Technicum

Website:

Meer informatie op: www.wikifonia.org/thesissen

Opmerkingen:

Muziekkennis is aanbevolen.

1593: Hybride model van de bloedstroming in de onderbuik – toepassing op de levercirculatie

Promotor 1:Patrick Segers
Promotor 2:Pascal Verdonck
Begeleider 1:Wim Hillewaert
Begeleider 2:Sunny Eloot
Contactpersoon:Patrick Segers
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk materiaalkundig ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk scheikundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Onze onderzoeksgroep werkt aan een numeriek model van de bloedsomloop in de onderbuik, dwz, het onderste deel van de aorta met vertakkingen naar de organen van de onderbuik, zoals de nieren, darmen en de lever. Het is momenteel onmogelijk om al deze organen in detail te modelleren. Een veel toegepaste techniek is om deze organen te modelleren als een elektrisch analogon (lumped parameter model) en deze op te leggen als randvoorwaarde in een numerieke code.


Doelstelling:

Doelstelling om (i) een 3D model te genereren van een deel van de aorta en de bloedvaten naar en van de lever (Fluent); (ii) een elektrisch analogon van de lever te implementeren; (iii) deze beide modellen met mekaar te koppelen. De validatie van dit model zal idealiter gebeuren op basis van dierexperimentele gegevens gemeten aan de KULeuven.

Locatie:

Technicum, Thuis

Website:

Meer informatie op: navier.ugent.be/public/biomed/

1596: Kwantificatie van een lekkende hartklep via (3D) ultrageluid

Promotor 1:Pascal Verdonck
Promotor 2:Patrick Segers
Contactpersoon:Pascal Verdonck
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Lekkende hartkleppen liggen nog steeds vaak aan de basis van hartproblemen. Een correcte inschatting van de ernst van het lek is belangrijk voor de diagnose en opvolging van de patiënt, en het optimaal plannen van de hartklepchirurgie. Ultrageluid is hierin onmisbaar, en er zijn een aantal semi-quantitatieve en kwantitatieve methodes beschreven op basis van klassieke 2D ultrageluid beeldvorming. Naar verwachting zal real-time 3D ultrageluid beeldvorming toelaten de ernst van een kleplek accurater te begroten.


Doelstelling:

Doelstelling van dit experimenteel werk zal er vooreerst in bestaan om klassieke 2D ultrageluid metingen te doen in een bestaande hartsimulator waarin lekkende kleppen worden aangebracht, en om de bestaande kwantitatieve methoden te valideren. Vervolgens zal worden gewerkt aan een anatomisch en fysiologisch realistisch model van het linkerhart, waarbij rapid prototyping technieken worden gebruikt om dit model te construeren vanuit medische beelden.  Dit model zal dan worden gebruikt om 3D ultrageluidbeelden (structuur én stroming) van lekkende kleppen te genereren, en om na te gaan of de bestaande methodes kunnen worden toegepast in 3D. Dit onderzoek loopt in samenwerking met GE Vingmed Ultrasound (Noorwegen).

Locatie:

Technicum, Thuis

Website:

Meer informatie op: navier.ugent.be/public/biomed/

Opmerkingen:

Onderwerp staat open voor 1 of 2 studenten

1598: Haalbaarheid testen van een "smart textile" voor bloeddrukmetingen

Promotor 1:Pascal Verdonck
Promotor 2:Lieva Van Langenhove
Contactpersoon:Pascal Verdonck
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Intelligente textielen waarbij sensoren geïntegreerd worden in nieuwe textielmaterialen kennen een doorbraak in de praktijk zoals bijvoorbeeld bij het continu meten van de ademhaling of electrocardiogram. Anderzijds is er voor een correcte diagnose en opvolging van patiënten steeds vaker de nood aan de kennis van een continue bloeddrukmeting waarbij een bloeddrukcurve continu gemeten en gevisualiseerd kan worden.


Doelstelling:

Doel is de haalbaarheid na te gaan om op basis van de beschikbare kennis in de onderzoeksgroep over continue bloeddrukmetingen, gebaseerd op het tonometrie principe, te integreren in een sensortechnologie die ingebed kan worden in een kledingstuk. Hierbij wordt gestart met een patent- en literatuuroverzicht waarna enkele scenario’s zullen uitgewerkt worden. De mogelijkheid bestaat om mede te werken aan de start van de bouw van een labprototype

Locatie:

Technicum, Thuis, Ardoyen

Website:

Meer informatie op: navier.ugent.be/public/biomed/

1599: Ontwerp van een gebruiksvriendelijke software omgeving voor een diëlektrische sensor

Promotor 1:Ann Franchois
Begeleider 1:Peter Lewyllie
Contactpersoon:Ann Franchois
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een diëlektrische reflectometrie meetmethode, waarbij een coaxiale sensor contact maakt met het te meten materiaal, werd experimenteel getest. Met deze methode kan men de diëlektrische constante en de verliesfactor van vloeistoffen, zachte materialen en vaste stoffen op een niet-destructieve wijze meten. De methode wordt in min of meer nauwkeurige uitvoering door verschillende onderzoeksgroepen toegepast om de diëlektrische constante in het microgolfgebied te bepalen van biologische weefsels (voor biomedische toepassingen), planten en grond (voor remote sensing), printed circuit board materialen, enz. In haar nauwkeurigste uitvoering is de methode niet commercieel verkrijgbaar. Het toepassen ervan wordt voor de niet-gespecialiseerde gebruiker bemoeilijkt door het ontbreken van een begeleidende gebruiksvriendelijke software omgeving. Er bestaat wereldwijd veel interesse voor het gebruik van deze meettechniek.


Doelstelling:

Ontwerp en implementatie van een mooi programma, dat de gebruiker de weg wijst tijdens de verschillende etappes van de meetmethode, dit zijn in hoofdzaak de calibratie, sturing van de meetapparatuur, data acquisitie, data verwerking en weergave, met oog voor voldoende flexibiliteit. De student/e zal in overleg met de begeleiding een geavanceerde software omgeving (internet?) kiezen en de structuur van het programma opstellen. In het programma moet de gebruiker een keuze kunnen maken tussen verschillende types sensoren, calibratietechnieken en verwerkingsmethoden en een aantal experimentele parameters naar believen kunnen instellen. Ook de snelheid is van belang. Finaal zal de student/e zijn/haar implementatie testen en valideren met metingen op een aantal goed gekende materialen. Metingen op een aantal minder goed gekende materialen kunnen worden opgeslaan in een database. Een of andere vorm van ruimere verspreiding van het gerealiseerde programma behoort tot de mogelijkheden.

Locatie:

Technicum

1602: Ontwerp en karakterisatie van artificiële elektromagnetische materialen

Promotor 1:Ann Franchois
Begeleider 1:Jurgen De Zaeytijd
Contactpersoon:Ann Franchois
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een artificieel elektromagnetisch (EM) materiaal is een aggregatie van vele macroscopische partikels, die collectief een invallende straling verstrooien alsof het ging om een homogeen volume met een soort gemiddelde brekingsindex. Alhoewel de natuur ons talrijke interessante materialen biedt, zijn er vele voorbeelden van toepassingen, waarvoor de gewenste EM en/of fysische eigenschappen niet in natuurlijke materialen te vinden zijn. Denk bv. aan de fabricage van materialen met vooropgestelde diëlektrische constantes of inhomogene permittiviteitsprofielen voor microgolf of mm-golf lenzen, getextureerde EM opervlakken, staalvezelbeton,... Om dergelijke materialen te ontwerpen en te karakteriseren komen elektromagnetische simulaties meer en meer in trek. Binnen INTEC hebben we snelle exacte EM software ontwikkeld, waarmee we verwachten grote volumes artificiële EM materialen te kunnen bestuderen.


Doelstelling:

Een aantal bestaande artificiële EM materialen modelleren en ze karakteriseren met een exacte homogenisatiemethode ter bepaling van de effectieve materiaalparameters. Een aantal nieuwe artificiële EM materialen ontwerpen en exploreren. De voorkeur gaat uit naar diëlektrische partikels. Aantonen dat onze snelle FFT- en FMM-gebaseerde volume-integraaltechnieken hiervoor met succes kunnen aangewend worden. Een exacte homogenisatiemethode werd reeds ontwikkeld voor een medium bestaande uit willekeurig verdeelde geleidende draadjes. Hoe kan  deze methode het best aangepast worden voor de hier beoogde artificiële EM materialen?

Locatie:

Technicum

1605: Evaluatie van automatische hartdebietmeting

Promotor 1:Pascal Verdonck
Promotor 2:Patrick Segers
Begeleider 1:Erik Billiet
Contactpersoon:Pascal Verdonck
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Voor een accurate diagnose van patiënten op intensieve zorg dient de arts te beschikken over een continue meting van het hartdebiet, hoeveelheid bloed dat in het lichaam wordt rond gepompt.


Doelstelling:

Doel is om, vertrekkende van een gesuggereerde oplossing in een patent waarbij drukmeting gecombineerd wordt met hartdebiet, de voorspelling te testen in een experimentele opstelling van hart- en bloedvaten. Afhankelijk van de bekomen meetresulaten wordt dan een verbeterd meetsysteem en/of meetalgoritme opgesteld en getest tot een aanvaardbare voorspelling bekomen wordt. Hierbij wordt intensief samengewerkt met de biomedische dienst van het UZ Gent.

 

Locatie:

Technicum, Thuis

Website:

Meer informatie op: navier.ugent.be/public/biomed/

1613: Een volledig digitaal gestuurde geschakelde vermogenversterker voor audiotoepassingen

Promotor 1:Pieter Rombouts
Promotor 2:Ludo Weyten
Contactpersoon:Pieter Rombouts
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Vermogenversterkers voor audiotoepassingen zijn traditioneel gebaseerd op een eindtrap die werkt in een soort klasse A/B regime. Het rendement van een dergelijke eindtrap is inherent beperkt en er wordt vrij veel gedissipeerd in de transistoren van de eindtrap. Dit geeft allerlei koelingsproblemen, wat ertoe leidt dat dergelijke versterkers toch nog altijd vrij volumineus zijn.

Bij een zogenaamde klasse D versterker kan het rendement veel hoger zijn. De reden hiervoor is dat de vermogentransistoren nu als schakelaar gebruikt worden. Op deze manier staat er nooit veel spanning over de vermogentransistor zodat de dissipatie beperkt blijft. Op deze manier kan men een veel hoger rendement bereiken. Hierdoor krijgt men een compacter en goedkoper systeem.

Doordat de vermogentransistor nu aan- en uitgeschakeld wordt, krijgt men een soort blokgolf aan de uitgang. Door de sturing op een gepaste manier te moduleren kan men er echter voor zorgen dat de gemiddelde waarde van het uitgangssignaal gelijk is aan de gewenste uitgangsspanning.

Doelstelling:

Op dit moment beginnnen klasse D versterkers voor audio door te breken. Bijna alle bestaande oplossingen zijn gebaseerd op een analoge regelkring. De reden hiervoor is dat een volledig digitale sturing de imperfecties van de eindtrap moeilijk in rekening kan brengen. Dergelijke imperfecties kunnen bijvoorbeeld storingen op de voeding, asymmetrisch aan en af-schakelenvan de vermogentransistoren of modulatie van de klok zijn. In dit werk zou het de bedoeling zijn om wel een volledig digitale sturing te realiseren. De aanpak hierbij zou zijn om een model op te stellen van de verschillende imperfecties in de eindtrap en dan de digitale modulatie te predistorderen op basis van dit model. Hiervoor kan vertrokken worden van een model voor dynamische schakeleffecten dat reeds werd opgesteld in de onderzoeksgroep.

Locatie:

Technicum, thuis

Website:

Meer informatie op: cas1.elis.ugent.be/cas/index.php

1615: Combineren van gerasterde beelden

Promotor 1:Wilfried Philips
Begeleider 1:Stefaan Lippens
Contactpersoon:Stefaan Lippens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De meeste druk- en printtechnologieën zijn van nature binair: ofwel zet men ergens inkt (of toner) ofwel niet. Vooralleer een grijswaardebeeld of kleurenbeeld kan afgedrukt worden, moet het omgezet worden in beeld met binaire pixels. Dit proces heet het rasteren (halftoning in het Engels). Het achterliggend idee is dat grijswaarden of kleuren kunnen nagebootst worden door een gecontroleerd patroon van binaire vlekken van zwarte inkt of een combinatie van enkele basiskleuren (cyaan, magenta, geel en zwart bijvoorbeeld). Wanneer deze patronen van voldoende afstand worden bekeken, is het patroon zelf niet meer zichtbaar voor het menselijke oog, maar blijft alleen een grijswaarde- of kleurindruk over. Er bestaan verschillende rastertechnieken die zich onderscheiden in de manier waarop ze de binaire pixels groeperen (individueel of in groepjes) en positioneren (regelmatig of stochastisch). Rastertechnieken kunnen ook onderverdeeld worden op basis van hun rekencomplexiteit, gaande van eenvoudige puntoperaties tot veeleisende iteratieve technieken.

Doelstelling:

Het doel van deze thesis is te onderzoeken hoe binaire beelden gecombineerd kunnen worden tot nieuwe binaire beelden. Triviale mogelijkheden zijn logische operaties zoals AND en OR, maar deze pixeloperaties houden geen rekening met de macroscopische beeldinhoud (de lokaal gemiddelde grijswaarde) van de binaire beelden. Om wel met de achterliggende beeldinhoud rekening te houden, kan men bijvoorbeeld werken met de lokale omgeving van pixels en op basis van de aard van de gebruikte rastertechniek. Mogelijke toepassingen zijn bijvoorbeeld het ontwikkelen van ware hybriede rastertechnieken die de eigenschappen van verschillende rastertechnieken op gewenste wijze combineren of het afzonderlijk rasteren van verschillende beeldcomponenten (bijvoorbeeld na waveletdecompositie).

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/~slippens/thesis/halftonemixing.html

1616: Studie en ontwerp van hoogvermogenstransistoren in een submicron, digitale CMOS-technologie met behulp van technologie-CAD.

Promotor 1:Jan Doutreloigne
Begeleider 1:Benoit Bakeroot
Contactpersoon:Benoit Bakeroot
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een belangrijke trend in de huidige micro-elektronica is het integreren van complexe systemen op één en dezelfde chip (zogenaamde System-on-Chip).  Deze integratie vereist ondermeer transistoren die hogere spanningen aankunnen dan de standaardtransistoren (n en pMOS) uit de CMOS-technologie (hier de 0.35 µm technologie van AMI Semiconductor, Oudenaarde).

Eén van de toepassingsgebieden van een dergelijke technologie is de automobielsector, waar elektronica een steeds belangrijker rol speelt. Het aandrijven van elektrische motoren vereist een nieuwe familie transistoren die hogere vermogens kunnen schakelen. Binnen de onderzoeksgroep (TFCG) is er reeds ervaring opgebouwd in de ontwikkeling van hoogspanningstransistoren, b.v. drain extended MOS (DEMOS) structuren, IGBTs...


Doelstelling:

Het doel van deze thesis is om m.b.v. Technology CAD – een virtuele waferfab – een aantal (in de literatuur gevonden) voorstellen voor dergelijke nieuwe transistoren (waaronder b.v. de COOLMOS en de LILET) te bestuderen en de mogelijkheid tot implementatie ervan in de 0.35 technologie van AMI Semiconductor te onderzoeken.

Locatie:

Ardoyen, Technicum, Thuis

Website:

Meer informatie op: tfcg.elis.ugent.be/student/scripties.html

1617: De interface van fotonische IC’s met de buitenwereld: optimalisatie van een ultra-compacte blazed grating-koppelaar

Promotor 1:Dries Van Thourhout
Begeleider 1:Frederik Van Laere
Contactpersoon:Frederik Van Laere
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een algemeen erkend probleem, dat de grote commerciele doorbraak van nanofotonische componenten in de weg staat, is het koppelen van licht met de buitenwereld (optische vezel). De reden is het verschil van enkele grootte-ordes in afmetingen tussen de optische vezelmode en de golfgeleidermode op een chip. Een aantrekkelijke oplossing is het gebruik van roosterkoppelaars, die de mogelijkheid van testen op wafer-niveau in zich dragen. Recent werd in de groep een nieuw soort, uiterst compacte koppelaar gedemonstreerd, gebaseerd op diepe schuin geetste, zeer nauwe (orde 100 nm) slots (Fig.1).

                    

             

Fig1. Veldprofiel van roosterkoppelaars gebaseerd op schuine slots

Een belangrijk voordeel is het feit dat deze koppelaar kan uitgevoerd worden in een klassieke InP-heterostructuur, wat de integratie met actieve componenten eenvoudiger maakt. De theoretische koppelefficientie is meer dan 50%, maar fabricagetoleranties zijn uiterst streng. Een eerste fabricagetest resulteerde in een opgemeten koppelefficientie naar single-mode vezel van 8%.

Fig2. SEM-foto van een gefabriceerde koppelaar.


Doelstelling:

Gezien de grote toepassingsmogelijkheden van dit type koppelaar (vertikale koppeling naar in-plae halfgeleiderlasers en verwante componenten) is het een interessante uitdaging om deze component performanter te maken. Daartoe dienen de individuele roostertanden sterk geoptimaliseerd te worden, enerzijds om fabricagetoleranties te relaxeren en anderzijds om een zo goed mogelijke overlap met de vezelmode te bekomen. Na een korte literatuurstudie over roosterkoppelaars en optimalisatie-algoritmes (bv. genetische algoritmes), zal aangevat worden met het ontwerp. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van CAMFR, een in de groep ontwikkelde simulatietool gebaseerd op eigenmode-expansie, en OmniSim, een commercieel FDTD-programma, waarin speciaal voor deze toepassing de mogelijkheid tot schuin etsen werd ingebouwd. Voor de fabricage van de component zal een beroep gedaan worden op de uitrusting (e-beam lithografie) en expertise (schuin etsen) van de University of St. Andrews, Schotland, waarmee een intense samenwerking bestaat. Facultatief (naargelang de interesse van de student) kan een mini-stage in St. Andrews georganiseerd worden. Uiteindelijk zal de gefabriceerde component uitgemeten en geëvalueerd worden. In een later stadium kan dan gekeken worden naar integratie van de koppelaar met een actieve component (bv. een laser)

Locatie:

Technicum, thuis

Website:

Meer informatie op: photonics.intec.ugent.be

1618: 3D camera: ruisonderdrukking van beelden en diepte-informatie

Promotor 1:Wilfried Philips
Promotor 2:Aleksandra Pizurica
Begeleider 1:Linda Tessens
Contactpersoon:Aleksandra Pizurica
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Momenteel zijn de eerste prototypes op de markt van een nieuwe generatie camera\'s die naast grijswaardeninformatie (en in de toekomst kleur) ook diepte-informatie produceren. Zie b.v. http://www.canesta.com/html/sensors.htm. Deze camera\'s meten dieptes met actieve (infrarood) belichting, n.l. door het meten van de "time of flight" van lichtstralen.

De huidige technologie heeft echter nog heel wat beperkingen. Zo zijn de cameraresoluties heel beperkt. Bovendien zijn de dieptemetingen heel gevoelig voor omgevingslicht. Bij praktische toepassingen moet dis het omgevingslicht worden beperkt, wat niet ideaal is voor de grijswaardensensor die dan ruizige beelden produceert.

Momenteel wordt in het kader van een onderzoeksproject met als partners IPI, INTEC en VUB/ETRO gewerkt aan het verbeteren van deze technologie.

Doelstelling:

Het doel van de thesis is het ontwikkelen van nieuwe, ruisonderdrukkingsalgoritmen voor het gezamenlijke verwerken van diepte- en grijswaardeninformatie. Beide soorten informatie zijn immers niet onafhankelijk van elkaar. Naast elkaar gelegen beeldpunten met dezelfde kleur behoren immers dikwijls tot een zelfde object en verschillen dus doorgaans weinig in diepte.

Binnen IPI hebben we veel ervaring met het ontwikkelen van ruisonderdrukkingsalgoritmen. De thesis bouwt verder op deze ervaring, maar het onderzoek behandelt enkele nieuwe uitdagingen: het gezamenlijk ontruizen van diepte- en grijswaarde-inforrmatie, het omgaan met lage cameraresoluties en met niet-ideale belichtingsomstandigheden.

Een ander belangrijk deel van het onderzoek is het karakteriseren van de nauwkeurigheid van de verkregen dieptemetingen. Hiervoor kan vertrokken worden van de binnen IPI aanwezige expertise omtrent stereovisie.

Locatie:

Technicum, thuis

Website:

Meer informatie op: www.canesta.com/html/sensors.htm

Opmerkingen:

Aard: Literatuur, programmeren, experimenteel, programmeren

1619: Integratie van fotodetectoren op fotonische IC’s vervaardigd in SOI

Promotor 1:Dries Van Thourhout
Begeleider 1:Joost Brouckaert
Contactpersoon:Joost Brouckaert
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Binnen de fotonica heeft de nood aan integratie van complexe optische functies en verdere miniaturisatie van optische componenten de laatste jaren geleid tot intensief onderzoek naar en ontwikkeling van fotonische IC’s, afgekort PIC’s.  Dit zijn zeer compacte fotonische componenten die een optische functie uitvoeren door middel van geïntegreerde optische golfgeleiders en opto-elektronische componenten.  Het silicium-op-isolator (SOI) materiaalsysteem is belangrijk platform voor de realisatie van deze fotonische IC’s.  Door het hoge brekingsindexcontrast is het mogelijk om zeer compacte golfgeleidercircuits te maken.  Voor de detectie van licht met golflengtes die typisch gebruikt worden voor optische communicatie (1.31 en 1.55μm) is silicium transparant.  Hierdoor is het medium uiterst geschikt voor het geleiden van deze optisch signalen, maar detectie is onmogelijk.  Hiervoor moeten andere materialen op het SOI substraat geintegreerd worden.


Doelstelling:

Voor de realisatie van hoog performante detectoren wordt veelal gebruik gemaakt van III-V halfgeleiders zoals InP,  InGaAs, … .  Een mogelijke techniek voor de integratie van deze detectoren op een SOI substraat is “hybride integratie”.  Hierbij wordt de detector vooraf vervaardigd in het III-V materiaal.  Vervolgens wordt de detector met behulp van AuSn-bumps – die ook instaan voor de elektrische contactering – verankerd op het SOI fotonisch IC.  De doelstelling van deze scriptie is dan ook om deze techniek verder te uit te werken en te optimaliseren, waarbij ook aandacht besteed zal worden aan de optische koppeling tussen de detector en de onderliggende golfgeleider.  De student zal voor deze scriptie, met een sterk experimenteel karakter, gebruik kunnen maken van hoog-technologische apparatuur in de clean room van de universiteit.

Locatie:

Technicum – Ardoyen (clean room)

1620: Micro-machining van Silicium-gebaseerde micro-spiegeltjes voor optische interconnecties

Promotor 1:Peter Van Daele
Begeleider 1:Geert Van Steenberge
Begeleider 2:Nina Hendrickx
Contactpersoon:Geert Van Steenberge
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Langzamerhand stijgt de nood aan optische verbindingen en optische interconnecties met hoge capaciteit voor toepassingen over kortere afstand dan de heden ten dage gebruikelijke lange afstandsverbindingen. Hierbij stelt zich het probleem optische verbindingen te integreren met elektrische verbindingen in de bestaande technologie voor het vervaardigen van gedrukte schakelingen. De onderzoeksgroep TFCG-Microsystems is betrokken bij diverse Europese onderzoeksprojecten die deze problematiek nader bestuderen en vereiste technologische stappen en processen ontwikkelen. Meer specifiek wordt binnen de onderzoeksgroep gebruik gemaakt van optische golfgeleiders ingebouwd in de gedrukte schakeling en waarbij door micro-optische elementen het licht in- en uitgekoppeld wordt. In het kader van een Europees onderzoeksnetwerk zijn deflecterende spiegels ter beschikking die in vooraf gefabriceerde gaten in de optische lagen geplaatst worden, doch dit originele idee zou de onderzoeksgroep in staat stellen dergelijke spiegeltjes zelf aan te maken.

Doelstelling:

De thesis heeft tot doel, via experimentele verificatie, na te gaan of dergelijke spiegeltjes kunnen gemaakt worden via micro-machining technieken in silicium. Dit werk kadert in de betrokkenheid van de onderzoeksgroep binnen het Europese onderzoeksnetwerk NEMO (Network of Excellence on Micro-Optics). In een eerste faze zal de thesis bestaan uit het uitvoeren van een aantal testen om na te gaan via welke technologische processen dergelijke spiegeltjes in Si kunnen gemaakt worden. In een tweede fase zal via een beperkte computer-simulatie onderzocht worden wat de te verwachten koppelings-efficientie kan zijn. In een derde fase zullen dergelijke deflecterende spiegels gemaakt worden en geplaatst worden in demonstratoren.

Het voorgestelde werk is zeer technologisch gericht en laat de kandidaat ervaring opdoen in de modernste technieken voor het produceren van elektronische en optische schakelingen. Deze thesis wordt georganiseerd in het kader van de doorgedreven samenwerking tussen de technologiegroepen van INTEC en ELIS en zal uitgevoerd worden in de nieuwe CleanRoom faciliteiten van de onderzoeksgroep op de campus Ardoyen (Zwijnaarde).

Locatie:

Ardoyen (Cleanroom)

Website:

Meer informatie op: tfcg.elis.ugent.be/student/scripties.html

Opmerkingen:

Meer informatie kan gevonden worden op de website http://tfcg.elis.ugent.be en dan doorklikken naar "student corner" Het onderwerp is geschikt voor zowel 1 als voor 2 studenten Het onderwerp kadert in doorgedreven samenwerking op het vlak van optische en elektrische interconnecties tussen de vakroepen INTEC en ELIS en desamenwerking met IMEC (Leuven)

1621: Karakterisatie van laser-geableerde golfgeleiderstructuren

Promotor 1:Peter Van Daele
Begeleider 1:Geert Van Steenberge
Contactpersoon:Geert Van Steenberge
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Integratie van optische vezels in elektrische PCB’s voor optische communicatie op korte afstand (tot 1m), biedt geen economische oplosssing die competitief is met de steeds performantere elektrische verbindingen. Het gebruik van optische lagen, waarin golfgeleiders worden gedefinieerd rn die ingebed zijn in de gedrukte schakeling, verzekert een grotere flexibiliteit doordat passieve structuren kunnen geïntegreerd worden. Het aanbrengen van structuren in deze optische lagen kan gebeuren m.b.v. verschillende technologieën, maar binnen de TFCG groep wordt laser ablatie gebruikt omdat deze techniek een volledige flexibiliteit toelaat, zeker in vergelijking met. b.v. lithografische technieken. Tot op dit ogenblik werd vooral gewerkt met eenvoudige reeksen van rechte golfgeleiders, doch wereldwijd is er echter veel interesse om complexere structruren aan te brengen zoals bochten, splitters, combiners, en spiegels die het licht in en uit de golfgeleider koppelen. Hiervoor zijn echter een aantal creatieve oplossingen nodig. Het optisch uitmeten van deze structuren vereist een specifieke meetopstelling, compatibel met grotere PCB substraten, en voldoende nauwkeurig om een optische alignatie toe te laten. Deze meetopstelling is aanwezig en kan gebruikt worden om de structuren uit te meten, mits een aantal aanpassingen.

Doelstelling:

Een eertse luik van de thesis bestaat uit een beknopte theoretische studie van de aan te brengen structuren, gekoppeld aan een aantal simulaties. Uit deze studie zullen een aantal structuren geselcteerd worden die vervolgens via laser ablatie zullen vervaardigd worden. In een derde fase zullen deze gerealiseerde, complexere structuren optisch uitgemeten worden op een daarvoor reeds aanwezige meetopstelling. Uit deze metingen moeten ontwerpregels kunnen afgeleid worden i.v.m. aanvaardbare bochtverliezen en koppelingsverliezen.

Het voorgestelde werk is zeer technologisch gericht en laat de kandidaat ervaring opdoen in de modernste technieken voor het produceren van elektronische en optische schakelingen. Deze thesis wordt georganiseerd in het kader van de doorgedreven samenwerking tussen de technologiegroepen van INTEC en ELIS en zal uitgevoerd worden in de nieuwe CleanRoom faciliteiten van de onderzoeksgroep op de campus Ardoyen (Zwijnaarde).

Locatie:

Ardoyen (Cleanroom)

Website:

Meer informatie op: tfcg.elis.ugent.be/student/scripties.html

Opmerkingen:

Meer informatie is te vinden op de website http://tfcg.elis.ugent.be en dan doorklikken naar "student corner". Het onderwerp is geschikt voor zowel 1 als voor 2 studenten Het onderwerp kadert in doorgedreven samenwerking op het vlak van optische en elektrische interconnecties tussen de vakroepen INTEC en ELIS en desamenwerking met IMEC (Leuven)

1622: 3D camera: ruisonderdrukking van beelden en diepte-informatie

Promotor 1:Wilfried Philips
Promotor 2:Aleksandra Pizurica
Begeleider 1:Linda Tessens
Contactpersoon:Aleksandra Pizurica
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Momenteel zijn de eerste prototypes op de markt van een nieuwe generatie camera's die naast grijswaardeninformatie (en in de toekomst kleur) ook diepte-informatie produceren. Zie b.v. http://www.canesta.com/html/sensors.htm. Deze camera's meten dieptes met actieve (infrarood) belichting, n.l. door het meten van de "time of flight" van lichtstralen.

De huidige technologie heeft echter nog heel wat beperkingen. Zo zijn de cameraresoluties heel beperkt. Bovendien zijn de dieptemetingen heel gevoelig voor omgevingslicht. Bij praktische toepassingen moet dis het omgevingslicht worden beperkt, wat niet ideaal is voor de grijswaardensensor die dan ruizige beelden produceert.

Momenteel wordt in het kader van een onderzoeksproject met als partners IPI, INTEC en VUB/ETRO gewerkt aan het verbeteren van deze technologie.

Doelstelling:

Het doel van de thesis is het ontwikkelen van nieuwe, ruisonderdrukkingsalgoritmen voor het gezamenlijke verwerken van diepte- en grijswaardeninformatie. Beide soorten informatie zijn immers niet onafhankelijk van elkaar. Naast elkaar gelegen beeldpunten met dezelfde kleur behoren immers dikwijls tot een zelfde object en verschillen dus doorgaans weinig in diepte.

Binnen IPI hebben we veel ervaring met het ontwikkelen van ruisonderdrukkingsalgoritmen. De thesis bouwt verder op deze ervaring, maar het onderzoek behandelt enkele nieuwe uitdagingen: het gezamenlijk ontruizen van diepte- en grijswaarde-inforrmatie, het omgaan met lage cameraresoluties en met niet-ideale belichtingsomstandigheden.

Een ander belangrijk deel van het onderzoek is het karakteriseren van de nauwkeurigheid van de verkregen dieptemetingen. Hiervoor kan vertrokken worden van de binnen IPI aanwezige expertise omtrent stereovisie.

Locatie:

Technicum, thuis

Website:

Meer informatie op: www.canesta.com/html/sensors.htm

Opmerkingen:

Aard: Literatuur, programmeren, experimenteel, programmeren

1624: Embedding: de toekomst voor de verpakking van optische chips ?

Promotor 1:Peter Van Daele
Promotor 2:André Van Calster
Begeleider 1:Erwin Bosman
Begeleider 2:Johan De Baets
Contactpersoon:Johan De Baets
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Binnen de elektronische wereld is een duidelijke trend waar te nemen: de steeds complexere chips worden steeds kleiner, maar hebben steeds meer in- en uitgangspoorten. Om aan deze trend het hoofd te bieden worden verpakkings- en montagetechnieken steeds verder aangepast en ziet men nu langzamerhand de opkomst van de ultieme verpakkingstechniek: “embedded chips” of het inkapselen van de chips in de substraten zelf. Daartoe worden de naakte chips rechtstreeks op de gedrukte schakeling geplaatst (“Chip on Board”), zonder deze eerst nog te verpakken in een afzonderlijke module. Deze chips worden dan ingekapseld in 1 van de lagen van de schakeling en rechtstreeks gecontacteerd via elektrische verbindingen met hoge densiteit. De technologie voor het embedden van elektronische chips in zowel rigide als flexibele substraten is in ontwikkeling in de onderzoeksgroep TFCG Microsystems. Het embedden van optische chips zoals laser diodes en optische detectoren, vereist echter een aangepaste technologie, die dient te worden ontwikkeld binnen deze thesis en die een primeur zou betekenen in dit domein.

Doelstelling:

In een eerste fase zal men zich moeten familiariseren met huidig gebruikt e technologie voro het inkapselen van elektronische chips op rigide substraten. In een tweede fase zullen een aantal teststructuren gedefinieerd en gerealiseerd worden voor het inkapselen van eenvoudige test-chips in optische lagen. Deze teststructuren dienen dan onderworpen te worden aan een aantal betrouwbaarheidstesten waarbij de karakterisatie nadien bestaat uit inspectie via microscopie (SEM en optische). Door het aanbrengen van elektrische contacten op de testchips kan ook nagegaan worden wat de invloed is van de stress die inwerkt op de chips.

Het voorgestelde werk is zeer technologisch gericht en laat de kandidaat ervaring opdoen in de modernste technieken voor het produceren van elektronische en optische schakelingen. Deze thesis wordt georganiseerd in het kader van de doorgedreven samenwerking tussen de technologiegroepen van INTEC en ELIS en zal uitgevoerd worden in de nieuwe CleanRoom faciliteiten van de onderzoeksgroep op de campus Ardoyen (Zwijnaarde).

Locatie:

Ardoyen (Cleanroom)

Website:

Meer informatie op: tfcg.elis.ugent.be/student/scripties.html

Opmerkingen:

Het onderwerp is geschikt voor zowel 1 als 2 studenten, meer informatie te vinden op de website http://tfcg.elis.ugent.be en dan doorklikken naar 'student corner'

1625: Ruwheidsanalyse van laser-geableerde structuren

Promotor 1:Peter Van Daele
Promotor 2:André Van Calster
Begeleider 1:Nina Hendrickx
Contactpersoon:Nina Hendrickx
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De integratie van optische verbindingen op basis van golfgeleiderstructuren op klassieke elektrische gedrukte schakelingen vereist de compatibiliteit van de nieuwe technologische stappen met de conventionele technologie. Eén van deze nieuwe technologieën is laser ablatie voor het definiëren van golfgeleiders en andere meer complexe structuren. Een mogelijke strategie om de verliezen te optimaliseren is het opmeten van de verliezen van deze structuren. Daar de optische verliezen hoofdzakelijk bepaald worden door de ruwheid van de wanden van de structuren, is een alternatieve aanpak het optimaliseren van de ruwheid. De nodige apperatuur is hiervoor aanwezig in de onderzoeksgroep TFCG Microsystems: een nieuwe en hoog-performante optische profielmeter die toelaat om ruwheden op te meten tot 0.1nm nauwkeurig. Door het grote aantal vrijheidsgraden tijdens de ablatie, die allemaal gecorreleerd zijn, is het nodig het proces te optimailseren via een zogenaamde “design of experiments”. Deze methode laat toe om de optimale parameters te bepalen wanneer een groot aantal vrijheidsgraden aanwezig zijn en is een techniek die zeer vaak gebruikt wordt in het optimaliseren van industriële processen

Doelstelling:

Het doel van de thesis is het optimaliseren van laser geableerde golfgeleiderstructuren waarbij een minimale ruwheid als criterium gebruikt wordt. Dit veriest het aanleren van zowel de technologie om de structuren aan te brengen, laser ablatie, maar vooral het aanleren van de ruwheidsmetingen. Het opzetten van de experimenten zal gebeuren volgens de DoE-methode (“Design of Experiments”).

Het voorgestelde werk is zeer technologisch gericht en laat de kandidaat ervaring opdoen in de modernste technieken voor het produceren van elektronische en optische schakelingen. Deze thesis wordt georganiseerd in het kader van de doorgedreven samenwerking tussen de technologiegroepen van INTEC en ELIS en zal uitgevoerd worden in de nieuwe CleanRoom faciliteiten van de onderzoeksgroep op de campus Ardoyen (Zwijnaarde).

Locatie:

Ardoyen (Cleanroom)

Website:

Meer informatie op: tfcg.elis.ugent.be/student/scripties.html

Opmerkingen:

Dit onderwerp is geschikt voor zowel 1 als voor 2 studenten. Meer informatie is te vinden op de website http://tfcg.elis.ugent.be Het onderwerp kadert in doorgedreven samenwerking op het vlak van optische en elektrische interconnecties tussen de vakroepen INTEC en ELIS en desamenwerking met IMEC (Leuven)

1629: 2D-analyse van artefacten in drukwerk

Promotor 1:Wilfried Philips
Begeleider 1:Pieter Baeten
Begeleider 2:Alessandro Ledda
Contactpersoon:Wilfried Philips
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Electrofotografische drukmachines (b.v. laserprinters) zijn heel complexe tuigen. In de praktijk kunnen allerlei problemen de drukkwaliteit doen degraderen. Courante problemen zijn b.v. ongewenste variaties van grijswaarden of kleuren over de breedte van het blad, strepen over de lengte van het blad door ongelijkmatige belichting of tonerverspreiding, horizontale lijnen door slippen van mechanische onderdelen enz.

Bij het drukken van grote oplages is het belangrijk dit soort problemen snel op het spoor te komen om papier-, toner en tijdverspilling te minimaliseren. In principe kan dit door een testpatroon af te drukken aan de rand van het blad, dit patroon met een camera op te nemen en te analyseren.

Het doel van de thesis is het ontwikkelen van snelle beeldverwerkingsalgoritmen voor het opsporen van de vermelde artefacten en het classificeren ervan om de operator toe te laten de juiste correcties uit te voeren of eventueel zelfs om de machine automatisch bij te regelen. Hierbij stellen zich enkele vereisten:

Doelstelling:

Het doel van de thesis is het ontwikkelen van nieuwe, snelle technieken voor het opsporen van drukartefacten. Hierbij zal de thesis zich concentreren op detectie van variaties in grijswaarde, strepen en vlekken. Als vertrekpunt kunnen enkele standaard beeldverwerkingsalgoritmen worden geïmplementeerd. Nadien moeten nieuwe technieken worden ontwikkeld. Hierbij denken we o.a. aan combinaties van morfologische en statistische technieken met recursieve lineaire filters.

Naast het ontwikkelen van algoritmen is een belangrijk onderzoeksaspect het bestuderen van de optimale captatie van de beelden. Hierbij kunnen we gebruik maken van een scanner (hoge resolutie) of een camera. Aspecten zoals de belichting kunnen ook een rol spelen.

Voor proefdrukken kunnen we rekenen op de medewerking van Punch Graphix. Deze thesis kadert in een ruimere onderzoekslijn (IBBT beeldverwerkinginitiatief), waar een ruimere klasse van problemen zal worden onderzocht (b.v. fabricagefouten op chips, ...).

Locatie:

Technicum, thuis (in beperkte mate)

Opmerkingen:

Aard: Experimenteel, programmeren

1632: Kleurenmanagement voor druktoepassingen

Promotor 1:Wilfried Philips
Begeleider 1:Stefaan Lippens
Begeleider 2:Alessandro Ledda
Contactpersoon:Wilfried Philips
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De meeste kleurendrukprocédés simuleren kleuren door het over of naast elkaar drukken van basiskleuren, meestal Cyaan, Magenta, Geel en Zwart (CMYK), maar soms ook andere kleuren. Een bijkomende complicatie is dat op een bepaalde plaats ofwel inkt (of toner) kan worden aangebracht ofwel niet; het is b.v. niet mogelijk donker cyaan of licht cyaan te drukken. Om -ondanks deze beperking- kleurschakeringen te kunnen drukken, worden beelden gerasterd: het papier wordt bedekt met kleine inktvlekjes en de intensiteit van de betreffende basiskleur neemt toe naarmate er meer en/of grotere vlekjes wordt gezet.

Omwille van de complexiteit van het proces wordt de effectief afgedrukte kleur bepaald door vele factoren, zoals het aantal en de eigenschappen van de gebruikte inkten, de details van het rasterprocédé, het gebruikte papiertype etc. Om een getrouwe kleurweergave te verkrijgen worden in de dagelijkse praktijk testpatronen afgedrukt, waarvan de effectieve kleur wordt gemeten. Vervolgens worden de inputkleuren gecorrigeerd om een correcte kleurweergave te verkrijgen. Dit is een tijdrovend proces.

In moderne drukmachines is er een tendens naar het aanbieden van meer dan 4 basiskleuren (CMYK). Dikwijls worden de bijkomende kleuren gereserveerd voor heel specifieke toepassingen (b.v. een "spotkleur" voor het drukken van een heel specifieke kleur van een logo van een bedrijf).


Doelstelling:

In de praktijk zou het heel nuttig zijn om te kunnen overschakelen op een ander rastertype, een ander papiertype, ... zonder een volledig nieuw kleurprofiel (testpatroon) te moeten opmeten. In theorie is dit mogelijk door het gebruik van een drukmodel (waarvan er enkele in de literatuur beschikbaar zijn) dat de afgedrukte kleur kan voorspellen.

Het eerste doel van de thesis is dergelijke drukmodellen te onderzoeken en te evalueren voor het geval van 4 basiskleuren (CMYK). Een belangrijke nieuwigheid is dat we de details van het rasterproces beter in rekening willen brengen. Hiervoor kunnen we vertrekken van de bestaande expertise in onze groep. Een essentieel onderdeel van het onderzoek is het definiëren van geschikte testpatronen om het model fijn te stellen en te evalueren, en het opmeten van die patronen. Voor het proefdrukken kunnen we rekenen op medewerking van de Artevelde Hogeschool en van Punch Graphix.

Het tweede doel van de thesis is het onderzoek naar nieuwe inverse drukmodellen, die aangeven welke inputs nodig zijn om een bepaalde kleur te reproduceren.

Indien er meer dan 3 basiskleuren aanwezig zijn is er doorgaans geen unieke oplossing voor het weergeven van een bepaalde kleur. Niet elke oplossing is echter even goed: sommige gebruiken meer inkt en zijn dus duurder en maken het papier vochtiger waardoor dit kan vervormen of waardoor de inkt kan uitlopen. De optimale oplossing hangt ook af van de details van het rasterprocédé en van het drukprocédé (elektrofotografisch, offset, inkjet).

Locatie:

Technicum, thuis, Artevelde hogeschool

Opmerkingen:

Aard: literatuur, experimenteel, theoretisch

1640: Ontwerp en realisatie van een rekbare flexibele antenne voor personal Health toepassingen

Promotor 1:Hendrik Rogier
Promotor 2:Jan Vanfleteren
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In wearable computing applicaties en voor personal en body area networks is er behoefte aan elektronische componenten ontworpen op flexibele substraten. Voor personal health systems, die bvb. hartslag, hersenactiviteit of bloedsuikerspiegel draadloos monitoren, wil men nog een stap verder gaan, en poogt men elektronische schakelingen te implementeren op rekbare substraten. In velerlei toepassingen wenst men gegevens van de elektronische schakeling die op het lichaam wordt geplaatst door te sturen naar een wireless access point, via een WLAN (wireless local area network), WPAN (wireless personal area network) of WBAN (wireless body area network), gebaseerd op WiFi, Bluetooth, HiperLAN of IEEE 802.11. Elk van deze protocols maakt gebruikt gebruik van specifieke niet-gelicentieerde frequentiebanden (bvb. de 2.45GHz ISM band en de 5 GHz band) waarin mobiele terminals met een gecontroleerd zendvermogen kunnen uitstralen. Gelet op het beperkte zendvermogen is een optimaal ontworpen antenne onontbeerlijk voor datatransmissie van voldoend hoge kwaliteit. Binnen de TFCG Microsystems groep van de Vakgroep ELIS beschikt men over de know-how om elektronische schakelingen te bouwen op rekbare flexibele substraten, terwijl binnen de Elektromagnetisme groep van de Vakgroep INTEC een grote ervaring aanwezig is voor het ontwerp van planaire antennes. Gezien de rekbare antenne wordt ontworpen zonder grondvlak dient de aanwezigheid van het menselijk lichaam mee in de simulatie te worden opgenomen.


Doelstelling:

Het doel van dit eindwerk is het ontwerp van een rekbare flexibele antenne voor personal Health toepassingen. In eerste instantie zouden we ons richten op de 2.45GHz ISM band. We starten met een korte literatuurstudie om de antennetopologie vast te leggen en een goed model voor het menselijk lichaam te vinden bij de werkingsfrequentie van de antenne. In een eerste ontwerp wordt de rekbare antenne samen met de rekbare voedingsstructuur gedefinieerd. Vervolgens wordt het ontwerp geoptimaliseerd via veldsimulaties om een voldoend grote bandbreedte te realiseren en om de antennekarakteristieken zoveel mogelijk ongevoelig te maken aan rek. Daarna wordt de aanwezigheid van het menselijk lichaam mee in rekening gebracht. Na deze tweede optimalisatielus worden dan een aantal prototypes gebouwd. De realisatie van deze prototypes gebeurt in de ELINTEC clean rooms in een nieuwe technologie voor elektronische componenten in rekbare substraten: het ontworpen antennepatroon wordt geproduceerd aan de hand van een patroondefinitie met fotoresist, gevolgd door elektroplating van het metaal en inbedding in elastisch materiaal. Daarna worden de gerealiseerde antennes doorgemeten. Het effect van rek op de antennekarakteristieken en de invloed van het menselijk lichaam op de antennestraling worden gecontroleerd via metingen in de anechoïsche kamer. Gezien we te maken hebben met antennes op een flexibel substraat, wordt via metingen in de anechoïsche kamer ook het effect van buiging op de antennekarakteristieken nagegaan.

Locatie:

Technicum

1647: Ontwerp van een volledig geïntegreerde PWM-gestuurde H-brug met IGBTs voor de snelheidsregeling van DC-motoren

Promotor 1:Jan Doutreloigne
Begeleider 1:Jan Doutreloigne
Begeleider 2:Benoit Bakeroot
Contactpersoon:Jan Doutreloigne
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

In de automobiel-elektronica, robotica en industriële controle worden vaak zogenaamde ‘smart power’ technologieën aangewend. Dit zijn geavanceerde silicium-technologieën waarmee op eenzelfde chip alle vereiste analoge en digitale elektronica kan worden geïntegreerd voor het realiseren van een autonoom microsysteem. In moderne auto’s vinden we tientallen dergelijke microsystemen terug. Denk maar aan de elektronica voor het activeren van airbags, elektronische ontsteking en brandstofinjectie, of de elektronische positionering van de buitenspiegels.

Binnen de TFCG Microsystems onderzoeksgroep gebeurt al vele jaren onderzoek naar het ontwikkelen van nieuwe hoogspanningstransistoren in dergelijke smart power technologieën om met name de performantie van de hoogspannings-uitgangstrappen te verbeteren en de vereiste silicium-oppervlakte te verkleinen. Zo werd onlangs met succes een heel efficiënte IGBT (Insulated Gate Bipolar Transistor) ontwikkeld in de 80V 0.35mm I3T technologie van AMI Semiconductor. Uitvoerige metingen hebben aangetoond dat deze nieuwe component merkelijk beter presteert dan de reeds bestaande concurrenten (hoogspannings-MOS transistoren), maar tot nu toe werden er met deze IGBTs nog geen geïntegreerde schakelingen ontworpen.

Doelstelling:

In deze thesis zal voor de eerste maal een volledig geïntegreerde elektronische schakeling rond deze nieuwe IGBTs worden ontworpen. Hierbij wordt gedacht aan een zogenaamde ‘H-brug’ bestaande uit 4 IGBTs waarmee bijv. een kleine DC-motor kan worden aangestuurd. Door gebruik te maken van PWM-technieken (Pulse Width Modulation) kan met zo’n H-brug de snelheid van de motor in beide richtingen worden geregeld.

Het overgrote deel van de tijd zal gespendeerd worden aan het ontwerpen van het elektronisch schema van deze chip en het uitvoeren van alle bijhorende circuit-simulaties. Het te realiseren elektronisch schema, dat overigens een mooi voorbeeld is van gemengd analoog-digitaal ontwerp met een combinatie van laagspannings- en hoogspanningsfuncties, zal ruwweg opgebouwd zijn uit de volgende onderdelen: de eigelijke H-brug met de nieuwe IGBTs die werken op hogere spannings- en stroomniveaus (bijv. 25V en 2A), de bijhorende niveau-verschuivers voor het aansturen van de gate-elektrodes van de 2 IGBTs bovenaan in de brug, een gemengd analoog-digitaal blok dat instaat voor het genereren van de PWM-signalen waarmee uiteindelijk de gate-elektrodes van de IGBTs moeten worden geactiveerd, en een analoog regelcircuit dat op basis van het gemeten stroomniveau in de H-brug zorgt voor een thermische beveiliging van de IGBTs.

Eenmaal het elektronisch schema van deze chip volledig ontworpen is en de simulaties aangetoond hebben dat dit circuit naar behoren zou moeten functioneren, kan overgegaan worden tot het tekenen van de layout van deze chip. Daarna zal de chip worden gefabriceerd in de 80V 0.35mm I3T technologie van AMI Semiconductor. Gelet op de tijd die vereist is voor het vervaardigen van de chip (typisch 3 maanden), zal de evaluatie van de chip gebeuren buiten het kader van dit afstudeerwerk. Indien gewenst, kunnen de studenten uiteraard wel op de hoogte gehouden worden van de meetresultaten omtrent de door hen ontworpen chip.

Locatie:

Ardoyen, Technicum, thuis

Website:

Meer informatie op: tfcg.elis.ugent.be/student/scripties.html

1651: Ontwerp en modellering van een digitaal/analoog omzetter met digitale zelf-calibratie

Promotor 1:Pieter Rombouts
Promotor 2:Ludo Weyten
Begeleider 1:Stijn Reekmans
Contactpersoon:Pieter Rombouts
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Digitaal naar analoog omzetters zijn belangrijke bouwblokken in tal van systemen. Dergelijke bouwblokken zetten immers een digitaal signaal om in een analoog signaal. Ze zitten dan ook aan elke interface tussen digitale signaalverwerkingsblokken en de fysische werkelijkheid. Doordat de prestaties van de digitale signaalverwerking zo zijn toegenomen, streeft men ernaar de prestaties van bouwblokken zoals D/A-omzetters ook te doen toenemen. In het bijzonder tracht men om de snelheid van de D/A-omzetters te doen toenemen. De belangrijkste limiet die zich hierbij op dit moment voordoet is de synchronisatie tussen de verschillende schakelelementen. Dit geeft ongewenste schakelverschijnselen en daardoor een belangrijke degradatie van de signaalintegriteit.

Doelstelling:

In dit werk is het de bedoeling om een dergelijke hogesnelheids D/A-omzetter te ontwerpen. Uiteraard moeten er hierbij maatregelen getroffen worden om het effect van de parasitaire schakelverschijnselen onder controle te houden. In dit werk is het de bedoeling om hiervoor (zelf-)calibratie te gebruiken. Hierbij trachten we de grootte en het effect van deze schakelverschijnselen te schatten en ervoor te corrigeren.
In dit werk komen dan ook verscheidene aspecten aan bod: effectief chipontwerp van de bouwblokken maar ook modelleren van de schakeleffecten en de zelf-calibratie opbouwen.

Locatie:

technicum, thuis

Website:

Meer informatie op: cas1.elis.ugent.be/cas/index.php

1658: Van vogelzwermen tot economische netwerken

Promotor 1:Dirk Aeyels
Begeleider 1:Jonathan Rogge
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De titel vermeldt twee systeemklassen die in de scriptie kunnen
worden behandeld. De laatste jaren is een substantieel deel van
het theoretisch onderzoek gewijd aan complexe systemen bestaande
uit onderling interagerende deelsystemen. Voorbeelden hiervan zijn
ecologische gemeenschappen (voedselketens of meer algemeen
voedselwebben), sociale of economische netwerken,
multi-robotsystemen, het ontstaan van zwermen bij bepaalde
diersoorten, etc. Bij het modelleren van dit soort systemen wordt
typisch aan elk deelsysteem een aantal ``gedragsregels\'\' toegekend
die dan door middel van communicatie tussen de systemen leidt tot
een globaal gedrag van het netwerk.

Doelstelling:

Het doel van de scriptie is een beter begrip te verkrijgen van een
of meerdere van hogervernoemde complexe systemen. De start van het
eindwerk bestaat uit een korte literatuurstudie van een aantal van
deze systemen. Daarna zoekt de student naar eventuele verfijningen
van reeds bestaande modellen of een alternatief model om zulke
netwerken te beschrijven. Naast een wiskundige analyse kan hierbij
eventueel gebruik gemaakt worden van computersimulaties die (al
dan niet onverwachte) eigenschappen van het systeem aanduiden. Dit
kan uiteindelijk leiden tot een meer gedetailleerde beschrijving
van een bestaand model, een nieuw model voor een gekend systeem,
een beschrijving van een nieuwe klasse van complexe systemen, enz.

Locatie:

Technologiepark Zwijnaarde, thuis

1661: Formatievorming in multi-robotsystemen

Promotor 1:Dirk Aeyels
Begeleider 1:Jonathan Rogge
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Sinds het einde van de jaren tachtig is het onderzoeksdomein van multi-robot
systemen in volle bloei. Waar men tevoren aansturing van alleenstaande robots
onderzocht, zoekt men nu naar methodes om bepaalde probleemstellingen
aan te pakken met meerdere gezamenlijk aangestuurde robots. Mogelijke
toepassingen zijn de manipulatie van grote objecten door verscheidene kleine
robots, het simuleren van biologische systemen,
en het in kaart brengen van ongekend terrein met een team
communicerende robots.

Doelstelling:

De concrete toepassing van dit eindwerk behandelt formatievorming
en het behouden van de formatie. Het systeem bestaat uit drie
robots die informatie aan mekaar kunnen doorgeven. Deze robots
krijgen als taak om een vooropgesteld pad te volgen in een
bepaalde formatie. Tijdens het volgen van het pad moet de formatie
behouden blijven en het moet eveneens mogelijk zijn om tijdens het
volgen van het pad de formatie te wijzigen in een andere gewenste
formatie. Deze overgang moet botsingvrij verlopen. Het doel van
dit eindwerk is een regelalgoritme ontwerpen dat deze taken
mogelijk maak,t om dit vervolgens te implementeren in een
experimentele opstelling.

Locatie:

Technologiepark Zwijnaarde, thuis

1663: Realisatie van een “flexible and stretchable wristworn display”

Promotor 1:Jan Vanfleteren
Promotor 2:Herbert De Smet
Begeleider 1:Jonathan Govaerts
Begeleider 2:Tom Bert
Contactpersoon:Jonathan Govaerts
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

In de groep TFCG Microsystems wordt zeer uiteenlopend onderzoek gedaan naar allerlei assemblagetechnieken, o.a. voor de interconnectie en aansturing van displays. Zo wordt het design van driverchips en de elektronische aanstuurschema’s, de interconnectietechnologie (ook op flexibele en zelfs stretchable substraten), en de encapsulatie van elektrische schakelingen bestudeerd.


Doelstelling:

In deze thesis is het de bedoeling de uiteenlopende expertise binnen de onderzoeksgroep te combineren om te komen tot een display dat zich kan aanpassen aan de ronde, onregelmatige vorm van de pols. Hierbij komen veel aspecten aan bod: informatievergaring en literatuurstudie, keuze van display-effect, lokaliseren en aankopen van display-modules en bijhorende (verpakte) driverchips, ontwerp van elektrische aanstuurschema’s op basis van bestaande chips, elektrisch testen van schakelingen en uiteindelijk het realiseren van een “wristworn display” m.b.v. binnen de groep bestaande interconnectie- en assemblagetechnieken.

In het begin zal gekeken moeten worden naar het display-effect, dat de meeste kans biedt op succes bij het uiteindelijk maken ervan. Dit kan beslist worden op basis van een korte studie van de verschillende effecten. De meest voor de hand liggende zijn elektroforetische displays en displays op basis van OLEDs. Informatie is beschikbaar binnen de groep, en door de alomtegenwoordigheid van displays kan ook veel algemene informatie vergaard worden op het internet. 

Daarna kan gezocht worden naar bestaande display-modules (bij voorkeur zo flexibel mogelijk) met bijbehorende drivers. Hiervoor kan contact gezocht worden met bedrijven en onderzoeksinstellingen, o.a. onderzoekspartners van de TFCG-groep binnen Europese en Vlaamse projecten zoals Bioflex, FlexiDis, Stella, ...

Daarna kan een opstelling gebouwd worden om de aansturing van een dergelijke module te testen op breadboard. Als dit goed genoeg blijkt te werken, bestaat de volgende uitdaging erin om deze schakeling te realiseren op een gecombineerd flexibel/stretchable substraat, dat dan rond de pols gedragen kan worden.

Het spreekt voor zich dat de uitdaging van deze thesis ligt in het combineren van deze zeer uiteenlopende technologieen; er wordt dus niet verwacht dat elk aspect tot op het bot wordt uitgediept. Natuurlijk mag op een van de voornoemde aspecten meer nadruk gelegd worden, afhankelijk van de mogelijkheden op dat moment en van de persoonlijke voorkeur van de studenten. Door de uitgebreidheid van het onderwerp is het te verkiezen deze thesis met meerdere studenten te doen.

Juist door deze veelzijdigheid is het nogal moeilijk dit onderwerp kort voor te stellen en evenveel recht te doen aan elk van de deelaspecten die erbij komen kijken. Bij interesse, is het dan ook aangewezen een van de betrokken personen te contacteren voor meer informatie.

Locatie:

Ardoyen, thuis

Website:

Meer informatie op: tfcg.elis.ugent.be/student/scripties

1672: Een gedistribueerd Genetisch Algoritme voor optimalisatie van golfcomponenten met FDTD

Promotor 1:Dick Botteldooren
Begeleider 1:Bram de Greve
Begeleider 2:Dick Botteldooren
Contactpersoon:Bram de Greve
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het ontwerp en optimalisatie van akoestische demper structuren kan gestuurd worden door een genetisch algoritme.  Hierbij worden de verschillende kandidaat structuren in de populatie aan een fitheidtest onderworpen. De meest geschikte structuren worden vervolgens gebruikt om een nieuwe generatie te genereren.  In deze fitheidtest wordt een eindige differentie in tijdsdomein methode (FDTD) gebruikt om de structuur te evalueren.  Dit is een krachtige maar zeer rekenintensieve methode voor het simuleren van geluidspropagatie in complexe omgevingen.  Een oplossing met behulp van distributed computing dringt zich dan ook op.  Het recentelijke BELNET Grid Initiative kan hierop een antwoord bieden.


Doelstelling:

In dit afstudeerwerk zal de student zich vertrouwd maken met genetische algoritmes, grid computing, en de reeds beschikbare FDTD software.  Dit zal bestaan uit het doorgronden van de technieken en algoritmes, en het bepalen voor welke problemen deze geschikt zijn.  De verworven inzichten zullen de student in staat stellen om een ontwerp te maken van een tool voor het optimaliseren van akoestische demper structuren m.b.v. genetische algoritmes, FDTD en grid computing.  Aandacht zal gaan naar robuustheid, flexibiliteit en elegantie van de oplossing.  Hieropvolgend zal een implementatie gebouwd worden.  Hiervoor kan gesteund worden op reeds bestaande broncode voor FDTD (C++, Python).

Locatie:

Technicum / thuis

Website:

Meer informatie op: acoustweb.intec.ugent.be

1673: Optimalisatie van een Array Waveguide Grating

Promotor 1:Peter Bienstman
Begeleider 1:Lieven Vanholme
Begeleider 2:Pieter Dumon
Contactpersoon:Lieven Vanholme
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Optische vezels genieten een uitstekende reputatie op het gebied van data transmissie. Door meerdere golflengtes door de vezel te sturen (WDM) wordt de capaciteit ervan verveelvoudigd. Deze techniek vraagt om zeer nauwkeurige componenten, waaronder de Array Waveguide Grating (AWG), die het licht als informatiedrager kunnen samenvoegen, splitsen,...
In de onderzoeksgroep wordt onderzocht hoe men de AWG kan produceren met de standaard silicium technologie, net zoals de CMOS chips. Deze zoektocht leverde onder andere een AWG ontwerp met een opmerkelijk goed gedrag. Een fysische verklaring voor dit gedrag ten opzichte van minder succesvolle ontwerpen is nog niet voorhanden en kan uiteraard leiden tot een nog betere versie van dit optische element.
Grote optische componenten laten zich echter niet in één formule en enkele variabelen beschrijven. Het zware geschut zal dit probleem op brutale wijze moeten tackelen. De vakgroep heeft momenteel toegang tot de universitaire cluster en electromagnetische FDTD software van het MIT. Waarop nog wachten?

Doelstelling:

Dit onderzoeksproject beoogt het verklaren van het uitstekende gedrag van de AWG. Een inzicht in het fysisch gedrag op lokale, delicate plaatsen (bochten, sterkoppelaar,..) moet leiden tot bijkomende verbeteringen van het component. Dit eindwerk omvat een brede waaier aan onderzoek: programeren, simuleren, interpreteren, literatuurstudie en samenwerking met andere onderzoeksgroepen: er kan naar hartelust geexperimenteerd worden met ideen die de component verbeteren en de hypotesen omtrent het gedrag staven!

Locatie:

Technicum

1675: Vergelijkende studie tussen verschillende hoogperformante LEDs voor projectiedoeleinden

Promotor 1:Herbert De Smet
Begeleider 1:Hüseyin Murat
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Als we de evolutie van LEDs bekijken, is de geproduceerde lichtstroom (in lumen) van deze componenten steeds blijven stijgen. Deze vooruitgang heeft ervoor gezorgd dat het op dit moment interessant wordt om deze componenten als lichtbron te gebruiken in projectiesystemen. Een LED is een kleine lichtbron met een smalbandig spectrum en een lage werkspanning. Vandaar dat een LED de ideale lichtbron is om een compact en goedkoop projectiesysteem te bouwen. LEDs hebben ook andere interessante voordelen, zoals hun lange levensduur, hun robuustheid en hun grote verduisteringsratio. Hierdoor zijn LEDs ook zeer geschikt om te gebruiken als lichtbron voor compacte projectie-systemen die robuust zijn en die weinig onderhoud vergen. Echter produceren deze LEDs nog onvoldoende lichtstroom (luminantie) om een volwaardige concurrent te kunnen zijn voor de klassieke lichtbronnen.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is een marktonderzoek te doen van verschillende beschikbare hoogperformante LEDs en collectielenzen die van toepassing kunnen zijn voor projectiedoeleinden. Deze componenten dienen dan volledig gekarakteriseerd te worden.

Takenpakket:

Theoretische voorbereiding om vertrouwd te geraken met projectiesystemen en meer bepaald met termen als étendue, collectieëfficiëntie, etc.

Locatie:

Ardoyen

Website:

Meer informatie op: tfcg.elis.ugent.be/student/scripties.html

1676: Ontwikkeling van een hybride numerieke techniek gebaseerd op stralentrek en de parabolische vergelijking voor golfproblemen

Promotor 1:Dick Botteldooren
Begeleider 1:Bram de Greve
Begeleider 2:Timothy Van Renterghem
Contactpersoon:Bram de Greve
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Huidige rekenstandaarden voor geluidskaarten schrijven het stralentrekmodel voor.   Op basis van de bekomen stralen wordt dan een attenuatie berekend.  Deze stralen verlopen op reflecties en diffracties na altijd volgens een rechte lijn.  Atmospherische parameters zoals wind en temperatuur worden hierbij vaak genegeerd of slechts op benaderde manier in rekening gebracht.  Variërende wind- en temperatuurprofielen zorgen er echter voor dat  stralen afgebogen worden.  PE (parabolische vergelijking) methodes kunnen deze afbuiging vlot simuleren.  PE methodes zijn echter niet geschikt om reflecties mee te nemen en falen in grote simulatiedomeinen.  Een koppeling van beide simulatietechnieken verenigt de voordelen van beide methodes.  Nadat een pad berekend is door de stralentrekker zal de PE simulator de afbuiging door wind en temperatuur gaan berekenen en zo een nauwkeuriger resultaat afleveren.


Doelstelling:

In dit afstudeerwerk zal de student zich vooreerst vertrouwd maken met de geschetste problematiek.  Na deze korte fase zal de student  in staat zijn om een rekenmodel uit te werken dat beide methodes koppelt.  De start is het uitwerken van een PE simulator die in staat is om rekening te houden met windprofielen en eventueel variërende impedantie van de grond.  Vervolgens wordt de PE simulator ingepast in de stralentrekker ontwikkeld door de onderzoeksgroep.  Simulatieresultaten van de gecombineerde simulator kunnen vervolgens gevalideerd worden met referentie-implementaties zoals FDTD.

Locatie:

Technicum / thuis

Website:

Meer informatie op: acoustweb.intec.ugent.be

1677: Optimale prestatie en optimale spreidingscodes voor multipad-kanalen

Promotor 1:Marc Moeneclaey
Begeleider 1:Frederik Vanhaverbeke
Contactpersoon:Frederik Vanhaverbeke
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In mobiele communicatie gebaseerd op code division multiple access (CDMA) communiceren alle mobiele gebruikers op hetzelfde ogenblik met het basisstation. De verschillende gebruikers kunnen van elkaar worden onderscheiden door gebruik te maken van gebruiker-specifieke spreidingscodes. Niettegenstaande het gebruik van dergelijke codes is het best mogelijk dat elke gebruiker in zekere mate gestoord wordt door de andere gebruikers in het systeem. Dit probleem is in het bijzonder prangend bij dispersieve mobiele kanalen waar uitgezonden signalen via reflectie en verstrooiing worden uitgesmeerd in de tijd. De keuze van de gebruikte codes kan een heel belangrijke invloed hebben op de omvang van deze ongewenste interferentie, zodat het aangewezen is om de codes zodanig te kiezen dat de interferentie onder de gebruikers zo klein mogelijk wordt gehouden. Bijgevolg is er een bovengrens op het aantal gebruikers die op hetzelfde ogenblik actief kunnen zijn bij een bepaalde vooropgestelde kwaliteit van de communicatie.

Doelstelling:

Het doel van de scriptie is te bepalen wat de hogervermelde bovengrens is bij verschillende types van multipad-kanalen. Bovendien zouden hierbij de optimale spreidingscodes dienen bepaald te worden. Aard van het werk : korte literatuurstudie, hoofdzakelijk computersimulatie

Locatie:

Technicum en thuis

1678: Snelle technieken voor het verbeteren van beeldkwaliteit

Promotor 1:Wilfried Philips
Begeleider 1:Bruno Huysmans
Begeleider 2:Quang Luong
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In deze thesis onderzoeken we technieken om beeldkwaliteit te verbeteren. Twee vormen van beeldverbetering worden beschouwd: het onderdrukken van ruis en het verhogen van de spatiale resolutie.

Het onderdrukken van de ruis in digitale beelden is in vele toepassingen een belangrijke preprocessing stap. Op radarbeelden van de aarde bijvoorbeeld is veel ruis aanwezig. Deze ruis maakt het interpreteren en verwerken van de beelden veel moeilijker. Een andere belangrijk topic in beeldverwerking is het verhogen van de resolutie van de beelden (bvb. digitale zoom in fotocamera's).Het onderdrukken van de ruis in digitale beelden is in vele toepassingen een belangrijke preprocessing stap. Op radarbeelden van de aarde bijvoorbeeld is veel ruis aanwezig. Deze ruis maakt het interpreteren en verwerken van de beelden veel moeilijker. Een andere belangrijk topic in beeldverwerking is het verhogen van de resolutie van de beelden (bvb. digitale zoom in fotocamera's).

Veel klassieke ruisonderdrukking- en interpolatietechnieken hebben het moeilijk wanneer textuur (d.i. terugkerende patronen) in de beelden aanwezig is. Onlangs werd een nieuwe techniek ontwikkeld die bijzonder goed overweg kan met getextureerde gebieden. In de techniek wordt op zoek gegaan naar pixels met dezelfde eigenschappen (dezelfde lokale omgeving) als de centrale pixel. De informatie van de gelijkaardige pixels wordt dan uitgebuit om een betere interpolatie en ruisonderdrukking te bekomen. Deze techniek geeft goede resultaten maar werkt extreem traag (wat het praktisch nut beperkt maakt).

Doelstelling:

Het doel van dit onderzoek is om kort de nieuwe techniek te bestuderen en te implementeren en daarna op zoek te gaan naar creatieve oplossingen om het algoritme te versnellen zodat het ook praktisch toepasbaar wordt. Hiervoor kunnen we op een intelligente manier de zoekruimte trachten te beperken. Een andere mogelijkheid tot onderzoek is het maken van de overgang naar een multiresolutievoorstelling, waarbij het beeld op verschillende schalen wordt bekeken. De nieuwe ontwikkelde algoritmen zullen worden geimplementeerd en worden vergeleken met de huidige techniek. Afhankelijk van de persoonlijke voorkeur kan het accent gelegd worden op ruisonderdrukking, interpolatie of de combinatie van beide.

Locatie:

Technicum (TELIN), thuis

1680: Textuuranalyse voor classificatie van gebieden in beelden

Promotor 1:Wilfried Philips
Begeleider 1:Bruno Huysmans
Contactpersoon:Bruno Huysmans
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een belangrijke toepassing in de beeldverwerking is het classificeren van verschillende gebieden op een beeld.  Vaak wordt deze classificatie uitgevoerd op basis van verschillen in textuur (o.a. bij medische beelden en satellietbeelden).  Daarom is het van belang om een set van parameters te hebben die de verschillende aspecten (zoals bvb. orientatie, periodiciteit en schaal) van een textuur beschrijft.  Op basis van die parameters kunnen verschillende texturen dan gedetecteerd en onderscheiden worden.

Doelstelling:

Het doel van dit onderzoek is het extraheren van nieuwe textuurparameters uit een multiresolutievoorstelling van het beeld.  Dit is een voorstelling waarbij het beeld op verschillende schalen en volgens verschillende orientaties wordt bekeken.  Voor elke schaal en elke orientatie krijgen we dan een apart beeld.  Er zal onderzocht worden hoe we de informatie uit deze verschillende beelden kunnen combineren om er maten uit af te leiden die bepaalde kenmerken van de lokale textuur in het beeld beschrijven.  Het nut en de kwaliteit van de ontwikkelde maten zal vervolgens getest worden door enkele eenvoudige classfificatie-experimenten uit te voeren.

Locatie:

Technicum (TELIN), thuis

1682: Ontwerp van lenzen en/of reflectoren voor een LED-gebaseerde projector

Promotor 1:Herbert De Smet
Begeleider 1:Hüseyin Murat
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Als we de evolutie van LEDs bekijken, is de geproduceerde lichtstroom (in lumen) van deze componenten steeds blijven stijgen. Deze vooruitgang heeft ervoor gezorgd dat het op dit moment interessant wordt om deze componenten als lichtbron te gebruiken in projectiesystemen. Een LED is een kleine lichtbron met een smalbandig spectrum en een lage werkspanning. Vandaar dat een LED de ideale lichtbron is om een compact en goedkoop projectiesysteem te bouwen. LEDs hebben ook andere interessante voordelen, zoals hun lange levensduur, hun robuustheid en hun grote verduisteringsratio. Hierdoor zijn LEDs ook zeer geschikt om te gebruiken als lichtbron voor compacte projectie-systemen die robuust zijn en die weinig onderhoud vergen. Echter zijn LEDs geen gerichte bronnen en moet dus de angulaire distributie aangepast worden aan de eisen van een projectiesysteem.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is een reflector of lens te ontwerpen in ZEMAX om maximale inkoppelefficiëntie en een juiste omzetting van angulaire distributie te bekomen, zodat het licht de geschikte vorm krijgt om met of zonder een lichtpijp te kunnen gebruikt worden in een projectiesysteem.

Takenpakket: 

 

Locatie:

Ardoyen

Website:

Meer informatie op: tfcg.elis.ugent.be/student/scripties.html

1683: Foutcorrectie voor real-time internettoepassingen

Promotor 1:Marc Moeneclaey
Begeleider 1:Frederik Simoens
Begeleider 2:Frederik Vanhaverbeke
Contactpersoon:Frederik Vanhaverbeke
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het Internet zal zijn spectaculaire groei, die het in het verleden te danken had aan killer applicaties als het world-wide-web (www), bestandendeling en e-mail, ongetwijfeld bestendigen dankzij de toevloed van nieuwe real-time toepassingen. Elke dag bereiken ons nieuwe multimedia netwerktoepassingen zoals audio- en video streaming, IP-telefoon, tele-conferencing, interactieve games, afstandsonderwijs en nog veel meer. De eisen die deze toepassingen aan de diensten van het internet stellen verschillen sterk van de traditionele toepassingen (www, e-mail, bestandendeling,...). Traditionele toepassingen vereisen een volledige integriteit van de getransporteerde gegevens. Het internet beschikt over een hele resem aan technieken en protocollen om dit te verwezenlijken. Een netwerk als het internet verstuurt informatie door middel van kleine pakketten. Indien pakketten foutief ontvangen worden of verloren gaan, kunnen retransmissies worden aangevraagd opdat alle informatie correct bij de ontvanger zou geraken, zij het met enige vertraging. Traditionele toepassingen (www, e-mail,...) ondervinden weinig hinder van dergelijke vertragingen. Voor real-time toepassingen liggen de zaken duidelijk anders. Verloren of vertraagde pakketten gaan onvermijdelijk gepaard met verlies aan informatie (vb. een storing in het beeld bij video applicatie). Deze applicaties nemen dan ook toevlucht tot internetdiensten of protocollen die minder betrouwbaarheid garanderen, maar (hopelijk) ook minder vertragingen. Het ontbreken van gezamelijke garanties over betrouwbaarheid en vertragingen bemoeilijkt het ontwerp van real-time applicaties.


Doelstelling:

Het doel van scriptie is het ontwikkelen van nieuwe robuuste foutcorrigerende technieken voor (draadloze) netwerken die weinig of geen vertraging introduceren. Meerbepaald dient een foutcorrigerend mechanisme te worden uitgebouwd waarbij pariteitspakketten aan de stroom van informatiepakketten worden toegevoegd. Aan de hand van deze pariteitspakketten zouden verloren informatiepakketten kunnen worden gereconstrueerd zodat storingen in real-time applicaties alsnog vermeden kunnen worden. Aard van het werk : literatuurstudie, performantie-analyse, computersimulatie

Locatie:

Technicum en thuis

1687: Algoritmen voor het vergelijken van 3D breukranden en oppervlakken

Promotor 1:Wilfried Philips
Promotor 2:Patrick De Smet
Begeleider 1:Patrick De Smet
Begeleider 2:Johan De Bock
Contactpersoon:Patrick De Smet
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk materiaalkundig ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het verrichten van sporenonderzoek op basis van breukranden en breukvlakken vormt een belangrijke pijler binnen de forensische onderzoekswereld. I.h.b. is nauwkeurig sporenonderzoek van belang om bepaalde objecten of sporen in een misdaadscène te vergelijken, te identificeren of te reconstrueren. Enkele voorbeelden zijn het aaneenzetten van scherven bij bomexplosies, verkeersongelukken of inbraken, het aan elkaar passen van kogelfragmenten, enz.

Doelstelling:

De doelstelling van deze thesis is te onderzoeken hoe nauwkeurige topografische 3D-metingen kunnen bijdragen tot het uitvoeren van betrouwbare analyses bij het vergelijken van forensische breuksporen (“fracture matching”). Hiertoe zal in de eerste plaats geëxperimenteerd worden met een state-of-the-art proefopstelling die in staat is om met een zeer hoge nauwkeurigheid en resolutie driedimensionale oppervlakken van een gegeven object op te meten. Vervolgens dienen algoritmen uitgedacht en ontwikkeld te worden die in staat zijn om de opgemeten 3D breukvlakken, ‑randen of ‑hoekpunten op een betrouwbare manier terug aan elkaar te passen en te zetten. In een eerste fase zal de nadruk op de “low-level” problematiek liggen; hoe kan men kenmerken bepalen die toelaten twee gegeven oppervlakken of randen snel en nauwkeurig met elkaar te vergelijken? Daarna kan een aanpak onderzocht worden die toelaat om meerdere fragmenten terug aan elkaar te passen (puzzel- en zoekstrategieën). Ook aspecten zoals efficiënte implementatie of interactie met de gebruiker kunnen eventueel aan bod komen.

Voor deze thesis zal samengewerkt worden met het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (http://nicc.fgov.be/). Het NICC is een weten-schappelijke inrichting binnen de F.O.D. Justitie, en verricht forensisch onderzoek in opdracht van en in samenwerking met de gerechtelijke overheden en politiediensten.

Locatie:

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/~jdebock/thesisvoorstel/index.htm

1688: Dynamische werklastverdeling voor massively multiplayer online games

Promotor 1:Bart Dhoedt
Promotor 2:Filip De Turck
Begeleider 1:Tom Verdickt
Begeleider 2:Bruno Van Den Bossche
Contactpersoon:Tom Verdickt
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Massively Multiplayer Online Games (MMOGs) zijn applicaties waarbij duizenden gebruikers zich op hetzelfde moment in een virtuele wereld bevinden en met elkaar en de wereld zelf interageren. Een probleem bij deze applicaties is dat deze gigantische werelden met duizenden interagerende objecten een zware belasting genereren. Om de MMOGs te ondersteunen is binnen de vakgroep het concept van "Dynamische Microcellen" ontwikkeld. Hierbij wordt de spelwereld verdeeld in een aantal kleine stukken. Deze microcellen kunnen vervolgens verdeeld worden over de servers die de MMOG ondersteunen. Indien een server overbelast raakt doordat er zich teveel spelers bevinden in de microcellen waarvoor hij verantwoordelijk is, kunnen een aantal microcellen verplaatst worden van de overbelaste server naar een minder belaste server. Hierdoor kan het systeem dynamisch reageren op overbelasting en kunnen bottlenecks vermeden worden.

In de vakgroep werd reeds een MMOG platform ontwikkeld dat deze functionaliteit realiseert. Voor het bepalen van een optimale verdeling van de microcellen over de servers zijn reeds een aantal algoritmes ontworpen. Deze algoritmes bepalen echter een verdeling zonder rekening te houden met het aantal microcell verplaatsingen dat nodig is en bepalen enkel een statische verdeling van de microcellen over de servers.

Doelstelling:

In deze thesis is het de bedoeling om het bestaand platform uit te breiden met een set algoritmes die in staat zijn om een ideale verdeling van de microcellen over de servers te bepalen, rekening houdend met het aantal verplaatsingen dat nodig is. Hiervoor kan bijvoorbeeld rekening gehouden worden met de localiteit van de microcellen (indien twee microcellen die veel communiceren op verschillende servers aanwezig zijn, zal dit ervoor zorgen dat er veel netwerktraffiek tussen deze componenten is)  en moet getracht worden ervoor te zorgen dat geen enkele server overbelast wordt. De figuur illustreert het aanpassen van de microcell verdeling. De MicrocellManager bepaalt de nieuwe verdeling van de microcellen. Server 3 bevat veel meer spelers dan de andere drie servers, als reactie hierop worden vier microcellen verplaatst van server 3 naar server 4. Daarnaast zal er in deze thesis ook voor gezorgd worden dat de bestaande architectuur verder uitgebreid wordt door componenten toe te voegen die extra resilience (betrouwbaarheid) realiseren. Indien in het huidige systeem een server faalt, wordt dit nog niet opgevangen. In de thesis zal een studie gemaakt worden van manieren om gedistribueerde systemen betrouwbaar te maken en  zullen deze technieken worden toegepast op de huidige architectuur.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF0101_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1689: Ultra-Wide-Band Communicatie

Promotor 1:Marc Moeneclaey
Begeleider 1:Frederik Simoens
Begeleider 2:Dieter Van Welden
Contactpersoon:Frederik Simoens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Om tegemoet te komen aan de steeds hogere vraag naar hoge bitsnelheden in draadloze communicatienetwerken, zal men in de toekomst creatief moeten omspringen met de beschikbare bandbreedte. Het elektromagnetisch spectrum zit immers zo goed als vol, en de nog vrije frequentiebanden worden voor exorbitante bedragen geveild. Voor communicatie over korte afstanden (WLAN, sensor networks,...) kan Ultra-Wide-Band (UWB) communicatie een oplossing bieden. Met UWB wordt de technologie bedoeld die toelaat informatie te verzenden met een uiterst lage spectrale vermogensdichtheid. Om bij dergelijk lage spectrale dichtheid toch nog betrouwbaar informatie te kunnen verzenden wordt een enorme bandbreedte gebruikt (tot enkele gigahertz!). Het grote voordeel is dat, door de extreem lage spectrale vermogensdichtheid, UWB niet storend is voor de bestaande communicatiesystemen (die gedeeltelijk dezelfde frequentiebanden gebruiken) en bovendien ondervindt UWB zelf nauwelijks hinder van deze laatste. Op die manier kan het elektromagnetisch spectrum als het ware helemaal opnieuw gebruikt worden.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is het bestuderen we enkele mogelijke implementaties van UWB communicatiesystemen. De nadruk ligt hierbij op de performantie, complexiteit en het interferentieniveau m.b.t. andere systemen. Aard van het werk : literatuurstudie, performantieanalyse, computersimulatie

Locatie:

Technicum en thuis

1691: Opname en weergave van beelden met een hoog dynamisch bereik (High Dynamic Range)

Promotor 1:Wilfried Philips
Begeleider 1:Quang Luong
Contactpersoon:Quang Luong
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een belangrijk en welbekend aspect van de fotografie, zowel in het digitaal als in het analoog domein, is de sluitertijd van de camera. Dit bepaalt hoe lang de sensor van de camera (hetzij een digitale CCD sensor of een lichtgevoelige emulsie, b.v. een film) belicht moet worden. De lengte van de sluitertijd hangt af van zowel de belichting van de scène als de intrinsieke helderheid van de gefotografeerde objecten (d.w.z. donkere objecten zullen een langere sluitertijd nodig hebben en het omgekeerde geldt voor heldere objecten).

Desondanks, zelfs met een correcte lichtmeting zijn er situaties waarbij de variatie van de belichting in de scène zo groot is dat het niet mogelijk is om onder- of overbelichting te vermijden in de verschillende delen van het beeld. Dit resulteert meestal in zeer contrasterende beelden, met bleke gebieden door overmatige belichting en met zeer donkere gebieden waarin weinig of geen details kunnen waargenomen worden. Onder deze omstandigheden kunnen we zeggen dat het dynamisch bereik van de scène het dynamisch bereik van opname media (b.v. een camerasensor) of weergave media (b.v. een monitor) overtreft.

Dit fenomeen wordt reeds lang gebruikt door kunstfotografen die opzettelijk het beperkt dynamisch bereik van de belichte film gebruiken om beelden met een hoog contrast te bekomen. Hoe dan ook, dit toont aan dat er duidelijke tekortkomingen zijn in de conventionele fotografie (gebruikers herinneren zich meestal een andere scène dan wat ze gefotografeerd hebben) of in beeldverwerkingstaken. Een mogelijkheid om dit probleem te verhelpen is het vergroten van het dynamisch bereik van de acquisitie media, welke sterk is verbeterd in de laatste decennia. Een andere mogelijkheid is om de bedoelde scène een aantal keren vast te leggen met verschillende sluitertijden en vervolgens de resulterende beelden zo te combineren zodat het volledig beeld een globaal correcte beliching heeft. Hoewel zulke beelden met een hoog dynamisch bereik weergeven op b.v. monitors of printers, die meestal een laag dynamisch bereik hebben, blijft een belangrijk probleem. Een aanpassing van de compressie van het hoog dynamisch bereik is nog steeds nodig voor een geschikte weergave van het beeld.


Doelstelling:

Het doel van deze thesis is het bestuderen van de verschillende aspecten van het dynamisch bereik van de scène, het genereren van beelden met een hoog dynamisch bereik (stralingskaarten) vertrekkende van meerdere beelden met een laag dynamisch bereik en de bijhorende aanpassingen of compressie voor de verschillende toepassingen, b.v. weergave, panoramische visie’s, enz.

Locatie:

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/~hluong/thesis/thesis.htm

1692: Geïntegreerde monitoren van thuis- en toegangsnetwerken voor volgende generatie diensten

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Steven Van den Berghe
Begeleider 1:Bart De Vleeschauwer
Begeleider 2:Pieter Simoens
Contactpersoon:Bart De Vleeschauwer
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Meer en meer gaan dienstaanbieders over tot het aanbieden van multimediadiensten aan residentiёle klanten via het toegangsnetwerk (bv. BelgacomTV). Voor deze diensten is het essentieel dat de end-to-end kwaliteit wordt gegarandeerd. De connectiviteit met de eindgebruiker wordt gerealiseerd door het toegangsnetwerk van de dienstaanbieder en het thuisnetwerk van de eindgebruiker. Om garanties te bieden over kwaliteit in het toegangsnetwerk, beschikt de netwerkaanbieder over een monitorplatform en een expertsysteem dat hem in staat stelt anomalieën in het toegangsnetwerk te detecteren en op te lossen. Hij is echter nog niet in staat om het thuisnetwerk van de gebruikers te monitoren. Indien de kwaliteit van een dienst degradeert door een misconfiguratie of fout in het thuisnetwerk, kan de dienstaanbieder op geen enkele manier reageren.

Doelstelling:

In deze thesis zal gekeken worden hoe monitoring van thuis- en toegangsnetwerk kunnen geïntegreerd worden om zo een infrastructuur te realiseren die de kwaliteit van het volledige end-to-end pad kan optimaliseren. In het volledige end-to-end pad vormt de home gateway de brug tussen het thuisnetwerk en het toegangsnetwerk. Er zal een software component voor deze home gateway ontworpen worden die het mogelijk zal maken monitor jobs te starten binnen het thuisnetwerk en die ook in staat zal zijn om het monitorplatform van het toegangsnetwerk te contacteren indien een dienst kwaliteitsdegradatie ondervindt.

Een manier om deze component te implementeren is aan de hand van het OSGi framework dat op een home gateway aanwezig is. Dit is een op java gebaseerd framework waarop software componenten kunnen geïnstalleerd worden die bepaalde diensten aanbieden.

In een tweede luik zullen algoritmes ontwikkeld worden om de monitorinformatie van binnen een thuisnetwerk te aggregeren en om beslissingen te treffen over de relevantie van bepaalde metingen.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF0102_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1696: Intelligent overlay multicasten voor multimedia diensten

Promotor 1:Bart Dhoedt
Promotor 2:Filip De Turck
Begeleider 1:Bart De Vleeschauwer
Contactpersoon:Bart De Vleeschauwer
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Bij multimedia applicaties zoals video on demand en online gaming wordt dezelfde data vaak naar verschillende bestemmingen gestuurd. Om efficiёnt gebruik te maken van de bandbreedte van een multimediaserver kan multicasting gebruikt worden. Hierdoor hoeft de server slechts eenmaal de data te versturen. De meeste netwerken bieden echter geen ondersteuning voor multicasting.

Een manier om multicasten toch te voozien is gebruik maken van een overlay netwerk. Hierbij plaatst een overlay aanbieder een aantal servers in het netwerk en vormt op die manier een nieuw netwerk bovenop het Internet. De overlay aanbieder is zo in staat om de data te multicasten tussen de overlay servers.

Daarnaast kunnen overlay servers ook het formaat van de multimedia content transcoderen naar andere formaten. Indien gebruikers dezelfde content aanvragen in verschillende formaten, hoeft de multimedia server slechts één formaat uit te sturen. De overlay servers zorgen er voor dat het formaat wordt aangepast en dat alle clients de juiste content in het juiste formaat krijgen. De combinatie van multicasten en het aanpassen van het formaat wordt "intelligent multicasten" genoemd.

Doelstelling:

In deze thesis zal een generieke architectuur  van een overlay multicast server worden ontworpen. Deze architectuur moet het mogelijk maken om het overlay netwerk, dat gevormd wordt door de overlay servers, te gebruiken voor het multicasten van de traffiek voor verschillende multimedia diensten. Naast de mogelijkheid om de data te multicasten tussen de overlay servers, moet er ook ondersteuning voorzien worden om data om te zetten van één formaat naar een ander. Het is de bedoeling dat de overlay servers dynamisch verschillende diensten tegelijkertijd kunnen ondersteunen. De thesis omvat zowel het ontwerp als de implementatie van de overlay servers. Daarnaast zal er ook gekeken worden naar algoritmes om te bepalen hoe de multicast bomen voor de connecties kunnen opgezet worden en waar de transformaties op de data zullen gebeuren. Afhankelijk van de interesse van de student kan de focus meer liggen op de implementatie of de algoritmes voor de overlay multicast netwerken.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF0103_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten

1697: Geladen pigmenten in 2-dimensionale elektrische velden.

Promotor 1:Kristiaan Neyts
Begeleider 1:Filip Strubbe
Contactpersoon:Filip Strubbe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De eerste “elektronisch papier” displays worden binnenkort op de marktgelanceerd. Elektroforetische displays zijn een goede kandidaat, en zullen in een eerste fase enkel zwart-wit zijn, later -als de technologie op punt staat- in kleur. Momenteel wordt nog volop onderzocht hoe pigmenten precies een elektrische lading krijgen, en wat de belangrijke parameters zijn voor een stabiele elektroforetische inkt. De drie basiscomponenten voor een elektroforetische inkt zijn een opslosmiddel, pigment en oplaadstof. Door een oplaadstof toe te voegen krijgen de pigmenten een elektrische lading, die bepaalt hoe snel ze bewegen wanneer een elektrisch veld wordt aangelegd. Om de schakeltijd van het display te optimaliseren is het dus belangrijk om de lading te kennen -en te begrijpen. De grootte en het teken van de lading hangt niet alleen af van de concentratie van de oplaadstof, maar ook van het type pigment. Violet pigment bijvoorbeeld wordt negatief, wit pigment positief.


Doelstelling:

Geladen pigmenten worden gefilmd onder de microscoop, terwijl ze oscilleren in een sinusoidaal elektrisch veld. De beelden worden automatisch geanalyseerd zodat de lading van een individueel pigment-deeltje kan worden berekend. Als uiteindelijke doel wordt de invloed van de concentratie van de oplaadstof op de lading nagegaan, alsook de relatie tussen de grootte van het deeltje en zijn lading. Verschillende pigmenten zijn beschikbaar voor analyse. De grootteorde van de ladingen varieert grofweg tussen 1 en 104, wat het in principe mogelijk maakt om de eenheidslading te bepalen. Eens de lading van een pigment-deeltje gekend is, kan het ook gebruikt worden als probe om elektrische velden te onderzoeken. In elektroforetische displays worden vaak 2-dimensionale elektrische velden gebruikt, die op deze manier kunnen gevisualiseerd worden en vergeleken met 2D-simulaties volgens een theoretisch model.

Locatie:

Technicum

Website:

Meer informatie op: www.elis.ugent.be/ELISgroups/lcd/scriptie/scriptie.php

1698: Lokalisatie in een mobiele-sensornetwerk

Promotor 1:Marc Moeneclaey
Begeleider 1:Frederik Simoens
Begeleider 2:Henk Wymeersch (MIT, Cambridge, USA)
Contactpersoon:Frederik Simoens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Talrijke toepassingen van mobiele-sensornetwerken vereisen lokalisatiekennis van de netwerkknopen. Zo kan een leger uitgerust worden met een sensornetwerk zodat elke soldaat op elk moment de positie kent van zijn medesoldaten. Vaak is het echter uiterst inefficiënt, duur of gewoonweg onmogelijk om elke netwerkknoop van een gps-ontvanger te voorzien. Een betere methode is om de netwerkknopen zelf te laten communiceren en aan de hand van de sterkte van het ontvangen signaal de afstand te schatten tussen twee knopen. Deze informatie wordt dan verzonden over het volledige netwerk en zo kan uiteindelijk de relatieve positie van elke knoop in het netwerk bepaald worden.

Doelstelling:

In deze scriptie dient een lokalisatie-algoritme opgesteld en geïmplementeerd te worden voor een sensornetwerk waarbij de netwerkknopen geen a priori informatie hebben met betrekking tot hun locatie. Ook kunnen niet alle knopen met elkaar communiceren, en is de afstandsschatting tussen twee knopen niet noodzakelijk perfect. Toch dienen de netwerkknopen (een accurate schatting van) hun eigen relatieve positie en eventueel die van hun buren te bepalen. Aard van het werk : literatuurstudie, performantieanalys, computersimulatie

Locatie:

Technicum en thuis

Opmerkingen:

Deze scriptie is een samenwerking tussen TELIN-UGent en het Massachusetts Institute of Technology (MIT), Cambridge, USA Aantal studenten : 1 of 2

1699: Asynchrone verwerking in J2EE!

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Bart Dhoedt
Begeleider 1:Bruno Van Den Bossche
Contactpersoon:Bruno Van Den Bossche
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

J2EE biedt een goed gekend framework voor de ontwikkeling en implementatie van componentgebaseerde Enterprise Applicaties. Sterke punten van J2EE zijn onder andere de eenvoudige interactie met externe databronnen zoals een databank en het beheer van complexe transacties. Binnen J2EE ontbreekt echter een veelzijdig Event Model, dat bijvoorbeeld wel gebruikt wordt binnen multithreaded Java applicaties (J2SE) en frameworks als Swing. Door dit gebrek aan een generiek Event Model wordt het moeilijk om asynchrone applicaties te ontwikkelen binnen J2EE.

Dit tekort kan deels opgevangen worden door het gebruik van JMS dat via een message gebaseerd systeem toch asynchrone verwerking toelaat, maar het gebruik van JMS is echter onpraktisch en inefficiënt als event bus.

Nieuwere frameworks zoals JAIN SLEE bieden echter wel een Event Model aan maar missen een aantal voordelen van J2EE. Andere gerelateerde technologieën zijn de Enterprise Service Bus, Java Business Integration (JBI) die commercieel beschikbaar zijn (ServiceMix), maar zich profileren als communicatiebus tussen applicatieservers onderling.

Doelstelling:

Sinds de J2EE 1.4 en de JCA 1.5 specificatie wordt het mogelijk om Message-Driven Beans te gebruiken in een niet JMS gerelateerde context. Gebruik makend van deze nieuwe features wordt het mogelijk om een generiek event systeem te ontwikkelen en te ontplooien binnen een bestaande J2EE applicatie server. In overleg met de thesisbegeleider zal een concrete use case bepaald worden die als referentie kan gebruikt worden bij het bepalen van de eisen van een dergelijke event bus.  Parallel daarmee zal in een implementatie voorzien worden ter verificatie van het ontwikkelde model. Op basis van de hiermee behaalde resultaten wordt tevens een eerste schatting van de performantie van de nieuwe architectuur bepaald. Concreet zullen de antwoordtijden en de verwerkingscapaciteit van de applicatie hierbij zeker aan bod komen. Deze thesis laat toe een grondige kennis te verwerven van het J2EE framework, zowel op het niveau van de applicaties en de applicatie server, en van event gebaseerde software applicaties in het algemeen.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF0201_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

Mogelijkheid tot stage bij Alcatel.

1700: J2EE of Spring (zwaargewicht of lichtgewicht)

Promotor 1:Bart Dhoedt
Promotor 2:Filip De Turck
Begeleider 1:Bruno Van Den Bossche
Contactpersoon:Bruno Van Den Bossche
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

J2EE is momenteel een van de belangrijkste frameworks voor het ontwikkelen van complexe enterprise applicaties. Het is ondertussen een goed begrepen en volwassen platform dat zich reeds heeft bewezen en breed inzetbaar is. Sinds enkele jaren (2003) maakt echter ook het Spring framework zijn opgang (http://www.springframework.org/). Spring maakt het vooral de ontwikkelaars van de applicaties eenvoudiger en tracht nog verder de business logica te scheiden van het gebruikte platform. Daartoe wordt alle logica ondergebracht in POJOs (Plain Old Java Objects) die aan de hand van configuratiebestanden (XML) binnen het framework beheerd worden.

Door het gebruik van POJOs wordt de herbruikbaarheid van de code verder gestimuleerd en wordt het testen van de componenten tijdens de ontwikkeling vereenvoudigd. Het is immers niet in elk stadium van de ontwikkeling nodig een volledige applicatiecontainer te gebruiken.


Doelstelling:

Het doel van dit eindwerk is een vergelijking te maken tussen het bestaande J2EE platform en het nieuwere Spring Framework. Een belangrijk deel van de vergelijking zal gaan over het bepalen voor welke types applicaties welk framework het meest geschikt is.  Daarnaast zal er ook gekeken worden naar de performance implicaties van het gebruik van één van de beide technologieën.

In samenspraak met de thesisbegeleider zullen één of meer concrete use cases bepaald worden waarvan de uitwerking met beide technologieën kan vergeleken worden.  De focus van de vergelijking kan - naargelang interesse - liggen op het niveau van het ontwikkelen van de software zelf en/of de mogelijke verschillen in prestaties, meer bepaald de antwoordtijden en verwerkingscapaciteit van de applicaties. Spring is immers de meer lightweight technologie van beiden, maar manifesteert dit zich ook in de uiteindelijke prestaties van een afgewerkt product.

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1701: Studie en ontwerp van een ADC voor multi-standaard ontvangers

Promotor 1:Ludo Weyten
Promotor 2:Pieter Rombouts
Begeleider 1:Stijn Reekmans
Begeleider 2:Jeroen De Maeyer
Contactpersoon:Stijn Reekmans
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De drang naar grotere bandbreedte in draadloze communicatiesystemen leidde tot de ontwikkeling van derde generatie (3G) mobiele standaarden. Een voorbeeld hiervan is het “Universal Mobile Telecommunication System” (UMTS). Heden ten dage zijn er al commercieel beschikbare UMTS-ontvangers. Echter om een goede marktpenetratie te verzekeren, moeten deze ontvangers ook vroegere standaarden, zoals b.v. GSM, ondersteunen. Zo garandeert men een zekere vorm van achterwaartse compatibiliteit. Het uiteindelijk doel is één universele ontvanger zou bestaan die in staat is de verschillende draadloze standaarden op een correcte manier te verwerken. Een gevolg van multi-standaardontvangers is dat de ontvangerstructuur vlug groot, complex en duur wordt als er geen bouwblokken hergebruikt worden voor de verschillende standaarden. Daar het hergebruiken van hardware gemakkelijker gaat voor digitale dan voor analoge systemen zal men de ontvanger zo ontwerpen dat de analoog-naar-digitaal convertor (ADC) zich zo dicht mogelijk bij de antenne bevindt. Op deze manier kunnen we maximaal gebruik maken van de flexibiliteit van digitale signaalverwerking. Een nadeel van deze oplossing is dat de ADC-specificaties heel streng worden.

Doelstelling:

In dit eindwerk richten we ons op de studie van multi-standaardontvangers in het algemeen en op het ontwerp van een gepaste ADC in het bijzonder. Enerzijds is het de bedoeling de verschillende standaarden te bestuderen. Anderzijds zullen in dit eindwerk de nodige inzichten omtrent de werking en het ontwerp van een ADC verworven worden. Finaal wordt er gestreefd naar een effectief CMOS-ontwerp. Zowel theoretische analyse, als simulaties op systeemniveau en ontwerp op circuitniveau komen hierbij aan bod. Door het uitdagend karakter, biedt dit onderwerp zeer veel mogelijkheden voor de student om zichzelf te bewijzen en zullen vooral de creativiteit en zelfstandigheid gestimuleerd worden.

Locatie:

Technicum, thuis

1702: Hoogfrequent structuren op Liquid Crystal Polymer (LCP) flex materiaal

Promotor 1:Jan Vanfleteren
Promotor 2:Hendrik Rogier
Begeleider 1:Maarten Cauwe
Contactpersoon:Jan Vanfleteren
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In het concept van de “intelligente omgeving” (“ambient intelligence”) wint het gebruik van flexibele substraatmaterialen als dragers van elektronische schakelingen voortdurend aan belang. In vergelijking met de gebruikelijke stijve printplaten zijn flex prints immers veel lichter, en kunnen ze ook de vorm aannemen van het object waarin ze geplaatst worden (b.v. kledij, implantaten, allerlei draagbare elektronische toestellen). Om dergelijke elektronica, die de gebruiker met zich meedraagt, toe te laten met zijn omgeving informatie uit te wisselen, moet een systeem van draadloze communicatie opgezet worden. Op het flex substraat moeten RF structuren gerealiseerd worden voor signaaltransport op hoge frequentie. Als flex materiaal wordt tot nu dikwijls polyimide gebruikt, dat toelaat structuren te realiseren, die werken tot frequenties van ongeveer 5GHz. Een nieuw flex materiaal dat momenteel een sterke interesse geniet, precies omwille van zijn uitstekende RF eigenschappen is LCP (Liquid Crystal Polymer).

Doelstelling:

Het doel van de thesis is het ontwerp, de realisatie en het uitmeten van een aantal RF structuren op LCP materiaal. De bedoeling is informatie te verkrijgen over de RF eigenschappen van het LCP materiaal (dielektrische verliezen, afhankelijkheid van de dielektrische constante in functie van de frequentie), en ook de basis te leggen voor ontwerpregels voor RF circuits. Voor de RF structuren zal geopteerd worden voor CPW (coplanar waveguides) en striplines. Verwacht wordt dat dergelijke structuren kunnen gemaakt worden voor werking tot 40GHz. De structuren zullen eerst ontworpen worden, waarbij gebruik zal gemaakt worden van de competenties binnen EM-INTEC en TFCG-ELIS. De structuren zullen vervolgens gerealiseerd worden in de ELINTEC clean rooms met fotolithografie en natte etstechnieken, en ten slotte zullen de gemaakte structuren bemeten worden met apparatuur, beschikbaar binnen INTEC en TFCG-ELIS. Eerste meetresultaten kunnen dan eventueel aanleiding geven tot een verbetering van het ontwerp. De resultaten van deze thesis kunnen gebruikt worden in de Europese projecten “Pacific Boat” en “SHIFT”.

Locatie:

Ardoyen (clean rooms), Technicum

Website:

Meer informatie op: tfcg.elis.ugent.be/student/scripties.html

1703: Integratie van textuur in beeldsegmentatie

Promotor 1:Wilfried Philips
Begeleider 1:Johan De Bock
Begeleider 2:Ewout Vansteenkiste
Contactpersoon:Johan De Bock
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Bij beeldsegmentatie probeert men een digitaal beeld door middel van een algoritme op te splitsen in gebieden die een zekere homogeniteit vertonen, bv. gebieden met homogene intensiteit of textuur. Beeldsegmentatie is van fundamenteel belang in de beeldverwerking, omdat het goed presteren van vele technieken zeer sterk afhankelijk is van de kwaliteit van de voorafgaande segmentatie.

Vele beeldsegmentatietechnieken zijn in eerste instantie gericht op segmentatie op basis van intensiteit omdat deze eigenschap van een pixel direct beschikbaar is. Deze onaangepaste technieken zullen de verschillende texturen in een beeld niet kunnen onderscheiden en zullen de texturen in de meeste gevallen sterk oversegmenteren. Textuur zit ook niet vervat in één pixel, het is een bepaalde (repetitieve) structuur van een regio van pixels.

De waterscheidingstransformatie is een nuttige en heel bekende techniek voor beeldsegmentatie. Dit algoritme vertaalt een randenbeeld naar een segmentbeeld met verschillende homogene gebieden. Het randenbeeld wordt beschouwd als een topologisch oppervlak dat stelselmatig meer en meer onder water wordt gezet. De punten waar de verschillende waterfronten elkaar raken vormen dan de uiteindelijke contouren van de gebieden. Voor segmentatie op basis van intensiteit is het berekenen van een gradiëntbeeld een eenvoudige en effectieve techniek om een goed randenbeeld te bekomen als input voor de waterscheidingstransformatie. Om de oversegmentatie die na de waterscheidingstransformatie nog aanwezig zou zijn verder te kunnen verwijderen, transformeert men eerst het segmentbeeld naar een graaf met allerlei statistische kenmerken over de segmenten. Via graafalgoritmen kan men dan verschillende knopen samenvoegen (region merging) of de graaf globaal bekijken en knopen iteratief opsplitsen in verschillende groepen (graph cuts).


Doelstelling:

De globale doelstelling is de integratie van textuur in het randenbeeld waterscheiding graafalgoritmen raamwerk. Hierbij heeft men meerdere mogelijke onderzoeksopties:

De schaal waarop men een beeld bekijkt is zeer belangrijk, vooral voor texturen. Een bepaalde textuur heeft een bepaalde schaal. Een microtextuur kan deel uitmaken van een grotere textuur. Dit zal dus een belangrijk aandachtspunt zijn voor alle textuuruitbreidingen.

Eerst dienen deze technieken getest te worden op artificiële beelden bekomen door verschillende texturen aan elkaar te plaatsen. In een later stadium wordt dan onderzocht wat de performantie van de algoritmen is op natuurlijke beelden waarvan men vooraf niet weet waar de randen zich precies bevinden. In deze beelden bevinden zich ook gebieden zonder een duidelijke textuur, het is dan ook belangrijk dat ook deze gebieden juist gesegmenteerd worden.

Locatie:


1704: Laagdimensionale textuurrepresentatie van (etnische) muziek

Promotor 1:Jean Martens
Begeleider 1:Matthias Varewyck
Begeleider 2:Benoit Catteau
Contactpersoon:Matthias Varewyck
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Om o.a. de toegankelijkheid van geluidsarchieven gebruiksvriendelijker te maken, werd reeds eerder gezocht naar technieken om fragmenten grafisch voor te stellen.  Deze technieken steunen echter op rudimentaire operaties die noodzakelijkerwijs moeten verfijnd worden, wil men ze bruikbaar maken voor een alledaagse toepassing.  Deze zou eruit bestaan het enorm archief (50.000 geluidsopnames) van het Africamuseum in Tervuren te voorzien van een grote hoeveelheid aan nieuwe inhoudsbeschrijvende metadata.  Deze thesis past in het kader van het DEKKMMA-project. (http://music.africamuseum.be/)


Doelstelling:

Het doel van deze thesis is de afleiding van een laagdimensionale textuurrepresentatie voor geluidsfragmenten.  Enerzijds zou men deze representatie kunnen vertalen naar bijvoorbeeld een soort gekleurde streepjescode in de tijd, die gebruikers toelaat muzikale kenmerken als klankkleur en vorm in een oogopslag te herkennen.  Anderzijds zou men de laagdimensionale voorstelling kunnen gebruiken om automatisch onderlinge gelijkenissen en verschillen te detecteren, en op basis daarvan de fragmenten te clusteren. De uitdaging voor de student ligt erin de bestaande algoritmes aan te passen, te combineren met andere methodes of nieuwe technieken te ontwikkelen die een betekenisvolle representatie opleveren van de muzikale textuur.  Een grafische voorstelling kan deze toepasbaar maken voor het beschikbaar archief.

Locatie:

Technicum

1705: Mobiliseren van softwarecomponenten

Promotor 1:Bart Dhoedt
Promotor 2:Filip De Turck
Begeleider 1:Bruno Van Den Bossche
Contactpersoon:Bruno Van Den Bossche
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Componentgebaseerde technologieën zoals J2EE, JAIN SLEE en .NET worden steeds meer gebruikt voor de ontwikkeling van complexe softwaresystemen. Grote voordelen van deze technologieën zijn de extra faciliteiten zoals logging, veiligheidsvoorzieningen, ondersteuning voor transacties enz. Dit laat toe dat de ontwikkeltijd verkort wordt en de kosten voor het ontwikkelen en testen verlaagd worden. Bovendien wordt het daardoor heel eenvoudig om componenten van andere leveranciers te integreren of zelfs een volledige applicatie te bouwen op basis van third party componenten.

Om de prestaties van een systeem te verhogen wordt vaak gekozen voor een gedistribueerde aanpak met als doel op deze manier een efficiënter, robuuster en meer schaalbaar systeem te verkrijgen. Het distribueren van een applicatie is echter niet eenvoudig, ondanks het feit dat applicatieservers het onderscheid tussen lokale en remote componenten bijna helemaal laten vervagen. Optimaal zou een applicatieserver zelf de distributie van componenten op zich nemen en autonoom, tijdens de uitvoering van de applicatie, een optimale distributie bepalen op basis van de belasting van het systeem.

Doelstelling:

Een van de problemen die moeten opgelost worden om tot een automatische distributie over te kunnen gaan is het realiseren van de eigenlijke verplaatsing van componenten tijdens de uitvoering van de applicatie. Momenteel is er in de vakgroep reeds onderzoek gebeurd naar het verplaatsen van componenten zonder status. Een volgende stap is het verplaatsen van componenten met status.  In overleg met de student zal een concrete use case uitgewerkt worden die kan geïmplementeerd worden als proof of concept.

Om dit te verwezenlijken zullen nieuwe algoritmes ontwikkeld worden, al dan niet door uitbreiding van bestaande oplossingen voor componenten zonder status.  De belangrijke factoren waarmee rekening gehouden moet worden zijn het eigenlijk verplaatsen van de status en het garanderen van de consistentie van het systeem tijdens de verplaatsing.

Voor de technische realisatie van de proof of concept kunnen verschillende technieken gebruikt worden waaronder Aspectgeörienteerd programmeren en/of het automatisch offline bewerken van de componenten.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF0203_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

Mogelijkheid tot stage bij Alcatel.

1706: Automatische installatie en beheer van toestellen op afstand

Promotor 1:Bart Dhoedt
Promotor 2:Chris Develder
Begeleider 1:Kristof Cauwel
Contactpersoon:Kristof Cauwel
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Meer en meer mensen vinden de weg naar nieuwe internet services zoals digitale televisie. Vermits de technische kennis van de gemiddelde gebruiker beperkt is, wordt remote installatie en configuratie van de devices steeds belangrijker. In de toekomst moet het mogelijk zijn om een device volledig te configureren van op afstand. Het enige wat de gebruiker dan nog moet doen, is het toestel aansluiten op zijn Local Area Network. Ook na de initiële installatie moet het mogelijk zijn om het device remote te updaten en herconfigureren.

Vandaag de dag geldt SNMP als de standaard voor remote configuratie van devices. Dit protocol schiet echter tekort wanneer men complexe configuratie stappen wil verwezenlijken. Zo is er geen generiek device datamodel voorhanden, waardoor interactie met een device zeer afhankelijk is van het datamodel. Het huidige datamodel is ook niet op een eenduidige manier uit te breiden. En bovendien is het onmogelijk om verder te gaan dan het managen van parameters. Een nieuw remote configuratie protocol zou al deze problemen van de baan moeten helpen.

Doelstelling:

Doel van deze scriptie is te onderzoeken welke remote configuratie protocollen er vandaag de dag bestaan. Verder moet onderzocht worden welke mogelijkheden deze protocollen bieden en hoe ze ten opzichte van elkaar in verhouding staan.

De protocollen uit deze studie worden in een tweede fase gebruikt om een protocol(extensie) te ontwerpen, dat voldoet aan de nieuwe configuratie-eisen. Een grote onbekende hierbij is het te gebruiken datamodel. Dit datamodel moet zo generiek mogelijk zijn. Op dit manier kunnen zoveel mogelijk verschillende toestellen van op afstand beheerd worden. Een ander aspect wat men niet uit het oog mag verliezen is de uitbreidbaarheid van het datamodel. Men wil immers dat het makkelijk kan voldoen aan nieuwe eisen van toekomstige apparaten.

Bedoeling is dat de student een demonstrator bouwt die een protocol zoals hierboven beschreven demonstreert. Een voorbeeld kan zijn het van een video terminal (set-top box). Dit gaat van de initiële installatie en configuratie, over het herconfigureren van het toestel, tot het installeren van extra componenten (zoals bvb. een nieuwe video codex).

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF0301_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1707: Ontwerp van intelligente chips voor het aansturen van bistabiele displays in ‘electronic paper’ toepassingen

Promotor 1:Jan Doutreloigne
Begeleider 1:Jan Doutreloigne
Contactpersoon:Jan Doutreloigne
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Vlakke beeldschermen vinden vandaag meer en meer hun toepassing in de werk- en privé-omgeving. Denk maar aan de laptop, de vlakke desktop monitor en de vlakke TV. Het merendeel van deze vlakke beeldschermen zijn vloeibaar kristal beeldschermen (LCD) op glas en worden aangestuurd volgens het actieve matrix principe waarbij ieder beeldelement of pixel door een individuele dunne-film transistor wordt geadresseerd. Naast dit type beeldscherm kondigt zich nu echter een geheel nieuw type beeldscherm aan, namelijk het ‘elektronisch blad’ beeldscherm, beter gekend onder zijn Engelstalige benaming ‘electronic paper’ of ‘e-paper’. De bedoeling van dit type beeldscherm is een elektronische vervanger te worden van een krant of een boek. Voor deze toepassing worden aan het beeldscherm heel bijzondere eisen gesteld: het dient reflectief en bistabiel te zijn, over een hoge resolutie te beschikken, en op een flexibele plastic drager te worden aangebracht. Een interessant beeldvormend effect dat hiervoor in aanmerking komt is het cholesterische vloeibaar kristal effect dat overigens een passieve matrix adressering voor hoge resoluties toelaat.

Een belangrijk aspect bij ‘electronic paper’ beeldschermen is dat de beeldmaterialen over een geheugeneffect beschikken, dat de golfvormen voor het aansturen van de passieve matrix vrij complex zijn en dat er vrij hoge spanningswaarden vereist zijn. Dit alles betekent dat hiervoor geen ‘off-the-shelf’ chips kunnen worden gebruikt en dat er bijgevolg heel speciale aanstuurchips voor deze toepassing moeten worden ontwikkeld. De TFCG Microsystems onderzoeksgroep heeft al een ruime ervaring op het gebied van het ontwerp van dergelijke ‘hoogspannings’-ICs, waarbij steeds veel aandacht werd besteed aan het interne vermogenverbruik in de chips. Bij het ontwerp van nieuwe aanstuurchips voor de flexibele beeldschermen in ‘e-paper’ toepassingen kunnen diezelfde principes deels worden overgenomen, maar moet er ook extra intelligentie worden toegevoegd zodat het aansturen van de passieve matrix vanuit de digitale video-bron tegelijkertijd eenvoudiger en efficiënter kan gebeuren. Bovendien dienen ook de on-chip hoogspanningsgeneratoren, multiplexers en niveau-verschuivers opnieuw geconcipieerd te worden.

Doelstelling:

In de vooropgestelde passieve matrix beeldschermconfiguratie hebben de rij- en kolomdriver chips duidelijk verschillende functionaliteit. Terwijl de rij-driver chips moeten zorgen voor het sequentieel adresseren van de rij-elektrodes, dienen de kolom-driver chips de gepaste beeldinformatie voor de geselecteerde rij op de kolom-elektrodes te plaatsen. Ondanks dit onderscheid bevatten beide aanstuur ICs toch dezelfde basisbouwstenen die in dit afstudeerwerk zullen ontworpen worden.

Aangezien bistabiele reflectieve beeldschermen inherent bijzonder vermogen-efficiënt zijn en de toepassing ervan in ‘electronic paper’ bijzonder strenge voorwaarden stelt aan het energieverbruik van het globale systeem, zal ook de vermogendissipatie in de aanstuurchips tot een absoluut minimum moeten worden herleid. Vanuit ontwerpsstandpunt is het evenwel een grote uitdaging om dit extreem lage vermogenverbruik te koppelen aan de vrij hoge werkspanningen die bij bistabiele beeldschermen vereist zijn. Dit probleem stelt zich o.a. bij het ontwerp van de on-chip programmeerbare hoogspanningsgeneratoren waarvoor heel speciale ladingspomp-architecturen ontwikkeld zullen moeten worden, al dan niet met externe passieve componenten (ingebedde capaciteiten of zelfinducties uitgevoerd als spiraalvormige geleiderbaantjes op de flexibele drager), met een maximaal energetisch rendement. Ook bij het ontwerp van de hoogspanningsmultiplexers, verantwoordelijk voor het synthetiseren van de complexe rij- en kolom-golfvormen met meerdere hoogspanningsniveaus, kan een minimale interne vermogendissipatie slechts bereikt worden mits het bedenken van geheel nieuwe circuitconcepten en –architecturen, bijvoorbeeld voor de niveau-verschuivers die de digitale CMOS logica moeten koppelen aan de hoogspannings-uitgangstrap.

Naast deze problematiek rond vermogenverbruik en de vereiste hoogspanning, zal ook bijzondere aandacht besteed worden aan de data-communicatie naar de verschillende chips. Hierbij wordt gedacht aan een intelligent data-protocol waarbij aan iedere kolom-driver chip een uniek adres wordt toegekend. Door middel van een on-chip configureerbare interface met schuifregister worden tijdens een initiële programmeercyclus aan alle individuele kolom-driver chips adressen toegekend die in een niet-vluchtig geheugen (Flash) worden opgeslagen. Tijdens de normale beeldscherm-aansturing daarentegen, wordt er op de chips een bypass rond het schuifregister voorzien, waardoor alle kolom-driver chips nu rechtstreeks vanuit één enkele data-lijn adresseerbaar zijn. Dit vereenvoudigt de onderlinge interconnectie aanzienlijk en laat een adressering op modulair niveau toe (bijv. voor de selectieve aansturing van een bepaald beeldschermsegment). Dit vereist evenwel dat er een speciale controle-eenheid met een zekere intelligentie op de chips geïntegreerd wordt die in staat is de video-data, adressen en synchronisatiesignalen van elkaar te onderscheiden.

Tijdens dit afstudeerwerk zullen al deze bouwblokken moeten worden geconcipieerd, zal het overeenkomstige elektronische schema moeten worden gesynthetiseerd, en zullen uitvoerige simulaties moeten worden uitgevoerd. Het uiteindelijke doel is een aantal kant-en-klare bouwblokken te ontwikkelen die later in echte chips zullen kunnen worden ingeplant.

Locatie:

Ardoyen, Technicum, thuis

Website:

Meer informatie op: tfcg.elis.ugent.be/student/scripties.html

1709: Wifi en digitale televisie: vriend of vijand?

Promotor 1:Bart Dhoedt
Promotor 2:Filip De Turck
Begeleider 1:Kristof Cauwel
Contactpersoon:Kristof Cauwel
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De laatste jaren is Wifi aan een enorme opmars bezig op het vlak van thuisnetwerken. Door de eenvoudige installatie opteren steeds meer mensen voor een draadloos netwerk. Met de komst van nieuwe standaarden (zoals de 802.11e en 802.11n standaard) worden draadloze verbindingen steeds sneller en betrouwbaarder. Verwacht wordt dan ook dat Wifi zijn opmars zal verder zetten en op termijn misschien Wired Ethernet helemaal gaat vervangen.

Hoewel vandaag de dag een draadloze verbinding voldoende betrouwbaar is voor internet access, ontstaan er problemen wanneer men media content wil ontvangen. Bij het ontvangen van dit soort data is de pakket delay immer zeer kritisch. Door het gebrek aan Quality of Service (QoS) in draadloze netwerken laat de kwaliteit van bvb. video vaak de wensen over. Het definiëren van nieuwe standaarden, zoals 802.11e, zou deze problemen moeten oplossen. Helaas zijn er op dit moment geen toestellen met de nodige QoS vereisten beschikbaar op de markt. En dit terwijl digitale televisie wel al een hot topic is.

Doelstelling:

Het doel van deze thesis is ten eerste een studie te maken over wat precies de impact is van een wireless connectie op video streams. Dit gebeurt aan de hand van een reeks metingen, waarbij wireless vergeleken wordt met een klassieke wired ethernet connectie.

Ten tweede zal de student een Quality of Service architectuur moeten ontwerpen. Deze architectuur moet de problemen die tijdens de studie aan het licht kwamen aanpakken. Belangrijk hierbij is er voor te zorgen dat media voorrang kan krijgen op ander netwerk verkeer. Er moet wel voor gezorgd worden dat het media verkeer niet het ganse netwerk inpalmt. Hiervoor zal dus het netwerk moeten gemonitord worden. Het QoS mechanisme kan dan reageren op fluctuaties (bvb. door een slechte connectie) in de beschikbare bandbreedte. Bedoeling is om een generieke QoS architectuur te bouwen, die ook bruikbaar is in bvb. Powerline Ethernet netwerken. Dit laatste kan tijdens het verloop van de thesis ook getest worden.

Tot slot bouwt de student een demonstrator van zijn/haar voorgestelde QoS architectuur. De demonstrator moet in staat zijn om een video stream aan aanvaardbare kwaliteit af te leveren, ongeacht het andere verkeer op het netwerk.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF0302_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

Mogelijkheid tot stage bij Alcatel

1710: Het verwijderen van niet-klassieke artefacten uit het EEG door middel van Blinde Bronscheiding

Promotor 1:Yves D'Asseler
Begeleider 1:Ronald Phlypo
Contactpersoon:Ronald Phlypo
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het elektro-encefalogram (EEG) is een meting van potentiaalverschillen op de hoofdhuid van de patiënt. De potentialen worden in hoofdzaak veroorzaakt door de onderliggende hersenactiviteit, maar worden sterk beïnvloedt door uitwendige activiteiten zoals spiercontracties, wisselend magnetisch veld (zoals MRI scanners), oogbewegingen, intraveneus (IV) toedienen van medicatie, het 230V net, enzovoort. Door de introductie van deze artefacten wordt het EEG voor artsen moeilijker leesbaar en wordt de automatische verwerking van het EEG gecompliceerd. De wens bestaat dan ook om deze automatisch te kunnen verwijderen.


Doelstelling:

Uitgaande van een meerkanaals meting, kan met behulp van de zogenaamde blinde bronscheidings(BBS)technieken de meting gezien worden als een superpositie van bronnen met een verschillende activiteitsgraad in elk kanaal. BBS is een verzamelnaam voor een resem aan technieken die elk hun eigen voorwaarden opleggen aan deze ontbinding.

Doel van het eindwerk is dan ook het vertrouwd geraken met deze technieken en deze kunnen gebruiken bij het verwijderen van onder meer door IV geïntroduceerde artefacten in het EEG. Het onderzoek beslaat zowel het vinden van de gepaste methode(s), gegeven de karakteristieken van het probleem als het eventueel aanpassen van die methode(s) om hun performantie te optimaliseren voor een specifiek vooropgesteld probleem.

De data is beschikbaar vanuit het UZGent. Evaluatie van de technieken gebeurt via gesimuleerde data, waarbij het bestaande model nog dient te worden uitgebreid naar de artefacten die in de thesis zullen worden behandeld.

Kennis van Matlab is een voordeel voor de student(e).

Locatie:


1711: Anticipatie van epileptische aanvallen d.m.v. het EEG

Promotor 1:Yves D'Asseler
Begeleider 1:Sara Assecondi
Begeleider 2:Peter Van Hese
Contactpersoon:Sara Assecondi
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

EEG spike Epilepsie is een chronisch neurologische aandoening gekenmerkt door onverwachte overmatige elektrische hersenactiviteit. De belangrijkste kenmerken van epileptische aanvallen zijn het onverwachte optreden ervan voor de patiënt en het verlies van controle (bewustzijnsverlies en/of ernstige trekkingen van de ledematen of over het volledige lichaam). Deze kenmerken impliceren een ernstige daling van de levenskwaliteit van de patiënt. Naar schatting 0.5 tot 1 percent van de bevolking lijdt aan epilepsie. De elektrische hersenactiviteit kan geregistreerd worden d.m.v. het elektro-encefalogram (EEG), gemeten op de hoofdhuid (zgn. scalp EEG) of gemeten a.d.h.v. diepte-elektroden (zgn. depth EEG). Gedurende een aanval toont het EEG typisch hooggevolteerde en rythmische patronen. De mogelijkheid om aanvallen te voorspellen op basis van een analyse van het EEG zou toelaten een alarmsysteem te ontwikkelen dat de levenskwaliteit van de patiënt merkelijk zou verbeteren.

Doelstelling:

De laatste decenia zijn er verschillende algoritmen voorgesteld om aanvallen te anticiperen. Er heerst echter verdeeldheid binnen de onderzoeksgemeenschap omtrent de prestatie van deze technieken en over de haalbaarheid van aanvalsanticipatie. Het doel van deze thesis is het vergelijken en evalueren van de verschillende aanpakken in het licht van hun doeltreffendheid in het voorspellen van epileptische aanvallen. Deze thesis loopt in samenwerking met de dienst neurologie van het Universitair Ziekenhuis Gent, waar naast de neurologische expertise eveneens een bibliotheek aan EEG-signalen voorhanden is.

Locatie:

UZ, thuis

1712: Implementatie en evaluatie van een inertieel navigatiesysteem met MEMs sensoren

Promotor 1:Herbert De Smet
Begeleider 1:Maarten Zanders (Barco)
Begeleider 2:Herbert De Smet
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Inertiële navigatiesystemen (INS) bestaan bijna 60 jaar. In die tijd is de technologie geëvolueerd van mechanische gyroscopen tot "solid state" oplossingen met enkel discrete geïntegreerde electro-mechanische of electro-optische sensoren. De totale systeemkost van een voor luchtvaart geschikt INS is echter nog steeds zeer hoog.

Dankzij de opkomende MEMs technologie is het mogelijk geworden om interiële systemen te integreren in een klein volume, met minder massa en aan een lagere kost dan de mechanische of optische voorgangers. Verdere integratie maakt het mogelijk om een INS te combineren met andere functies (bv. een "air data computer")

 


Doelstelling:

De belangrijkste doelstelling van de scriptie is de ontwikkeling van een INS algoritme. Er bestaan verscheidene methoden om dit te doen (bv. Euler hoeken, quaternionen) en er moet een zorgvuldige selectie gemaakt worden, met in het achterhoofd het beoogde hardware platform. De ontwikkeling van deze algoritmen kan gebeuren in een PC omgeving zoals Matlab.

De eerste stap zal de realisatie van een AHRS (attitude and heading reference system) zijn, waarmee een houding/richting-indicator in een cockpit display kan worden aangestuurd. De oplossing zal moeten worden getest op een hardware platform, bestaande uit een FPGA ontwikkelingskit en een door de student te ontwikkelen expansiebord.

Dit expansiebord zal verscheidene sensoren bevatten, waaronder de basisch IMU sensoren (MEMs accelerometers en gyroscopen, beiden in 3 assen) plus voorzieningen voor 3 axiale magnetometers en verscheidene druksensoren. Het bord moet ook interfacen met een GPS module en één of meerdere UART's bevatten voor de interfacing met een processor of een PC.

Het INS algoritme zal geïmplementeerd worden in de FPGA met behulp van VHDL. Indien de beperkte resources dit noodzaken, zal de data doorgestuurd worden naar een CPU of PC voor verdere verwerking.

Evaluatie:

Alle beslissingen mbt de ontwikkeling van het INS zullen gestuurd worden door de bereikte precisie. De belangrijkste te optimaliseren karakteristiek is de propagatie/integratiefout. Met het hardware platform zal ook de lange-termijn stabiliteit van de sensoren kunnen geëvalueerd worden, evenals de invloed van trillingen.

Praktische test kunnen bestaan uit rijdende (2D) of vliegende (3D) evaluatie van de testopstelling.

Optionele doelstellingen: Iedere INS vertoont drift. Om dit te compenseren is een GPS ingang voorzien. Een uitgebreid Kalman filter kan geprogrammeerd worden om de rauwe IMU data te combineren met de the GPS data en zo tot accurate waarden voor de positie, snelheid en hoogte te komen.

Locatie:

Barco

1713: .NET versus native Unix voor home services

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Bart Dhoedt
Begeleider 1:Kristof Steurbaut
Begeleider 2:Wouter Haerick
Contactpersoon:Kristof Steurbaut
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De laatste jaren is er een explosie van media devices en services die de thuiswereld binnendringen. Mobile devices, GSM, PDA, video, TV en PC apparatuur bezorgen de gebruiker geavanceerde diensten in de thuisomgeving. Hierbij worden onderlinge interacties noodzakelijk tussen de diverse devices om deze ervaring compleet te maken. De toestellen communiceren echter vaak via verschillende protocollen en een onderliggend management systeem blijkt een noodzaak te zijn om softwarecomponenten te beheren en de informatiestromen te kanaliseren naar de juiste devices. Het OSGi (Open Service Gateway initiative) framework bestaat uit een open standaard, Java-gebaseerd framework die service providers, netwerkoperatoren en device ontwikkelaars een productonafhankelijke applicatie- en devicelaag met API’s aanbiedt. Dit laat toe om services en devices in te pluggen op het platform via service registratie en een applicatie lifecycle model. Momenteel zijn er verschillende platformen en services die voldoen aan deze OSGi specificatie. Microsoft begeeft zich recent met nieuwe services en devices ook in het marktsegment van de thuisomgeving en daarnaast zijn ook Unix gebaseerde oplossingen mogelijk. Deze scriptie richt zich op een vergelijkende studie van de .NET technologie en Unix in de thuisomgeving.

Doelstelling:

Deze scriptie heeft als doelstelling de positie en mogelijkheden van het .NET framework en Unix in de thuisomgeving te onderzoeken. Er wordt daarbij aandacht besteed aan service deployment, service discovery/registry en service management in een heterogene omgeving van netwerken en devices. De scriptie start met een technologiekennismaking a.d.h.v. beschikbare code waarbij de mogelijkheden van beide technologieën kunnen onderzocht worden. Na een initiële studiefase wordt een prototype ontwikkeld dat de OSGi mogelijkheden bevat zoals lifecycle management. Er zal een use case geselecteerd worden in samenspraak met de begeleiders. Einddoel is een vergelijking op basis van functionaliteit en prestaties met het standaard OSGi framework. De studenten zullen veel kunnen bijleren over recente technieken voor het ontwerp en beheer van home services!

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF0401_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten De scriptie kan uitgevoerd worden in samenspraak met Alcatel en de mogelijkheid wordt geboden om een stage te doen bij Alcatel.

1714: Generieke en dynamische workflows in .NET

Promotor 1:Bart Dhoedt
Promotor 2:Filip De Turck
Begeleider 1:Kristof Steurbaut
Contactpersoon:Kristof Steurbaut
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het gebruik van workflows om bedrijfsprocessen te modelleren kan voor grote softwareprojecten een enorme reductie in complexiteit en kost betekenen. De workflow beschrijft hoe processen waarbij meerdere partijen of entiteiten betrokken zijn beheersbaar en controleerbaar kunnen worden gemaakt. Functionele componenten worden opgesplitst en kunnen eventueel hergebruikt worden. Beslissingen dienen echter meestal op een dynamische manier te verlopen en moeten op een flexibele manier beheerd kunnen worden. Momenteel bieden huidige oplossingen in dit geval geen voldoende oplossing. Wanneer de berichten tussen verschillende gedistribueerde partijen worden uitgewisseld zou men een uniform communicatiemechanisme moeten kunnen organiseren om berichten uit te wisselen, te beheren en te routeren naar de juiste entiteiten.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is te onderzoeken hoe dynamische workflows het ontwikkelings- en onderhoudsproces van softwareprojecten kunnen beïnvloeden en hoe deze kunnen ontwikkeld worden met .NET communicatie- en workflowtechnologie. De thesis start met een studie van de nieuwe technologielagen: Windows Communication Foundation (WCF) en Windows Workflow Foundation (WWF) die in het besturingssysteem Vista zullen worden ingezet. Hierbij dient een afweging gemaakt te worden met de bestaande technologie die voorhanden is om dergelijk workflow probleem aan te passen. Het gebruik van web services en XML bij het ontwikkelen van gedistribueerde dynamische workflows dient hierbij onderzocht te worden. In samenspraak met de begeleiders kan een use case geselecteerd worden die gebruik maakt van de web services architectuur, WWF en WCF. Hierbij kunnen naargelang de interesse van de student het gebruik van Web services uitbreidingen (WS-* standaarden) geëvalueerd worden.

Een mogelijke case kan hierbij het leveren van mediadiensten zijn waarbij enkele services voorzien zijn: een service die instaat voor de afhandeling van betalingen en facturatie (billing service), een andere service die instaat voor het leveren van de mediafilmpjes (een content provider) en een communicatieservice die instaat voor het eigenlijke opzetten en het streamen van de media.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF0402_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

De scriptie kan uitgevoerd worden in samenspraak met Alcatel en de mogelijkheid wordt geboden om een stage te doen bij Alcatel.

1716: Decompositiemethoden voor de detectie van epileptische hersenactiviteit in het EEG

Promotor 1:Yves D'Asseler
Begeleider 1:Peter Van Hese
Begeleider 2:Ronald Phlypo
Contactpersoon:Peter Van Hese
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

EEG spike Epilepsie is een hersenaandoening waarbij af en toe een overmatige synchrone elektrische hersenactiviteit optreedt. Een belangrijk hulpmiddel bij de studie en diagnose van epilepsie is het elektro-encefalogram (EEG). Het EEG is een registratie van de in de tijd variërende potentialenverschillen veroorzaakt door de zwakke elektrische activiteit van de hersenen. Het EEG van een epilepsiepatiënt vertoont in vele gevallen duidelijke epileptische kenmerken (b.v. de zgn. 'spikes'). Het terugvinden van deze spikes in EEG-opnamen is belangrijk voor (i) de diagnose van epilepsie en het onderscheiden van verschillende types epilepsie en (ii) de identificatie van de epileptische focus (welke zone in de hersenen betrokken is bij de epilepsie). Het visueel opsporen van deze epileptische fenomenen in een langdurig EEG (meerdere uren, mogelijks dagen) is een zeer arbeids- en tijdsintensief proces. Daarom is er interesse naar technieken die deze detectie kunnen automatiseren.

Doelstelling:

Een belangrijk aspect van EEG-analysetechnieken in het algemeen is het volgende. In de analyse voert men een decompositie uit van het EEG in een aantal componenten, waarbij het EEG beschouwd wordt als de som van een aantal elektrisch actieve bronnen. Deze decompositie vereenvoudigt de analyse en laat toe om het EEG zinvol te interpreteren. Het doel van deze thesis is het bestuderen van bestaande decompositiemethoden en na te gaan of het gebruik ervan tot een prestatieverbetering van bestaande spikedetectiealgoritmen leidt. De thesis zal aanvangen met literatuuronderzoek naar de bestaande decompositiemethoden en spikedetectiealgoritmen. Vervolgens zal onderzocht worden of het aanwenden van de bestudeerde decompositiemethoden als voorbewerkingsstap, leidt tot een verbeterde spikedetectie. De student zal bij de implementatie kunnen steunen op reeds bestaande (Matlab-) code. Deze thesis loopt in samenwerking met de dienst neurologie van het Universitair Ziekenhuis Gent, waar naast de neurologische expertise eveneens een bibliotheek aan EEG-signalen voorhanden is.

Locatie:

UZ, thuis

1718: Plannen van een thin-client netwerk voor interactieve multi-user toepassingen bij mobiele gebruikers

Promotor 1:Bart Dhoedt
Promotor 2:Filip De Turck
Begeleider 1:Lien Deboosere
Begeleider 2:Pieter Simoens
Contactpersoon:Lien Deboosere
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In een thin-client netwerk worden applicaties (grotendeels) uitgevoerd op een server in plaats van op het toestel van de eindgebruiker. De clients moeten in principe enkel in staat zijn om de grafische output weer te geven, waardoor ze heel dun en licht kunnen zijn en het energieverbruik beperkt kan worden. De toestellen zijn dus heel geschikt voor mobiele gebruikers. Om een mobiele gebruiker op een aangename wijze gebruik te laten maken van een thin-client, moeten echter nog een aantal problemen opgelost worden.

Zo is het mogelijk dat een gebruiker zich beweegt “weg” van de server waarop zijn/haar applicatie initieel wordt uitgevoerd. Hierdoor neemt de delay tussen de thin-client en de server toe en kan de thin-client de screen-refreshments niet tijdig ontvangen. Deze delay kan enkel beperkt worden door de applicatie als het ware te laten “meebewegen”  (verhuizen naar een andere applicatieserver)met de gebruiker.

Naast single-user applicaties, moet het thin-client netwerk ook multi-user applicaties aanbieden, zoals b.v. een online multi-player game. Dergelijke toepassingen draaien op de “gezamenlijk beste server”. Als de gebruikers zich bewegen, verandert echter ook de optimale server. Dit wordt geïllustreerd in de figuur. Er moet een goed evenwicht bepaald worden tussen het aantal geïnstalleerde applicatieservers en de kwaliteit die gegarandeerd wordt naar de gebruikers toe. In deze scriptie wordt dan ook een antwoord gezocht op de vraag waar en hoeveel servers er geïnstalleerd moeten worden om interactieve multi-user toepassingen aan te kunnen bieden aan mobiele gebruikers?

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is om algoritmen uit de denken die kunnen helpen bij het uitrusten van een bestaand netwerk met applicatieservers. Hierbij worden specifiek toepassingen met meerdere mobiele gebruikers voor ogen gehouden. Het plaatsen van nieuwe servers is immers een dure aangelegenheid, zodat de keuze zorgvuldig moet afgewogen worden.

In eerste instantie worden kleinere problemen (beperkte netwerktopologie en aantal gebruikers) aangepakt. Hierbij is het mogelijk om een optimale plaatsing van de servers te vinden. Op basis van deze resultaten kunnen algoritmen afgeleid worden die toepasbaar zijn voor grotere netwerktopologieën en een groter aantal gebruikers (heuristieken). De gevonden algoritmen worden geïmplementeerd en uitgetest voor een aantal verschillende mobiliteitspatronen van de gebruikers, verschillende soorten applicaties, verschillende netwerktopologieën, enz. Eventueel worden de algoritmen nadien bijgestuurd.

Een mogelijke uitbreiding is het ontwerpen van een optimale netwerktopologie om multi-user applicaties aan te bieden aan mobiele thin-client gebruikers, i.p.v. te vertrekken van een bestaand netwerk.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF0501_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1719: Wisselen van server achter de rug van de klant om

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Bart Dhoedt
Begeleider 1:Lien Deboosere
Begeleider 2:Pieter Simoens
Contactpersoon:Lien Deboosere
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In een thin-client netwerk worden applicaties (grotendeels) uitgevoerd op een server in plaats van op het toestel van de eindgebruiker. De clients moeten in principe enkel in staat zijn om de grafische output weer te geven, waardoor ze heel dun en licht kunnen zijn en het energieverbruik beperkt kan worden. De toestellen zijn dus heel geschikt voor mobiele gebruikers. Om een mobiele gebruiker op een aangename wijze gebruik te laten maken van een thin-client, moeten echter nog een aantal problemen opgelost worden.

Zo is het mogelijk dat een gebruiker zich beweegt “weg” van de server waarop zijn/haar applicatie initieel wordt uitgevoerd. Hierdoor neemt de delay tussen de thin-client en de server toe en als gevolg kan de thin-client de screen-refreshments niet tijdig meer ontvangen. Deze delay kan enkel beperkt worden door de applicatie als het ware te laten “meebewegen”  (veranderen van applicatieserver) met de gebruiker. In het ideale geval merkt de gebruiker niks van een procesmigratie tussen twee applicatie-servers.

Doelstelling:

Binnen deze scriptie worden 2 basistechnieken onderzocht om een proces te verplaatsen naar een andere server, nl. procesmigratie en applicatie-streaming.

In een eerste fase zullen een aantal bestaande procesmigratie-technieken (b.v. CRAK en LibCKPT) geïnstalleerd en uitgetest worden op een testopstelling. Aan de hand van metingen wordt onderzocht in hoeverre deze bestaande technieken een proces correct kunnen checkpointen en migreren (een checkpoint is een bestand dat alle informatie bevat om een proces op een later tijdstip en eventueel op een andere terminal te herstarten). Er kan o.a. opgemeten worden hoe groot een checkpoint-bestand is, hoe lang het duurt vooraleer de applicatie herstart kan worden na een checkpoint,…

In een tweede fase wordt vooral gewerkt rond het streamen van applicaties. Aan de vakgroep werd recent een hybrid protocol ontworpen, dat voor sommige applicaties overschakelt op streaming i.p.v. de gebruikelijke protocollen (zoals Windows RDP, VNC). Een belangrijke uitdaging hier, is het overschakelen van de stream afkomstig van de originele server naar de stream afkomstig van de nieuwe server. Hierbij zal vooral gekeken worden naar video-streaming i.p.v. applicatie-streaming. Eerst wordt een testopstelling gebouwd, met twee servers die dezelfde video streamen. Het is de bedoeling om na te gaan wat de vereisten zijn om over te schakelen van de ene videostroom op de andere, zonder dat de gebruiker hier iets van merkt. Er zullen geschikte ijkpunten moeten gevonden (of aangebracht) worden in de videostroom om de twee stromen te synchroniseren. De scriptie wordt afgerond met een vergelijkende performantiestudie van de besproken technieken.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF0502_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten basiskennis Linux vereist

1720: Op zoek naar een geschikte server voor elke klant

Promotor 1:Bart Dhoedt
Promotor 2:Filip De Turck
Begeleider 1:Pieter Simoens
Begeleider 2:Lien Deboosere
Contactpersoon:Pieter Simoens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Thin client computing is de nieuwste trend in de netwerkwereld. Hierbij worden de toepassingen uitgevoerd op servers in het netwerk en niet lokaal bij de eindgebruiker. Client en server communiceren met elkaar via een zgn. “remote display protocol”. Alle berekeningen gebeuren op een centrale server en de client staat enkel in voor de weergave van de applicatie. Recente ontwikkelingen zoals Windows Remote Desktop en Windows Live borduren verder op dit concept. Ook Virtual Network Computing is een bekend initiatief. Een probleem bij deze protocollen is echter dat de toepassing steeds op dezelfde server uitgevoerd wordt, ongeacht de locatie van de client. Als de gebruiker ver verwijderd is van de server, kan dit leiden tot grote vertragingstijden en dus een verminderde gebruikerservaring.

Een oplossing voor dit probleem is om de applicatie een parallelle beweging te laten maken doorheen het netwerk, zodat ze steeds wordt uitgevoerd op de dichtstbijzijnde server. Elke server moet kunnen bepalen of een andere in het netwerk geen betere dienst aan de gebruiker kan aanbieden. Om de informatie tussen de verschillende applicatie-servers te kunnen uitwisselen, moet een nieuw protocol uitgedacht worden.


Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is het ontwerp van een protocol dat logische en fysische netwerkinformatie aan elkaar koppelt. Het logische netwerk van beschikbare applicatie-servers is dynamisch: servers kunnen uitvallen of toegevoegd worden; of geen resterende capaciteit meer hebben om een bijkomende applicatie te hosten (waardoor ze verdwijnen uit het logische netwerk). Zodra alle geschikte servers gekend zijn, wordt rekening gehouden met de fysische topologie (nabijheid van elke applicatieserver t.o.v. de access gateway van de gebruiker) om de uiteindelijke nieuwe server te bepalen.  Op die manier kan aan elke gebruiker een optimale netwerkondersteuning aangeboden worden.

De scriptie zal starten met een studie van bestaande topologie-bepalingsprotocollen (zoals OSPF) om zich in te werken in het onderwerp. Op basis van deze inspiratie kunnen dan een nieuw protocol en beslissingsalgoritmes uitgedacht worden. In parallel met de implementatie zullen simulaties uitgevoerd worden om de performantie van het nieuwe protocol aan te tonen.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF0503_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

Deze scriptie kan eventueel in nauwe samenwerking verlopen met de scriptie “Voorspellen van kwaliteitsverlies van mobiele gebruikers”. De resultaten van de daarin ontworpen voorspellingsmodule kunnen gebruikt worden als extra invoer voor het protocol.

1721: Optimalisatie van de aansturing van bistabiele beeldschermen

Promotor 1:André Van Calster
Begeleider 1:Ann Monté
Begeleider 2:Jan Doutreloigne
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Binnen de groep TFCG worden geavanceerde driver-chips ontwikkeld voor het aansturen van zogenaamde bistabiele displays. Deze beeldschermen zijn zeer vermogen-efficient en zijn dus uitermate geschikt voor batterijgevoede draagbare toepassingen zoals bijv. PDA of E-book. Een nadeel is echter dat vrij hoge spanningen (tot 100 V) vereist zijn om de rijen en kolommen te adresseren. Er wordt dan ook nog steeds gezocht naar methodes om het vermogenverbruik verder te verlagen. Dit gebeurt zowel door het optimaliseren van de hardware als van de software. Wat betreft het hardware-gedeelte is er een voorlopig optimum bereikt. Aan de software zijde kan er echter nog heel wat geoptimaliseerd worden. Onder software verstaan we enerzijds het verzorgen van communicatie tussen de verschillende componenten als het uitvoeren van de nodige berekeningen. Voorlopig wordt een testbordje gemaakt waarop alle aanstuurelektronica geïntegreerd is en dat eveneens de nodige componenten bevat om de communicatie met de buitenwereld te verzorgen. Hierop bevindt zich ook een FPGA en de bijhorende programmeerlogica waarmee de nieuwe software onmiddellijk kan getest worden. Deze thesis past binnen een breder kader waarin niet alleen onderzoek gedaan wordt naar optimalisatie van hard- en software, maar waarvoor tevens een geautomatiseerde meetopstelling ontworpen werd, onderzoek gedaan wordt naar de efficiëntste methode die kan gebruikt worden voor het doorsturen van de beelddata en het opstellen van de meest vermogenbesparende golfvormen die aan de rijen en kolommen van een beeldscherm dienen aangelegd te worden.

Doelstelling:

De taak van de student bestaat uit 2 luiken. In eerste instantie zal voornamelijk de nadruk gelegd worden op het optimaliseren van het doorsturen van de beelddata van de PC naar de aanstuurelektronica die de correcte signalen genereert welke zorgen voor het displayen van het gewenste beeld. De software hiervoor zal voornamelijk in Visual C++ dienen geschreven te worden. De grootste uitdaging hierbij is het vinden van een manier om de snelle USB-poorten aan te spreken. In het verleden werd de nodige data serieel doorgestuurd wat echter ondertussen een verouderde manier van werken is. Daarnaast zal waarschijnlijk ook de assemblercode moeten worden aangepast om de microcontroller in staat te stellen de doorgestuurde data aan de correcte frequentie te ontvangen en zal eventueel de nodige convertor geïntegreerd moeten worden op het hardwarebordje die voor de nodige spanningsconversies zorgt. Een tweede uitdaging zit in het optimaliseren van de software die instaat voor de aansturing van de beeldschermen met als doel een zo laag mogelijk vermogenverbruik. Hiertoe zullen eerst de voordelen van Multiple Line Addressing onderzocht worden en hoe dit best concreet toegepast wordt op de golfvormen voor het aansturen van de rijen en kolommen. MLA is één van de mogelijke manieren die kunnen gebruikt worden om beeldschermen aan te sturen. Voor het schrijven van deze VHDL-code wordt het programma Active-HDL gebruikt. Met behulp van een ander programma, Quartus, worden dan de nodige signalen gegenereerd om de FPGA te programmeren waarna onmiddellijk de geschreven code kan geëvalueerd worden.

Locatie:

Technicum, Ardoyen, thuis

Website:

Meer informatie op: tfcg.elis.ugent.be/student/scripties.html

1722: Voorspellen van kwaliteitsverlies van mobiele gebruikers

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Bart Dhoedt
Begeleider 1:Pieter Simoens
Begeleider 2:Lien Deboosere
Contactpersoon:Pieter Simoens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In een thin-client netwerk worden applicaties (grotendeels) uitgevoerd op een server in plaats van op het toestel van de eindgebruiker. Als de gebruiker zich beweegt, verandert hij af en toe van access gateway (AGW). Als de gebruiker zich van de server “weg” beweegt, kan het zijn dat hierdoor de opgelopen vertragingstijd onaanvaardbaar hoog wordt.

Zoals te zien op de figuur, zal de gebruiker binnen de stippellijnen steeds dezelfde AGW gebruiken. Wanneer hij zich op de rand van een gebied bevindt, is de kans groot dat hij zich beweegt naar een ander gebied toe, horende bij een andere AGW. Hierdoor zal de communicatie tussen de server en de thin-client een andere route volgen. De vertragingstijd tussen de server en de thin-client kan dan een vooraf bepaalde grens overschrijden en er moet een nieuwe server geselecteerd worden, die wel aan de kwaliteitsgaranties kan voldoen. Als deze nieuwe server pas geselecteerd wordt op het ogenblik dat de ervaren kwaliteit beneden die grens is gedaald, zal de gebruiker merken dat er iets hapert aan zijn verbinding.

Om de overschakeling naar een andere server te laten plaatsvinden zonder dat de gebruiker hiervan iets merkt, zou de nieuwe server al op voorhand moeten geselecteerd zijn. Indien blijkt dat de voorspelling correct was, zal de overschakeling vlotter verlopen. Een goeie voorspellingsmodule is dus belangrijk.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is om een voorspellingsalgoritme te ontwerpen. Dit algoritme zal de fysische (locaties van de gebruikers) en de logische (locaties van gateways, routers en servers) netwerkinformatie combineren om een zo accuraat mogelijke voorspelling te kunnen doen. Er kunnen twee sporen gevolgd worden. In de eerste plaats kan de voorspelling louter op basis van de huidige locatie van de gebruiker gebeuren.  De kans dat een gebruiker moet wijzigen van AGW is groter aan de rand van een gebied dan in het centrum er van. Een tweede optie is een pro-actief algoritme. Hierbij wordt het kwaliteitsverlies van een gebruiker opgemeten. Op basis van dit verloop kan ook voorspeld worden of een gebruiker in de toekomst een handover zal uitvoeren of niet.

De voorspellingsmodule zal experimenteel uitgetest worden door verschillende mobiliteitsprofielen te simuleren. Zo kunnen de parameters van het model geoptimaliseerd worden en kan het ontwerp eventueel nog worden bijgestuurd. De performantie kan afgetoetst worden aan het aantal correcte voorspellingen. Elke foute voorspelling levert immers kwaliteitsverlies op voor de gebruikers.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF0504_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

Deze scriptie kan eventueel in nauwe samenwerking verlopen met de scriptie “Op zoek naar een geschikte server voor elke klant”. De voorspellingsmodule kan dan ingepast worden in het daarin ontworpen protocol.

1723: Sessiebeheer voor Grid-toepassingen in optische burstgeschakelde netwerken

Promotor 1:Bart Dhoedt
Promotor 2:Chris Develder
Begeleider 1:Marc De Leenheer
Contactpersoon:Marc De Leenheer
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een visie op langere termijn (10-15 jaar) voor computernetwerken bestaat erin zoveel mogelijk verbindingen volledig optisch te realiseren, onder meer door de quasi onuitputtelijke capaciteit en de waargenomen bottlenecks gevormd door elektrische circuits. Technieken zoals Dense Wavelength Division Multiplexing (DWDM) bijvoorbeeld, laten toe honderden golflengtes in 1 optische vezel te gebruiken, waarbij 1 golflengte snelheden tot 40 Gbit/s en meer realiseert. In de onderzoekswereld wordt veel aandacht besteed aan Optical Burst Switching (OBS) als transportprotocol vanwege zijn gunstige eigenschappen op vlak van bandbreedte efficiëntie. Bovendien is er veel interesse om HPC-applicaties (High Performance Computing) rechtstreeks gebruik te laten maken van het optische domein, waardoor een hele reeks tussenliggende netwerklagen (transport, sessie, presentatie, ...) kunnen weggelaten worden, resulterend in een veel lagere overhead. Toch is het voor vele applicaties zinvol om op één of andere manier een sessie op te zetten tussen client en server (waar de eigenlijke uitvoering gebeurt). Beschouw bijvoorbeeld een Virtual Reality applicatie; een typische verwerkingsopdracht voor een server is het renderen van een scene. Indien nu dezelfde scene opnieuw moet gerenderd worden, maar een lichtjes verschillende gezichtshoek, dan kunnen er ongetwijfeld resultaten van de eerste rendering hergebruikt worden. Het eindwerk behandelt de vraag op welke wijze sessiebeheer mogelijk wordt gemaakt voor HPC applicaties in een Grid netwerk gebouwd op OBS technologie.


Doelstelling:

Het doel van de thesis is te onderzoeken welke methodes er bestaan om sessies te kunnen opzetten voor applicaties met zeer hoge computationele en data vereisten. Niet alleen de aard van de applicatie zal van belang zijn, maar ook parameters zoals de performantie van het gehele netwerk en de schaalbaarheid van de gebruikte techniek. Nadat de student voldoende inzicht heeft verworven in de vakliteratuur omtrent Grid computing, optische burstschakeling en sessiebeheer, kunnen de voorgestelde technieken verder bestudeerd worden via simulaties. In de onderzoeksgroep werd reeds een simulator ontwikkeld (Java), die toelaat Grid netwerken over OBS te evalueren. Deze simulator zal verder uitgebreid worden met de verschillende methodes om sessiebeheer aan te kunnen bieden. Via simulatie zal het gedrag van de methodes kunnen bestudeerd worden, en kunnen de effecten op het netwerk, routers en end nodes (clients en servers) geanalyseerd en verfijnd worden.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF06_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1724: Realisatie en optimisatie van een klein thermo-akoestisch koelsysteem

Promotor 1:Dick Botteldooren
Promotor 2:Jan Vierendeels
Begeleider 1:Elvira Galioullina
Contactpersoon:Dick Botteldooren
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Een thermo-akoestisch koelsysteem is de toestel waarin warmte wordt gepompt door de slingerbeweging die het gas uitvoert wanneer er een geluidsgolf in opgewekt wordt. De akoestische trillingen zorgen dus voor afkoeling. Een thermo-akoestisch koelsysteem heeft enkele bijzondere voordelen: het is een nieuwe technologie voor koelinstallaties die geen vervuilende vloeistoffen gebruikt en daarom milieuvriendelijk is; de mechanische onderdelen zijn heel eenvoudig wat zorgt voor een hoge betrouwbaarheid en goede schaalbaarheid. Een voorbeeld van een minimalistisch thermoakoestisch toestel is een buis met een set van dunne platten (stack) en een luidspreker op het eind van de buis. De koude plaats bevindt zich in de nabijheid van de stack, halverwege de buis. Een warmtewisselaar zorgt ervoor dat de koeling op een nuttige plaats terrecht komt. Wanneer men tracht het koelsysteem te verkleinen dan is een warmtewisseling via een vloeistof niet handig. Een caviteit met aangepaste vorm gecombineerd met nieuwe stack materialen kan hier misschien een uitkomst bieden.

Doelstelling:

Dit afstudeerwerk beoogt het onderzoek van bestaande toestellen, het vaststellen van verbanden tussen de belangrijkste parameters en de uitwerking van aanbevelingen bij het optimaliseren van prestaties van een thermo-akoestisch koelsysteem.

Concreet omvatten de doelstellingen:
- het ontwerpen een eenvoudige, kleine thermo-akoestische installatie;
- het bepalen van de sterkte van het temperatuur en druk veld;
- de opsporing van de belangrijkste parameters en de verbanden ertussen;
- de optimalisatie van het toestel;
- de uitwerking van aanbevelingen bij de optimalisering van prestaties van een thermo-akoestisch koelsysteem.

Locatie:

Technicum

Website:

Meer informatie op: acoustweb.intec.ugent.be

1725: Context-based reasoning

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Bart Dhoedt
Begeleider 1:Matthias Strobbe
Begeleider 2:Gregory De Jans
Contactpersoon:Matthias Strobbe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In onze onderzoeksgroep is  een basiscontext framework voorhanden waarbij verschillende vormen van contextinformatie (locatie, status van devices, gebruikersprofielen, etc.) samengebracht kunnen worden in een knowledge base. Vermits een dergelijke knowledge base een vrij nieuw concept is waar nog niet zoveel onderzoek naar verricht werd vormt dit het onderwerp van dit afstudeerwerk. Een dergelijke knowledge base moet het mogelijk maken om via intelligente redeneermethoden extra informatie af te leiden uit de beschikbare informatie. Zo kan bv. een intelligente stadsgids op basis van locatie informatie en persoonlijke voorkeuren informatie tonen over de omgeving en suggesties doen over bezienswaardigheden in de omgeving die interessant kunnen zijn voor de gebruiker. Andere mogelijkheden zijn een intelligente televisie die programmasuggesties geeft op basis van wie er aan het kijken is of een intelligent reclamebord dat rekening houdt met de gebruikersprofielen van de mensen die passeren.

Doelstelling:

Het doel van dit afstudeerwerk is om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van intelligente redeneermethoden. De student zal eerst de mogelijkheid krijgen om zich in te werken in de bestaande technieken en technologieën. Hierbij zal vooral aandacht geschonken worden aan technieken om trends en gewoontes af te leiden uit een grote hoeveelheid data, zodat de applicaties nuttige suggesties kunnen doen aan de gebruikers. Op basis van deze technieken zal in samenspraak met de begeleiders een eigen techniek uitgewerkt en bestudeerd worden. Als eindresultaat wordt een demo voorgesteld waarin het uitgewerkte systeem geïmplementeerd en toegepast wordt. Mogelijkheden zijn één van de hoger vermelde toepassingen (intelligente stadsgids, intelligente televisie, intelligent reclamebord) of de toepassing geïllustreerd in de bijgevoegde figuur.

Dit afstudeerwerk zal de student toelaten veel bij te leren over het ontwerp van hedendaagse applicaties en intelligente redeneertechnieken.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF0701_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten Mogelijkheid tot stage bij Alcatel.

1726: Context-aware opvragen van services

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Bart Dhoedt
Begeleider 1:Jan Hollez
Begeleider 2:Matthias Strobbe
Contactpersoon:Jan Hollez
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In onze onderzoeksgroep is al een context framework voorhanden waarbij verschillende vormen van contextinformatie (locatie, status van devices, gebruikersprofielen, etc.) samengebracht kunnen worden in een knowledge base. Aan de hand van deze context informatie kunnen services zich automatisch aanpassen. Het is evenwel ook mogelijk om afhankelijk van de context de meest geschikte service te gaan zoeken. Zo kunnen bv. services weergegeven worden in de moedertaal van de gebruiker of kan een printservice opgevraagd worden voor de meest nabije printer. Om gevonden te kunnen worden moeten services zich registreren bij een registry, wat een in feite een soort databank is. Om de meest geschikte service te kunnen opvragen moet het dan ook mogelijk zijn om contextafhankelijke queries te gaan uitvoeren op databanken.

Doelstelling:

De student zal de mogelijkheid krijgen zich in te werken in bestaande technieken. Daarna zal onderzocht worden hoe database queries contextafhankelijk gemaakt kunnen worden en gemapt kunnen worden op gewone database queries. In samenspraak met de begeleiders zal een dergelijk contextafhankelijk querysysteem uitgewerkt en geïmplementeerd worden. Tenslotte zal een use case geselecteerd worden waarbij gebruik gemaakt wordt van het ontwikkelde querysysteem. De queries kunnen een ander resultaat (service) opleveren naargelang de context informatie verandert.

Dit afstudeerwerk zal de student toelaten veel bij te leren over het ontwerp van de steeds belangrijker wordende context-aware applicaties.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF0702_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten

1727: Studie & simulatie van een persoonsgeoriënteerd verpleegoproepsysteem

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Bart Dhoedt
Begeleider 1:Gregory De Jans
Begeleider 2:Jan Hollez
Contactpersoon:Gregory De Jans
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Televic is reeds geruime tijd actief als leverancier van verpleegoproepsystemen en heeft naast 80% van de Belgische markt, ook verschillende Europese referentie-installaties. Op heden bestaat zo’n systeem uit het belletje naast het bed en een vrij complex managementsysteem om ervoor te zorgen dat de oproep van een patiënt bij de juiste verpleegkundige van de afdeling terechtkomt. Afhankelijk van de beschikbare verpleegkundigen en de condities van de patiënt, worden immers meerdere patiënten aan een verpleegkundige toegewezen. De huidige generatie verpleegoproepsystemen zijn georganiseerd volgens kamers: elke kamer (of bed) heeft een belknopje dat de patiënt kan gebruiken. In de toekomst denkt men er aan om dit systeem te verlaten en over te gaan naar een oproepknop per patiënt die zich kan bewegen doorheen het ziekenhuis. De impact hiervan is een beetje vergelijkbaar met de introductie van de GSM: ook daar veranderde het telefoniemanagment van een plaatsgebonden naar een persoonsgebonden systeem.

Doelstelling:

Doel van de scriptie is het ontwerp van een platform dat dit mogelijk maakt. Hierbij kan vertrokken worden van reeds bestaande code die beschikbaar is in onze onderzoeksgroep en in de firma Televic. In samenspraak met Televic zullen een aantal scenario’s geselecteerd worden. Denk hierbij aan moet een noodoproep doorgestuurd worden naar de dichtstbijzijnde verpleegkundige (met het juiste profiel) dan wel de verpleegkundige van de afdeling? Afhankelijk van de context kan het ene dan wel het andere scenario van belang zijn.  Naast het bestuderen van het opzetten en configureren van een dergelijk persoonsgeoriënteerd systeem is het ook van belang om te onderzoeken hoe relevante context gemodelleerd kan worden, zoals het profiel van de verpleegkundige, omgevingsfactoren als locatie, tijd, enz. Vervolgens zal een simulatie uitgewerkt worden van een dergelijk contextafhankelijk en persoonsgeoriënteerd oproepsysteem. Deze simulatie kan dan gekoppeld worden aan een werkend verpleegoproepsysteem van Televic.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF0703_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten Dit eindwerk wordt uitgevoerd in samenwerking met de firma Televic N.V. (www.televic.com), een ontwerper en integrator van digitale elektronica systemen voor audio-, video- en datatoepassingen in conferentiezalen, omroepsystemen, ziekenhuizen, treinen, enz. Het eindwerk kan voorafgegaan worden door een stage in het bedrijf.

1729: Synchronisatie op handheld device

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Bart Dhoedt
Begeleider 1:Philip Leroux
Begeleider 2:Vincent Verstraete
Contactpersoon:Philip Leroux
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De functionaliteit van de huidige mobiele toestellen beperkt zich lang niet meer tot enkel communicatie of eenvoudige documentverwerking. Zowel GSMs als PDAs beschikken momenteel over voldoende fysische capaciteiten, nodig voor het afspelen van zowel audio als video. Geavanceerde toepassingen, zoals live televisie kijken van op de GSM, zijn dan ook niet langer een utopie. In tegenstelling tot de mobiele terminals, blijken de mobiele netwerken veelal niet in staat om al deze nieuwe diensten goed te ondersteunen. Zo is bijvoorbeeld de lage beeldkwaliteit bij mobiele televisie vaak te wijten aan de beperkingen die door het netwerk zelf worden opgelegd. Een mogelijke oplossing hiervoor bestaat erin om de capaciteit en functionaliteit van meerdere netwerken te gaan combineren. Een belangrijke uitdaging hierbij, en tevens het doel van deze thesis, is het op het handheld device synchroniseren van de verschillende datastromen, afkomstig van meerdere netwerken. Op deze manier kan bijvoorbeeld interactieve televisie ondersteund worden waarbij de videodata via een netwerk met grote capaciteit wordt verzonden, terwijl de interactiviteit wordt verzekerd door een tweede (op IP gebaseerd) netwerk.

Doelstelling:

Het doel van deze thesis is het combineren van meerdere ontvangen datastreams op een mobiel toestel. Hierbij zal in een eerste fase onderzocht worden hoe men, op het niveau van de (MPEG-)datastroom, bepaalde tijdsspecifieke informatie kan meegeven. Een tweede uitdaging bestaat erin om op een mobiel toestel (GSM of PDA) een applicatie te bouwen die in staat is om tegelijkertijd meerdere connecties op te zetten en vervolgens de ontvangen datastreams te synchroniseren. Een typisch platform voor mobiele toepassingen is J2ME maar naargelang de interesse van de student kan er op een ander platform ontwikkeld worden (Symbian OS, Palm OS,…). In overleg met de student zal dan een use case opgesteld worden. Een voorbeeld van een mogelijke use case is het bekijken van een videostream met bijhorende ondertitels in een door de gebruiker geselecteerde taal. Via het ene netwerk, bijvoorbeeld een DVB-H-netwerk, wordt de video naar alle gebruikers gebroadcast. Via een tweede netwerk (vb. GPRS) kunnen de ondertitels aan de juiste gebruiker worden geleverd. Deze use case is ook afgebeeld in de figuur.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF08_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1730: Overlays in residentiele gateways: de brug nar intelligente routering

Promotor 1:Bart Dhoedt
Promotor 2:Filip De Turck
Begeleider 1:Peter Vandenberghe
Begeleider 2:Bart De Vleeschauwer
Contactpersoon:Peter Vandenberghe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Meer en meer wordt het internet gebruikt voor geavanceerde multimediale diensten zoals video conferencing, video on demand en online gaming.  Deze diensten stellen typisch hoge eisen betreffende bandbreedte en/of delay.  Vandaag de dag is het internet nog niet in staat om deze garanties te bieden voor de gevraagde QoS.  Om deze QoS of service toch mogelijk te maken werd vorig jaar een prototype overlay-server ontworpen die beslissingen neemt omtrent de te volgen route.  In deze thesis zal worden gekeken hoe het core overlay-netwerk kan worden uitgebreid naar het thuisnetwerk.  Een Home Overlay Gateways zal de brug vormen tussen het thuisnetwerk en het core overlay-netwerk.  Een ander probleem waarnaar zal worden gekeken is hoe bestaande software gebruik kan maken van deze Home Overlay Gateway zonder al teveel extra configuratie of aanpassing van de software.  Daarnaast zal de Home Overlay Gateway geïmplementeerd worden als een OSGi bundel waardoor het zijn services ter beschikking kan stellen aan andere software en het tevens gebruik kan maken van andere services die beschikbaar zijn in het OSGi framework zoals bvb. QoS-voorzieningen voor in het LAN en resource sharing.  OSGi is een software framework dat toelaat op een dynamische manier softwarecomponenten te installeren en te beheren.  Ook zal worden nagegaan in hoeverre deze services transparant kunnen worden gemaakt.  Om bandbreedte te besparen kan de Home Overlay Gateway technieken voorzien zoals multicasting.

Doelstelling:

Doel van de scripte is het ontwerpen en implementeren van een Home Overlay Gateway die gebruik maakt van het reeds geïmplmenteerde prototype overlay-netwerk en het maken van een demo die het gebruik van de Home Overlay Gateway illustreert.  Er zal o.a. moeten worden nagegaan hoe de prototype overlay-servers kunnen worden uitgebreid om te communiceren met de Home Overlay Gateway en welke zaken geconfigureerd zullen worden.  Ook zal worden gekeken welke services de Home Overlay Gateway kan aanbieden in het thuisnetwerk en van welke services, die aanwezig zijn in het thuisnetwerk, de Home Overlay Gateway gebruik kan maken.  Daarnaast worden ook testen voorzien om de performantie van de Home Overlay Gateway na te gaan.  Tot slot zal ook gekeken worden naar technieken om het gebruik van het overlay-netwerk en de Home Overlay Gateway zoveel mogelijk transparant te maken, d.w.z. dat bestaande (en toekomstige) software zo weinig mogelijk of zelfs niet moet worden aangepast om gebruik te kunnen maken van deze service.  De Home Overlay Gateway moet dus zelf in staat zijn om te kunnen beslissen welke pakketten toegang moeten krijgen tot het overlay-netwerk en welke niet.  Deze laatste technieken kunnen aangewend worden om een willekeurige server aan te sluiten op het overlay-netwerk.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF09_fig.png

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten

1731: Validatie van diffusiegewogen magnetisch resonantie beeldvorming met behulp van een diffusiefantoom.

Promotor 1:Yves D'Asseler
Contactpersoon:Els Fieremans
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Nucleair magnetische resonantie beelvorming (NMR of MRI) wordt in de kliniek gebruikt om op niet invasieve wijze anatomische en functionele informatie van de hersenen te verwerven. Met diffusiegewogen MRI wordt de vezelstructuur van de zenuwbanen in de witte hersenstof in kaart gebracht. De witte hersenstof bestaat immers uit specifiek georiënteerde axonen en myelinevezels, waardoor de thermodynamische beweging of de diffusie van de watermoleculen er beperkt wordt tot de richting van deze vezelbundels. Meting van dit diffusiesignaal  met MRI en vervolgens vezeltractrografie maken zo de visualisatie van de driedimensionale structuur van de witte hersenstof mogelijk en heeft vele toepassingen: chirurgische planning bij epilepsie en hersentumoren, onderzoek naar ziektes in de witte stof (MS, Alzheimer, ...), connectiviteit in de hersenen, ...

In dit afstudeerwerk zullen de huidige beeldvormingssequenties voor diffusiegewogen MRI worden gevalideerd en indien mogelijk geoptimaliseerd.


Doelstelling:

In dit afstudeerwerk zullen de huidige beeldvormingssequenties voor diffusiegewogen MRI worden gevalideerd en indien mogelijk geoptimaliseerd. Om de accuraatheid en betrouwbaarheid van in vivo diffusiegewogen beelden te testen, werd binnen de onderzoeksgroep een hardwarefantoom ontwikkeld bestaande uit welgekende vezelvormige structuren. Na een bondige literatuurstudie over magnetische resonantie, wordt dit fantoom gebruikt om diffusiemetingen uit te voeren. De verschillende beeldvormingssequenties van het universitair ziekenhuis van Gent zullen experimenteel worden vergeleken en geëvalueerd op de aanwezige MR-scanners (1.5T en 3T). Deze studie kan, naargelang de interesse van de thesisstudent(e), vanuit verschillende perspectieven benaderd worden. Vanuit fysisch oogpunt kan de invloed onderzocht worden van diffusieparameters zoals de diffusietijd en de sterkte van de aangelegde magnetische gradiënten. Ook het effect van beeldparameters zoals signaal-ruisverhouding, contrast en de verschillende meet- en bemonsteringsstrategieën kunnen bestudeerd worden.

 

Dit onderzoek gebeurt in nauwe samenwerking met de MR-afdeling van het universitair ziekenhuis van Gent, dat naast een ruime neurologische expertise beschikt over de nodige hoogtechnologische infrastructuur.

Locatie:

universitair ziekenhuis Gent, thuis.

Website:

Meer informatie op: users.ugent.be/~efierema/

1733: Management of OSGi service platforms

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Bart Dhoedt
Begeleider 1:Jan Hollez
Begeleider 2:Raf Hens
Contactpersoon:Jan Hollez
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Tegenwoordig worden we meer en meer omringd door computers. Veel apparaten in onze thuisomgeving bevatten een processor: een PC, een videorecorder, een DVD-speler, maar ook een microgolfoven of een wekkerradio.  De trend is ook dat die apparaten netwerkconnectiviteit beginnen te krijgen.  Denk bijvoorbeeld aan een PDA of de nieuwere spelconsoles.

Het toekomstige thuisnetwerk, waarop veel van deze apparaten zullen aangesloten zijn, kan ervoor zorgen dat de functionaliteit van verschillende apparaten kan gecombineerd worden om geavanceerdere diensten aan te bieden.  Zo’n thuisnetwerk kan interessant zijn voor service providers.

In deze thesis gaan we uit van een centraal beheerpunt in het thuisnetwerk: de “intelligente gateway”, die door service providers kan gebruikt worden om hun diensten aan te bieden.  Zulke gateways zijn vergelijkbaar met de huidige set-top boxes voor bijvoorbeeld interactieve digitale televisie, met het verschil dat de gateways generiek zijn en hun functionaliteit softwarewarematig aan te passen is.

Het probleem dat zich stelt is het beheer van zo’n gatewaypark.  Het zou zeer inefficiënt zijn om voor een aanpassing aan een gateway telkens een technieker te moeten langssturen.  Bovendien kunnen meerdere providers actief zijn in dit domein en gateways moeten “delen”.


Doelstelling:

De doelstelling is dat een systeem ontworpen wordt dat remote management van een groot aantal gateways mogelijk maakt.  Concreet denken we aan gateways waarop Java en een OSGi-platform draait.

Zo’n beheersysteem moet de service provider een overzichtelijk management van “zijn” gateways toelaten.  Hij moet statusinformatie kunnen opvragen (“hoeveel mensen gebruikten de voorbije week een bepaalde dienst?”, ”hoeveel gateways zijn momenteel online?” , …) en hij moet services kunnen installeren, wijzigen, update en verwijderen.  Het beheren moet “in batch” kunnen gebeuren, bijvoorbeeld het installeren van een dienst bij alle klanten met een bepaald abonnement, of het updaten van een dienst op alle gateways van een bepaald type.

Er moet ook een mogelijkheid zijn om m.b.v. policies bepaalde acties te verbieden, zodat de ene service provider de services van de andere niet kan verwijderen.

Als eindresultaat wordt een proof-of-concept demo voorgesteld.

Dit afstudeerwerk zal de student toelaten veel bij te leren over netwerkmanagement, service platforms, software architectuur en design.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF10_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten

1735: Ontwerp van fantomen voor diffusiegewogen magnetische resonantie beeldvorming.

Promotor 1:Yves D'Asseler
Contactpersoon:Els Fieremans
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk materiaalkundig ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk scheikundig ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Nucleair magnetische resonantie beelvorming (NMR of MRI) wordt in de kliniek gebruikt om op niet invasieve wijze anatomische en functionele informatie van de hersenen te verwerven. Met diffusiegewogen MRI wordt de vezelstructuur van de zenuwbanen in de witte hersenstof in kaart gebracht. De witte hersenstof bestaat immers uit specifiek georiënteerde axonen en myelinevezels, waardoor de thermodynamische beweging of de diffusie van de watermoleculen er beperkt wordt tot de richting van deze vezelbundels. Meting van dit diffusiesignaal  met MRI en vervolgens vezeltractrografie maken zo de visualisatie van de driedimensionale structuur van de witte hersenstof mogelijk en heeft vele toepassingen: chirurgische planning bij epilepsie en hersentumoren, onderzoek naar ziektes in de witte stof (MS, Alzheimer, ...), connectiviteit in de hersenen, ...

In dit afstudeerwerk zullen fantomen ontworpen worden om in vivo diffusiegewogen MR-beelden te evalueren.


Doelstelling:

Om de accuraatheid en betrouwbaarheid van in vivo diffusiegewogen beelden te valideren, werd binnen de onderzoeksgroep een hardwarefantoom ontwikkeld bestaande uit welgekende vezelvormige structuren. De bedoeling van dit afstudeerwerk is dit fantoom te evalueren en ook nieuwe fantomen te vervaardigen. Na een bondige literatuurstudie over magnetische resonantie, zal de oorsprong van het diffusiegewogen MR-signaal bestudeerd worden. Dit kan zowel aan de hand van theoretische modellen en Monte Carlo simulaties gebeuren, als met experimentele metingen die uitgevoerd worden op de MR scanners en spectrometer van het universitair ziekenhuis in Gent. Op basis van deze bevindingen zullen vervolgens nieuwe diffusiefantomen ontworpen worden die toelaten diffusiegewogen MR-beeldvorming kwantitatief te testen (bv. resolutiefantomen) en specifieke neurologische toepassingen te valideren (bv. hoofdfantoom).

Dit onderzoek gebeurt in nauwe samenwerking met de MR-afdeling van het universitair ziekenhuis van Gent, dat naast een ruime neurologische expertise beschikt over de nodige hoogtechnologische infrastructuur.

 

Locatie:

universitair ziekenhuis Gent, thuis

Website:

Meer informatie op: users.ugent.be/~efierema/

1736: Artificiële intelligentie technieken voor automatische regelgeneratie

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Johan De Cruyenaere (UZ)
Begeleider 1:Sofie Van Hoecke
Begeleider 2:Stijn Van Looy
Contactpersoon:Sofie Van Hoecke
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Binnen onze vakgroep is, in samenwerking met de Intensieve Zorgen van UZGent, een architectuur ontworpen voor automatische medische diagnose op basis van patiënt monitoringgegevens. Hierbij kunnen agents op basis van monitoringgegevens en beslissingen door de arts uit het verleden genomen, alsook andere parameters, medische beslissingen suggereren of alerts genereren. Agents kunnen echter ook instaan voor de opvolging van de goeie werking binnen het ziekenhuis (werklast, infecties, trends ivm gebruik van medicatie, etc.). Vroegtijdige alarmering of diagnose kan vaak zware complicaties voorkomen.


Doelstelling:

Eén van de prototype agents die reeds ontwikkeld werd, heeft als doel een meer vroegtijdige diagnose en behandeling van sepsis te voorzien. Sepsis is een veralgemeende inflammatoire respons op een ernstige infectie en is de eerste doodsoorzaak in een afdeling Intensieve Zorg. Deze sepsis agent is een regelgebaseerde component waarbij echter de regels gebaseerd zijn op expertmening van de artsen van het IZ. Er is reeds onderzoek gebeurd naar inductieve methoden die regels genereren op basis van de beschikbare trainingsset, meer in het bijzonder naar oplossingen voor courante problemen als ontbrekende waarden en voorstelling van tijdsintervallen. Het doel van deze thesis bestaat erin dit onderzoek verder te zetten en technologieën binnen de artificiële intelligentie te onderzoeken om automatisch regels te genereren op basis van de trainingsset. Hiervoor zal een vergelijkend onderzoek gebeuren tussen de mogelijkheden van classificatie algoritmes, neurale netwerken en support vector machines. Resultaten van dit onderzoek zullen door de student gebruikt worden om de functionaliteit van de sepsis detectie agent uit te breiden. Deze thesis geeft je bijgevolg de kans om je kennis rond artificiële intelligentie uit te breiden en toe te passen in een belangrijk onderzoeksdomein.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF1101_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort of thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1737: Automatische generatie van medische diagnose agents

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Johan De Cruyenaere (UZ)
Begeleider 1:Sofie Van Hoecke
Begeleider 2:Stijn Verstichel
Contactpersoon:Sofie Van Hoecke
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Binnen onze vakgroep is, in samenwerking met de Intensieve Zorgen van UZGent, een architectuur ontworpen voor automatische medische diagnose op basis van patiënt monitoringgegevens. Dit platform integreert alle actoren binnen het medisch diagnose proces zoals laboratoren, monitoren, artsen, verpleegkundigen, etc. Naast een platform voor distributie van agents over meerdere werkstations, is ook management en data subscription al onderzocht. Via een eenvoudige en gebruiksvriendelijke grafische user interface kunnen de gebruikers zich inschrijven op een patiënt/agent combinatie. Op deze manier krijgen artsen enkel medische berichten betreffende hun patiënten en worden ze niet overbelast met onbelangrijke output berichten. Een platform prototype met enkele agents is al geïmplementeerd en wordt momenteel door het IZ geëvalueerd. In toekomstige IZ informatie systemen, zullen echter grote hoeveelheden agents tegelijk actief zijn om zo de zorg van kritische patiënten te verbeteren.

Doelstelling:

Het doel van dit afstudeerwerk bestaat er in te onderzoeken wat nodig is om het genereren van agents op basis van een beschrijving, een klinische richtlijn of protocol te automatiseren. Hierdoor kunnen artsen op een relatief eenvoudige manier dergelijke protocollen een computerimplementatie geven. Het gewenste gedrag van de te genereren agent kan gespecificeerd worden aan de hand van een stroomdiagram, maar ook een beslissingsboom of verzameling van regels zou gebruikt kunnen worden. In samenspraak met de begeleiders zal een ontologie ontworpen worden waarin de in- en uitvoermogelijkheden van de agent gemapt kunnen worden zodat de agent kan weten welke gegevens overeenstemmen met een bepaalde term. Deze thesis geeft je bijgevolg de kans om te leren werken met tools voor automatische agent generatie waarbij je daarenboven vertrouwd zal geraken met ontologieën.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF1102_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort of thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten

1739: Dynamische compositie van medische diagnose agents

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Johan De Cruyenaere (UZ)
Begeleider 1:Sofie Van Hoecke
Begeleider 2:Kristof Taveirne
Contactpersoon:Sofie Van Hoecke
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Binnen onze vakgroep is, in samenwerking met de Intensieve Zorgen van UZGent, een architectuur ontworpen voor automatische medische diagnose op basis van patiënt monitoringgegevens. Hierbij kunnen agents op basis van monitoringgegevens en beslissingen door de arts uit het verleden genomen, alsook andere parameters, medische beslissingen suggereren of alerts genereren. Agents kunnen echter ook instaan voor de opvolging van de goeie werking binnen het ziekenhuis (werklast, infecties, trends ivm gebruik van medicatie, etc.). Vroegtijdige alarmering of diagnose kan vaak zware complicaties voorkomen. Een platform prototype met enkele agents is al geïmplementeerd en wordt momenteel door het IZ geëvalueerd.

Doelstelling:

In toekomstige IZ informatie systemen, zullen grote hoeveelheden agents tegelijk actief zijn om zo de zorg van kritische patiënten te verbeteren. Deze agents delen echter vaak functionaliteit, zodat het interessant wordt een agent op te splitsen in meerdere subcomponenten. Op deze manier kan er reuse van componenten gebeuren over de agents heen en zal de performantie van het platform toenemen. Een agent zal dan bestaan uit een dynamische compositie van verschillende subcomponenten waarbij de componenten enerzijds op functionaliteit gekozen worden maar anderzijds ook op basis van QoS parameters zoals beschikbaarheid en antwoordtijd. Er bestaan meerdere aanpakken voor service compositie, gaande van abstracte methoden tot standaarden zoals BPEL4WS en OWL-S. De bedoeling van deze thesis bestaat erin zowel BPEL4WS als OWL-S te bekijken als mogelijke oplossing naar dynamische compositie van medische diagnose agents. Deze thesis geeft je de kans om je kennis van Web services aan te scherpen, waarbij je vertrouwd zal geraken met zowel business georiënteerde als semantische standaarden voor Web service compositie.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF1103_fig.JPG

Locatie:

Zuiderpoort of thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten

1740: "Cross-layer" optimalisatie van foutcorrigerende codes

Promotor 1:Marc Moeneclaey
Begeleider 1:Frederik Vanhaverbeke
Contactpersoon:Marc Moeneclaey
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In een systeem voor digitale communicatie kan de transmissiekwaliteit verbeterd worden door gebruik te maken van foutcorrigerende codes : door redundante informatie toe te voegen aan de informatiestroom kunnen bepaalde transmissiefouten gecorrigeerd worden. Het toevoegen van redundante informatie heeft ook een keerzijde : de vereiste transmissiebandbreedte neemt toe met de hoeveelheid redundantie. In geval van informatiestromen met verschillende kwaliteitsvereisten qua transmissiefouten (zoals spraak en video) is het inefficient om voor elke informatiestroom eenzelfde redundantie toe te voegen, a rato van de hoogste vereiste transmissiekwaliteit. Het is beter om ter hoogte van de fysische laag een basisredundantie te introduceren (ongeacht het type informatie-stroom), en ter hoogte van de transportlaag een supplementaire redundantie toe te voegen (afhankelijk van het type informatiestroom).

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is het globaal ("cross-layer") optimaliseren van de foutcorrigerende codes in de fysische laag en in de transportlaag, zodat de totale redundantie minimaal is bij gegeven vereiste transmissiekwaliteiten van de diverse informatiestromen. Aard van het werk : literatuurstudie, performantieanalyse, computersimulatie

Locatie:

Technicum en thuis

1741: Ontwerp van brokering mechanismen voor het selecteren van medische diagnose agents

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Johan De Cruyenaere (UZ)
Begeleider 1:Sofie Van Hoecke
Begeleider 2:Koen De Proft
Contactpersoon:Sofie Van Hoecke
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Binnen onze vakgroep is, in samenwerking met de Intensieve Zorgen van UZGent, een architectuur ontworpen voor automatische medische diagnose op basis van patiënt monitoringgegevens. Dit platform integreert alle actoren binnen het medisch diagnose proces zoals laboratoren, monitoren, artsen, verpleegkundigen, etc. Naast een platform voor distributie van agents over meerdere werkstations, is ook management en data subscription al onderzocht. Via een eenvoudige en gebruiksvriendelijke grafische user interface kunnen de gebruikers zich inschrijven op een patiënt/agent combinatie. Op deze manier krijgen artsen enkel medische berichten betreffende hun patiënten en worden ze niet overbelast met onbelangrijke output berichten. Aangezien de architectuur bestaat uit meerdere Web service componenten die functionaliteit (database access, subscription, communication, etc) scheiden, is de architectuur eenvoudig uitbreidbaar. Een platform prototype is al geïmplementeerd en wordt momenteel door het IZ geëvalueerd.

Doelstelling:

Het doel van dit afstudeerwerk bestaat er in deze architectuur uit te breiden met extra componenten om load balancing, brokering en dynamische compositie te ondersteunen. Op deze manier kan de broker dynamisch meerdere componenten samenstellen om de vereiste functionaliteit te voorzien. Indien er equivalente componenten binnen de architectuur beschikbaar zijn, kan de broker deze componenten gelijkwaardig belasten, of keuzes maken op basis van belasting, antwoordtijd of andere QoS parameters. Deze thesis geeft je de kans om je kennis van Web services en gedistribueerd applicatie ontwerp aan te scherpen, waarbij je vertrouwd zal geraken met concepten als loadbalancing, brokering en dynamische selectie/compositie van services.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF1104_fig.JPG

Locatie:

Zuiderpoort of thuis

Opmerkingen:

1 of 2 studenten

1744: Platform voor de vergaring, opslag en verwerking van medische gegevens

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Bart Dhoedt
Begeleider 1:Stijn Van Looy
Begeleider 2:Davy De Winter
Contactpersoon:Stijn Van Looy
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Heel wat mensen hebben baat bij een permanente medische monitoring. Voorbeelden zijn topsporters, patiënten tijdens de herstellingsfase na een ongeval of operatie en patiënten die lijden aan een chronische aandoening. Mobiliteit is hierin zeer belangrijk: de patiënt wil zijn normale leven onveranderd voortzetten. Daarom zal het systeem bestaan uit een gateway (bvb. een smartphone) die de data afkomstig van de sensoren verzamelt en een clinic server die de data van de verschillende gateways ontvangt (bvb. via SMS). Hoewel de nodige technologie voor elk subsysteem voorhanden is, is er nog geen totaaloplossing beschikbaar. Zo zijn sensoren geïntegreerd in kledij ontwikkeld. Er zijn verschillende protocollen voor draadloze dataverzending in gebruik zoals Bluetooth, WiFi en GPRS. Ook voor de verwerking van de vergaarde data zijn allerlei oplossingen voorhanden. De ontwikkeling van een geïntegreerd configureerbaar systeem voor de verwerking van medische data is echter nog een belangrijke stap.

Doelstelling:

In dit eindwerk wordt in samenspraak met de begeleiders het “clinic server”-systeem ontworpen voor de vergaring, opslag en verwerking van medische data. Een belangrijk aspect hierbij is authenticatie, aangezien de medische data enkel beschikbaar mag zijn voor bevoegde personen. Verder is persistentie noodzakelijk en dient het systeem ondersteuning te bieden voor het automatisch verwerken van vergaarde data volgens configureerbare behandelingsschema’s. Hierbij kan vertrokken worden van reeds bestaande code in de onderzoeksgroep. Aan schaalbaarheid zal de nodige aandacht besteed worden en de integratie met een bestaand systeem zoals het Hospital Information System (HIS) zal deel uitmaken van de studie. Dit eindwerk zal de student(en) toelaten om veel bij te leren over het ontwerp moderne medische applicaties.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF12_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort, Philips Leuven

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten Mogelijkheid tot stage bij Philips, Leuven

1745: Netwerkdiensten voor mobiele gebruikers met behulp van IPv6 anycast

Promotor 1:Bart Dhoedt
Promotor 2:Filip De Turck
Begeleider 1:Tim Stevens
Contactpersoon:Tim Stevens
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Mobiele toestellen worden steeds populairder, omwille van hun flexibiliteit (denk maar aan een PDA of GSM toestel). Anderzijds verwachten eindgebruikers steeds meer functionaliteit van deze toestellen, terwijl de nodige rekenkracht daarvoor niet lokaal beschikbaar is. Een netwerkdienst die bepaalde CPU-intensieve taken kan overnemen zou hier een oplossing kunnen bieden, op voorwaarde dat die dienstverlening transparant verloopt voor de gebruiker én het toestel (zodat geen extra software-componenten nodig zijn). Verder dient het netwerk een weloverwogen keuze te maken tussen de beschikbare computationele eenheden die de dienst aanbieden, om zo een optimale dienstverlening te kunnen garanderen. Network-layer anycast, een communicatie-paradigma dat ondersteund wordt in het IPv6 protocol, kan hier een oplossing bieden. Anycast laat toe dat een zender kan communiceren met één lid van een groep ontvangers, waarbij de tussenliggende netwerkknopen (routers) beslissen welke host zal deelnemen aan de communicatie. Momenteel zijn er echter een aantal beperkingen zoals bvb. het gebrek aan sessie-ondersteuning (bvb. TCP) en IPsec, die het praktisch gebruik van IP anycast in de weg staan.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is te onderzoeken hoe IP anycast sessie-ondersteuning kan gerealiseerd worden. Vooreerst zal de student zich kunnen inwerken in het onderwerp door bestaande literatuur mbt de context van het probleem door te nemen. Nadien wordt in samenspraak met de begeleiders een extensie voor een bestaand protocol (bvb. TCP) uitgewerkt of een nieuw communicatie-mechanisme ontworpen (bvb. gebaseerd op Mobile IP). Een tweede fase is dan een implementatie van de uitgewerkte ideeën in een Linux testomgeving. Functionele- en performantie-testen op deze testopstelling zullen dan aantonen dat de oplossing praktisch toepasbaar is.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF13_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1746: De ontwikkeling van een softwarepakket voor de verwerking van MRS signalen

Promotor 1:Yves D'Asseler
Promotor 2:Ignace Lemahieu
Begeleider 1:Mahir Sinan Ozdemir
Begeleider 2:Yves De Deene
Contactpersoon:Mahir Sinan Ozdemir
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Magnetische Resonantie  Spectroscopische Beelvorming (MRSB) is een techniek die frequent toegepast wordt om spectra te maken in het menselijk lichaam en en concantraties  van chemische stoffen, metabolieten genaamd, op en niet-invasieve wijze (zonder de huid binnen te dringen ) te bepalen. Het MRS signaal  die gemeten wordt bevat belangrijk informatie over de metabolieten in het lichaam zoals de identiteit van de metabolieten(die verschillen in larmor frequentie),de intensiteit (evenredig met concentratie ) en de mobiliteit van moleculen (de demping parameters). Daarom is het cruciaal om deze parameters te bepalen en  het MRS signaal te verwerken tot een betrouwbaar spectrum.


Doelstelling:

 De doelstelling van dit werk is de ontwikkeling van een gebruikersvriendelijk Softwarepakket  dat de noodzakelijke stappen om te zetten naar een spectrum uit het  tijdsdomein signaal.De optimalisatie van deze parameters zal voorzien worden om de interacie met de gebruiker te verkleinen op een semi-automatische manier. Het Softwarepakket   zal ook gelegenheid geven tot de  simulatie van het MRS signal door een trainingsalgorithmeen en geimplementeerd worden in Matlab.

 

Locatie:

UZ Gent (NMR afdeling),Technicum,thuis

1748: Monitoren en Voorspellen van de prestaties van een gedistribueerd MMOG platform

Promotor 1:Bart Dhoedt
Promotor 2:Filip De Turck
Begeleider 1:Bart De Vleeschauwer
Begeleider 2:Bruno Van Den Bossche
Contactpersoon:Bart De Vleeschauwer
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Massively Multiplayer Online Games, of MMOGs, genieten de laatste jaren een enorme populariteit, voornamelijk door de steeds grotere beschikbaarheid van breedband internettoegang en andere technologische vernieuwingen. Spellen als “World of Warcraft” hebben miljoenen gebruikers, waarvan er soms honderdduizenden tegelijk aan het spelen zijn. Dat maakt dat MMOGs in staat moeten zijn om enorme belastingen te verwerken en tegelijk toch goede prestaties te garanderen, in het bijzonder lage antwoordtijden.

Vorig jaar is er in onze onderzoeksgroep een MMOG-platform ontwikkeld dat in staat is om zich dynamisch aan te passen aan veranderende belastingen. De virtuele wereld wordt opgesplitst in verschillende delen die verdeeld worden over de beschikbare servers. Wanneer de belasting op een bepaalde server te groot wordt, kan een deel van de wereld op die server verplaatst worden naar een andere, minder belaste server.

Voor het optimaal functioneren van dit platform ontbreken nog 2 componenten. Enerzijds moet de belasting van het platform kunnen gemeten worden op elk moment. Anderzijds zou er een voorspellende component moeten zijn, die een schatting kan maken van de belasting onder wisselende omstandigheden.

Doelstelling:

Voor het ontwikkelde MMOG-platform is het zoals aangestipt essentieel om de belasting op de servers te kennen, of misschien zelfs de belasting die de verschillende componenten van het platform genereren op de servers. Tegelijk is het nuttig om de belasting op de servers te kunnen voorspellen in bepaalde omstandigheden, om zo delen van de wereld te verplaatsen voordat zich problemen voordoen (bv. wanneer een groot evenement gepland wordt in een deel van de wereld, weet je op voorhand dat de belasting daar heel sterk zal stijgen).

De thesis zal dan ook bestaan uit 2 delen. Ten eerste zal een monitoring-platform ontworpen moeten worden dat in staat stelt om de prestaties en de belasting van het platform op elk moment te meten, zonder het functioneren van het platform daarvoor te onderbreken of te verstoren. Daarnaast is het de bedoeling om een model op te bouwen van het systeem dat toelaat om de prestaties en de belastingsverdeling ervan te voorspellen onder bepaalde omstandigheden. Het verifiëren van het model kan dan gebeuren door validatie aan de hand van exprimentele metingen op het platform.

Dit alles kan tot slot geïntegreerd worden in het bestaande platform. Het platform is modulair ontworpen, wat het toevoegen van nieuwe componenten sterk vereenvoudigt.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF14_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1750: Overal op het internet met je paswoord van thuis

Promotor 1:Bart Dhoedt
Promotor 2:Filip De Turck
Begeleider 1:Wouter Haerick
Contactpersoon:Wouter Haerick
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Internetabonnementen waarbij men onbeperkt kan downloaden worden alsmaar schaarser. Een limiet op het dataverkeer zorgt er in vele gevallen voor dat intensieve internet-surfers op het einde van de maand moeten bijbetalen. Om te vermijden dat je internet-factuur de hoogte wordt ingejaagd door gewenste of ongewenste bezoekers die ongelimiteerd downloaden, zou het dataverkeer niet langer per modem maar eerder per gezin, of per individu, moeten worden afgerekend. Dit concept zou bovendien toelaten dat iedereen die reeds abonnementsgeld betaalt, meteen ook overal draadloos internet toegang kan genieten van zodra er een modem binnen bereik wordt gevonden. De vele modems die reeds vandaag in dichtbevolkte steden aanwezig zijn, kunnen op die manier zorgen voor een hoge dekkingsgraad voor internet-toegang en dit  zonder bijkomende grootse infrastructuurinvesteringen.  Het biedt zo een goedkoper alternatief voor betalende hotspots. Het lijkt echter logisch dat een dergelijke dienst in eerse instantie enkel zal worden aangeboden voor gebruikers en modems die bij dezelfde internet provider aangesloten zijn. Er liggen echter uitdagingen om dit ook mogelijk te maken tussen providers onderling.

Doelstelling:

Na een korte studie over de authenticatie-mechanismen die vandaag door ISPs worden gehanteerd, is het doel van deze scriptie om deze mechanismen aan te wenden of uit te breiden zodat ook bezoekers eenduidig kunnen worden geïdentificeerd. Bij het uitwerken van een end-to-end architectuur is het belangrijk om de impact op bestaande componenten minimaal te houden, en bijkomende configuraties langs de eindgebruikerzijde te elimineren (zero-touch configuratie).

Naast de authenticatie zal er worden nagegaan hoe de monitoring van het dataverkeer lokaal in de modem kan worden opgeslagen, en hoe deze informatie op een veilige manier door de desbetreffende ISP kan worden opgevraagd.

Voor de implementatie kan er worden verder gewerkt op een reeds bestaande service architectuur voor modems/gateways.

Gezien de lage kostprijs van modems, zal er bijzonder aandacht moeten worden besteed aan de compactheid en performantie van de code.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF15_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten Mogelijks kan deze thesis voorafgegaan worden door een stage bij Alcatel.

1752: Absolute kwantificatie van metabolieten door Magnetische Resonantie Spectroscopie (MRS)

Promotor 1:Yves D'Asseler
Promotor 2:Ignace Lemahieu
Begeleider 1:Mahir Sinan Ozdemir
Begeleider 2:Yves De Deene
Contactpersoon:Mahir Sinan Ozdemir
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Magnetische Resonantie  Spectroscopie (MRS) is de enige techniek die  toelaat metabolieten op te meten in het lichaam. MRS wordt gebruikt  om informatie te verzamelen over de samenstelling en concentratie van deze metabolieten op bepaalde plaatsen in het lichaam zoals de hersenen,de lever, de prostaat en spieren. Met deze techniek kan de verandering van de verhouding  tussen bepaalde metabolieten geobserveerd worden en so bijvoorbeeld kwaadaardige tumoren kunnen gerakterizeerd worden.Niettemin, de veranderingen van deze verhouding kan veroorzaakt worden  door een verandering van slechts een van metabolieten of beide.

Omdat resultaten op basis van relateive verhouding niet helemaal  betrouwbaar zijn, wordt absolute kwantificatie een cruciale mannier om dubbelzinnigheid te vermijden.


Doelstelling:

Een mogelijke manier voor absolute kwantificatie  is gebaseerd op het vergelijken van de concentratie van het metabolietsignaal met een uitwendig referentie signaal dat ook voorkomt in ons lichaam, met een gekende concentratie.

Het doel van dit afstudeerwerk is de wijze van absolute kwantificatie met een uitwendig referentie experimenteel te evalueren  en te vergelijken met andere technieken.

Locatie:

UZ Gent (NMR afdeling), Technicum,thuis

1753: Dynamisch foutbeheer voor gedistribueerde systemen

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Bart Dhoedt
Begeleider 1:Bart De Vleeschauwer
Contactpersoon:Bart De Vleeschauwer
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Voor diensten die geleverd worden door commerciële gedistribueerde systemen is het essentieel dat het falen van één of enkele componenten niet het falen van het volledige systeem tot gevolg heeft. Een manier om aan deze vereiste te voldoen is gebruik maken van een foutbeheersysteem. Wanneer een fout plaatsheeft, analyseert het foutbeheersysteem de probleemmeldingen om zo de oorzaak te detecteren. Daarna zal in een tweede fase een mogelijke remedie bepaald worden die ervoor zorgt dat het systeem opnieuw volwaardig functioneert.

Een voorbeeld van een foutbeheersysteem in een netwerkcontext is een systeem dat reageert op het falen van een link door de routeertabellen van de routers te herconfigureren. Na een korte transitiefase is het netwerk opnieuw in staat om alle trafiek aan de klanten te bezorgen.

Doelstelling:

In een eerste luik zal een studie gemaakt worden van foutbeheersysteem technologieën. Hierbij zal gekeken worden naar de algemene principes achter deze systemen, methodieken om expertise te verzamelen, databank distributie en de platformen die hiervoor gebruikt worden.

Vervolgens zal een generieke architectuur voor foutbeheersystemen worden ontworpen en geïmplementeerd. Hierbij zal rekening worden gehouden met de richtlijnen die volgen uit de technologiescan.

Daarnaast zullen ook een aantal algoritmes ontworpen worden voor het vinden van de oorzaak en de remedie voor fouten in enkele concrete domeinen, zoals Grids en Content Distributie Netwerken. Deze algoritmes kunnen dan ingepast worden in het ontworpen foutbeheersysteem.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF16_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten Deze thesis kan vooraf gegaan worden door een zomerstage bij Siemens, Herentals.

1754: Adaptieve encryptie en authenticatie voor mobiele devices met beperkte batterijcapaciteit

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Eric Laermans
Begeleider 1:Davy De Winter
Begeleider 2:Stijn Van Looy
Contactpersoon:Davy De Winter
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Meer en meer toepassingen worden uitgevoerd op elektronische devices; automatisch wordt ook steeds meer vertrouwelijke en kwetsbare informatie opgeslagen in digitaal formaat en verstuurd over netwerken. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan de gegevens van patiënten bij thuisverpleging.

Daarom is er meer dan ooit nood aan betrouwbare, degelijke versleutelingstechnieken om de integriteit en privacy van de gegevens te waarborgen. Aangezien ook heel wat toepassingen uitgevoerd worden op mobiele devices met een beperkte batterijlevensduur, is een goede trade-off tussen energieconsumptie en graad van beveiliging belangrijk.

Doelstelling:

Deze thesis zal bestaan uit 3 delen: in een eerste deel zal het de bedoeling zijn vertrouwd te geraken met de verschillende encryptietechnologiën en authenticatiemethodes . Het tweede deel zal bestaan uit een gedetailleerde vergelijking van de energieconsumptie die authenticatie en encryptie vereisen op mobiele toestellen (laptop en/of PDA). Aangezien sommige versleutelingstechnieken heel resource-intensief zijn, is het belangrijk een gemotiveerde afweging te kunnen maken tussen graad van beveiliging en het energieverbruik.

In een laatste deel kan een generiek software-platform ontwikkeld worden waarbij de versleutelingstechnieken en authenticatiemethodes telkens aangepast worden aan de resources van de (mobiele) client. Beslissingen kunnen genomen worden op basis van een model dat opgesteld kan worden adhv de performantiemetingen uit het 2e deel.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF1701_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

Thesis i.s.m. Philips, met mogelijkheid tot zomerstage bij Philips Leuven.

1755: Hoogfrequent karakterisatie van interconnecties met embedded chips

Promotor 1:André Van Calster
Begeleider 1:Maarten Cauwe
Begeleider 2:Johan De Baets
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De steeds groeiende vraag naar lichte, draagbare, goedkopere en meer performante systemen en de daarmee gepaard gaande miniaturisering van elektronische schakelingen, is de drijfveer voor het bedenken van nieuwe verpakkingsconcepten. Een van deze nieuwe ideeën is het inbedden van chips in één of meer lagen van een printed circuit board. De contactering van de chip I/O’s gebeurt d.m.v. gemetalliseerde vias, die toelaten om de interconnecties tussen de verschillende lagen en componenten zo kort mogelijk te houden. Om deze technologie te kunnen toepassen voor hoge datarates is het echter noodzakelijk hoogfrequent modellen van de interconnecties naar de chip op te stellen. Met dit concept is een zeer compacte 3D-integratie van elektronische componenten in een printkaart mogelijk. In het kader van het Europees FP6 project “Hiding Dies” (www.hidingdies.net) wordt de technologie voor dit concept concreet uitgewerkt. De onderzoeksgroep TFCG heeft binnen dit project als eerste met succes deze inbeddingstechnologie kunnen toepassen. De kritische processtappen hierbij waren het vacuüm lamineren van epoxylagen over de chips, het laserboren van microvias naar de ingebedde chip en het metalliseren van die via.


Doelstelling:

Het thesiswerk omvat het ontwerpen van hoogfrequent meetstructuren die zullen geïmplementeerd worden op een testkaart met embedded chips. Hierbij kunnen uiteenlopende aspecten van de hoogfrequent eigenschappen aan bod komen. Zo kan bijvoorbeeld gekeken worden naar de invloed van de plotse stap in dikte van het onderliggende substraat wanneer een baantje over de chip loopt. Een andere mogelijkheid is het vergelijken en aanpassen van bestaande terminatiestructuren aan de aanwezigheid van een ingebed IC. Maar ook meer algemene problemen als de invloed van Ni-plating, de aanwezigheid van grondvia’s en andere referentievlakken kan bekeken worden.

Afhankelijk van de te modelleren effecten zullen de juiste structuren uitgekozen, gesimuleerd en tenslotte toegepast worden. De testkaarten zullen met een netwerkanalyser gekarakteriseerd worden in het frequentiebereik 0 – 20 GHz. Ook reflectiemetingen in het tijdsdomein zijn mogelijk. Voor de modellering kan gebruikt gemaakt worden van de recent ontwikkelde methodologie voor de–embedding en parameterextractie van microstrips en striplijnen. Op die manier wordt het mogelijk om de bruikbaarheid van embedded chips bij hogere frequenties te evalueren en de nodige voorwaarden af te leiden waaraan de achterliggende technologie en de gebruikte materialen moeten voldoen.

Locatie:

Ardoyen

Website:

Meer informatie op: tfcg.elis.ugent.be/student/scripties.html

1756: Software-platform voor automatische datageneratie voor visuele informatie

Promotor 1:Filip De Turck
Promotor 2:Bart Dhoedt
Begeleider 1:Davy De Winter
Contactpersoon:Davy De Winter
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Heel wat mensen zijn al vertrouwd met de online fotoservices die overal op het Internet aangeboden worden. Meestal blijft de functionaliteit beperkt tot het aanbieden van een back-upservice, waarbij gebruikers hun foto’s kunnen delen met anderen. Als zij ook willen zoeken naar foto’s met bepaalde kenmerken (bvb alle foto’s in de omgeving van een bepaalde stad of alle foto’s met een natuurlandschap) wordt het al heel wat moeilijker: er zit dikwijls niets anders op dan alle foto’s manueel te overlopen en te klasseren. Door aan elke foto extra data te plakken en deze data in een DBMS te indexeren, kan heel snel gezocht worden op bepaalde kenmerken. Het manueel toevoegen van extra data aan elke foto blijft echter een arbeidsintensieve bezigheid, die we graag zouden automatiseren.

Doelstelling:

Het doel van deze thesis is het uitvoeren van een onderzoek naar de haalbaarheid van een Online fotoservice die naast de back-ups ook een service aanbiedt die automatisch extra data toevoegt aan de foto’s. Voorbeelden zijn “still picture classification” (het herkennen van landschappen/natuur, een foto die binnen of buiten genomen is, …) en “face recognition”  (het herkennen van gezichten). Digitale fototoestellen van de toekomst zullen bij het nemen van fotos ook de “raw antenne data” opslaan (dmv een ingebouwde GPS-module). Deze “raw antenne data” kan gebruikt worden om de exacte plaats te berekenen waar de foto genomen is; omdat deze berekeningen resource-intensief zijn en veel van de batterij vergen, zou het beter zijn deze te laten uitvoeren door de Online fotoservice, die op basis van de raw antenne data metadata kan toevoegen aan de foto’s zelf.

Naast een korte theoretische studie van de verschillende mogelijkheden om extra data toe te voegen aan foto’s op een automatische manier, zal een generiek software-platform ontwikkeld worden waar software-componenten om extra data toe te voegen aan foto’s kunnen ingeplugd worden. Daarnaast maken ook software-agents deel uit van het platform, die geïnstalleerd kunnen worden op de mobiele toestellen en “raw antenne data” doorsturen naar de Online fotoservice, en als resultaat extra data terug ontvangen. De nadruk bij deze thesis ligt in de eerst plaats op de ontwikkeling van de generieke gedistribueerde architectuur.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF1702_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

Thesis i.s.m. Philips, met mogelijkheid tot zomerstage bij Philips Leuven.

1757: Thin-client architecturen voor interactieve 3D-Game-en multimediatoepassingen

Promotor 1:Bart Dhoedt
Promotor 2:Filip De Turck
Begeleider 1:Davy De Winter
Begeleider 2:Pieter Simoens
Contactpersoon:Davy De Winter
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In een thin-client systeem worden applicaties voor verschillende gebruikers uitgevoerd op een server (of een server-cluster) en wordt alleen de grafische output van deze applicatie doorgestuurd naar thin-clients m.b.v. een klassiek Remote Desktop protocol (VNC, FreeNX, …). Een bekend voorbeeld is Metaframe van Citrix voor Windows: deze closed-source oplossing is ideaal geschikt voor het uitvoeren van standaard office-applicaties (spreadsheets, word-processing, …). We willen echter een stap verder gaan en ook 3D games en multimedia ondersteunen. Daarom wordt de grafische output van 3D games en multimedia applicaties gestreamed (dmv videocompressie) naar thin-clients. Onze huidige testopstelling bestaat uit één server, een streamer en een thin-client, waardoor maximaal één gebruiker ondersteund wordt. Het is echter de bedoeling een schaalbare architectuur te ontwerpen, die ook grote gebruikersgroepen ondersteunt.   

Doelstelling:

Deze scriptie heeft als doel te onderzoeken hoeveel gebruikers gelijktijdig ondersteund kunnen worden per server voor diverse applicaties wanneer thin-client protocollen gebruikt worden (Thinc, VNC, FreeNX, RDP en streaming voor 3D games en grafisch intensieve applicaties).

In het bijzonder dient er ook aandacht besteed te worden aan het gebruik van meerdere GPUs (grafische processoren) per PC en in welke mate hiervoor ondersteuning bestaat bij de huidige grafische systemen (waarbij per gebruiker 1 GPU toegekend wordt). Dit zal vooral belangrijk zijn voor interactieve 3D games en multimedia. 

Om aan een grote groep gebruikers thin-client services te kunnen aanbieden zal 1 server niet volstaan maar zullen we typisch een cluster nodig hebben. In de tweede fase kunnen de bestaande (open-source) cluster-architecturen in kaart gebracht worden die als basis kunnen dienen voor een thin-client architectuur. Applicaties worden opgestart op de minst belaste servers. Hierbij dienen ook een aantal andere belangrijke beperkingen in rekening gebracht te worden: het aantal beschikbare GPUs, de extra bandbreedte (voor het versturen van de grafische output) die nodig zal zijn en processing-overhead veroorzaakt door de klassieke thin-client protocollen. In een laatste fase kan op basis van de performantiemetingen en de theoretische voorstudie, de beste cluster-architectuur voor thin-clients geselecteerd en aangepast worden voor thin-clients.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF1703_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1759: Ontologieën voor geavanceerde services aan bewegende gebruikers

Promotor 1:Bart Dhoedt
Promotor 2:Steven Van den Berghe
Begeleider 1:Matthias Strobbe
Begeleider 2:Stijn Verstichel
Contactpersoon:Matthias Strobbe
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Ontologieën worden gedefinieerd als formele beschrijvingen van concepten in een bepaald domein. Dit kan bv. de modellering van een persoon zijn waarbij zeer uiteenlopende informatie over deze persoon samengebracht wordt in een kennismodel, zoals persoonlijke kenmerken (naam, leeftijd, beroep, interesses), zijn surfgedrag, zijn locatie, diensten waar hij al dan niet op ingeschreven is, etc. Het voordeel van dergelijke beschrijvingen is dat ze toelaten van de kennis omtrent het beschreven domein te gaan analyseren, te verifiëren en erop te gaan redeneren zodat bijkomende kennis kan afgeleid worden. Ontologieën zijn daarnaast ook onafhankelijk van programmeertaal, besturingssysteem of middleware. Een voorbeeld van een taal om ontologieën mee te beschrijven is OWL (Web Ontology Language). Dit is een XML-gebaseerde taal ontwikkeld door het W3C. Met behulp van een dergelijk gebruikersmodel kunnen dan diensten automatisch aangepast worden aan de gebruiker, zoals bv. een stadsgids die rekening houdt met de plaats en interesses van de gebruiker, of een muziekservice op de trein die de favoriete muziek van de gebruiker afspeelt.

Doelstelling:

De student zal eerst de mogelijkheid krijgen om zich in te werken in de bestaande technologieën voor de beschrijving van ontologieënwaarna een vergelijking zal gemaakt worden, rekening houdend met de mogelijkheden, de performantie, etc. Daarna zal een algemeen en flexibel gebruikersprofiel opgesteld worden van een reiziger die zich met de trein verplaatst tussen verschillende steden. Dus zowel aspecten van een stads- als een treinomgeving moeten hierbij aan bod komen. Als eindresultaat wordt in samenspraak met de begeleiders een use case uitgewerkt waarin het ontworpen gebruikersprofiel toegepast wordt voor het aanbieden van gepersonaliseerde diensten.

Dit afstudeerwerk zal de student toelaten veel bij te leren over het ontwerp van hedendaagse applicaties en het modelleren met behulp van ontologieën.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF19_fig.gif

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten

1760: Ultradunne chip verpakkingstechnologie voor powertoepassingen

Promotor 1:André Van Calster
Begeleider 1:Maarten Cauwe
Begeleider 2:Johan De Baets
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk materiaalkundig ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Een nieuw concept voor het verpakken van chips is het embedden van verdunde Si chips in een substraat.  Door het gebruik van relatief goedkope materialen als substraat (FR4 of gelijkaardig) en de toepassing van de nieuwste laminatie en laserboortechnieken kan men op die manier een compacte en goedkope chipverpakking produceren (zie ook thesisonderwerp “Hoogfrequent karakterisatie van interconnecties met embedded chips” voor meer informatie over de technologie).

De onderzoeksgroep TFCG wil de technologie die het mee ontwikkelt in het kader van het Europees FP6 project “Hiding Dies”, nog verfijnen in een verdere miniaturisering van de chip verpakking, door het gebruik van een “coreless” concept, en het daarmee ook geschikt maken voor hoge vermogen toepassingen (zie figuur).  De ultradunne verpakking heeft een koper-onderelektrode die zeer efficiënt kan gekoeld worden.  Als resultaat zal deze verpakking niet meer dan 150 µm dik zijn en slechts 300 µm groter dan de laterale afmetingen van de chip.


Doelstelling:

Het thesiswerk zal verder bouwen op de resultaten uit het lopende Europees project en zal bestaan uit het ontwerpen en vervaardigen van de ultradunne package.  Als basis zal een vermogenchip worden geselecteerd, die zal worden verdund tot 50 µm dikte. Het ontwerp zal gemaakt worden met Mentor Graphics Boardstation en zal o.a. inhouden dat een aantal ontwerps- en layoutregels moeten vastgelegd worden, gebaseerd op de mogelijkheden van de nieuwe technologie.  

Achtereenvolgende verdere stappen voor de vervaardiging van de package zijn diebonding van de chip op Cu-folie, laminatie met epoxy, laserdrillen en Cu plating, gevolgd door etsen van de interconnecties.  Al deze stappen zullen worden uitgevoerd in de cleanroomfaciliteiten van de onderzoeksgroep, in samenwerking met de onderzoekers die aktief zijn in het Hiding Dies project (www.hidingdies.net).  De afgewerkte package zal dan worden geëvalueerd d.m.v. vermogen- en temperatuurmetingen.

Locatie:

Ardoyen

Website:

Meer informatie op: tfcg.elis.ugent.be/student/scripties.html

1761: Vergelijkende studie van grid-simulatoren

Promotor 1:Bart Dhoedt
Begeleider 1:Maria Chtepen
Contactpersoon:Maria Chtepen
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Grid computing is een relatief nieuw paradigma binnen de wereld der gedistribueerde systemen dat de laatste jaren steeds meer belangstelling geniet, zowel binnen de wetenschappelijke wereld als in de industrie. Grid laat toe om (wereldwijd) gedistribueerde computationele- en opslagmiddelen op een transparante manier ter beschikking te stellen aan verschillende gebruikers. Het idee achter grid is dat computationele kracht uiteindelijk een goed wordt als water of elektriciteit: men gebruikt het en betaalt ervoor, zonder te weten waar het vandaan komt en hoe het wordt gedistribueerd.

Gezien de complexiteit van de meeste grid systemen wordt bij onderzoek en ontwerp ervan vaak toevlucht gezocht tot verschillende simulatieomgevingen. Vandaag de dag bestaan er reeds verschillende vrij beschikbare grid simulatoren (zoals SimGrid, GridSim, ...) die aan een ontwerper toelaten om bepaalde componenten van een architectuur te testen vooraleer ze worden geïmplementeerd in reële systemen. Ook binnen de UGent werden reeds grid simulatoren ontwikkeld (bv. NSGrid en DSiDE).

Doelstelling:

Het doel van dit eindwerk bestaat in het vergelijken van verschillende bestaande grid simulatieomgevingen (SimGrid, GridSim, NSGrid, DsiDE, ...). De nadruk zal vooral liggen op het bepalen van performantie, functionaliteit (nauwkeurigheid, flexibiliteit, ...)  en architectuur. Deze vergelijking zal geschieden op basis van een aantal reële cases, o.a. toegespitst op dynamische scheduling.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF20_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1763: Ontwerp en implementatie van een generieke gebruikersinterface voor domotica toepassingen

Promotor 1:Bart Dhoedt
Promotor 2:Chris Develder
Begeleider 1:Chris Develder
Contactpersoon:Chris Develder
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Geleidelijk aan doet domotica zijn intrede in de huiskamers. De bedoeling ervan is het leven van de gebruiker comfortabeler te maken en op eenvoudige wijze licht, temperatuur en multimedia te bedienen en te programmeren. Om de verschillende apparaten te verbinden en aan te sturen bestaan er verschillende protocols en netwerktypes om de componenten met elkaar te verbinden (X.10, UPnP, HAVI, Konnex, Homeplug, …). Bepalend voor het succes van domoticasystemen is evenwel niet uitsluitend de doeltreffendheid van de technologie, maar vooral ook het gebruiksgemak.

Idealiter zou een gebruiker via één enkele, liefst vertrouwde, interface zijn apparatuur willen kunnen bedienen. Een voor de hand liggend voorbeeld is de TV (met set-top box) of een PDA of GSM. Verder zou een bediening rekening kunnen houden met de locatie van de gebruiker (bv. enkel die apparaten tonen die zich in dezelfde ruimte bevinden als de gebruiker), en/of zijn identiteit. Zo een generieke gebruikersinterface is vandaag evenwel nog niet beschikbaar.

Doelstelling:

Het doel van de thesis is het ontwerpen en implementeren van een generieke gebruikersinterface voor de aansturing van domotica apparatuur: de gebruiker moet een menu aangeboden krijgen waarmee hij al de domotica apparaten kan bedienen. Een verkennende stap in de thesis zal bestaan uit het identificeren van technologieën die voor domotica en multimedia apparaten gebruikt worden. De student zal dan een generische gebruikersinterface ontwikkelen voor de bediening van apparaten met een aantal van die technologieën en die implementeren op een PDA of een set-top box aangesloten op een TV.

In een tweede fase kan de bediening uitgebreid worden met context-awareness, ttz. locatie-bepaling: de gebruiker zal enkel die apparaten te zien krijgen die zich bevinden in de kamer waar hij/zij staat. Voor het bepalen van de locatie zelf kan de student verder bouwen op ervaring binnen de vakgroep (voor zowel draadloze als bedrade netwerken).

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF2101_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

De thesis kan voorafgegaan worden door een stage bij Niko NV.

1764: Technologie voor het inbedden van passieve componenten in printkaarten

Promotor 1:André Van Calster
Begeleider 1:Johan De Baets
Begeleider 2:An Gielen
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk materiaalkundig ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Elektronische schakelingen worden steeds kleiner en sneller.  Hoge bitrates leggen steeds grotere eisen op aan de chips, maar evengoed aan de verpakking van de chips (BGA, CSP, flip chip) en de interconnectie.  Hoogfrekwente elektronische schakelingen hebben nood aan een goede ontkoppeling van de voedingsbanen, en aan terminatieweerstanden voor lijnen met gecontroleerde impedantie.  Het is daarbij van belang om parasitaire elementen in de interconnectie naar die componenten tot een minimum te beperken.  Zo zal een plaatsing van capaciteiten en weerstanden zo dicht mogelijk bij de silicium chip ervoor zorgen dat extra serieweerstand, diëlectrische verliezen en parasitaire capaciteit en inductantie geminimaliseerd worden.

Bij de onderzoeksgroep TFCG wordt daarom geëxperimenteerd met het plaatsen van passieve componenten binnen in de printkaart, ipv erbovenop zoals bij surface mount componenten gebeurt.  Het zogenaamde “embedden” van componenten heeft als voordeel dat ze net onder de contactpaden van de aktieve component kunnen geplaatst worden.  De technologie om dit te realiseren staat echter nog in zijn kinderschoenen, onder andere het vacuüm lamineren van de epoxylagen over de componenten, en het contacteren van de component.  Het contacteren kan gebeuren door lijmen of solderen, of zelfs door directe metallisatie van een lasermicrovia bovenop de component.


Doelstelling:

Het thesiswerk zal aansluiten bij een Europees PIDEA project (EMCOMIT) en zal zich concentreren op het oplossen van de technologische problemen van het inbedden van passieve componenten (0201 en 01005 componenten).  De thesisstudent zal daarbij gebruik kunnen maken van de vacuüm laminatie-opstelling van de onderzoeksgroep, in de nieuwe ELINTEC cleanrooms.  Voor het contacteren van de weerstand of capaciteit zal gebruik gemaakt worden van een laserbooropstelling.  De processtappen zullen uitgevoerd worden op testkaarten die ook in het kader van de thesis zullen gedesignd worden.

Locatie:

Ardoyen

Website:

Meer informatie op: tfcg.elis.ugent.be/student/scripties.html

1765: Dimensioneren van Grid netwerken

Promotor 1:Bart Dhoedt
Promotor 2:Chris Develder
Begeleider 1:Chris Develder
Contactpersoon:Chris Develder
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Omdat dankzij optische technologie de netwerksnelheid spectaculair is toegenomen, is het zinvol geworden verscheidene PCs samen te laten werken om als een soort van gedistribueerde supercomputer zware rekentaken te vervullen. Ook dataopslag op afstand (via zogenaamde Storage Area Networks, SAN) is enkel mogelijk dankzij netwerkverbindingen met hoge capaciteit. Vandaag zijn zulke netwerksystemen voor gegevensopslag en rekenkracht nog vrij geïsoleerde eilanden, maar daarin komt verandering. Gridnetwerken zullen een platform bieden om zulke veeleisende netwerkdiensten prestatie- en kostefficiënt te kunnen verlenen (bv. voor wetenschappelijke toepassingen zoals deeltjes- en astrofysica, rekencentra voor toestellen met beperkte rekenkracht zoals GSMs of PDAs, MediaGrids voor de beeldverwerking voor TV stations).

Door het unieke karakter van het Grid verkeer is het bepalen van de benodigde netwerkcapaciteit voor Grids een uitdaging. Want in tegenstelling tot de huidige Internet toepassingen (surfen naar een bepaalde site, mailen naar een gegeven adres, telefoneren, …) is de gebruiker van een Grid netwerk niet geïnteresseerd in waar zijn rekentaken/gegevens worden uitgevoerd/bijgehouden, maar enkel dat hij het correcte resultaat krijgt.

Doelstelling:

Het doel van de scriptie is te onderzoeken hoe een ontwerper van een Grid netwerk correct kan inschatten hoeveel capaciteit er in het netwerk moet voorzien worden. Bv. hoeveel bandbreedte op de netwerkverbindingen moet er (minimaal) voorzien worden bij gegeven opslag- en rekenkracht van de servers, en een gegeven vraagpatroon van de gebruikers? Er zal eerst een wiskundig model worden opgesteld, wat aanleiding geeft tot een optimalisatieprobleem. De student zal oplossingsmethoden voorstellen. Dat kan ILP (Integer Linear Programming) zijn, maar er zullen ook heuristische methodes bedacht worden die sneller tot een aanvaardbare oplossing leiden, en voor realistische netwerkgroottes binnen aanvaardbare tijd een oplossing vinden.

Een tweede luik van de thesis kan bestaan uit de verificatie van de dimensioneringsalgoritmes aan de hand van simulatie. Hierin zal de werking van een Grid via een simulator (waar de student eventuele nodige uitbreidingen bij kan programmeren) worden nagebootst en geverifieerd of de berekende netwerkcapaciteiten volstaan om een gegeven vraagpatroon te verwerken.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/BF2102_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1766: Test strategie voor printkaart assemblages

Promotor 1:André Van Calster
Begeleider 1:Johan De Baets
Begeleider 2:Tomas Podprocky
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het plaatsen van elektronische componenten op een printkaart (“assemblage”) wordt een steeds complexere taak.  Niet alleen worden electronische circuits steeds complexer, ze worden ook steeds compacter.  Een zeer belangrijk punt bij elektronische assemblage is het testen van de kaart na bestukking met componenten.  De gebruiker wil immers zekerheid dat het elektronisch systeem ook werkt.  Door het gebruik van nieuwe technologie zoals sequential build-up en microvia’s in printkaarten wordt het steeds moeilijker om die testen uit te voeren.  Sommige verbindingen liggen namelijk volledig ingebed in de printkaart en kunnen dus niet gecontacteerd worden door bijvoorbeeld een flying-probe station.  Een tweede probleem bij het testen wordt veroorzaakt door de steeds hogere signaalfrekwenties waarmee wordt gewerkt.  Wegens een mogelijke verstoring van de signaal integriteit is het dikwijls niet toegelaten extra test pads te voorzien op de kaart, waardoor ook die hoogfrekwente signaalbanen niet kunnen gecontroleerd worden.  Om die redenen zal in de toekomst steeds meer worden afgestapt van een volledige elektrische testing van de functionaliteit van de printkaart na de assemblage en wordt uitgekeken naar een combinatie van optische inspectie en x-ray inspectie tijdens het assemblageproces, boundary scan testing, interconnection testing en functionele testing.

Doelstelling:

Het doel van deze thesis is het opstellen van een teststrategie voor het testen van complexe printkaarten, gebruik makend van bovenstaande combinatie.  Daarvoor moet een gedetailleerde studie gebeuren van de testmogelijkheden (“coverage”) van elk test afzonderlijk.  Op die manier kan nagegaan worden welk type fouten door welke test met welke waarschijnlijkheid kunnen gedetecteerd worden.  Het resultaat zal dan een model zijn waarin voor een bepaald type printkaart een optimale testcombinatie kan bepaald worden, waarbij ook de nodige aandacht wordt geschonken aan testtijd en daaraan verbonden kosten.  Dit werk kadert in een project met Alcatel Bell in Geel, waar alle mogelijkheden en machines ter beschikking staan voor experimenteel testwerk.

Locatie:

Ardoyen, thuis

Website:

Meer informatie op: tfcg.elis.ugent.be/student/scripties.html

1767: Estimatie en detectie op basis van een grafische voorstelling van communicatiesystemen

Promotor 1:Marc Moeneclaey
Begeleider 1:Nele Noels
Contactpersoon:Marc Moeneclaey
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het afgelopen decennium is gekenmerkt door enkele belangrijke evoluties m.b.t. de fysische laag van digitale communicatiesystemen : - er werden performante codes (turbo-codes, LDPC codes, BICM, ...) ontwikkeld die een lage bitfoutprobabiliteit opleveren bij lage signaal-ruisverhouding - de capaciteit en betrouwbaarheid werden opgevoerd door gebruik te maken van zenders en ontvangers met meerdere antennes (MIMO) - in een CDMA-systeem kan de interferentie tussen verschillende gebruikers gereduceerd worden door gebruik te maken van een multi-user detector Men heeft aangetoond dat voor een aantal van deze geavanceerde communicatiesystemen het detectie-algoritme (reconstructie van de verstuurde digitale data) op een eenvoudige wijze kan afgeleid worden uit een grafische voorstelling (de "factorgraaf") van het communicatie-systeem. Opdat deze detectie zou betrouwbaar zijn, moet de ontvanger een aantal parameters (tijdsvertraging, faseverschuiving, impulsantwoord, frequentieverschuiving, ...) van het transmissiekanaal nauwkeurig kunnen schatten.

Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is (i) na te gaan hoe de factorgraaf ook kan gebruikt worden voor de estimatie van de onbekende parameters, (ii) de performatie van de resulterende estimatie-algoritmes te onderzoeken. De begeleidende onderzoeksgroep heeft reeds een ruime expertise terzake, onder de vorm van wetenschappelijke publicaties en doctoraten. Aard van het werk: literatuurstudie, performantieanalyse, computersimulatie

Locatie:

Technicum en thuis

1768: Design en implementatie van een geëncrypteerd continu backup mechanisme

Promotor 1:Frank Gielen
Begeleider 1:Sven Raes
Contactpersoon:Sven Raes
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Aventiv ontwikkelt Nomadisk.

De Nomadisk software en dienstverlening simuleert een computernetwerk (LAN of WAN ) over een standaard internetverbinding.  De gebruikers wordt een aantal ‘private schijven’ en ‘werkgroepschijven’ geboden, waardoor een opslaginfrastructuur ontstaat die toelaat om kostenefficiënt, gebruiksvriendelijk, betrouwbaar en veilig bedrijfsdocumenten te beheren en te delen... om het even waar!  Aventiv introduceert hiermee, naast een ‘ge-serviced’ bedrijfsnetwerk, ook meteen de meest intuïtieve telewerk-oplossing (www.nomadisk.com).

Momenteel maakt de Nomadisk oplossing gebruik van encryptie-algortimes en xdelta-compressie op een niet-geïntegreerde wijze. Dit moet veranderen. Echter, het verenigen van encryptie en de xdelta-methode, waarbij enkel file-wijzigingen worden getransporteerd, is niet voor de hand liggend. Immers, de standaard encryptie-algortimes halen de oorspronkelijke bestandstructuur overhoop bij de minste wijziging aan het oorspronkelijk bestand.  Dit maakt de xdelta-methode moeilijk toepasbaar.


Doelstelling:

Er wordt gevraagd om een ontwerp en referentie-implementatie te maken van een geëncrypteerde continue backbackup-oplossing. plossing zal continue bestanden backuppen over een netwerk. Om de netwerktraffiek te minimaliseren moet gebruik gemaakt worden van de xdelta-methode.  Daar de oplossing gebruikt wordt voor het optimaal backuppen van zeer confidentiële gegevens, moet de data onmiddellijk versleuteld worden.  Met andere woorden, de gegevens wordt geëncrypteerd van het moment dat ze ingelezen wordt, ‘end-to-end’.

http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/FG01_fig.JPG

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

Op deze thesis kunnen 2 teams van 1 a 2 studenten werken. Deze thesis wordt mede gefinancierd door het ESF. Er is de mogelijkheid een economische te analyseren in samenwerking met de faculteit Economie en/of de Vlerick Management School.

1769: Design en implementatie van een object-georiënteerde file synchronizer met ‘pluggable’ transportprotocol

Promotor 1:Frank Gielen
Begeleider 1:Sven Raes
Contactpersoon:Sven Raes
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Aventiv ontwikkelt Nomadisk.

De Nomadisk software en dienstverlening simuleert een computernetwerk (LAN of WAN ) over een standaard internetverbinding.  De gebruikers wordt een aantal ‘private schijven’ en ‘werkgroepschijven’ geboden, waardoor een opslaginfrastructuur ontstaat die toelaat om kostenefficiënt, gebruiksvriendelijk, betrouwbaar en veilig bedrijfsdocumenten te beheren en te delen... om het even waar!  Aventiv introduceert hiermee, naast een ‘ge-serviced’ bedrijfsnetwerk, ook meteen de meest intuïtieve telewerk-oplossing (www.nomadisk.com).

Momenteel maakt de Nomadisk oplossing gebruik van een ‘third party’ synchronizer, deze is echter gesloten en beperkt tot één zeer specifieke ontwikkelomgeving.  Het is bijgevolg noodzakelijk om een file synchronizer object te bouwen, zodat Nomadisk gemakkelijker kan geporteerd worden naar een andere ontwikkelomgeving, zoals .net, java, etc.


Doelstelling:

Er wordt gevraagd een file synchronizer object te ontwerpen, dat in verschillende projecten kan ingeplugd worden.  De file synchronizer zal een client en een servermodule bevatten die continu met elkaar interageren.  Het gebruikte transportprotocol moet volledig ‘pluggable’ zijn, in die zin dat de gebruiker/developer zijn eigen transportmodule moet kunnen implementeren en inpluggen.

http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/FG02_fig.JPG

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

Op deze thesis kunnen 2 teams van 1 a 2 studenten werken. Deze thesis wordt mede gefinancierd door het ESF. Er is de mogelijkheid een economische te analyseren in samenwerking met de faculteit Economie en/of de Vlerick Management School.

1770: Business Process to UML software design tool

Promotor 1:Frank Gielen
Begeleider 1:Sven Raes
Contactpersoon:Sven Raes
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De Business Proces Modeling Notation (BPMN) is ontwikkeld om op een eenvoudige en duidelijke manier grafische representaties van business processen uit te tekenen (zie voorbeeld fig2). Deze UML gerelateerde voorstelling is vooral gericht op de zakelijke gebruiker (consultants, business analysts,…) die weinig afweet van software architectuur en software design. Process designers vormen de brug tussen business analysts en system architects, tussen modelling en execution. De stap van process designers naar system architects verloopt vaak moeilijk en gaat gepaard met heel wat overhead. Binnen deze thesis wordt gevraagd een tool te ontwikkelen die toelaat Business Processes te modelleren in BPMN en deze automatisch om te zetten in executable UML.

Doelstelling:

Binnen deze thesis wordt gevraagd een tool te ontwerpen en te implementeren dat toelaat Business Processes te modelleren in BPMN en deze automatisch om te zetten in executable UML. De thesis start met een uitgebreide literatuurstudie over de nodige standaarden. Hierna start de ontwikkeling (requirements analyse, scenario modelling, uml modelling) en implementatie. Gevraagd wordt de tool zodanig te ontwerpen dat deze past in een online ontwikkelingsplatform. Aangezien de BPMN standaard zeer recent is (definitieve versie 1 februari 2006) bestaat de mogelijk de thesis te sturen in de richting die u het meeste boeit. Tevens bestaat de mogelijke deze problematiek in een bepaalde sector te bestuderen (supply chain management, telecommunicatie, …) afhankelijk van uw achtergrond en interesses.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/FG03_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

Op deze thesis kunnen 2 teams van 1 a 2 studenten werken. Deze thesis wordt mede gefinancierd door het ESF. Er is de mogelijkheid een economische te analyseren in samenwerking met de faculteit Economie en/of de Vlerick Management School.

1771: Context modelering en integratie in een kantooromgeving

Promotor 1:Frank Gielen
Begeleider 1:Nico Goeminne
Begeleider 2:Raf Hens
Contactpersoon:Nico Goeminne
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Nieuwe innovatieve diensten worden steeds meer in een depersonaliseerde vorm aangeboden. Gebruikersprofielen worden geactualiseerd aan de hand van contextinformatie. Deze contextinformatie bevat ondermeer locatie, tijd, interesses, persoonlijke gegevens en interactiemogelijkheden. (email, IM, gsm, etc ..). Om deze informatie te verzamelen plaatst men sensoren in het netwerk of men integreert bestaande systemen, zoals online agenda’s, reservatiesystemen, publieke mailinglists, search engines, WI-Fi lokalisatie, RF ID tags, etc… Op basis van de verkregen informatie kan men een platform ontwikkelen voor het aanbieden van depersonaliseerde diensten.

Doelstelling:

Deze scriptie bevat twee onderzoekscomponenten, de als eerste te onderzoeken component ligt in het domein van contextmodellering en profielmodellering. Hoe bepaalt men welke informatie belangrijk is, hoe kan men de mate van interesse bepalen, hoe kan men redeneren op deze informatie, etc … Een tweede onderzoeksopdracht bestaat erin verschillende integratietechnieken te onderzoeken, hoe integreert men bestaande architecturen en componenten tot een geheel, hierbij zullen technologieneon als SOA, ESB, JBI, Web Service belangrijk zijn. Ten slotte wordt er een use case bedacht, ontworpen en uitgewerkt.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/FG04_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

1772: Real World Massively Multiplayer Online Gaming

Promotor 1:Frank Gielen
Begeleider 1:Nico Goeminne
Contactpersoon:Nico Goeminne
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Massively Multiplayer Online Gaming (MMOG) bestaat al vele jaren en er bestaat een grote gaming community. Deze multiplayer online games hebben echter hun tijd gehad, ze zijn niet langer innovatief en kunnen dus een opfrisbeurt gebruiken. Nieuwe technologieën zoals mobiel Internet, GPS (en in de toekomst Gallileo) bieden nieuwe mogelijkheden, denken we maar aan geocaching, het real world spel waarin je aan de hand van GPS coördinaten waypoints moet bezoeken. Op een dergelijk waypoint ligt typisch een doos (een cache) waaruit je een voorwerp wegneemt en een ander in de plaatst legt. Geocaching bestaat ook al enkele jaren, maar de komst van mobile Internet kan voor vernieuwing zorgen. Zo kan men bijvoorbeeld virtuele objecten gaan plaatsen in de reële wereld, informatie verschaffen op basis van locatie etc.

Doelstelling:

Het ontwerpen van een Real World Massively Mulitplayer Online Game is een uitdagende taak en bevat vele onderzoekscomponenten. Hoe zorgt men voor een maximum aan connectiviteit, doet men dit aan de hand van hotspots of GPRS/UMTS of dient men een hybride oplossing te voorzien en wat gebeurt er met handovers tussen de technologieën? Hoe vangt men onderbrekingen op? Gebruikt men GPS of een andere vorm van locatiebepaling (Wi-Fi, RFID)? Is de integratie tussen GPS en mobile Internet vanzelfsprekend? Welke “visualisatietechnieken” zijn gewenst, augmented reallity, … Eens al deze vragen beantwoord zijn kan men een gamescenario uitdenken, en in een beperkte vorm realiseren met een field trial, bvb een stadsspel in hartje Gent.

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/FG05_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

Meer informatie over Geocaching op www.geocaching.be of www.geoteam.be

1773: Procedurale generatie van 3D-levels

Promotor 1:Frank Gielen
Begeleider 1:Sven Raes
Contactpersoon:Sven Raes
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Bij het creëren van een 3D-game is het niet wenselijk alle omgevingen handmatig in elkaar te steken; bovendien kan het leuk zijn voor de speler als hij zogenaamde random levels kan spelen (om bijv. repetitiviteit te vermijden). Gevraagd wordt een procedure ontwikkelen, die aan de hand van een aantal parameters in staat is om in real-time (bijv. maximaal 1 minuut) een 3D-omgeving te creëren. Deze omgeving moet zinnig (bijv. geen delen in de omgeving die onbereikbaar zijn), samenhangend (voornamelijk op visueel vlak, bijv. aansluitende textures) en leuk (een zogenaamde funfactor, die moet garanderen dat de speler graag in de omgeving rondloopt) zijn. Om dit laatste te garanderen, moet gewerkt worden met bijv. een neuraal netwerk, waarbij de speler in een feedback-loop kan te kennen geven of hij het level leuk vindt of niet. De parameters zullen dan bij iedere loop aangepast worden om de funfactor te doen stijgen.

Doelstelling:

Gevraagd wordt een procedure ontwikkelen, die aan de hand van een aantal parameters in staat is om in real-time (bijv. maximaal 1 minuut) een 3D-omgeving te creëren. Er wordt vertrokken van 2D-omgevingen om van daaruit uit te breiden naar 3D-omgevingen. De grootste problemen bevinden zich in dit laatste gedeelte, onder andere omdat dit nog een tamelijk nieuw domein is. Deze thesis zal uitgevoerd in samenwerking met een bedrijf, en zal dus ook een duidelijke praktische inslag hebben (in het bijzonder het verkennen van de grafische engine).

Figuur: http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/FG06_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

Op deze thesis kunnen 2 teams van 1 a 2 studenten werken. Deze thesis loopt in samenwerking met een organisatie uit de game-industrie.

1775: Snelle en accurate berekening van de propagatieconstanten van de eigenmodi in gelaagde media

Promotor 1:Luc Knockaert
Promotor 2:Hendrik Rogier
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:


Het berekenen van de propagatieconstanten van de eigenmodi in gelaagde media vereist het snel en accuraat bepalen van een groot aantal nullen van de dispersierelatie, die in het algemeen een transcendente vergelijking is. Het berekenen van deze nullen vormt een essentieel onderdeel voor het bepalen van de Greense functies van de gelaagde media, die getermineerd kunnen zijn met perfect aangepaste lagen (PML’s). De propagatieconstanten kunnen berekend worden aan de hand van het principe van het argument, Hankel moment en FFT gebaseerde signaal-identifikatie technieken, in combinatie met enkele Newton iteraties. Ook kunnen Galerkin momentenmethode technieken aangewend worden teneinde het origineel probleem om te zetten in een veralgemeend eigenwaarde probleem.

Doelstelling:


Het doel van het afstudeerwerk bestaat erin een grondige literatuurstudie uit te voeren en de diverse technieken te bestuderen en te evalueren op gebied van snelheid en accuraatheid. Er kan gebruik gemaakt worden van MATLAB programmas die reeds ontwikkeld werden.

Locatie:

Technicum

1776: Eindige differentie methode met hogere orde afgeleiden voor de berekening van het voorwaarts probleem in EEG bronlokalisatie

Promotor 1:Yves D'Asseler
Begeleider 1:Hans Hallez
Begeleider 2:Peter Van Hese
Contactpersoon:Hans Hallez
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

EEG bronlokalisatie

Epilepsie is een hersenaandoening waarbij af en toe een overmatige, synchrone elektrische hersenactiviteit optreedt. Een belangrijk hulpmiddel bij de studie en diagnose van epilepsie is het elektro-encephalogram (EEG). Het EEG is een registratie van variërende potentiaalverschillen in de tijd, veroorzaakt door de elektrische activiteit van de hersenen, gemeten aan het hoofdoppervlak.

Uitgaande van het EEG kan men de focale bron van de epileptische activiteit bepalen (zie figuur links). Dit noemt men EEG bronanalyse en is onder te verdelen in 2 problemen. Het voorwaarts probleem zal uitgaande van een bron in de hersenen de potentialen aan de elektroden berekenen. Anderzijds zal het invers probleem op zoek gaan naar de bron die het meest overeenkomt met het gemeten EEG van de patiënt.berekeningsrooster in FDM


In sferische hoofdmodellen is het voorwaarts probleem te herleiden tot een expliciete vergelijking. Voor realistische hoofdmodellen,opgebouwd uit MR beelden, moet men teruggrijpen naar numerieke technieken om het voorwaarts probleem op te lossen. Recent werd binnen de vakgroep een eindige differentie methode ontwikkeld die eveneens de richtingsafhankelijkheid van de hersenweefsels in rekening brengt. Deze eindige differentie methode maakt gebruik van eerste orde afgeleiden; de potentiaal in een punt is afhankelijk van de potentialen in zijn 18 buren (zie figuur rechts). Hierdoor moet het berekeningsrooster zeer fijn gemaakt worden om goede nauwkeurigheid te verkrijgen. Door deze verfijning stijgt de berekeningstijd aanzienlijk.

Doelstelling:

In deze thesis wordt van de student verwacht dat hij zich verdiept in de wiskundige materie rond de bovengenoemde eindige differentie methode. Daarnaast tracht hij de theorie te herwerken zodat de eindige differentie methode tot hogere orde afgeleiden wordt uitgebreid. Wanneer deze uitbreiding gebeurd is, kan de nieuwe techniek toegepast en vergeleken worden in het domein van EEG bronlokalisatie.

Locatie:

thuis, Universitair Ziekenhuis

Website:

Meer informatie op: medisip.elis.ugent.be/research.htm#EEG

1779: Vergelijking van numerieke technieken voor het oplossen van het voorwaarts probleem in EEG bronlokalisatie

Promotor 1:Yves D'Asseler
Begeleider 1:Hans Hallez
Begeleider 2:Peter Van Hese
Contactpersoon:Hans Hallez
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

EEG bronlokalisatie Epilepsie is een hersenaandoening waarbij af en toe een overmatige synchrone elektrische hersenactiviteit optreedt. Een belangrijk hulpmiddel bij de studie en diagnose van epilepsie is het elektro-encephalogram (EEG). Het EEG is een registratie van variërende potentiaalverschillen in de tijd, veroorzaakt door de elektrische activiteit van de hersenen, gemeten aan het hoofdoppervlak.

Uitgaande van het EEG kan men de focale bron van de epileptische activiteit bepalen (zie bovenste figuur). Dit noemt men EEG bronanalyse en is onder te verdelen in 2 problemen. Het voorwaarts probleem zal uitgaande van een bron in de hersenen de potentialen aan de elektroden berekenen. Anderzijds zal het invers probleem op zoek gaan naar de bron die het meest overeenkomt met het gemeten EEG van de patiënt.

Het voorwaarts probleem vertrekt vanuit de vergelijkingen van Maxwell en een gegeven bron om zo het elektrisch veld in een hoofdmodel te gaan berekenen. In eenvoudige hoofdmodellen, zoals sferische of elliptische, kan gebruik gemaakt worden van een analytische vergelijking. 
In de realiteit is het menselijk hoofd geen bol of ellipsoïde en moet men gebruik maken van numerieke technieken zoals eindige elementen methode (FEM, zie onderste figuur) of eindige differentie methode. Elke techniek heeft zijn voor- en nadelen. headmodel for FEM

Doelstelling:

Het doel van deze thesis is om een kwantitatieve vergelijking te maken van de numerieke technieken hierboven vermeld. Een groot deel van de code is reeds beschikbaar, maar is geïmplementeerd in afzonderlijke gebruiksomgevingen. Om tot een goede vergelijkende studie te komen is het nodig beide technieken te implementeren onder 1 gebruiksomgeving. Op deze manier worden de verschillende numerieke technieken geïmplementeerd met één en dezelfde solver.

Deze thesis loopt in samenwerking met het instituut voor biomagnetisme en biosignaalanalyse van de universiteit van Muenster.
Relevante website: neurofem

Locatie:

thuis, Universitair Ziekenhuis

Website:

Meer informatie op: medisip.elis.ugent.be/research.htm#EEG

1781: Innovatieve modellering van on-chip interconnecties

Promotor 1:Daniël De Zutter
Begeleider 1:Daniël De Zutter
Begeleider 2:Gunther Lippens
Contactpersoon:Daniël De Zutter
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Op een pentium chip zijn meerdere km signaalgeleiders te vinden. Bij de steeds hogere klokfrequenties die gebruikt worden, is de kennis van het gedrag van deze signaalgeleiders als functie van de frequentie essentieel om nog een werkende chip te kunnen ontwerpen. Een belangrijke moeilijkheid daarbij is de voorspelling van het zogenaamde skin effect als functie van de frequentie. Dit skin effect zorgt voor een weerstand en een inductantie die sterk varieren met de frequentie en zo invloed hebben op de propagatie van pulsen (de bits). Veel gekende numerieke technieken hebben moeilijkheden om het gedrag van goede geleiders correct te voorspellen. Er is dus ruimte voor innovatie en vraag naar nieuwe technieken die dit wel kunnen. Binnen de Elektromagnetisme onderzoeksgroep werd recent een nieuwe techniek bedacht, uitgetest in twee dimensies en gepubliceerd in de IEEE Transaction on Microwave Theory and Techniques. De ideeen achter de nieuwe techniek zijn gepatenteerd. Het is een uitdaging om over te gaan naar 3 dimensies.


Doelstelling:

Het doel van de scriptie is

(a) studie van de gepatenteerde techniek in twee dimensies (2D) om kennis te maken met het probleem;

(b) ontwikkeling van een nieuwe techniek in 3D uitgaande van ideeen die daarvoor reeds beschikbaar zijn voor balkvormige geleiders

(c) implementatie van de techniek (in matlab) voor balken

(d) vergelijking met andere 3D technieken (indien mogelijk)

Locatie:

technicum - thuis

1784: Instrumentatie en experimentele studie van de ultrasoon phased array voor niet-destructief onderzoek van composietmaterialen

Promotor 1:Wim Van Paepegem
Promotor 2:Nico Declercq
Begeleider 1:Els Janssen
Begeleider 2:Ebrahim Lamkanfi
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk bouwkundig ingenieur, Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Composietmaterialen vinden tegenwoordig meer en meer ingang, omwille van hun hoge sterkte en laag gewicht, in verschillende industrietakken (vliegtuigindustrie, automobielsector,…) waar innovatie de drijvende kracht is. De hoofdreden voor deze stijgende tendens is de grote design vrijheid met composieten, omdat verschillende materiaalparameters zoals het matrixmateriaal, de versterkende vezels, de vezeloriëntatie en de laagdikten kunnen aangepast worden aan de gestelde eisen van de beoogde toepassing. Een belangrijke hinderpaal voor verdere toepassing van composieten in kritische onderdelen zijn de complexe schademechanismen in deze heterogene en anisotrope materialen. Daarom zijn niet-destructieve inspectiemethodes bijzonder belangrijk om dergelijke fouten vroegtijdig op te sporen. De ultrasone phased array (Figuur 2), een state-of-the-art detectietoestel, wordt momenteel door de vakgroep aangeschaft om een beter inzicht te verkrijgen in de schademechanismen van composietmaterialen.

   

            

                 Figuur 1 : 20% van de A380 bestaat uit composietmateriaal                                                                                                                                                                                                    

        Figuur 1 : 20% van de A380 bestaat uit composietmateriaal.                                Figuur 2 : De Omniscan stuurt de probe aan en verwerkt de gereflecteerde signalen.                                                       Figuur 3 : De phased array probe.


Doelstelling:

De phased array bestaat uit een rij van kleine transducers, die elk een ultrasoon signaal kunnen genereren. De faseverschillen tussen deze afzonderlijke geluidsvelden kunnen zodanig worden ingesteld dat een gefocusseerde bundel ontstaat (Figuur 4).  De phased array probe wordt op het proefstuk geplaatst (Figuur 3), de bundel wordt gefocusseerd op de gewenste diepte en aan hand van het gereflecteerde signaal kan men een idee krijgen over eventuele defecten op die plaats (Figuur 2). In het geval van figuur 4 zenden 16 elementen uit, de andere elementen vangen het gereflecteerde signaal op. Het belangrijkste voordeel van de phased array techniek is dat men de geluidsbundel in één richting elektronisch heen en weer kan sturen, wat resulteert in een enorme scansnelheid in vergelijking met de traditionele C-scan (Figuur 5). Om een testplaat volledig af te scannen, moet men de probe immers slechts in één richting over het proefstuk verplaatsen, terwijl er bij de C-scan twee mechanische assen nodig zijn. Het doel van deze thesis is dat de student de phased array gaat instrumenteren om zo de bestaande ultrasone testen te vervangen door snellere. Bovendien zullen er experimenten uitgevoerd worden om de theorie aan de praktijk te koppelen.

                              

                                                                                                                                             

                Figuur 4 : Het principe van scannen met een phased array probe.                                                                Figuur 5 : Realtime C-scan monitoring van het composietmateriaal aan de hand van de ultrasone phased array.

Locatie:

Technicum

Website:

Meer informatie op: tw04.ugent.be/site/index.php?option=com_content&task=view&id=77&Itemid=49

1785: Optimale uitleeselektronica van de MOSFET-dosimeter voor kwaliteitscontrole van radiotherapie

Promotor 1:Carlos De Wagter
Contactpersoon:Carlos De Wagter
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur, GGS Nuclear Engineering
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Toediening van stralingsdosis bij radiotherapie steunt op vele processtappen die elk een onzekerheid inhouden. Als die onzekerheden cumuleren kan dit resulteren in een inferieure behandeling van de patiënt. Ofschoon de meeste van die onzekerheden technisch van aard en praktisch onvermijdelijk zijn, kunnen ze wel systematisch optreden. Daarom wordt de behandeling van de patiënt soms vooraf toegediend op een fantoom dat voorzien is van een twintigtal dosimeters in strategische posities. MOSFETs (Metal Oxide Semiconductor Field Effect Transistors) zijn een nieuwe generatie dosimeters die voordelen bieden die in de literatuur goed beschreven zijn: een klein volume waardoor ze de te meten dosisverdeling minder verstoren en betrouwbaarder zijn in dosisgradiënten. Omdat MOSFETs on-line uitleesbaar zijn, geeft de bestraling van het fantoom direct een kwantitatief beeld van de gerealiseerde nauwkeurigheid. Wat minder beschreven is in de literatuur, is de optimale uitleeselektronica van de MOSFET dosimeter.

Doelstelling:

De werking van de MOSFET dosimeter is gebaseerd op de stralingsgeïnduceerde opbouw van lading in het SiO2-materiaal onder de gate. De hoeveelheid opgestapelde lading, die evenredig is met de geabsorbeerde stralingsdosis, bepaalt een negatieve drempelspanning die aan de gate moet aangelegd worden om een voorafbepaalde constante drain-source-stroom (typisch 50 mA) te onderhouden. Anderzijds blijkt een bias-spanning (typisch 3 tot 6 V) aan de gate tijdens de bestraling de MOSFET dosimeter gevoeliger te maken omdat het resulterend elektrisch veld de recombinatie van ladingsdragers verhindert. Een te hoge bias-spanning leidt echter tot een te snelle saturatie van de dosimeter. Temperatuursafhankelijkheden en niet-lineariteiten worden in de praktijk succesvol vermeden door een differentiaaluitlezing tussen twee gepaarde MOSFETs te beschouwen welke van een verschillende gate bias-spanning voorzien zijn tijdens de bestraling.

 

In de commercieel beschikbare uitleessystemen voor MOSFET-dosimeters is er een vrij arbitraire keuze gemaakt van zowel de bias-spanningen tijdens bestraling als de drain-source-stroom tijdens de uitlezing. Beide kunnen nog worden geoptimaliseerd als functie van de te meten dosis en het verwachte dosistempo.

 

Voor dit experimenteel werk kan er in de initiële fase beroep worden gedaan op een werkend MOSFET dosimetriesysteem en op de expertise van de onderzoeksgroep radiofysica. Voorts zijn er benchmark meetdata voorhanden die als dosisreferentie kunnen fungeren.

Locatie:

Universitair Ziekenhuis Gent, Gebouw P7, De Pintelaan 185, 9000 Gent

1792: Ontruizen m.b.v. contourlets

Promotor 1:Wilfried Philips
Begeleider 1:Linda Tessens
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Sinds de ontwikkeling van wavelets in de jaren '80, zijn deze niet meer weg te denken uit vele onderzoeksgebieden binnen het beeldverwerkingsdomein. Wavelets vinden toepassingen in beeldcompressie, segmentatie, beeldrestauratie, ... . Het grote succes van wavelets in de beeldverwerking is te wijten aan hun vermogen discontinuïteiten in beelden efficiënt te modelleren.

Geleidelijk aan kwamen echter ook enkele zwakke punten van wavelets aan het licht. Eén beperking is o.m. dat wavelets uiterst geschikt zijn om puntdiscontinuïteiten te modelleren, maar minder goed kunnen uitbuiten dat vele puntdiscontinuïteiten dikwijls een samenhangende rand vormen. Daarom werden (en worden) er recentelijk op wavelets geïnspireerde beeldtransformaties ontwikkeld, die deze informatie wèl kunnen uitbuiten. De contourlettransformatie is daar één veelbelovend voorbeeld van.


Doelstelling:

Het doel van deze thesis is te onderzoeken hoe de contourlettransformatie kan gebruikt worden voor het ontruizen van beelden. Het zou met name mogelijk moeten zijn de resultaten die met wavelet-gebaseerde denoisingtechnieken bereikt werden, te evenaren en zelfs te overtreffen.

Daartoe moet eerst en vooral een mouw gepast worden aan het probleem van de shift-variantie van de contourlettransformatie (een probleem dat ook bij wavelets optreedt, en dat vervelende oscillaties in het ontruisde beeld veroorzaakt). In een tweede stap kunnen enkele state of the art ontruizingstechnieken voor wavelets, die in onze groep ontwikkeld werden, aangepast worden voor contourlets. Hierbij moeten nieuwe contextmodellen (modellen die kennis over bv. buurpixels mee in rekening brengen), aangepast aan contourletcoëfficiënten, opgesteld worden. Daarnaast moet ook geëxperimenteerd worden met de soort contourlettransformatie, de instelbare parameters, ... Hieruit kan dan een optimale ontruizingstechniek met contourlets gedestilleerd worden.

Locatie:

TELIN, Sint-Pietersnieuwstraat 41, 9000 Gent

1793: Distributed Video Coding

Promotor 1:Wilfried Philips
Begeleider 1:Marleen Morbée
Contactpersoon:marleen.morbee@telin.ugent.be
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De recente videostandaarden, zoals de ISO MPEG schema’s of the ITU-T standaarden H.263 en H.264, vereisen veel meer rekenkracht voor de encoder dan voor de decoder; typisch is de encoder 5 tot 10 keer complexer dan de decoder. Deze asymmetrie is geschikt voor broadcasting en video-on-demand systemen. Echter, sommige applicaties vereisen een duaal systeem, i.e. encoders van lage complexiteit, eventueel ten koste van meer complexe decoders. Dit is zeker het geval voor draadloze mobiele terminals met een ingebouwde camera die de mogelijkheid bezitten om gecomprimeerde video ofwel op te slaan, ofwel te versturen naar een vaste terminal in het netwerk. Voorbeelden van dergelijke toepassingen zijn draadloze camera’s voor videobewaking, draadloze PC camera’s, mobiele videotelefonie en wegwerpcamera’s. Voor deze applicaties moet de compressie uitgevoerd worden op de camera zelf, waar geheugen en rekenkracht beperkt zijn. Distributed Video Coding (DVC) is een nieuw paradigma dat aan deze vereisten tegemoetkomt. In Distributed Coding worden meerdere gecorreleerde bronnen apart geëncodeerd, maar gezamenlijk gedecodeerd. Voor video codering betekent dit dat de frames ‘intra’ (zonder de redundantie tussen de verschillende frames uit te buiten) geëncodeerd worden en ‘inter’ (redundantie tussen frames wél uitbuiten) gedecodeerd worden. Hierdoor verschuift de complexiteit naar de decoderzijde, gezien de rekenintensieve redundantie-uitbuitende algoritmen (zoals bewegingsschatting) nu in de decoder uitgevoerd worden.


Doelstelling:

Een eerste deel van deze thesis bestaat uit inzicht krijgen in de DVC-principes (literatuurstudie).

Vervolgens is het de bedoeling een eenvoudige CODEC te ontwerpen gebaseerd op deze principes. Een eerste mogelijkheid is dat we hierbij starten van een reeds bestaande DVC-CODEC en onderzoeken welke originele aanpassingen we kunnen aanbrengen om de performantie te verbeteren. In de encoder kunnen we bv. eenvoudige bewegingsschatting implementeren. Ook kan de encoder per frame helperinformatie doorsturen die de decoder kan gebruiken om de frames getrouw te decoderen. Een mogelijk voorbeeld van deze helperinformatie is het doorsturen van de rand van elk macroblok van het frame. Deze helperinformatie kan dan gebruikt worden aan de decoderzijde voor adequate bewegingsschatting. Via interpolatie van het macroblok op basis van de rand kan ook spatiaal een schatting van het frame gemaakt worden. Een tweede mogelijkheid is dat de student zelf een nieuwe eenvoudige CODEC construeert op basis van een eigen invalshoek op DVC .

Locatie:

Technicum

1794: Morfologische studie op satellietbeelden

Promotor 1:Wilfried Philips
Begeleider 1:Alessandro Ledda
Begeleider 2:Leyden Martinez Fonte
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Mathematische morfologie is een beeldverwerkingtechniek die kan toegepast worden op binaire en grijswaardenbeelden. Er bestaan een aantal technieken om dit uit te breiden naar kleurbeelden. De majority ordering is een nieuwe techniek die nagaat hoe dikwijls elke kleur in het beeld voorkomt. De kwantiteit van elke kleur bepaalt de ordening.
Satellietbeelden kunnen, afhankelijk van de opnamemethode, grijswaarden, kleur of multispectraalbeelden zijn, met verschillende resoluties. Op deze beelden worden toepassingen verricht zoals wegendetectie, textuurherkenning of het detecteren van gebouwen en dergelijke. Die detectie gebeurt aan de hand van de informatie beschikbaar in het beeld: kleur, vorm, textuur, relatie t.o.v. andere objecten, ...

Doelstelling:

Op de majority ordering is nog onderzoek vereist om het potentieel van deze ordening ten volle te benutten. Kleurreductie is hier bijvoorbeeld noodzakelijk, maar er zal moeten nagegaan worden wat de optimale reductie is. Ook een lokale aanpak van de techniek ten opzichte van een globale aanpak zal vergeleken moeten worden.
Vervolgens zal de morfologie toegepast worden op satellietbeelden. Er zal moeten nagegaan worden wat de verschillen zijn bij gebruik van de verschillende types satellietbeelden en de verschillende morfologische operaties en morfologische structuurelementen. Het morfologische patroonspectrum kan gebruikt worden om een histogram te bepalen van het beeld, alsook een signatuur voor elke pixel. Deze informatie moet ons in staat stellen niet-natuurlijke structuren (gebouwen e.d.) te detecteren in het beeld. Er moet onderzocht worden hoe de signaturen zich gedragen in de schaalruimte en vormruimte, en dit voor de verschillende mogelijke technieken en beelden.

Locatie:

Telin (Technicum), thuis

1825: Bewegingsanalyserende electronica in textiel voor medische doeleinden

Promotor 1:Jan Vanfleteren
Promotor 2:Lieva Van Langenhove
Begeleider 1:Dominique Brosteaux
Begeleider 2:Carla Hertleer
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Voor medische doeleinden kan het nuttig zijn bewegingsparameters en oriëntatie van lichaamsdelen van een patiënt elektronisch te registreren.

Een epilepsie-aanval bijvoorbeeld wordt voorafgegaan door een specifiek bewegingspatroon van de patiënt. Elektronische schakelingen die de patiënt met zich meedraagt zouden bewegingsparameters kunnen opvolgen en doorsturen naar een centrale plaats. Op die centrale plaats zou dan bijvoorbeeld een alarm afgaan wanneer een kritiek bewegingspatroon bereikt wordt.

Een ander probleem is dat de patiënt zo weinig mogelijk hinder mag ondervinden van de elektronica die hij met zich meedraagt. Daarom willen we de elektronica zo efficiënt mogelijk in de kledij van de patiënt integreren. 


Doelstelling:

Met behulp van bewegingssensoren (accelerometers, magnetometers, gyroscopen) moet een elektronisch schakeling ontworpen worden die een aantal cruciale parameters zoals oriëntatie, versnelling en bewegingsfrequentie van een lichaamsdeel opmeet. Deze schakeling wordt op een printboard geplaatst en uitgetest.

Als dit lukt moet het ontwerp gewijzigd worden om de schakeling te kunnen vervaardigen in flexibele of uitrekbare technologie, dit met het oog op integratie in kledij. Hiervoor zal het nodig zijn het procesverloop voor het maken van een uitrekbaar circuit nader onder de loep te nemen. Voor een ideale positionering van de sensoren zal met uiteenlopende factoren rekening moeten gehouden worden. In het circuit zal zich ook een batterij bevinden. Een deel van het ontwerp is ook de interconnectie vanuit de schakeling naar buiten toe rekening houdend met de kledij.  

Tenslotte moet (bv. met matlab) een instrument gemaakt worden dat de gemeten parametergegevens eenvoudigweg analyseert en (bv. grafisch) in kaart brengt.  

  

Locatie:

Ardoyen : clean rooms en vakgroep textielkunde

Website:

Meer informatie op: tfcg.elis.ugent.be/student/scripties.html

1846: Semi-automatische segmentatie en diktebepaling van het kraakbeen van de knie met behulp van MR-beelden.

Promotor 1:Yves D'Asseler
Promotor 2:Ignace Lemahieu
Begeleider 1:Steven Delputte
Contactpersoon:Steven Delputte
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Het Universitair Ziekenhuis van Gent beschikt over twee klinische MR-scanners (Magnetische Resonantie) en één hoogveld onderzoekstoestel. Hiermee kunnen willekeurige doorsneden doorheen een patiënt in beeld gebracht worden op een niet-invasieve wijze. Eén van de gewenste toepassingen is het bepalen van volume en dikte (kwaliteit) van het kraakbeen in de knie. Zo kan de arts bijvoorbeeld het verloop van de ziekte bij patiënten met osteoarthritis opvolgen en bij een eventuele kraakbeentransplantatie kunnen daarna de gevolgen van de therapie bestudeerd worden. In vorig thesisonderzoek werden de belangrijkste stappen (nl. segmentatie en de daaropvolgende diktebepaling) reeds geïmplementeerd. Wegens de niet homogene textuur en grillige vorm van ziek kraakbeen werd voor het segmentatiegedeelte een semi-automatische methode gekozen: live wire on the fly in een driedimensionale versie. Ook de diktebepaling vergt enige gebruikersinteractie. In de klinische praktijk wil men de totale gebruikerstijd nodig in het proces uiteraard minimaliseren.

Doelstelling:

In dit afstudeerwerk zal het reeds ontwikkelde programma daartoe uitgebreid worden. Er zal onderzocht worden welke algoritmes eventueel tot nog snellere segmentatie (bvb. enhanced lane) en diktebepaling (bvb. vormgebaseerde interpolatie van oppervlakken ipv. gesegmenteerde volumes) kunnen leiden. Vóóraleer sofware in een klinische omgeving kan gebruikt worden, moet deze uiteraard gevalideerd worden. Dit zal gebeuren op basis van MRI-datasets van zowel gezond als pathologisch kraakbeen, maar ook kwantitatief, aan de hand van een hardware fantoom, bestaande uit objecten met een gekende dikte. Uiteraard kan in een programma als dit een efficiënte user interface niet ontbreken. Het einddoel is een handig, correct en snel programma voor de klinische praktijk. Het onderzoek gebeurt in samenwerking met de MR-afdeling van het UZ-Gent.

Locatie:

thuis, UZ Gent

Website:

Meer informatie op: users.ugent.be/~sdlputte/thesisonderwerpen2006_2007/kraakbeen.pdf

Opmerkingen:

Aard van de thesis: praktisch, experimenteel, programmeren (in Matlab en/of C)

1849: Vezeltractografie in de witte hersenmaterie met behulp van diffusiegewogen magnetische resonantie-beeldvorming.

Promotor 1:Yves D'Asseler
Promotor 2:Ignace Lemahieu
Begeleider 1:Steven Delputte
Contactpersoon:Steven Delputte
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Met MR-scanners (Magnetische Resonantie) kunnen willekeurige doorsnedes doorheen een patiënt in beeld gebracht worden op een niet-invasieve wijze; o.a. diffusiegewogen beelden kunnen worden opgenomen. Dergelijke beelden leveren ons informatie op over de 3D structuur van anisotrope weefsels, zoals de witte materie in de hersenen. Deze laatste bestaat uit grote aantallen vezels (axonen), gegroepeerd in bundels. Uit een set van diffusiegewogen MR-beelden kan in elk voxel (3D uitbreiding van een pixel) lokale richtingsinformatie over deze vezelbundels berekend worden (diffusietensoren). Voor vele toepassingen is het interessant om deze richtingsinformatie ook als echte bundels in 3D te visualiseren: vezeltractografie, een vrij jong onderzoeksgebied met uitgebreide toepassingen (effectieve connectiviteit van functionele hersengebieden, chirurgische planning,…).

Doelstelling:

Het doel van dit afstudeerwerk is na te gaan hoe vezeltractografie kwalitatief en kwantitatief verbeterd kan worden. In eerste instantie zal de student(e) zich dus wegwijs maken in de reeds beschikbare literatuur en algoritmes. Vervolgens kunnen verschillende paden bewandeld worden. (a) Traditioneel wordt de richtingsinformatie in elk voxel gemodelleerd ahv. het Gaussiaanse diffusietensor model. Dit werkt goed voor de grotere vezelbundels, maar niet in gebieden waar bundels vertakken of elkaar kruisen. Met de opkomst van snellere scanners, wordt het echter mogelijk om richtingsinformatie met een veel hogere angulaire resolutie op te meten. Hierbij kan onderzocht worden welke technieken het best gebruikt kunnen worden om deze richtingsinformatie te vertalen naar effectieve vezeloriëntatie-distributies. Deze methodes kunnen vervolgens bvb. vergeleken worden met de reeds beschikbare Q-ball techniek. (b) Eens men beschikt over de volledige vezeloriëntatie-distributies in elk voxel, kan men onderzoeken hoe deze zo efficiënt en correct mogelijk gebruikt kunnen worden om de axonale vezelbundels te reconstrueren. Hierbij is o.a. ook de rekentijd van groot belang: eenvoudige, deterministische ‘streamline propagation’ technieken zijn bvb. veel sneller dan robuustere algoritmes zoals ‘fast marching’. Vaak is het ook van belang te weten met welke waarschijnlijkheid 2 gebieden met elkaar in contact staan. Het onderzoek gebeurt in samenwerking met de MR-afdeling van het UZ-Gent, waar naast de nodige neurologische expertise, ook hoge resolutie diffusiegewogen MR-datasets beschikbaar zijn.

Locatie:

thuis, UZ Gent

Website:

Meer informatie op: http://users.ugent.be/~sdlputte/thesisonderwerpen2006_2007/tractografie.pdf

Opmerkingen:

Aard van de thesis: literatuur, praktisch, programmeren (Matlab en/of C)

1872: Segmentatie van kleurtexturen met Markov Random Velden

Promotor 1:Wilfried Philips
Promotor 2:Aleksandra Pizurica
Begeleider 1:Aleksandra Pizurica
Begeleider 2:Ewout Vansteenkiste
Contactpersoon:Aleksandra Pizurica
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Segmentatie van kleurtexturen blijft een wetenschappelijke uitdaging en een boeiend onderzoeksgebied met vele toepassingen in beeldanalyse, objectherkenning, aardobservatie,… Geavanceerde segmentatiealgoritmen maken gebruik van statistische modellen die voorkennis over beelden beschrijven. Bij textuurmodellering is het de bedoeling een textuur met een redelijk klein aantal parameters te beschrijven, waarbij deze parameters de statistische afhankelijkheden tussen naburige pixelwaarden weergeven. Een van de meest onderzochte aanpakken voor textuurmodellering is het gebruik van Markov Random Velden (MRV). Deze modellen veronderstellen dat een pixelwaarde enkel betekenisvol gecorreleerd is met een aantal naburige pixelwaarden. De naburige pixels “praten” dan met elkaar om de waarschijnlijkheid van het gehele beeld te evalueren. Volgens de recente literatuur zijn de beste methoden voor textuursegmentatie op multiresolutie Markov Random Velden gebaseerd. Er gebeurt veel onderzoek naar het ontwikkelen van multiresolutie MRV voor kleurtexturen.

Doelstelling:

Het doel van dit onderzoek is het ontwikkelen van een nieuw MRV-gebaseerd textuursegmentatie-algoritme voor toepassingen op satellietbeelden. Een MRV-gebaseerd segmentatie-algoritme voor grijswaardetexturen werd ontwikkeld binnen een thesis van vorig jaar. De thesis vertrekt van dit onderzoek maar concentreert zich op enkele belangrijke nieuwe elementen: multiresolutie aanpak en het behandelen van kleur.

Locatie:

Technicum en thuis

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/ipi

Opmerkingen:

Onlangs werd in Vlaanderen met actieve medewerking van IPI en nieuw Instituut voor geografisch informatieverwerking (IncGeo) opgericht. De resultaten van deze thesis zijn relevant onder andere voor dit Instituut.

1873: Verwerking van polarimetrische SAR beelden

Promotor 1:Wilfried Philips
Promotor 2:Aleksandra Pizurica
Begeleider 1:Aleksandra Pizurica
Begeleider 2:Bruno Huysmans
Contactpersoon:Aleksandra Pizurica
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Synthetic Aperture Radar (SAR) is één van de meest gebruikte technieken in aardobservatie toepassingen. Door zijn hoge doordringende kracht kan SAR in bijna alle weeromstandigheden beelden opnemen. Conventionele SAR beelden aantonen magnitude of intensiteit van de reflecteerde golven van en bepaalde polarisatie. Nieuwe, geavanceerde SAR systemen maken ook gebruik van de polarimetrische karakteristieken van het terrein door drie polarimetrische componenten van de reflecterende golven te verzamelen. Het gebruik van polarimetrische informatie leidt tot betere classificatie en objectdetectie. Bovendien opent polarimetrische SAR sommige nieuwe interessante mogelijkheden zoals hoogtemodellering en driedimensionale reconstructie van het terrein. De toenemende academische zowel als commerciële interesse in deze nieuwe radarsystemen vergroot de nood aan het ontwikkelen van gespecialiseerde beeldverwerkingalgoritmen. Een belangrijk probleem bij SAR beelden is aanwezigheid van zogenaamde “speckle” ruis. Tot nu toe werden vele verschillende ruisonderdrukkingsalgoritmen voor conventionele SAR beelden ontwikkeld maar er is nog relatief weinig onderzoek gebeurd naar ruisonderdrukking van polarimetrische SAR beelden. Een ander uitdagend probleem is ongesuperviseerde classificatie op basis van het clusteren van verschillende polarimetrische kenmerken in elk punt van de scène.

Doelstelling:

Het doel van dit onderzoek is het ontwikkelen van nieuwe ruisonderdrukking- en classificatiealgoritmen voor polarimetrische SAR beelden. Voor ruisonderdrukking vertrekken we van een bestaande algoritme ontwikkeld in IPI voor conventionele SAR beelden en breiden dit uit voor polarimetrische data rekening houdend met correlatie tussen de drie data componenten. Op basis van grondige literatuurstudie zal een classificatiealgoritme geïmplementeerd en verder ontwikkeld worden. De ontwikkelde algoritmen zullen op reële polarimetrische SAR data getest worden.

Locatie:

Technicum en thuis

Website:

Meer informatie op: www.telin.ugent.be/ipi

Opmerkingen:

Onlangs werd in Vlaanderen met actieve medewerking van IPI en nieuw Instituut voor geografisch informatieverwerking (IncGeo) opgericht. De resultaten van deze thesis zijn relevant onder andere voor dit Instituut

1886: Modellen voor geurhinder van wegverkeer in Vlaanderen

Promotor 1:Dick Botteldooren
Begeleider 1:Tom De Muer
Begeleider 2:Timothy Van Renterghem
Contactpersoon:Tom De Muer
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Geurhinder en geluidshinder zijn in belangrijke mate verantwoordelijk voor hinder door wegverkeer. Geurhinder door wegverkeer wordt in Vlaanderen momenteel enkel gemeten. Dit zorgt ervoor dat de geografische verspreiding van geurhinder slechts beperkt in kaart gebracht kon worden. Een oplossing hiervoor is het gebruik van rekenmodellen die sterk aanleunen bij die van geluidshinder. Een aanzet tot een dergelijk model werd reeds ontwikkeld binnen de onderzoeksgroep maar gaat uit van sterke vereenvoudigingen. De dagelijkse meteorologische omstandigheden (windsnelheid, windrichting, atmosfeerstabiliteit) die een belangrijke rol spelen werden sterk vereenvoudigd en distributies van geurconcentraties vervangen door worst-case benaderingen.

Doelstelling:

In dit afstudeerwerk zal de student zich vooreerst vertrouwd maken met het geurhinderprobleem dat tweeledig is: de bronmodellering enerzijds en de verspreiding van polluenten anderzijds. De bronmodellering zal vooral bestaan uit het zoeken van geschikte modellen voor geuremissies. Verspredingsberekeningen voor wat betreft wegverkeer worden bemoeilijkt door de lage bronhoogtes en de verstrooiing op de turbulente luchtstroom rond wagens. De uitdaging bestaat uit het opstellen en implementeren van een model dat in staat is om statistische concentratieniveaus te berekenen voor een gebied als Vlaanderen.

Locatie:

Technicum, thuis

Website:

Meer informatie op: acoustweb.intec.ugent.be

1887: Eindige differenties in het tijdsdomein op grafische hardware

Promotor 1:Dick Botteldooren
Begeleider 1:Tom De Muer
Begeleider 2:Bram de Greve
Contactpersoon:Tom De Muer
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Eindige-differenties-in-het-tijdsdomein (FDTD) is een numerieke techniek voor het oplossen van de akoestische vergelijkingen. Door het opdelen van de ruimte in kleine elementaire cellen kunnen de vergelijkingen gelineariseerd worden en kan met een tijdsstapschema het verloop van de akoestische grootheden gesimuleerd worden. Deze techniek laat toe om heel nauwkeurig ingewikkelde structuren te simuleren, waarbij het propagatiemedium bewegend en niet-homogeen mag zijn. Het nadeel is echter de lange rekentijd en de benodigde geheugenruimte. De techniek is inherent parallel wat deze uitermate geschikt maakt voor implementatie op parallelle hardware zoals grafische kaarten. Door de opkomst van grafische kaarten met aanzienlijke hoeveelheden geheugen en hoge kloksnelheden kunnen deze de concurrentie aan met huidige pc-processoren.

Doelstelling:

Dit afstudeerwerk heeft als doel het ontwikkelen van algoritmes voor het simuleren van FDTD op grafische hardware en de implementatie daarvan. De eerste fase van dit werk bestaat uit het doorgronden van de FDTD-methode en het bestuderen van de grafische hardware. In de tweede fase zal de student(e) een basis FDTD simulatie afbeelden op de grafische hardware en implementeren. De laatste fase zal bestaan uit optimalisatie van de performantie en het formuleren van uitbreidingen, zoals FDTD in achtergrondstroming, temperatuursprofielen en/of visceuze media.

Locatie:

Technicum, thuis

Website:

Meer informatie op: acoustweb.intec.ugent.be

1897: FPGA ontwerp van een intelligent aanstuurschema voor passieve matrix beeldschermen voor mobiele communicatie terminals

Promotor 1:Herbert De Smet
Begeleider 1:San Lam
Contactpersoon:San Lam
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

In draagbare communicatie systemen zoals PDA, GSM, laptops is er een grote nood om de levensduur van de batterij te verlengen door het vermogenverbruik van dergelijke systemen te reduceren. Dit onderzoek gaat na hoe de klassieke lijn per lijn adressering van passieve matrix beeldschermen kan vervangen worden door een nieuwe architectuur dat toelaat om dergelijke beeldschermen op een meer efficiënte manier aan te sturen. Een van de mogelijkheden is om 2 processen te integreren in 1 proces. De 2 processen zijn namelijk de decompressie van de binnenkomende gecomprimeerde video data en de beeldschermaansturing. TFCG is momenteel bezig met het onderzoek en het ontwerp van een dergelijk FPGA.

Doelstelling:

Doel van deze scriptie is het ontwerp van een dergelijke FPGA uit te breiden naar een meer performante FPGA waarbij beeldschermen van verschillende resoluties zouden kunnen aangestuurd worden afhankelijk van de soort gecomprimeerde video data. Dit geeft aan de eindgebruiker de flexibiliteit om zijn video af te spelen op lagere resoluties, wat een aanzienlijke reductie in vermogenverbruik kan teweegbrengen.

Locatie:

Ardoyen, thuis

Website:

Meer informatie op: tfcg.elis.ugent.be/student/scripties.html

1905: Magnetostrictie in elektrisch staal

Promotor 1:Lieven Vandevelde
Begeleider 1:Tom Hilgert
Contactpersoon:Tom Hilgert
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Magnetostrictie is het effect dat magnetische materialen vervormen onder invloed van een aangelegd magnetisch veld. Als dit veld een wisselveld is, geeft het magnetostrictie-effect aldus aanleiding tot trillingen van het magnetisch materiaal. Dit fenomeen doet zich voor in het magnetisch circuit (de "kern") van transformatoren en draaiende elektrische machines en veroorzaakt aldus trillingen en daaruit resulterend geluid. Om geluidsarme transformatoren en elektrische machines te ontwerpen is de kennis van het magnetostrictief gedrag van de magnetische materialen dan ook van cruciaal belang.
Op het Laboratorium voor Elektrische Energietechniek is een meetopstelling ontwikkeld om magnetostrictie van elektroblik op te meten. Tot voor kort volstond de nauwkeurigheid van deze opstelling voor de beoogde toepassingen. Door de nood aan ontwikkeling van verbeterde en meer gedetailleerde modellen van magnetostrictie, is echter een verhoogde nauwkeurigheid van de meetopstelling nodig.
Een nauwkeurigere opmeting zou ook toelaten om bv. de temperatuursafhankelijkheid van de magnetostrictie te onderzoeken, aangezien de metingen tot nu toe op kamertemperatuur gebeurden, terwijl de materialen in hun toepassingen (transformatoren, ...) een verhoogde temperatuur hebben.

Doelstelling:

De thesis omvat onder andere volgende taken:
- Het verbeteren van de aanwezige meetopstelling, bv. door gebruik te maken van SVD-filtering (geïntegreerd in de opstelling).
- Het uitbouwen van de meetopstelling (zowel hardware als software) om de temperatuursafhankelijkheid van magnetostrictie te onderzoeken.
- Het uitvoeren van metingen op verschillende materialen en hieruit conclusies trekken i.v.m. de temperatuursafhankelijkheid.

Locatie:

Technicum

Website:

Meer informatie op: www.eesa.ugent.be/~thilgert/thesis/thesis2006-2007.html

1924: Een wachtlijn met gereserveerde plaatsen: de blokreservatie discipline

Promotor 1:Sabine Wittevrongel
Begeleider 1:Stijn De Vuyst
Contactpersoon:Stijn De Vuyst
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Voor meer uitgebreide informatie over deze scriptie, zie http://telin.ugent.be/~sdv/project2/index.html.

In een hedendaags 'heterogeen' communicatienetwerk dient rekening gehouden te worden met het feit dat niet alle gebruikers dezelfde vereisten hebben. Dit geeft aanleiding tot het introduceren van wachtlijndisciplines die onderscheid kunnen maken tussen meerdere types van pakketten, om zo de QoS (Quality of Service, de 'dienstverlening' zeg maar) beter te kunnen afstemmen op de specifieke behoeften van de corresponderende gebruikers. We maken bijvoorbeeld een onderscheid tussen pakketten van type 1 en van type 2. De 1-pakketten zijn dan afkomstig van gebruikers die tijdskritisch zijn, zoals interactieve of multimediale toepassingen (video-conferencing, streaming video), waarvan de pakketten liefst zo kort mogelijk in de wachtlijn blijven. M.a.w. de vertragingstijd van deze pakketten moet dus beperkt gehouden worden. Anderzijds, de 2-pakketten zijn veel toleranter tegenover vertraging, d.w.z. voor gebruikers van type 2 is het minder erg dat een pakket langer onderweg is.

Een traditionele wachtlijndiscipline die tegemoet komt aan het verschillende karakter van beide types pakketten is Absolute Prioriteit (AP). Hierbij zal een 1-pakket in het systeem altijd eerder bediend worden dan een 2-pakket, hoe lang ook dit laatste zich reeds in de wachtlijn bevindt. Echter, met AP is het verschil in vertraging tussen beide types soms drastischer dan beoogd en kan dit verschil niet dynamisch worden aangepast. Binnen SMACS wordt daarom gezocht naar disciplines die wel prioriteit verlenen aan pakketten van type 1, maar niet zo absoluut als AP. Zo werd reeds met succes een wachtlijndiscipline bestudeerd die gebruik maakt van N individuele reservatieplaatsen in de wachtlijn, bestemd voor toekomstige aankomsten van 1-pakketten. Hierbij neemt een pakket van type 1 bij zijn aankomst steeds de verste reservatie in en maakt een nieuwe reservatie aan het eind van de wachtlijn. Op deze manier is het mogelijk dat het 1-pakket over een aantal (maar niet noodzakelijk alle) 2-pakketten heen springt, wat dus zorgt voor een prioritaire behandeling.

Een variant hierop, die we samen met de kandidaat willen bestuderen, is om de reservaties in een aaneensluitend blok te houden. Initieel bevindt zich in de wachtlijn dan een blok van N reservaties. Bij aankomst neemt een 1-pakket de verste reservatie in het blok in. De volgende 1-pakketten doen dit ook tot uiteindelijk de laatste reservatie in het blok wordt ingenomen, waarop een nieuw blok met N reservaties wordt aangemaakt achteraan de wachtlijn.


Doelstelling:

Het is de bedoeling om samen met de kandidaat wachtlijnsystemen met reservaties in detail te gaan bestuderen. In de eerste plaats gaat onze interesse uit naar een analytische, dus wiskundige, behandeling van de wachtlijn met blokreservaties. Daarbij kan echter worden gesteund op de ervaring die reeds eerder is opgedaan bij de analyse van de wachtlijn met individuele reservaties. Het valt echter te verwachten dat op wiskundig vlak zich verschillende nieuwe problemen zullen stellen. Eventueel kan ook gezocht worden naar varianten op deze beide reserveringsmechanismen die in bepaalde opzichten "nog beter" zijn.

Naast de analytische oplossing kan er in samenspraak met de kandidaat ook voor worden gekozen simulaties uit te voeren van wachtlijnsystemen met reservaties. Dit vereist het schrijven van een simulator in Java of C die in staat is om de evolutie van het wachtlijnsysteem gedurende lange tijd te observeren en daaruit de gewenste grootheden te berekenen op statistische wijze. Vanzelfsprekend moeten deze resultaten dan vergeleken worden met de analytische resultaten. Het is echter niet de bedoeling dat de programmeeropdracht en het uitvoeren van simulaties meer dan 50% van het werk in beslag neemt, hoewel het toch een wezenlijke component van de scriptie kan uitmaken.

Concreet betekent dit dus dat van de kandidaat verwacht wordt zich in de materie van de discrete-tijd-wachtlijnanalyse in te werken aan de hand van enkele wetenschappelijke publicaties en vervolgens zelf de analyse van het wachtlijnsysteem met blokreservaties aan te pakken. Zelfstudie is dus vereist, hoewel de kandidaat van nabij zal worden begeleid zoveel dit nodig is.

Locatie:

thuis, Technicum

Website:

Meer informatie op: telin.ugent.be/smacs/research.php

1950: Draadloze sensornetwerken: definitie en ontwikkeling van een gedistribueerde ontwikkelingsomgeving

Promotor 1:Ingrid Moerman
Promotor 2:Wim De Kimpe (Ubiwave)
Begeleider 1:Benoît Latré
Begeleider 2:Pieter De Mil
Contactpersoon:Benoît Latré
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De ontwikkeling van kleine geïntegreerde radio’s met een laag vermogen heeft het mogelijk gemaakt om op grote schaal draadloze sensor en actuatornetwerken op te zetten. Deze netwerken zorgen voor een revolutie in de manier waarop we complexe fysische omgevingen kunnen begrijpen, monitoren en uiteindelijk ook controleren. Daarnaast slaan ze een brug tussen de bestaande communicatie infrastructuur en de fysische wereld. Door hun grootte, vorm en kost moeten draadloze sensor en actuatornetwerken rekening houden met ernstige beperkingen op het gebied van beschikbare middelen zoals communicatiebandbreedte, bereik, rekenkracht, geheugen en energie. Bovendien wordt verwacht dat sensornetwerken uit meerdere duizenden sensoren zullen bestaan.

De ontwikkeling van software en algoritmes in deze omgeving van kleine verspreide micoprocessoren leidt tot enkele specifieke problemen. Vooral het ophalen van de informatie, het verwerken ervan en vinden van correlaties in de data van individuele nodes, voor debugging en statistische analyse van het gehele systeem, is een zeer complexe opdracht waarvoor speciale tools vereist zijn.


Doelstelling:

Het doel van deze scriptie is het definiëren en ontwikkelen van een suite van software ontwikkelingstools die toelaten om informatie op te halen van de individuele sensoren via een bedraad IP-backbone netwerk en dit vervolgens in een database te stoppen. De informatie bestaat uit enerzijds uit de ontvangen en verstuurde pakketten van elke individuele node en anderzijds uit de debugging en logging informatie die gegenereerd wordt door de embedded software van de sensoren. Om het mogelijk te maken dat de verschillende stukken data gecorreleerd kunnen worden, wordt de data gesychroniseerd en voorzien van een tijdsstempel. Verder worden enkele plug-ins geïmplementeerd die zorgen voor het ophalen van de data en de visualisatie. Vooraleer begonnen wordt met de ontwikkeling zal er eerst een gegronde keuze gemaakt worden van de programmeeromgeving (Visual.Net, Eclipse

http://thesis.atlantis.ugent.be/TH0607/IM16_fig.jpg

Locatie:

Zuiderpoort, thuis, Ubiwave

Website:

Meer informatie op: www.ibcn.intec.ugent.be/css_design/education/thesis/index.html

Opmerkingen:

1 of 2 studenten Deze scriptie is in samenwerking met UBIWAVE. Ubiwave is een pioneer op het gebied van het meest gegeerde deel van draadloze communicatie: draadloze ‘mesh’ sensor netwerken. Deze thesis past in hun belangrijkste R&D inspanningen. De studenten zullen worden ondergedompeld in de kunst van draadloze sensornetwerken en zullen de mogelijkheid hebben zelf een actieve bijdrage te leveren in dit gebied. Voor meer informatie, zie http://www.ubiwave.be

1960: Ringlaser gebaseerde componenten

Promotor 1:Geert Morthier
Begeleider 1:Wouter D'Oosterlinck
Contactpersoon:Wouter D'Oosterlinck
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De prijs is een van de drijvende factoren in het onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe componenten voor gebruik in optische netwerken. Die prijs is echter niet louter bepaald door de productiekost van de componenten maar ook door de bedrijfskost van de componenten. Dit houdt in dat zowel de productie als het gebruik van optische  componenten zo eenvoudig mogelijk gemaakt dient te worden. Daartoe wordt meer en meer getracht zoveel mogelijk componenten en functionaliteit te combineren op een enkele PIC (Photonic integrated circuit).

Essentieel bij het komen tot een PIC is dat de fabricatiestappen om tot de verschillende componenten erop te komen complementair zijn, zodat het fabriceren van de PIC relatief eenvoudig en snel kan gebeuren. Een manier om dit te bekomen is het gebruik van waferhergroei waarbij voor de eigenlijke processing gebieden voorbestemd voor een bepaald soort functionaliteit (schakelen, versterken,..) gedefinieerd worden. De fabricatie van ringlaser (zie Fig.1) gebaseerde componenten door de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) is daar een voorbeeld van.

Samen met de TU/e werden in het kader van een Europese onderzoeksamenwerking (ePIXnet) verschillende componenten ontworpen die kaderen in het onderzoek naar regeneratoren en volledig optische flip-flops binnen de onderzoeksgroep


Doelstelling:

Het doel van deze thesis is in eerste instantie de experimentele karakterisering van de reeds gefabriceerde componenten aangevuld met de modellering ervan gebruik makend van voorradige simulatietools. Daarnaast kan ook een vergelijking gemaakt worden met andere flip-fops en regeneratoren. Dit zowel experimeneel als met behulp van simulaties.

Locatie:

Website:

Meer informatie op: http://users.ugent.be/~wdooster/thesis/

1961: All-optical signal handling

Promotor 1:Geert Morthier
Begeleider 1:Wouter D'Oosterlinck
Contactpersoon:Wouter D'Oosterlinck
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Door het steeds maar stijgende dataverkeer wordt de roep naar volledig optische netwerken, die theoretisch een quasi onbeperkte bandbreedte kunnen ondersteunen, steeds luider. In volledig optische netwerken dienen alle bewerkingen in het optisch domein uitgevoerd te worden en wordt de data enkel bij de eindgebruikers nog omgezet naar het elektrisch domein.

Vele van de benodigde bewerkingen kunnen reeds uitgevoerd worden in het optisch domein maar toch is men steeds op zoek naar nieuwe componenten die op een bepaald vlak ( bv. de snelheid maar ook de kostprijs) een voordeel bieden ten opzichte van reeds bestaande componenten.

Voorbeelden van benodigde signaalbewerkingen in optische netwerken zijn regeneratie en golflengteconversie. Regeneratoren herstellen een signaal dat bij zijn transmissie door een netwerk onderhevig is aan ruis en andere degradatiemechanismen voldoende zodat de totale transmissie-afstand die het signaal zonder verlies aan informatie kan afleggen vergroot wordt. Met behulp van golflengteconversie kan een signaal dan weer van een bepaalde golflengte overgezet worden op een andere golflengte. Op die manier wordt het mogelijk routering van signalen te doen op basis van routeringstabellen gecombineerd met de golflengte van het signaal.


Doelstelling:

In het kader van deze thesis zal onderzoek gedaan worden naar de mogelijkheden tot golflengteconversie en regeneratie van een component (zie Fig.1) gebaseerd op de optische terugkoppeling tussen een laser diode en een halfgeleider optische versterker. In het bijzonder zullen diverse simulaties en experimenten gebruikt worden om het gedrag van de component in reele optische transmissiesystemen te onderzoeken. Ook zal aandacht besteed worden aan mogelijke technieken om de maximale bitrate te verhogen, bv. door de chirp aan de uitgang te filteren met gepaste optische filters.

Locatie:

Website:

Meer informatie op: http://users.ugent.be/~wdooster/thesis/

1984: Studie van nieuwe classificatiemethoden met toepassingen in borstkankeronderzoek

Promotor 1:Gert De Cooman
Begeleider 1:Erik Quaeghebeur
Contactpersoon:Gert De Cooman
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Gedurende de laatste jaren wordt in de literatuur rond artificiele intelligentie (AI) veel aandacht besteed aan zogenaamde Bayesiaanse netwerken. Zulke Bayesiaanse netwerken worden vooral gebruikt om structuur (onderlinge afhankelijkheid) in ruwe data te vinden, en om met de gevonden structuur te gaan redeneren.
Een heel mooi en eenvoudig voorbeeld hiervan is classificatie: het opdelen van gegevens in klassen op grond van hun eigenschappen. Classificatie is een fundamenteel wetenschappelijk probleem, met zeer veel toepassingen. Een paar voorbeelden: het stellen van een diagnose op basis van symptomen en medische testresultaten (geneeskunde), het herkennen van fonemen en woorden (spraakherkenning), het zoeken van structuur in nucleotidereeksen (genetica), enz.
De eenvoudigste Bayesiaanse netwerken die hiervoor kunnen worden gebruikt, zijn de zogenaamde naieve Bayesiaanse classificeerders (Eng. naive Bayesian classifiers, NBC’s). Men kan aantonen dat zo’n NBC zich onder bepaalde voorwaarden asymptotisch (d.w.z. als hij lang genoeg kan leren) optimaal gedraagt. Een nadeel van NBC’s is dat hun classificatiegedrag na korte leerperiodes eerder arbitrair is.
Recent (Zaffalon, 1999, 2001) zijn in de literatuur verfijningen van NBC’s ingevoerd: de zogenaamde NCC’s (Eng. naive credal classifiers), gebaseerd op imprecieze Dirichlet-modellen. Het voordeel van NCC’s is dat ze een veel robuuster gedrag vertonen bij weinig leergegevens dan hun Bayesiaanse tegenhangers, terwijl ze asymptotisch (bij veel leergegevens) naar NBC’s neigen, en dus evenzeer optimaal zijn. Bovendien zijn ze tot op zekere hoogte in staat aan te geven voor welke gegevens hun Bayesiaanse tegenhangers een arbitraire classificatie doen.

Doelstelling:

Het voorgestelde afstudeerwerk omvat een literatuurstudie over NBC’s en NCC’s, en het uitwerken van een programma om die de NCC-methodiek te implementeren. De geimplementeerde classificeerder moet dan worden toegepast op beschikbare datasets, om meer inzicht te krijgen in de overlevingskansen van borstkankerpatienten op basis van zogenaamde microroostergegevens (Eng. micro-array data) verkregen uit biopsie van het kankerweefsel.

Locatie:

Ardoyen

1986: Onderzoek en validering van evolutionaire Markov-modellen

Promotor 1:Gert De Cooman
Begeleider 1:Erik Quaeghebeur
Contactpersoon:Gert De Cooman
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Burgerlijk natuurkundig ingenieur, Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

In het domein van de bio-informatica wordt uitgebreid gebruik gemaakt van zogenaamde substitutiematrices. Dit zijn matrices die gebruikt worden als model voor de evolutionaire verandering van eiwitten en DNA. Een belangrijke toepassing is bijvoorbeeld het aligneren van eiwit- en DNA-sequenties. Deze matrices geven weer hoe waarschijnlijk het evolutionair gezien is om (door mutatie) in een eiwit een verandering van eenn aminozuur naar een ander te krijgen.
Een van de eerste van zulke modellen zijn de zogenaamde PAM-matrices. Zij stellen het substitutieproces voor als een Markov-proces: de substitutiewaarschijnlijkheid hangt enkel af van het beschouwde aminozuur en het door mutatie gevormde aminozuur. Het is dan mogelijk om om hiermee na te gaan of twee eiwitten evolutionair verwant zijn. Dit wordt bijvoorbeeld gebruikt bij het opstellen van evolutionaire bomen (die de verwantschap van verschillende soorten grafisch weergeven).
Door het met zichzelf vermenigvuldigen van PAM-matrices bekomen we matrices waarmee het mogelijk is om evolutionaire verwantschap op grotere tijdsschalen na te gaan. Het is echter niet zo dat we zo modellen kunnen bekomen voor willekeurig grote evolutionaire tijdsschalen. Bij het vermenigvuldigen zal de onnauwkeurigheid die initieel in het model aanwezig is groter worden.
Binnen de onderzoeksgroep SYSTeMS wordt er onderzoek verricht naar het gebruik van imprecieze waarschijnlijkheden (www.sipta.org) voor het leren van Markov-processen. Het doel van deze scriptie is om binnen dit kader na te gaan hoe bruikbaar PAM- en andere substitutiematrices zijn voor grotere tijdsschalen. Door de samenwerking van SYSTeMS met Plant Systems Biology (www.psb.UGent.be) is ook een vlotte toegang mogelijk tot de expertise van deze groep, die zeer actief is op het vlak van de bio-informatica.


Doelstelling:

De vooropgestelde scriptie omvat een literatuurstudie over substitutiematrices en de theorie van imprecieze waarschijnlijkheden. Deze kennis wordt daarna toegepast om een programma te schrijven (in Matlab of een geschikte programmeertaal) dat het mogelijk maakt de bruikbaarheid van de substitutiematrices na te gaan voor grotere tijdsschalen. Deze resultaten kunnen dan vergeleken worden met besprekingen in de literatuur.

Locatie:

Ardoyen

1993: Formele methoden voor ingebedde systemen, met toepassing op een RTOS kern

Promotor 1:Raymond Boute
Contactpersoon:Hannes Verlinde
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Ingebedde systemen ontvangen data van sensoren, converteren de signalen naar digitale vorm en genereren na verwerking (vaak in real-time) de bijhorende output. Dergelijke toestellen, vaak met een heel specifieke functionaliteit, hebben een steeds groter wordende impact op onze leefomgeving. Men schat dat ongeveer 90% van de elektronische markt momenteel wordt ingenomen door ingebedde systemen. Deze sector vormt een ideale toepassing voor formele methoden, omdat de eisen op het vlak van betrouwbaarheid en de bijhorende economische belangen meestal hoog zijn. In de praktijk blijkt bovendien dat de slaagkans voor projecten waarbij ingebedde systemen ontwikkeld worden momenteel bijzonder laag ligt, waardoor de potentiële economische impact van het gebruik van formele methoden nauwelijks te overschatten valt.

Doelstelling:

Doelstelling is ondersteuning te bieden op het vlak van formele methoden bij een ambitieus project (i.s.m. een bedrijf) dat ernaar streeft een algemene methodologie voor de ontwikkeling van ingebedde systemen te ontwerpen. Specifiek omvat dit de formele specificatie en verificatie van de kernfunctionaliteit van het real-time besturingssysteem dat in een eerste stap thans in ontwikkeling is.

Locatie:

Website:

Meer informatie op: www.funmath.be

Opmerkingen:

Aard: theoretische ondersteuning van praktische toepassingen in de industrie, gebruik van computerhulpmiddelen.

1994: Integratie van model checking in een ruimer formeel kader

Promotor 1:Raymond Boute
Contactpersoon:Hannes Verlinde
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Historisch gezien is model checking een van de eerste geautomatiseerde formele werktuigen die op grote schaal gebruikt worden in industriële toepassingen - tenminste voor meer gevorderde of kritische systemen.Anderzijds hebben de formele redeneerwijzen en het operatorenpakket (i.h.b. elastische en generische functionalen) van het Funmath (Functional Mathematics) formalisme bewezen bijzonder geschikt te zijn om concepten uit zeer uiteenlopende wetenschapsgebieden te kunnen formuleren op een gemeenschapelijke basis, en er op eenvormige manier calculationeel over te redeneren.


Doelstelling:

De hoofdopdracht van dit afstudeerwerk bestaat erin de best uitgewerkte formuleringen van model checking uit de literatuur (waarvoor de gepaste bronverwijzingen ter beschikking worden gesteld) te combineren met het eigen formalisme om de genoemde nadelen op te vangen en tevens de basis te leggen voor later ontwerp van werktuigen die model checking en automatische bewijsvoering integreren.

Locatie:

Website:

Meer informatie op: www.funmath.be

Opmerkingen:

Aard: fundamenteel (wiskundige modellering) en praktisch (software, experimenteel).

1995: Een formele theorie voor ASMs (Abstract State Machines) met toepassingen op het modelleren van Java

Promotor 1:Raymond Boute
Contactpersoon:Hannes Verlinde
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Abstract State Machines worden op grote schaal gebruikt voor systeemmodellering op velerlei toepassingsgebieden, inclusief het modelleren van programmeertalen zoals Java en de Java Virtuele Machine (en dan vooral de meer gevorderde of subtiele aspecten zoals concurrency and threads. Een uitgebreid voorbeeld is het boek van Egon Börger samen met andere onderzoekers.

Zoals ook het geval is met andere gelijkaardige technieken is de gebruikelijke formulering van de theoretische grondslagen vrij gefragmenteerd, en kan aanzienlijk worden verbeterd door integratie in een ruimer wiskundig kader.  Het meest geschikt daartoe is een bij INTEC ontwikkeld formalisme met onder meer formele redeneerwijzen en een operatorenpakket (i.h.b. elastische en generische functionalen) die bewezen hebben bijzonder geschikt te zijn om concepten uit zeer uiteenlopende wetenschapsgebieden te kunnen formuleren op een gemeenschapelijke basis, en er op eenvormige manier calculationeel over te redeneren.


Doelstelling:

De hoofdopdracht van dit afstudeerwerk is het integreren van de bestaande theorie in dit formeel kader, en het aantonen van de verkregen voordelen door een nader te kiezen (gevorderd) aspect van de programmeertaal Java op vergelijkende manier grondig uit te werken. Gepaste bronverwijzingen worden daartoe ter beschikking gesteld.

Locatie:

Website:

Meer informatie op: www.funmath.be

Opmerkingen:

Aard: fundamenteel (wiskundige modellering) en praktisch (software, experimenteel).

1996: Formalisering van de Haskell AFRM, met toepassingen in de robotica

Promotor 1:Raymond Boute
Contactpersoon:hverlinde
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Het Funmath (Functional Mathematics) formalisme en de daaraan verbonden methoden voor het formeel modelleren van systemen, in het bijzonder het eenvormig behandelen van continue en discrete systemen, blijken uitermate geschikt als theoretische onderbouwing voor het project Arrows, Robots and Functional Reactive Programming van Paul Hudak en zijn groep.  In het bijzonder vormen de generische functionalen (die trouwens ook toegepast werden in de vroegere versie van het vak Formele Systeemmodellen) een formalisering en veralgemening van het "arrows" concept uit het genoemde project.


Doelstelling:

De hoofdopdracht van dit afstudeerwerk bestaat in het uitwerken van een theorie voor het modelleren van AFRM, inbegrepen input en output, alsook de implementering van een beperkt maar representatief pakket voorbeelden op het gebied van de robotica die bovendien bruikbaar kunnen zijn als laboratoriumoefeningen voor toekomstige studenten.  Gepaste bronverwijzingen worden daartoe ter beschikking gesteld.  Hier verwijzen we reeds naar de webstek van de Haskell School of Expression en de vroegere versie van het vak Formele Systeemmodellen.

Locatie:

Website:

Meer informatie op: www.funmath.be

Opmerkingen:

Aard: fundamenteel (wiskundige modellering) en praktisch (software, experimenteel).

1997: Een formeel raamwerk voor quantum computation

Promotor 1:Raymond Boute
Contactpersoon:hverlinde
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Men verwacht dat quantum-computers in de toekomst in staat zullen zijn te rekenen aan snelheden die een grootte-orde groter zijn dan bestaande machines. Zowel quantum-mechanica als de typische algoritmen voor quantum-computers worden uitgedrukt in een formalisme dat sterk verschild van bestaande programmeertalen. Initieel onderzoek heeft aangetoond dat het Funmath (Functional Mathematics) formalisme een belangrijke unificatie kan realiseren, die uiteindelijk kan leiden tot een formele calculus voor redeneren over zowel quantum-rekenen als een hogere-niveau programmeertaal.

Doelstelling:

De hoofdtaak van dit afstudeerwerk bestaat eruit het formalisme toe te passen op de quantum-mechanische funderingen van quantum-rekenen en op een aantal representatieve algoritmen geselecteerd uit de beschikbare literatuur.

 Een vertrekpunt is Volker Priebe’s Mathematical Foundations of Quantum Mechanics (http://www.cwi.nl/~roehrig/publications/qm-handout-en.pdf) en een inleiding tot het onderwerp door Hein Röhrig (http://www.cwi.nl/~roehrig/qcintro/).

Locatie:

Website:

Meer informatie op: www.funmath.be

Opmerkingen:

Fundamenteel (wiskundige modellering). Voor veeleisende en veelbelovende studenten

2002: Generisch functioneel programmeren voor multimedia- en webtoepassingen

Promotor 1:Raymond Boute
Contactpersoon:Hannes Verlinde
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

De functionele programmeertaal Haskell blijkt uitermate geschikt voor allerhande multimedia- en webtoepassingen, in die mate dat multimedia genoemd wordt als potentiële “killer applicatie” voor (generisch) functioneel programmeren. Concrete toepassingen omvatten onder meer reactieve animatie, grafische gebruikersinterfaces en computermuziek. Op het vlak van webtechnologie wordt Haskell onder meer intensief gebruikt voor webscripting en XML-verwerking. Het is de bedoeling van dit afstudeerwerk dergelijke toepassingen te formaliseren in Funmath en vervolgens ook te implementeren in Haskell.

Doelstelling:

Dit onderwerp is bewust ruim gekozen. Het uiteindelijke thema is sterk afhankelijk van de specifieke interessesfeer van de thesisstudent.

Locatie:

Website:

Meer informatie op: www.funmath.be

Opmerkingen:

Aard: fundamenteel (wiskundige modellering) en praktisch (software, experimenteel).

2004: Vergelijking van geautomatiseerde formele methoden met toepassing op protocollen voor cache-coherentie

Promotor 1:Raymond Boute
Contactpersoon:Hannes Verlinde
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Gedurende het laatste decennium hebben de geautomatiseerde hulpmiddelen voor formele methoden een versnelde ontwikkeling doorgemaakt, wat vooral tot uiting komt in de diversiteit.

Daarom is een vergelijkende studie belangrijk zowel voor de praktijk als voor het onderwijs.  Het is gebleken dat, vooral voor beginners en niet-specialisten, zo’n studie bij voorkeur niet uitgaat van algemeenheden maar van concrete voorbeelden.

Als “lopend voorbeeld” wordt gekozen voor cache-coherentie-protocollen, dat zijn methoden die ervoor zorgen dat de werking van de geheugencache (tussen de processor en het “RAM”-geheugen) transparant verloopt.  Hoofdredenen voor deze keuze zijn (a) de aard van de problematiek, namelijk het optreden van subtiele verschijnselen waarbij het gebruik van formele methoden en automatische hulpmiddelen uitgesproken voordelen biedt, (b) het feit dat zeer veel informatie in de literatuur beschikbaar is (zowel over cache-coherentie als over het gebruik van formele methoden bij de studie ervan), zodat een student zich snel in de materie kan inwerken.


Doelstelling:

De opdracht begint met een korte studie van de literatuur en het overdoen van enkele reeds eerder beproefde experimenten met verschillende methoden en systemen.  Vervolgens wordt een algemeen/generisch model opgebouwd waaraan verschillende aspecten en methoden getoetst kunnen worden.  Dan volgt de eigenlijke vergelijkende studie via experimentele en analytische methoden.  Principes, methoden en resultaten worden vastgelegd in de scriptie.

Locatie:

Website:

Meer informatie op: www.funmath.be

Opmerkingen:

Aard: fundamenteel (wiskundige modellering) en praktisch (software, experimenteel).

2006: Uitbreidingen van Maple voor transformaties en distributies

Promotor 1:Raymond Boute
Contactpersoon:Hannes Verlinde
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

Dat de informele manier om in Fourier- en Laplace-transformaties te werken met delta-functies en aanverwante op vele punten te kort schiet is algemeen bekend.  Traditioneel omzeilt men vaak de problemen door de resultaten achteraf waar nodig bij te stellen op grond van hun interpretatie.  In de laatste jaren worden echter steeds meer voorbeelden gesignaleerd waarom deze (in principe reeds twijfelachtige) aanpak steeds minder voldoet in de praktijk.  In het licht van de toenemende automatisering en gebruik van wiskundige software is deze situatie a fortiori onaanvaardbaar.

Hoewel de wiskunde oplossingen biedt in de vorm van de distributietheorie, worden deze in vele ingenieursopleidingen (i.h.b. elektrotechniek) nog niet of in sterk beperkte vorm onderwezen.  Ook biedt de bestaande wiskundige software ontoereikende ondersteuning voor symbolisch rekenen met transformaties en distributies, misschien deels omdat de gemeenschap van gebruikers die ermee vertrouwd zijn te klein is, maar ook omdat de formulering van de distributietheorie enkele formele gebreken vertoont die (misschien) over het hoofd gezien kunnen worden in de informele wiskundepraktijk, maar niet bij een strengere aanpak of bij automatisering.  Zo ontstaat een vicieuze cirkel.


Doelstelling:

De opdracht bestaat in het geven van een eerste aanzet tot het doorbreken van deze vicieuze cirkel door (a) de notatie en de regels voor symbolisch rekenen met transformaties en distributies op bevredigende manier te formaliseren, (b) een prototype van een uitbreidingspakket voor Maple te specificeren en te implementeren dat het verkregen formalisme ondersteunt, (c) dit alles te documenteren met een formele specificatie, een beschrijving van de implementatie, een korte gebruikershandleiding, en enkele representatieve voorbeelden.

Locatie:

Website:

Meer informatie op: www.funmath.be

Opmerkingen:

Eerder praktisch, (de vereiste theoretische grondslagen zijn voor het grootste deel bekend uit allerlei opleidingsonderdelen, op enkele kleine maar belangrijke aanvullingen na). Degelijke programmeervaardigheid is belangrijk, ervaring met Maple een bijkomend voordeel.

2007: Integratie van automatische bewijssystemen in een practicumomgeving voor formele methoden

Promotor 1:Raymond Boute
Contactpersoon:Hannes Verlinde
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica, Licentiaat in de wiskunde
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

Gedurende het laatste decennium hebben automatiseerde bewijssystemen een versnelde ontwikkeling doorgemaakt, wat vooral tot uiting komt in de diversiteit. Terloops weze hier vermeld dat, voor praktische toepassingen, de meeste van dergelijke systemen nog niet volautomatisch zijn, maar menselijke tussenkomst vereisen.

Toch is het belangrijk dat studenten kennis maken met de mogelijkheden, zowel met het oog op het gebruik in de latere praktijk als om de overgang naar de voor meer gevorderde toepassingsgebieden vereiste abstractieniveaus vlotter te laten verlopen. Dit laatste is evenzeer van belang voor opleidingsonderdelen die bedoeld zijn om dit abstractievermogen te helpen ontwikkelen.

De bestaande systemen zijn echter veeleer ontwikkeld voor toepassingen dan voor onderwijsdoeleinden. Anderzijds beoogt ieder van hen een bepaald toepassingsgebied dat (samen met implementatie-aspecten) het bereik van het formalisme beperkt, zodat het allerminst wenselijk is een opleidingsonderdeel rond één enkel systeem in te richten.

Het is beter uit te gaan van een zo algemeen mogelijk formalisme dat het “ideaal” zo dicht mogelijk benadert (zonder beperking door implementatie-aspecten), en een klein aantal geautomatiseerde systemen als bijzondere (beperktere) verschijningsvormen in een practicumomgeving te integreren. Met de integratie van meerdere systemen in een eenvormige gebruikersomgeving bestaat reeds enige ervaring, namelijk het Proof General project dat Coq, Lego en Isabelle verenigt, maar spijtig genoeg (nog) niet PVS.

Doelstelling:

(a) Onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van Proof General, met PVS en/of andere systemen afzonderlijk of ook geïntegreerd, voor een practicumomgeving. Als aanvankelijke testvoorbeelden dienen reeds uitgewerkte formele bewijzen en vraagstukken uit bepaalde cursussen, maar uiteraard zullen bijkomende voorbeelden ontstaan tijdens het experimenteren.

(b) Specificatie, ontwerp en realisatie van een practicumomgeving met handleiding en een pakket representatieve modelopdrachten (beide kunnen onderdeel worden van de scriptie).

Locatie:

Website:

Meer informatie op: www.funmath.be

Opmerkingen:

Het onderwerp is fundamenteel maar wordt al doende aangeleerd, terwijl het te verichten werk voornamelijk praktisch is. Programmeervaardigheid is belangrijk, ervaring met Linux en de hulpmiddelen in UNIX-omgevingen is zeer gewenst.

2008: Communicatie en synchronisatie tussen virtuele instrumenten in LabVIEW

Promotor 1:Raymond Boute
Contactpersoon:Hannes Verlinde
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 2

Probleemstelling:

LabVIEW (Laboratory Virtual Instrument Engineering Workbench) is een softwarepakket van National Instruments dat vooral bedoeld is voor het aansturen van meet en regelapparatuur en het verwerken van meetgegevens in realtime voor complexetoepassingen. Het bezit een zeer uitgebreide grafischegebruikersinterface zowel bij de opbouw (realisering viaschema's op het scherm) als tijdens het bedrijf (gesimuleerde instrumentatiepanelen en signaalweergave op het scherm). Het basisbeginsel, het zogenaamde virtueel instrument (vi), wordt door de fabrikant voorgesteld als een vorm van grafisch programmeren.

Echter kunnen de mogelijkheden van LabVIEW bij het ontwerp en de simulatie van (directionele) systemen aanzienlijk effectiever worden aangewend door als basismodel niet de begrippen uit het programmeren (de algoritmische visie) te kiezen maar wel die uit de meer algemene systeemtheorie (de signaalstroomvisie). Onder meer sluit dit beter aan bij de in de ingenieurswereld gebruikelijke systeemmodellen uit de meet- en regeltechniek en de telecommunicatie, en wordt een programmamodel (een stap achteruit tijdens de ontwerpfase) overbodig.

Het interpreteren van het gedrag van virtuele instrumenten als datastroom-transformatie is dus zeer natuurlijk. Het toont echter meteen ook aan dat bij de conceptie en de implementering van LabVIEW een aantal waardevolle mogelijkheden over het hoofd werden gezien, dit als rechtstreeks gevolg van het kiezen van sequentiële programmeertaalconcepten als berekeningsmodel.

Daardoor is het beschrijven en realiseren van parallellisme, zowel conceptueel als in de praktijk, meestal niet of slechts bij benadering mogelijk (zelfs voor pseudo-parallellisme).

Nochtans bestaan er implementeerbare modellen die wel geschikt zijn voor parallellisme en bovendien beter aansluiten bij de dataflowsemantiek. In dit afstudeer-werk dient een dergelijk model ontworpen en geïmplementeerd te worden.


Doelstelling:

Het voorbereidend werk omvat een voorstudie van

·           de semantiek van dataflowtalen, i.h.b. communicatie- en synchronisatieaspecten,

·           de relevante implementeringstechniekenvoor functionele en dataflowtalen en

·           lopend ontwikkelingswerk m.b.t.  LabVIEW bij National Instruments.

De eigenlijke opdracht omvat:

·           De definitie van een dataflowsemantiek voor LabVIEW die parallellisme ondersteunt en een implementeerbaar berekeningsmodel heeft.

·           Ontwerp van een implementatie als aanpassing van de huidige LabVIEW versie.

·           Naargelang de mogelijkheden (tijd, voortgang, aantal studenten, informatie van National Instruments), daadwerkelijke implementering van (1).

Locatie:

Website:

Meer informatie op: www.funmath.be

Opmerkingen:

Aard: Combinatie van fundamentele voorstudie en praktisch ontwerp.

2009: Semantiek van LabVIEW

Promotor 1:Raymond Boute
Contactpersoon:Hannes Verlinde
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen, Licentiaat in de informatica
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

LabVIEW (Laboratory Virtual Instrument Engineering Workbench) is een softwarepakket van National Instruments dat vooral bedoeld is voor het aansturen van meet- en regelapparatuur en het verwerken van meetgegevens in real-time voor complexe toepassingen. Het bezit een zeer uitgebreide grafische gebruikersinterface zowel bij de opbouw (realisering door schema's) als tijdens het bedrijf (gesimuleerde instrumentatiepanelen en signaalweergave op het scherm).

Het basisbeginsel, het zogenaamde virtueel instrument (vi), wordt door de fabrikant voorgesteld als een vorm van grafisch programmeren. Echter kunnen de mogelijkheden van LabVIEW bij het ontwerp en de simulatie van (directionele) systemen aanzienlijk effectiever worden aangewend door als basismodel niet de begrippen uit het programmeren (de algoritmische visie) te kiezen maar wel die uit de meer algemene systeemtheorie (de signaalstroomvisie). Onder meer sluit dit beter aan bij de in de ingenieurswereld gebruikelijke systeemmodellen uit de meet- en regeltechniek en de telecommunicatie en wordt een programmamodel (een stap achteruit tijdens de ontwerpfase) overbodig.

Doelstelling:

Om de hoger genoemde mogelijkheden ten volle te benutten is het wenselijk voor LabVIEW een formele semantiek te definiëren gebaseerd op het datastroommodel (de discrete variant van het signaalstroommodel). Hierbij worden zowel de basisblokken als de complexe systemen die er door middel van de samenstellingsconstructies uit zijn opgebouwd beschreven door wiskundige functies die datastroomtransformaties voor-stellen, net zoals in de meet- en regeltechniek.

Op deze manier kunnen LabVIEW realiseringen niet alleen grafisch maar ook symbolisch (door vergelijkingen) worden voorgesteld, wat het systematisch ontwerpen, analyseren, wiskundig modelleren en redeneren m.b.t. dergelijke realiseringen voor het eerst mogelijk maakt.

Het beschrijven van de formele semantiek van LabVIEW omvat:

  1. Wiskundige modellering van de basisblokken en de samenstellingsconstructies.
  2. Methode voor het beschrijven van LabVIEW-diagrammen in symbolische vorm.
  3. Definitie van de semantische functies.
  4. Illustratieve demonstraties en voorbeelden (m.i.v. symbolische manipulatie).
  5. Implementering van een simulator voor de symbolische variant van LabVIEW
  6. Opbouw van een interface tussen de symbolische en de grafische variant.
  7. Realisering van 4 en 5 hangt af van de mogelijkheden (tijd,voortgang, aantal studenten) en kan gebruik maken van de reeds bestaande ontwerpomgeving rond Glass.

Locatie:

Website:

Meer informatie op: www.funmath.be

Opmerkingen:

Rechtstreekse theoretische ondersteuning van praktische toepassingen.

2086: Karakterisatie van Elektronische Inkt

Promotor 1:Kristiaan Neyts
Begeleider 1:Alwin Verschueren
Contactpersoon:
Richting:Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, Burgerlijk natuurkundig ingenieur
Aantal studenten: 1

Probleemstelling:

- Je hele boekencollectie terug te lezen op slechts 1 velletje papier?? -

- Een krant die op ieder moment zichzelf herschrijft met het laatste nieuws?? -

Klinkt als een scène uit een Harry Potter film, maar… binnenkort zal dit de werkelijkheid zijn, door de snelle ontwikkelingen in elektronische inkt.

Elektronische inkt ziet eruit als gewone inkt, maar bestaat uit elektrisch geladen pigmenten opgelost in een kleurloze vloeistof. Door middel van elektrische velden is het mogelijk de pigmenten in de vloeistof te verplaatsen, en zo beelden weer te geven die eruit zien als gedrukt, maar op ieder moment weer gewijzigd kunnen worden.

Na jaren van onderzoek en ontwikkeling, onder andere door Philips Research in Eindhoven, is nu de eerste generatie elektronische inkt beeldschermen gerealiseerd.

De Belgische krant “De Tijd” is op dit moment bezig ze uit te proberen (http://www.irextechnologies.com/downloads/051213-DeTijdBelgie.pdf)

Aan verdere ontwikkelingen wordt hard gewerkt, met name aan snellere en gekleurde inkten.


Doelstelling:

Het doel van de opdracht is om verschillende nieuwe experimentele inkten te karakteriseren. Dat wil zeggen, het in kaart brengen van de relatie tussen de materiaal eigenschappen en de resulterende prestatie van de inkt, zoals snelheid, helderheid, contrast en stroom verbruik.

Van de student wordt verwacht dat deze bijdraagt aan de ontwikkeling van de meet software (in Labview) welke gelijktijdig de optische eigenschappen meet (met een camera) en de elektrische eigenschappen (met een electrometer). Alle hardware van deze opstelling is reeds beschikbaar.

Vervolgens, dienen hiermee de inkten gekarakteriseerd te worden. Voor dit doel zijn test-cellen met geïntegreerde elektrodes beschikbaar (waarmee elektrische velden aangelegd kunnen worden om de inkt in beweging te brengen, en eveneens om de stromen te meten). Deze test-cellen zullen worden gevuld met een serie inkten, met gevarieerde chemische eigenschappen.

Uiteindelijk, dienen conclusies te worden getrokken over het verband tussen de materiaal eigenschappen van de inkten en de resulterende optische en elektrische prestaties. Zodanig dat hiermee richting gegeven wordt aan de toekomstige ontwikkeling van elektronische inkt.

 

Locatie:

Philips Research Eindhoven

Opmerkingen:

Voor dit onderwerp ben je te gast bij Philips Research in Eindhoven. Het project zal 5 maanden in beslag nemen, en Philips zorgt voor huisvesting in Eindhoven. Het onderzoek gebeurt in overleg met de onderzoeksgroep vloeibare kristallen en fotonica van de vakgroep ELIS.